BE1005153A6 - Etiketteerinrichting. - Google Patents

Abstract

Etiketteerinrichting die hoofdzakelijk bestaat uit een draagkonstruktie (8), een daarop gemonteerde transportinrichting (1,4,9 tot 13 of 1,4,5,13) voor een drager (2) met daarop aangebrachte zelfklevende etiketten (3), een op de draagkonstruktie (8) gemonteerde afpelstrip (4) waarover de drager (2) met etiketten (3) geleid en omgebogen wordt en een etikettenaanbrenger (6) om een door de ombuiging van de drager (2) afgepeld etiket (3) op een produkt, verpakking of dergelijke (7) aan te brengen, daardoor gekenmerkt dat de afpelstrip (4) heen en weer verplaatsbaar is ten opzichte van de draagkonstruktie (8) in de verplaatsingsrichting van de etiketten (3) over de afpelstrip (4), zo dat door de verplaatsing van de afpelstrip (4) het afpellen van het etiket (3) van de afpelstrip (4) veroorzaakt of mogelijk gemaakt wordt en een verplaatsing van de drager (2) veroorzaakt wordt, terwijl de etiketteerinrichting middelen (13) bevat om de afpelstrip (4) heen en weer te verplaatsen.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Etiketteerinrichting. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een etiketteerinrichting, meer speciaal een inrichting voor het aanbrengen op produkten, verpakkingen, zoals doosjes, flessen, kaarten, kartons en dergelijke, van etiketten. 



  Meer speciaal nog heeft de uitvinding betrekking op een etiketteerinrichting waarbij zelfklevende op een drager aangebrachte etiketten, een na   één   van deze drager worden verwijderd om aangebracht te worden op de voornoemde produkten, verpakkingen of dergelijke, waarbij deze drager met etiketten meestal op rol geleverd wordt. 



  Bij bekende etiketteerinrichtingen wordt de drager met etiketten vanaf een rol aangevoerd en omgebogen langs een afpelstrip, één en ander zodanig dat door het sterk ombuigen van de drager met etiketten langs deze afpelstrip de etiketten van de drager vrijkomen doordat ze als het ware rechtdoor willen bewegen terwijl de drager wordt omgebogen en aan een opwikkelaar wordt toegevoerd.

   

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Deze bekende etiketteerinrichtingen werken in het algemeen samen met een transportband die de produkten, verpakkingen of dergelijke onder de etiketteerinrichting brengt en waarbij de voornoemde produkten, verpakkingen of dergelijke automatisch in kontakt komen met het vrijgekomen uiteinde van een etiket en vervolgens in synchronisatie met de verplaatsing van de betreffende etiketten onder een aandrukrol worden gevoerd die de etiketten op het eronder voortbewegende produkt, verpakking of dergelijke vastduwt. 



  De voornoemde etiketteerinrichtingen kennen verscheidene nadelen. 



  Een eerste nadeel ervan is te zien in het feit dat de etiketteerinrichting noodzakelijkerwijze moet gekoppeld zijn met een transportband die op konstante snelheid loopt waarbij deze snelheid perfekt moet gesynchroniseerd zijn met de snelheid van de drager met etiketten. 



  Een ander nadeel van deze bekende inrichtingen is dat zij niet in de mogelijkheid zijn om etiketten aan te brengen op verdiepte gedeelten, op holle gedeelten, op tegelijkertijd het bovenoppervlak en op minstens gedeeltelijk een zijde van produkten, verpakkingen en dergelijke, terwijl het aanbrengen van een etiket op een bol gedeelte van een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 produkt, verpakking of dergelijke de etiketteerinrichting zeer ingewikkeld maakt. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook als doel een etiketteerinrichting die voor de voornoemde en andere nadelen van de bekende etiketteerinrichtingen een oplossing biedt. 



  Een eerste voordeel van de etiketteerinrichting volgens de uitvinding is dat zij zeer kompakt en eenvoudig is en hierdoor bijzonder gebruiksvriendelijk zowel wat betreft afregeling als bediening. 



  Een ander voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat zowel op bewegende als op stilstaande produkten, verpakkingen en dergelijke etiketten kunnen aangebracht worden. Met andere woorden de inrichting volgens de uitvinding kan samenwerken met manueel aangebrachte produkten, verpakkingen of dergelijke waardoor de inrichting uitermate eenvoudig kan zijn doch kan op even eenvoudige wijze geïntegreerd worden in komplexe automatische verpakkingslijnen. 



  Een ander voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat zij met om het even welke transportband kan gekoppeld worden met al dan niet variabele snelheid en 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 waarbij deze snelheid totaal onafhankelijk is van de snelheid van de etikettendrager. 



  Nog een groot voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat zij toelaat etiketten aan te brengen op zowel vlakke, als holle, bolle of andere oppervlakken van produkten, verpakkingen of dergelijke en waarbij deze etiketten zelfs tegelijkertijd op het bovenoppervlak en minstens gedeeltelijk op   één   of meer zijden van een verpakking, produkt of dergelijke kunnen aangebracht worden zonder dat hiervoor ingewikkelde bijhorigheden nodig zijn. 



  De etiketteerinrichting volgens de uitvinding die de voornoemde en andere voordelen vertoont bestaat hiertoe hoofdzakelijk uit een draagkonstruktie, een daarop gemonteerde transportinrichting voor een drager met daarop aangebrachte zelfklevende etiketten, een op de draagkonstruktie gemonteerde afpelstrip waarover de drager met etiketten geleid en omgebogen wordt en een etikettenaanbrenger om een door de ombuiging van de drager afgepeld etiket op een produkt, verpakking of dergelijke aan te brengen, daardoor gekenmerkt dat de afpelstrip heen en weer verplaatsbaar is ten opzichte van de draagkonstruktie in de verplaatsingsrichting van de etiketten over de afpelstrip, zo dat door de verplaatsing van de afpelstrip het afpellen van het etiket veroorzaakt 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 of mogelijk gemaakt wordt en een verplaatsing van de drager veroorzaakt wordt,

   terwijl de etiketteerinrichting middelen bevat om de afpelstrip heen en weer te verplaatsen. 



  In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is de afpelstrip verplaatsbaar van in een stand waarin hij in hoofdzaak naast de etikettenaanbrenger gelegen is tot in een stand waarin hij zieh ten minste gedeeltelijk tegenover deze etikettenaanbrenger bevindt en het afgepelde etiket aan deze etikettenaanbrenger aangeboden wordt. 



  In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de etikettenaanbrenger middelen om een etiket, vooraleer het volledig afgepeld is van de drager, op te nemen. 



  Daarbij kan de etiketteerinrichting voordelig middelen bevatten om de etikettenaanbrenger een relatieve verplaatsing ten opzichte van het produkt, de verpakking of dergelijke te doen uitvoeren om het opgenomen etiket op dit produkt, deze verpakking of dergelijke aan te brengen. 



  Het etiket kan daarbij opgenomen worden terwijl het door de beweging van de afpelstrip voor een gedeelte, in het bijzonder de helft, van de drager afgepeld wordt of het etiket kan door de verplaatsinng van de afpelstrip 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 vooraleer het afpellen start tegenover de etikettenaanbrenger gebracht wordt, in welk geval het etiket vooraleer het afgepeld wordt, opgenomen wordt. 



  In het eerste geval bevat de etiketteerinrichting volgens de uitvinding middelen om tijdens de heen-verplaatsing van de afpelstrip het reeds omgebogen en normaal leeg gedeelte van de drager tegen te houden en zijn de middelen om de afpelstrip heen en weer te verplaatsen middelen die tijdens de heen-verplaatsing deze afpelstrip verplaatsen over zulkdanige afstand dat daardoor een etiket op de drager gedeeltelijk, in het bijzonder voor de helft, door de ombuiging van de drager afgepeld wordt. 



  In het tweede geval bevat de etiketteerinrichting volgens de uitvinding middelen om tijdens de heen-verplaatsing van de afpelstrip het reeds omgebogen en normaal leeg gedeelte van de drager vast te houden ten opzichte van de afpelstrip, bevat de inrichting middelen om, na de heen-verplaatsing van de afpelstrip, het voornoemde omgebogen lege gedeelte van de drager over nagenoeg tweemaal de afstand van de teruggaande verplaatsing van de afpelstrip, in zijn normale voorwaartse zin te verplaatsen en zijn de middelen om de afpelstrip heen en weer te verplaatsen middelen om deze afpelstrip over zulkdanige afstand te verplaatsen dat daardoor bij de teruggaande 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 verplaatsing een etiket volledig van de drager afgepeld wordt. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, met meer bijzonderheden enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuren 1 tot 4 op schematische wijze vier kenmer- kende standen weergeven van een inrichting volgens de uitvinding ; figuren 5 tot 8 vier kenmerkende standen weergeven van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding ; figuur 9 een perspektiefzicht weergeeft van een etiketteerinrichting volgens de uitvinding ; figuur 10 een schematische doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in figuur 9 ; figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens lijn XI-XI in figuur   10 ;   figuren 12 en 13 respektievelijk een tweede stand en 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 een derde stand weergeven van het gedeelte dat in figuur 10 door F12 is aangeduid ;

   figuren 14 tot 19 zichten weergeven van recipiënten die voorzien zijn van een etiket door middel van een inrichting volgens de uitvinding. 



  De inrichting zoals schematisch weergegeven in de figuren 1 tot 4 bestaat in hoofdzaak uit een afwikkelrol 1 voorzien van een drager 2 met daarop zelfklevende etiketten   3 ;   een afpelstrip 4 die in dit geval horizontaal heen en weer kan verplaatst worden ; middelen om het reeds lege gedeelte van de drager 2 vast te houden en een etikettenaanbrenger 6 die een vertikale verplaatsing kan ondergaan   t. o. v.   een produkt of verpakking 7 waarop een etiket 3 moet aangebracht worden. De afwikkelrol 1 en de afpelstrip zijn op een draagkonstruktie 8 gemonteerd. De middelen om het lege gedeelte van de drager 2 vast te houden zijn middelen die, tijdens de voorwaartse of heen-verplaatsingen van de afpelstrip 4, het reeds lege gedeelte van de drager 2 kunnen tegenhouden en dus onbeweeglijk ten opzichte van de draagkonstruktie 8 kunnen houden.

   Deze middelen kunnen afzonderlijke klemmiddelen zijn, maar bij voorkeur bevat de inrichting, zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4, een opwikkelrol 11 voorzien van een aandrijfmotcr 12, voor het opwikkelen van het lege gedeelte van de drager 2 en zorgen 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 deze opwikkelrol 11 en motor 12 doordat ze geen afwikkelen toelaten, voornoemde middelen. 



  De werking van deze inrichting is zeer eenvoudig en als volgt. 



  Tijdens de wachttijd tussen twee produkten, verpakkingen of dergelijke 7 waarop een etiket 3 moet aangebracht worden wordt de reeds lege gedeelte van de drager 2 vastgehouden door middel van de opwikkelrol 11 met motor 12, terwijl de afpelstrip 4 volgens pijl P wordt verplaatst over een afstand die gelijk is aan de helft van de lengte van het etiket 3, gemeten volgens de verplaatsingsrichting van de drager 2 over de afpelstrip 4, uitgaande van de ruststand van deze afpelstrip 4 waarin hij met zijn voorste einde tegenover de rand van de etikettenaanbrenger 6 gelegen is. 



  Tijdens deze verplaatsing van de afpelstrip 4 wordt de drager 2 met etiketten 3 van de afwikkelrol 1 afgewikkeld waarbij, op een op zichzelf bekende wijze, het etiket 3 van de drager 2 wordt afgepeld, zoals weergegeven in figuur 2, waarbij het etiket 3 juist onder de etikettenaanbrenger 6 wordt gebracht. 



  Het etiket 3 wordt tegen het onderste einde van deze etikettenaanbrenger 6 vastgehouden, bijvoorbeeld door het 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 voorzien in deze laatste van een niet in de figuren 1 tot 4 weergegeven aanzuigpunt waardoor dit etiket 3 in de positie weergegeven in figuur 2 wordt gehouden. 



  Terwijl de afpelstrip 4 volgens pijl   P1   wordt terugbewogen, wordt het lege gedeelte van de drager 2 weggetrokken, doordat het namelijk opgewikkeld wordt op de opwikkelrol 11, over een afstand die gelijk is aan de lengte van het etiket 3 vermeerderd met de afstand die aanwezig was tussen dit etiket 3 op de drager 2 en het volgende etiket   3.   



  Tijdens het terugtrekken van de afpelstrip 4 komt het etiket 3 vanzelf verder los van de drager 2 en blijft het achter op het onderste einde van de etikettenaanbrenger 6. 



  Vervolgens kan deze etikettenaanbrenger 6 volgens pijl P2 naar omlaag bewogen worden naar een produkt, verpakking of dergelijke 7 waarop het etiket 3 moet aangebracht worden. 



  De aanzuiging waarmede het etiket tegen de etikettenaanbrenger 6 wordt vastgehouden moet slechts zo gering zijn t. o. v. de kleefkracht van de etiketten dat deze aanzuigkracht steeds kleiner is zodat de etiketten, tegen de aanzuigkracht in achter blijven op het produkt of verpakking 7. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 Het produkt of verpakking 7 kan zowel manueel gepresenteerd worden   t. o. v.   de etikettenaanbrenger 6 als automatisch onder deze laatste aangevoerd worden, bijvoorbeeld via een transportband. 



  In de figuren 5 tot 8 is een inrichting weergegeven die een uitvoeringsvariante vormt van deze volgens de figuren 1 tot 4 waarbij dezelfde elementen zijn terug te vinden als in de eerste uitvoeringsvorm. In dit geval zijn de voornoemde middelen om het lege gedeelte van de drager 2 vast te houden middelen die tijdens de terug-verplaatsing van de afpelstrip 4 dit lege gedeelte vast houden ten opzichte van de afpelstrip 4. Deze middelen zouden door een verplaatsbare opwikkelrol met motor kunnen gevormd zijn, maar zijn dan bij voorkeur gevormd door afzonderlijke klemmiddelen 5. Een opwikkelrol 11 is dan zelfs overbodig. 



  In deze uitvoeringsvorm wordt in eerste instantie de afpelstrip 4, vanuit zijn ruststand waarin zijn voorste rand tegenover de rand van de etikettenaanbrenger gelegen is, voorwaarts bewogen volgens de pijl P over een afstand die gelijk is aan de voornoemde lengte van het etiket 3, waarbij tijdens deze verplaatsing van de afpelstrip 4 de afwikkelrol 1 wordt afgewikkeld, enerzijds, en de lege drager 2 mede voorwaarts wordt bewogen over een gelijke afstand als de verplaatsing van de afpelstrip 4. In dit 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 geval wordt de lege drager 2 tijdens deze verplaatsing vast ten opzichte van de afpelstrip 4 gehouden door de klemmiddelen 5. 



  Op deze wijze is het etiket 3 onder de etikettenaanbrenger 6 gebracht die op dezelfde wijze als voor de eerste uitvoering dit etiket vastzuigt waarna de afpelstrip 4 naar zijn oorspronkelijke stand terugbeweegt, terwijl de afwikkelrol 1 in rust blijft en de klemmiddelen 5 een verplaatsing naar achter afleggen die gelijk is aan twee maal de voornoemde lengte van het etiket 3 vermeerderd met de afstand die op de drager 2 tussen dit etiket 3 en het volgende aanwezig was. 



  Vervolgens wordt de etikettenaanbrenger 6 naar het produkt of de verpakking 7 gebracht om het etiket 3 geschikt over te brengen. 



  Alhoewel zowel met de inrichting volgens de figuren 1 tot 4 als met de inrichting volgens de figuren 5 tot 8 dezelfde voordelen worden verkregen, verkrijgt men bovendien dat het etiket 3 steeds volledig gesteund door de afpelstrip 4 onder de etikettenaanbrenger 6 wordt gebracht, zodat het naar beneden omkrullen van het etiket 3 wordt vermeden. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 In de figuren 9 tot 13 is een praktische uitvoering weergegeven van een etiketteerinrichting volgens de uitvinding die werkt volgens het principe van de figuren 1 tot 4. 



  In deze uitvoering wordt de drager 2 met etiketten 3 afgerold van een afwikkelrol 1 die gemonteerd is op een draagkonstruktie 8. 



  De drager 2 wordt vervolgens geleid over een eerste geleiding 9 en een tweede geleiding 10 om over de afpelstrip 4 omgebogen te worden en naar een op de draagkonstruktie 8 gemonteerde opwikkelrol 11 te worden gebracht die voorzien is van een aandrijfmotor 12. 



  Deze aandrijfmotor 12 is slechts in één zin draaibaar namelijk in de zin waarbij de drager 2 over de afpelstrip 4 getrokken wordt en dus afgewikkeld wordt van de afwikkelrol 1. Daardoor vormen deze opwikkelrol 11 en aandrijfmotor 12 terzelfdertijd de voornoemde middelen die, tijdens de voorwaartse of heen-beweging van de afpelstrip 4, het reeds omgeplooide lege gedeelte van de drager 2 tegenhouden. In de plaats van deze opwikkelrol 11 en motor 12 kan het transport van de lege drager 2 ook gebeuren door middel van een zieh verplaatsende klem 5, waarbij deze klem dan de 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 voornoemde middelen om het lege gedeelte van de drager tegen te houden, kan vormen. 



  De afpelstrip 4 wordt heen en weer verplaatst door middel van een cilinder-zuigermechanisme 13 dat in een behuizing 14 op de draagkonstruktie 8 gemonteerd is. Deze verplaatsing vindt plaats tussen de in de figuren 10 weergegeven stand waarin de voorste rand van de afpelstrip 4 tegenover de naar deze strip gericht rand van de etikettenaanbrenger 6 gelegen is, tot in de stand weergegeven in figuur 12 waarin deze voorste rand tegenover het midden van de etikettenaanbrenger 6 gelegen is. Deze verplaatsingssafstand is gelijk aan de helft van de voornoemde, in de verplaatsingsrichting van de drager 2 gemeten lengte van de etiketten 3. 



  De etikettenaanbrenger 6 wordt op en neer verplaatst door middel van twee cilinder-zuigermechanismen 15 die in een behuizing 16 op de draagkonstruktie 8 gemonteerd zijn. Deze etikettenaanbrenger 6 is verplaatstbaar tussen de in de figuren 9 tot 12 weergegeven stand waarin zijn onderste einde juist boven de bovenzijde van de afpelstrip 4 gelegen is en de in de figuur 13 weergegeven stand waarin hij met zijn onderste einde op het produkt of de verpakking 7 of dergelijke drukt. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 De etikettenaanbrenger 6 bestaat uit een lichaam 17 dat aan de zuigerstang van het cilinder-zuigermechanisme 13 bevestigd is en een bekleding 18 op de onderzijde van het lichaam 17. Deze bekleding 18 staat via een kanaal 19 doorheen het lichaam 17 in verbinding met een boven het lichaam 17 gemonteerde vacuümpomp 20. 



  De werking van deze inrichting is zoals beschreven in verband met de figuren 1 tot 4, waarbij het cilinder-zuigermechanisme 13 voor de horizontale verplaatsing van de afpelstrip 4 zorgt. Om te zorgen dat bij deze verplaatsing de afpelstrip 4 op de juiste plaats stopt, dit is zo dat een etiket 3 met haar voorste rand tegenover de rand van de etikettenaanbrenger 6 gelegen is, bevat de inrichting een fotodetektor 21-21A met lichtzender 21A en ontvanger 21, die tegenover de drager 2 in hoogte instelbaar in een gleuf 22 van de draagkonstruktie 8 gemonteerd is en die het cilinder-zuigermechanisme 13 bestuurt. Deze in hoogte instelling is nodig voor het geval etiketten met een andere lengte in de langsrichting van de drager 2 gebruikt worden. 



  Tussen de tweede geleiding 10 en de etikettenaanbrenger 6 is op de draagkonstruktie 8 een op en neer verplaatsbare drukstempel 23 gemonteerd waarmee desgewenst nog een bedrukking op de etiketten 3 kan aangebracht worden. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 Door de voornoemde voorwaartse verplaatsing van de afpelstrip 4 wordt de drager 2 een weinig verder afgerold van de afwikkelrol 1 en doordat de drager 2 omgeplooid is over het relatief scherpe voorste einde van de afpelstrip 4 wordt een etiket 3 voor de helft van de drager 2 afgepeld, welk etiket evenwel, zoals weergegeven in figuur 12 volledig onder de bekleding 18 van de etikettenaanbrenger 6 gelegen is. Door het vacuüm dat door de pomp 20 gezogen wordt, wordt dit etiket 3 tegen de bekleding 18 gezogen. 



  Na het opnemen van het etiket 3 door de etikettenaanbrenger 6 brengt het cilinder-zuigermechanisme 13 de afpelstrip 4 terug naar zijn begin-of ruststand en tegelijkertijd de motor 12 in werking zodat het lege gedeelte van de drager 2 op de opwikkelrol 11 gewikkeld wordt, synchroon met de verplaatsing van de afpelstrip 4, om de scherpe plooi van de drager 2 rond het voorste einde van de afpelstrip 4 te bewaren. Hierbij wordt het etiket 3 verder afgepeld van de drager 2. Dit etiket blijft achter op de bekleding 18. 



  Nadat het cilinder-zuigermechanisme 13 de afpelstrip 4 terug naar zijn beginstand verplaatst heeft en het lege gedeelte van de drager 2 verder op de opwikkelrol 11 gewikkeld werd, zorgen de cilinderzuigermechanismen 15 voor de neerwaartse verplaatsing van de etikettenaanbrenger 6 zodra een klaarliggend produkt 7 of klaarliggende 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 verpakking 7 wordt gesignaleerd, waarbij, zoals weergegeven in figuur 13, het etiket 3 op dit produkt of deze verpakking 7 geduwd wordt. 



  De hiervoor beschreven inrichting kan, mits enkele kleine aanpassingen ook volgens het principe van de figuren 5 tot 8 werken. Het cilinder-zuigermechanisme 13 moet de afpelstrip 4 heen en weer verplaatsen over een afstand die in plaats van de helft nu de volledige lengte bedraagt van het etiket 3, terwijl de motor 12 niet de funktie van klemmiddelen 5 uitoefent en zelfs volledig kan weggelaten worden.

   Daarentegen zijn verplaatsbare klemmiddelen nodig die bij de voorwaartse verplaatsing van de afpelstrip 4 het lege gedeelte van de drager 2 met de afpelstrip 4 mee bewegen en dus dit gedeelte vasthouden ten opzichte van de afpelstrip 4 maar die, tijdens de teruggaande beweging van de afpelstrip 4, het lege gedeelte van de drager 2 verplaatsen in horizontale richting over een afstand die gelijk is aan twee maal voornoemde lengte van het etiket, vermeerderd met de afstand tussen dit etiket en het volgende etiket op de drager 2. 



  Niettegenstaande de hiervoor beschreven inrichtingen relatief eenvoudig van konstruktie zijn, bieden ze de in de inleiding vermelde voordelen en laten ze onder meer toe etiketten 3 aan te brengen op Produkten of verpakkingen of 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 dergelijke 7 op uiteenlopende manieren, bij voorbeeld zoals weergegeven in de figuren 14 tot 19 mits het aanpassen van het lichaam 17 van de etikettenaanbrenger 6. In de figuren 14 tot 16 is een produkt 7 weergegeven waarbij het etiket 3 niet alleen op de bovenzijde maar ook gedeeltelijk op   een   of zelfs twee opstaande zijwanden is gekleefd. In de figuur 16 verzegelt het etiket daarenboven het deksel van een recipiënt 7 met deksel. In de figuren 17 tot 19 zijn produkten 7 weergegeven waarbij het etiket 3 aangebracht is op een gedeelte van het produkt dat niet volledig vlak is. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke etiketteerinrichtingen kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  In het bijzonder moet de relatieve verplaatsing van de etikettenaanbrenger ten opzichte van het produkt, de verpakking of dergelijke niet noodzakelijk een verplaatsing van etikettenaanbrenger zijn. In plaats daarvan kan het produkt of de verpakking of dergelijke verplaatst worden of kunnen zowel de etikettenaanbrenger als het produkt of de verpakking of dergelijke verplaatst worden. De verplaatsing moet ook niet noodzakelijk vertikaal of lineair zijn. De verplaatsing kan bijvoorbeeld ook een scharnierende 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 beweging zijn. In het bijzonder kan de etikettenaanbrenger scharnierend op de draagkonstuktie gemonteerd zijn. Hij kan eventueel ook zo gemonteerd zijn dat hij een samengestelde lineaire en scharnierende beweging of een andere komplexe beweging kan uitvoeren.

Claims (1)

1. Konklusies. EMI20.1 ----------- l.-Etiketteerinrichting die hoofdzakelijk bestaat uit een draagkonstruktie (8), een daarop gemonteerde transportinrichting (1, 4, 9 tot 13 of 1, 4, 5, 13) voor een drager (2) met daarop aangebrachte zelfklevende etiketten (3), een op de draagkonstruktie (8) gemonteerde afpelstrip (4) waarover de drager (2) met etiketten (3) geleid en omgebogen wordt en een etikettenaanbrenger (6) om een door de ombuiging van de drager (2) afgepeld etiket (3) op een produkt, verpakking of dergelijke (7) aan te brengen, daardoor gekenmerkt dat de afpelstrip (4) heen en weer verplaatsbaar is ten opzichte van de draagkonstruktie (8) in de verplaatsingsrichting van de etiketten (3) over de afpelstrip (4), zo dat door de verplaatsing van de afpelstrip (4) het afpellen van het etiket (3)

   veroorzaakt of mogelijk gemaakt wordt en een verplaatsing van de drager (2) veroorzaakt wordt, terwijl de etiketteerinrichting middelen (13) bevat om de afpelstrip (4) heen en weer te verplaatsen.

   2.-Etiketteerinrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de afpelstrip (4) verplaatsbaar is van in <Desc/Clms Page number 21> een stand waarin hij in hoofdzaak naast de etikettenaanbrenger (6) gelegen is tot in een stand waarin hij zieh ten minste gedeeltelijk tegenover deze etikettenaanbrenger (6) bevindt en het afgepelde etiket (3) aan deze etikettenaanbrenger aangeboden wordt.

   3.-Etiketteerinrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de etikettenaanbrenger (6) middelen (18, 19, 20) bevat om een etiket (3), vooraleer het volledig afgepeld is van de drager (2), op te nemen.

   4. - Etiketteerinrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat ze middelen (15) bevat om de etikettenaanbrenger (6) een relatieve verplaatsing ten opzichte van het produkt, de verpakking of dergelijke (7) te doen uitvoeren om het opgenomen etiket (3) op dit produkt, deze verpakking of dergelijke (7) aan te brengen.

   5.-Etiketteerinrichting volgens een van de konklusies 3 en 4, daardoor gekenmerkt dat ze middelen (11, 12) bevat om tijdens de heen-verplaatsing van de afpelstrip (4) het reeds omgebogen en normaal leeg gedeelte van de drager (2) tegen te houden en de middelen (13) om de afpelstrip (4) heen en weer te verplaatsen middelen zijn die tijdens de heen-verplaatsing deze afpelstrip (4) verplaatsen over <Desc/Clms Page number 22> zulkdanige afstand dat daardoor een etiket (3) gedeeltelijk door de ombuiging van de drager (2) afgepeld wordt.

   6.-Etiketteerinrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de middelen (13) om de afpelstrip (4) heen en weer te verplaatsen middelen zijn om deze over zulkdanige afstand te verplaatsen dat daardoor een etiket (3) voor de helft van de drager (2) afgepeld wordt.

   7.-Etiketteerinrichting volgens een van de konklusies 5 en 6, daardoor gekenmerkt dat de middelen (11, 12) om tijdens de heen-verplaatsing van de afpelstrip (4) het reeds lege gedeelte van de drager (2) tegen te houden gevormd zijn door een gedeelte (10, 11) van de transportinrichting (1, 4, 9 tot 13).

   8.-Etiketteerinrichting volgens de konklusies 2,3 en een van de konklusies 5 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de middelen (13) om de afpelstrip (4) te verplaatsen middelen zijn om deze zo te verplaatsen dat een etiket (3) gedeeltelijk van de drager (2) afgepeld wordt en dit etiket terzelfder tijd tegenover de etikettenaanbrenger (6) komt te liggen die dit etiket (3) kan opnemen.

   9.-Etiketteerinrichting volgens een van de konklusies 5 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de transportinrichting <Desc/Clms Page number 23> (1, 4, 9 tot 13) middelen (11, 12) bevat om tijdens de teruggaande verplaatsing van de afpelstrip (4) de drager (2) in zijn normale verplaatsingszin over de afpelstrip (4) te verplaatsen over een afstand gelijk aan de lengte van het afgepelde etiket (3) gemeten in deze verplaatsingszin vermeerderd met de afstand die tussen dit etiket (3) en het volgende dat op de drager (2) aanwezig was.

   10.-Etiketteerinrichting volgens een van de konklusies 3 en 4, daardoor gekenmerkt dat ze middelen (5) bevat om tijdens de heen-verplaatsing van de afpelstrip (4) het reeds omgebogen en normaal leeg gedeelte van de drager (2) vast te houden ten opzichte van de afpelstrip (4), de inrichting middelen (5) bevat om, na de heen-verplaatsing van de afpelstrip (4), het voornoemde omgebogen lege gedeelte van de drager (2) over nagenoeg tweemaal de EMI23.1 afstand van de teruggaande verplaatsing van de afpelstrip c (4), in zijn normale voorwaartse zin te verplaatsen en zijn de middelen (13) om de afpelstrip (4) heen en weer te verplaatsen middelen om deze afpelstrip (4) over zulkdanige afstand te verplaatsen dat daardoor bij de teruggaande verplaatsing een etiket (3) volledig van de drager (2) afgepeld wordt.

   11.-Etiketteerinrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de middelen (5) om het omgebogen <Desc/Clms Page number 24> lege gedeelte van de drager (2) te verplaatsen, middelen zijn om dit gedeelte te verplaatsen over een afstand gelijk aan tweemaal de lengte evenwijdig aan de verlaatsingsrichting van de drager (2) van een etiket (3) eventueel vermeerderd met de afstand die tussen het losgepelde etiket (3) en het volgende etiket (3) op de drager (2) aanwezig was.

   12.-Etiketteerinrichting volgens een van de konklusies 10 en 11, daardoor gekenmerkt dat de middelen (5) om het omgeplooide lege gedeelte van de drager (2) te verplaatsen deel uitmaken van de transportinrichting (1, 4, 5, 13) van de drager (2).

   13.-Etiketteerinrichting volgens een van de konklusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de middelen (5) om het reeds omgeplooide lege gedeelte van de drager (2) te verplaatsen heen en weer verplaatsbare klemmiddelen bevatten.

   14.-Etiketteerinrichting volgens een van de konklusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de middelen (5) om tijdens de heen-verplaatsing van de afpelstrip (4) het normaal leeg gedeelte van de drager (2) vast te houden zo ten opzichte van de draagkonstruktie (8) verplaatsbaar zijn dat ze niet alleen zieh met de afpelstrip (4) mee kunnen verplaatsen om <Desc/Clms Page number 25> het lege gedeelte van de drager (2) vast te houden maar ze ook verplaatsbaar zijn ten opzichte van deze afpelstrip (4) en ze tevens de middelen (5) vormen om na de heen-verplaatsing van de afpelstrip (4) de drager (2) te verplaatsen 15.-Etiketteerinrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de middelen (18, 19, 20) die de etikettenaanbrenger (6) bezit om een etiket (3) op te nemen een vakuüminrichting (20)

   bevatten en ten minste één daarop aangesloten kanaal (19) dat op de buitenzijde van de etikettenaanbrenger (6) uitgeeft.

   16.-Etiketteerinrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze een fotodetektor (21-21A) bevat die de drager (2) met etiketten (3) bewaakt en de transportinrichting (1, 4, 9 tot 13 of 1, 4, 5, 13) en onder meer de middelen (13) om de afpelstrip (4) heen en weer te verplaatsen bestuurt.

   17.-Etiketteerinrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen (13) om de afpelstrip (4) heen en weer te verplaatsen door ten minste een cilinder-zuigermechanisme gevormd zijn.