BE1002799A3

BE1002799A3 - Verbrandingsinrichting.

Info

Publication number: BE1002799A3
Application number: BE8900089A
Authority: BE
Original assignee: Keersmaekers Marc
Priority date: 1989-01-30
Filing date: 1989-01-30
Publication date: 1991-06-11
Also published as: EP0381264A1

Abstract

De uitvinding betreft een verbrandingsinrichting voor het afbranden van verflagen van metalen voorwerpen en het verbranden van afvalstoffen. Deze inrichting bestaat in hoofdzaak uit een verbrandingskamer (1), een op de verbrandingskamer aangebrachte brander (6) met luchttoevoeropeningen (7) bestemd voor het verhitten van lucht en rookgassen in de verbrandingskamer, een afsluitbare oven (17) waarin de af te branden voorwerpen of de te verbranden afvalstoffen worden ondergebracht, een ventilator (13) waarvan de zuigleiding (12) op de verbrandingskamer (1) en de persleiding (15) op de oven (17) zijn aangesloten en bestemd voor het door de inrichting doen circuleren van de rookgassen, een aanzuigkanaal (22) voorzien tussen de oven en de verbrandingskamer en bestemd voor het afvoeren van de rookgassen uit de oven, en een afvoerschacht (23) aangesloten op de verbrandingskamer en bestemd voor het afvoeren van de overtollig ontwikkelde rookgassen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  VERBRANDINGSINRICHTING. 



   De uitvinding betreft een inrichting voor het afbranden van oude verflagen van metalen voorwerpen, zoals verwarmingsradiatoren en ophanghaken, en voor het verbranden   van àfvalstoffen.   



   Volgens het voornaamste kenmerk der uitvinding bestaat deze inrichting in hoofdzaak uit een verbrandingskamer, een op deze verbrandingskamer aangesloten brander met luchttoevoeropeningen bestemd voor het verhitten van lucht en rookgassen in de verbrandingskamer, een afsluitbare oven waarin de af te branden voorwerpen of de te verbranden afvalstoffen worden ondergebracht, een ventilator waarvan de zuigleiding op de verbrandingskamer en de persleiding op de oven zijn aangesloten en bestemd voor het door de inrichting doen circuleren van de rookgassen, een aanzuigkanaal voorzien tussen de oven en de verbrandingskamer en bestemd voor het afvoeren van de rookgassen uit de oven, en een afvoerschacht aangesloten op de verbrandingskamer en bestemd voor het afvoeren van de overtollig ontwikkelde rookgassen. 



   Doordat het grootste gedeelte van de verhitte lucht en de ontwikkelde rookgassen in een praktisch gesloten omloop worden rondgestuurd en meermaals doorheen de verbrandingskamer stromen, gaat weinig warmte verloren en bekomt men een goede naverbranding waardoor weinig asresten overblijven. Tevens wordt hierdoor het brandstofverbruik laag gehouden, ontstaat weinig rookontwikkeling en wordt slechts een klein gedeelte van de rookgassen naar buiten afgevoerd. Deze inrichting is dan ook milieuvriendelijk en houdt weinig gevaar in voor het bedienend personeel. 



   Als voorbeeld volgt   hiema   een uitvoeriger beschrijving van een verkozen, doch geenszins beperkte 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekening, waarin : fig. 1 een vertikale doorsnede van de inrichting weergeeft ; fig. 2 een dwarsdoorsnede voorstelt van de inrichting, volgens de lijn II - II van fig. 1. 



   In deze figuren bemerkt men de cylindervormige verbrandingskamer 1 die bovenaan open is en waaromheen op een afstand een cylindervormige mantel 2 is aangebracht, waardoor tussen de verbrandingskamer en de mantel een opwarmingsruimte 3 wordt gevormd. Bovenaan is de mantel 2 afgesloten door een deksel 4 dat in het centrum is voorzien van een opening 5 waarboven een brander 6 met luchttoevoeropeningen 7 op het deksel 4 is gemonteerd. De bovenste boord van de verbrandingskamer 1 is lager gelegen dan het deksel 4, zodat er tegenaan de brander 6 een ringvormige opening 8 ontstaat tussen de verbrandingskamer 1 en de opwarmingsruimte 3. Op de bovenste boord van de verbrandingskamer 1 zijn meerdere bouten 9 bevestigd waarmee de verbrandingskamer 1 aan het deksel 4 is bevestigd.

   Het onderste einde van de verbrandingskamer 1 loopt vernauwend in een ruimte 10 uit waarin een opening 11 is voorzien waarop de zuigleiding 12 van een ventilator 13 is aangesloten die door een motor 14 roterend wordt aangedreven. De persleiding 15 van de ventilator 13 is aangesloten op een opening 16 van een oven 17 die is omgeven door een isolatiebekleding 18 en waarin op een afstand van de ovenbodem, een draagplaat 19 is aangebracht die is voorzien van openingen 20, op welke draagplaat de af te branden voorwerpen of het te verbranden afval wordt geplaatst.

   Deze voorwerpen of afval worden langs een deur of deksel (niet voorgesteld) in de oven   binnengebracht   aovenaan heeft de oven 17 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 een opening 21 waarop een   aanzuigkanaal 221is   aangesloten dat eveneens is aangesloten op het onderste gedeelte van de opwarmingsruimte 3. Om de overtollige rookgassen af te voeren is de opwarmingsruimte 3 voorzien van een afvoerschacht 23. 



   Wanneer nu de brander 6 en de ventilator 13 in werking zijn gebracht, wordt de lucht in de verbrandingskamer 1 verhit op een temperatuur van nagenoeg 1400 C en wordt deze verhitte lucht via de opening 11 van de verbrandingskamer   l,   de ventilator 13 en de opening 16 in de oven 17 geblazen, waardoor de verf van de op de draagplaat 19 geplaatste voorwerpen wordt afgebrand of het op de draagplaat 19 aangebrachte afval wordt verbrand.

   De hierbij ontwikkelde rookgassen worden op nagenoeg   4300C   of eventueel meer, via de opening 21 van de oven en het aanzuigkanaal 22 in de opwarmingsruimte 3 afgeleid en langs de roodgloeiende wand van de verbrandingskamer 1 naar boven geleid, waardoor de temperatuur van de afgevoerde rookgassen gevoelig toeneemt en deze gassen via de ringvormige opening 8 in de verbrandingskamer   l   worden aangezogen waarin ze worden vermengd met de door de brander verse verhitte lucht en op nagenoeg   lac   worden gebracht. De tijdens deze praktisch gesloten omloop bijkomende of overtollige verhitte gassen vinden een uitlaat langs de afvoerschacht 23 die op de opwarmingsruimte 3 is gemonteerd.

   De weinige verbrandingsresten die in de inrichting overblijven worden in de oven 17 opgevangen onder de draagplaat   19,   waaruit ze zonder moeite kunnen worden verwijderd. 



   Het spreekt vanzelf dat de inrichting gelijk welke vorm en afmetingen kan hebben, dat sommige der hiervoor beschreven onderdelen zouden kunnen worden vervangen door andere die hetzelfde doel nastreven en dat de inrichting zou kunnen worden voorzien van bijkomende middelen die er de praktische werking van zouden 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 verbeteren.

Claims

CONCLUSIES 1. - Verbrandingsinrichting voor het afbranden van verflagen van metalen voorwerpen en het verbranden van - afvalstoffen, met het kenmerk dat zij in hoofdzaak bestaat uit een verbrandingskamer (1), een op de verbrandingskamer aangebrachte brander (6) met luchttoevoeropeningen (7) bestemd voor het verhitten van lucht en rookgassen in de verbrandingskamer, een afsluitbare oven (17) waarin de af te branden voorwerpen of de te verbranden afvalstoffen worden ondergebracht, een ventilator (13) waarvan de zuigleiding (12) op de verbrandingskamer (1) en de persleiding (15) op de oven (17) zijn aangesloten en bestemd voor het door de inrichting doen circuleren van de rookgassen, een aanzuigkanaal (22) voorzien tussen de oven en de verbrandingskamer en bestemd voor het afvoeren van de rookgassen uit de oven,

en een afvoerschacht (23) aangesloten op de verbrandingskamer en bestemd voor het afvoeren van de overtollig ontwikkelde rookgassen.
2.-Verbrandingsinrichting volgens conclusie l, met het kenmerk dat voor het opwarmen van de uit de oven (17) afgevoerde rookgassen, omheen de verbrandingskamer (1) een opwarmingsruimte (3) is voorzien die enerzijds in de nabijheid van de brander (6) die is aangesloten op de verbrandingskamer (l), door een opening (8) in verbinding staat met de verbrandingskamer (l.) en anderzijds door het aanzuigkanaal (21) in verbinding staat met de oven (17).
3.-Verbrandingsinrichting volgens de conclusies ers 2, met het kenmerk dat de brander (6) aan een einde van de verbrandingskamer (1) en de ventilator (13) aan het andere tegenoverliggende einde van de verbrandingskamer zijn aangesloten. <Desc/Clms Page number 6>
4.-Verbrandingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het einde van de verbrandingskamer (1) waaraan de ventilator (13) is aangesloten, vernauwend in een ruimte (10) uitloopt.
5.-Verbrandingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat rondom de oven (17) een isolatiebekleding (18) is aangebracht en dat boven de bodem van de oven een van openingen (20) voorziene draagplaat (19) is voorzien waarop de af te branden voorwerpen of het te verbranden afval worden geplaatst en waaronder de asresten worden opgevangen.