BE1002484A3 - Weefraam met demonteerbare hoekverbindingen. - Google Patents

Weefraam met demonteerbare hoekverbindingen. Download PDF

Info

Publication number
BE1002484A3
BE1002484A3 BE8801039A BE8801039A BE1002484A3 BE 1002484 A3 BE1002484 A3 BE 1002484A3 BE 8801039 A BE8801039 A BE 8801039A BE 8801039 A BE8801039 A BE 8801039A BE 1002484 A3 BE1002484 A3 BE 1002484A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
weaving frame
intermediate piece
frame according
beams
zone
Prior art date
Application number
BE8801039A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Verbrugge Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verbrugge Nv filed Critical Verbrugge Nv
Priority to BE8801039A priority Critical patent/BE1002484A3/nl
Priority to EP89870132A priority patent/EP0358630A1/en
Priority to US07/403,453 priority patent/US5004019A/en
Priority to JP1231823A priority patent/JPH02104738A/ja
Application granted granted Critical
Publication of BE1002484A3 publication Critical patent/BE1002484A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C9/00Healds; Heald frames
    • D03C9/06Heald frames
    • D03C9/0666Connection of frame parts
    • D03C9/0675Corner connections between horizontal rods and side stays
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C9/00Healds; Heald frames
    • D03C9/06Heald frames
    • D03C9/0691Arrangements of means for damping or noise reduction

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Installation Of Indoor Wiring (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Weefraam met twee liggers (2), een boven- en onderligger, en twee opstaande zijprofielen (1), waarbij een demonteerbare verbinding voorzien is tussen elk van de uiteinden van de liggers (2) en de aan deze uiteinden aangrezende zijkant van de zijprofielen (1), waarbij de verbinding minstens één schroef (3, 4) omvat die zich in het uiteinde van de liggers (2) uitstrekt doorheen een tussenstuk (5) dat zodanig gemonteerd is op dit zijprofiel (1), in de plaats van genoemde verbinding, tegenover het uiteinde van de ligger dat, enerzijds, bij het aanspannen van de schroef (3, 4) en het bewegen van het weefraam nagenoeg geen inwendige spanningen overgebracht worden tussen het tussenstuk en het zijprofiel en, anderzijds bij het aanspannen van de schroef (3) de ligger (2) en het zijprofiel (1) via het tussenstuk (5) naar elkaar toe getrokken worden en aldus een vaste hechting tussen de ligger (2) en het zijprofiel (1) gevormd wordt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Weefraam met demonteerbare   hoekverbindingen"   
De uitvinding heeft betrekking op een weefraam met twee liggers, een boven-en onderligger, en twee opstaande zijprofielen, waartussen deze liggers gemonteerd zijn, waarbij een demonteerbare verbinding voorzien is tussen elk van de uiteinden van de liggers en de aan deze uiteinden aangrenzende zijkant van de zijprofielen. 



   De uitvinding heeft hoofdzakelijk tot doel een weefraam van bovenvermeld type voor te stellen waarin spanningsconcentraties zoveel mogelijk vermeden worden. 



   Bij de meeste bekende weeframen treden dergelijke spanningsconcentraties op in genoemde zijprofielen wanneer deze laatste aangespannen worden tegen het uiteinde van de boven-en onderliggers van het weefraam en ook wanneer dit laatste aangedreven en belast wordt door allerhande krachten, zoals weefkrachten, aandrijfkrachten, massakrachten. Dergelijke spanningsconcentraties zijn dan ook zeer dikwijls de oorzaak van vroegtijdige breuk van weeframen. 



   De uitvinding heeft hoofdzakelijk tot doel aan deze belangrijke nadelen te verhelpen en dit op een eenvoudige, technisch en ekonomisch verantwoorde wijze. 



   Tot dit doel omvatten de hoekverbindingen tussen de zijprofielen en de boven-en onderliggers elk minstens een schroef die zieh in het uiteinde van de liggers uitstrekt doorheen een tussenstuk dat zodanig gemonteerd is op dit zijprofiel, op de plaats van genoemde verbinding, tegenover het uiteinde van de overeenkomstige ligger dat, enerzijds, bij het aanspannen van de schroef, het belasten en/of het bewegen van het weefraam nagenoeg geen inwendige spanningen overgebracht worden tussen het tussenstuk en het zijprofiel 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 en, anderzijds, bij het aanspannen van genoemde schroef de ligger en het zijprofiel via het tussenstuk naar elkaar toegetrokken worden en aldus een nagenoeg onvervormbare hechting tussen de ligger en het zijprofiel gevormd wordt. 



   Doelmatig vertonen, tenminste in het deel van de zijprofielen, waar de verbinding met de liggers plaats heeft, deze zijprofielen over de ganse lengte van dit deel een nagenoeg continu verloop en nagenoeg dezelfde doorsnede teneinde spanningsconcentraties te vermijden. 



   In een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont het deel van de zijprofielen, waar de verbinding met de liggers plaats heeft, volgens zijn dwarsrichting drie onderscheiden zones, een centrale zone met aan de buitenzijde van deze centrale zone een geleidingszone en aan de binnenzijde ervan een bevestigingszone, waarbij de geleidingszone samenwerkt met een weefraamgeleiding die zieh zijdelings aan de buitenzijde van het weefraam bevindt, de bevestigingszone een U-vormige dwarsdoorsnede vertoont, waarin het genoemd tussenstuk vastgezet kan worden, en de centrale zone, waarin eventuele buigspanningen minimaal zijn, de overgang vormt tussen de beide andere zones. 



   De uitvinding heeft verder nog betrekking op een weefraam met twee liggers, een boven-en onderligger, en twee opstaande zijprofielen waartussen de liggers gemonteerd zijn, waarbij een demonteerbare verbinding voorzien is tussen elk van de uiteinden van de liggers en de aan deze uiteinden aangrenzende zijkanten van de zijprofielen. 



   Dit weefraam is gekenmerkt door het feit dat op elk van de uiteinden van deze liggers, waartussen een verbinding met de zijprofielen dient voorzien te worden, een hoekstuk bevestigd is dat twee platen omvat welke langs weerszijden tegen het lijf van de liggers bevestigd zijn, waarbij dit hoekstuk een steun vormt voor de verbinding met het zijprofiel. 



   Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen van het weefraam volgens de uitvinding ; 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte van de uitvinding niet ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. 



   Figuur 1 is een vooraanzicht, met gedeeltelijke doorsneden, van een onderdeel van een weefraam volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



   Figuur 2 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II van figuur 1. 



   Figuur 3 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III van figuur 1. 



   Figuur 4 is een zijaanzicht van het in figuur 1 in streeplijn voorgesteld tussenstuk. 



   Figuur 5 is een vooraanzicht van een gedeelte van een zijprofiel van het weefraam volgens een tweede uitvoeringsvorm van het weefraam volgens de uitvinding. 



   Figuur 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI van figuur 5. 



   Figuur 7 is een gedeeltelijk vooraanzicht van een uiteinde van een ligger volgens deze tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding met een op het uiteinde ervan gemonteerd tussenstuk. 



   Figuur 8 is een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII van figuur 7. 



   Figuur 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX van figuur 7. 



   Figuur 10 stelt, op grotere schaal, een detail voor, in uiteengenomen stand en in dwarsdoorsnede, van een gedeelte van het in figuur 1 en figuur 5 voorgesteld onderdeel. 



   Figuur 11 is een vooraanzicht, eveneens in uiteengenomen stand, van het uiteinde van een ligger met een op dit uiteinde te bevestigen tussenstuk van een weefraam volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding. 



   Figuur 12 is een doorsnede volgens de lijn XII-XII van figuur 11. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



   Figuur 13 is een doorsnede volgens de lijn XIII-XIII van figuur 11. 



   In deze verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen. 



   Algemeen heeft de uitvinding betrekking op een weefraam, meer bepaald een specifieke hoekverbinding van een weefraam die toelaat een demonteerbaar weefraam te vormen waarvan de uitvoering zodanig is dat nagenoeg geen spanningsconcentraties in de samenstellende delen van dit weefraam, meer bepaald de zijprofielen en de daarop aansluitende boven- en onderliggers, optreden wanneer deze laatste onderling verbonden worden en eveneens wanneer het weefraam aangedreven en belast wordt tijdens de werking van de weefmachine waarvan dit weefraam deel uitmaakt. 



   Een weefraam wordt dus gevormd uit twee liggers, een boven-en onderligger, en twee opstaande zijprofielen waartussen deze liggers gemonteerd zijn. 



   Meer specifiek betreft het hier een weefraam waarvan de uiteinden van de liggers en de aan deze uiteinden aangrenzende zijkant van de zijprofielen met elkaar verenigd zijn door middel van een demonteerbare verbinding. 



   Een van de belangrijke kenmerken van het weefraam volgens de uitvinding is dat de genoemde demonteerbare verbinding een tussenstuk omvat van een zeer bijzondere vorm dat samenwerkt met het zijprofiel en toelaat dit op een zodanige wijze met de liggers te verbinden dat nagenoeg elke spanningsconcentratie ter hoogte van deze verbinding uitgesloten wordt, zowel tijdens het vast monteren van een zijprofiel tegen een overeenkomstig uiteinde van een ligger als tijdens het belasten en bewegen van het weefraam in een weefmachine. 



   In de hierbij gevoegde figuren worden enkele concrete uitvoeringsvormen van een weefraam voorgesteld dat aan deze bijzondere voorwaarden beantwoordt. 



   In de figuren l tot 4 worden de belangrijkste delen van een weefraam volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding geillustreerd. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



   In   figuur l,   dat een vooraanzicht is van de linkerbovenhoek van deze eerste uitvoeringsvorm, wordt het bovenuiteinde van het linkerzijprofiel, waarop het overeenkomstige uiteinde van de bovenligger 2 aansluit, voorgesteld. 



   Deze verbinding omvat twee schroeven of bouten 3 en 4, die zieh in het uiteinde van deze bovenligger   1,   volgens de langsas van deze laatste uitstrekken, doorheen een tussenstuk   5,   dat zodanig gemonteerd is in dit bovenuiteinde van het zijprofiel 1 dat bij het aanspannen van de schroeven 3 en 4, het belasten en/of het bewegen van het weefraam, waarvan dit zijprofiel 1 en deze bovenligger 2 deel uitmaken, praktisch geen spanningsconcentraties ontstaan in het zijprofiel en de ligger in de omgeving van deze schroeven, hoofdzakelijk dankzij het feit dat de krachten die door de schroeven op het tussenstuk 5 overgebracht worden nagenoeg gelijkmatig verdeeld worden over de volledige lengte van het deel van het zijprofiel dat met dit tussenstuk samenwerkt. 



   Belangrijk is nog te noteren dat, door het feit dat het tussenstuk 5 en het zijprofiel 1 twee verschillende elementen vormen, zelfs als ze met hun contactoppervlakken spelingsvrij met elkaar verlijmd zijn,   b. v.   scheurtjes, die eventueel in het tussenstuk
5 zouden ontstaan ingevolge relatief hoge spanningsconcentraties, meestal rond de schroeven 3 en 4, niet kunnen doorlopen over die contactoppervlakken tot in het zijprofiel 1. Aangezien de schroeven 3 en
4 niet rechtstreeks samenwerken met het zijprofiel   1 - ze   steken immers los door de gaten 9 en 10 - kan de op deze schroeven uitgeoefende spanning niet rechtstreeks op het zijprofiel   l overgebracht   worden. 



   Vanuit dit oogpunt zijn dus het tussenstuk 5 en het zijprofiel 1 steeds onafhankelijk van elkaar. 



   Verder wordt, bij het aanspannen van de schroeven 3 en 4 het tegen het zijprofiel 1 aansluitend uiteinde van de ligger 2 en dit zijprofiel, via het tussenstuk   5,   naar elkaar toegetrokken en wordt aldus een nagenoeg onvervormbare hechting tussen de ligger 2 en het zijprofiel 1 gevormd. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   Tenminste in het deel van het zijprofiel
1 waar de verbinding met de ligger 2 plaats heeft, of   zelfs   over de volledige lengte ervan, zoals dit het geval is in deze eerste uitvoeringsvorm, vertoont dit zijprofiel bij voorkeur een continu verloop en dezelfde dwarsdoorsnede, dit teneinde spanningsconcentraties te vermijden. 



   Meer bepaald vertoont het zijprofiel 1 van deze eerste uitvoeringsvorm, volgens zijn dwarsrichting, drie onderscheiden zones, met name een centrale zone 6 met aan de buitenzijde van deze centrale zone een geleidingszone 7 en aan de binnenzijde ervan een bevestigingszone 8, zoals duidelijk voorgesteld werd in figuur 3. 



   De geleidingszone 7 werkt samen met een niet voorgestelde op zichzelf bekende weefraamgeleiding die zieh zijdelings aan de buitenzijde van het weefraam bevindt en meestal vast is op de weef machine. 



   De bevestigingszone 8 vertoont een
U-vormige dwarsdoorsnede waarin het tussenstuk 5 vastgezet wordt. 



   De centrale zone 6 vormt de overgang tussen de beide andere zones 7 en 8 en bepaalt de zogenoemde neutrale zone,   t. t. z.   deze waarin eventuele op het zijprofiel inwerkende buigspanningen minimaal zijn. Deze zone 6 vormt dan ook in principe de minst belaste zone, zodanig dat het risiko dat zieh in deze zone belangrijke spanningsconcentraties voordoen uiterst gering is. 



   In deze centrale zone 6 zijn dan ook twee gaten 9 en 10 geboord waar doorheen zieh de kop 11 van de bouten of schroeven 3 en 4 vrij uitstrekt. 



   De vrije uiteinden van de benen 12 van de U-vormige bevestigingszone 8 vertonen elk een volgens een scherpe hoek naar binnen gerichte opstaande haakvormige rand 13 waartegen het tussenstuk 5 door middel van de schroeven 3 en 4 aangedrukt wordt. In het tussenstuk 5 zijn cilindervormige doorboringen 14 voorzien waarvan de diameter nagenoeg overeenstemt met deze van de schroeven. 



   Wanneer het tussenstuk 5 in de juiste stand geplaatst is in de bevestigingszone 8 van het profiel 1 bevinden de gaten 9 en 10 zieh 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 coaxiaal tegenover de overeenkomstige doorboringen 15 in dit tussenstuk. Op deze manier kunnen de schroeven 3 en 4 via de gaten 9 en 10 doorheen deze doorboringen 14 dringen tot in overeenkomstige doorboringen 15 in het aangrenzend uiteinde van de ligger 2, die eveneens coaxiaal zijn met de doorboringen 14. Deze doorboringen 15 monden elk uit in een met inwendige schroefdraad voorzien inzetstuk 16, dat dus een in de ligger vastgezette moer vormt. 



   Aldus kan men, door het aanspannen van de schroeven 3 en 4, in deze inzetstukken 16 het zijprofiel 1 en de ligger 2 vast tegen elkaar aantrekken, waardoor dus. een nagenoeg onvervormbare verbinding verkregen wordt. 



   De kop 11 van de schroeven 3 en 4 is verzonken in een verbreding 17 aan de ingang van de doorboringen 14 in het tussenstuk 5. 



   In deze verbreding rust de kop 11 op een onvervormbare steunring 18 die toelaat de drukkrachten, tijdens het aanspannen van de schroeven, over een zo breed mogelijk steunoppervlak van het tussenstuk 5 te verdelen. 



   Dankzij de aanwezigheid van de haakvormige naar binnen gerichte randen 13 van de benen 12 van de U-vormige bevestigingszone 8 van het zijprofiel 1 ontstaat, tijdens het aanspannen van de schroeven 3 en 4, een positieve verankering van het tussenstuk 5 met het zijprofiel   1,   die ervoor zorgt dat de benen 12 zijdelings tegen het tussenstuk 5 aangedrukt worden en dus zeker niet kunnen opengaan. 



   Dit tussenstuk 5 vertoont verder nog een vooruitspringend deel 19 dat zieh tussen de opstaande randen 13 zelf uitstrekt en dus tijdens het aanspannen van de schroeven 3 en 4 geklemd wordt tussen deze randen. 



   De met de randen 13 samenwerkende kragen 44 van het tussenstuk 5 zijn bij voorkeur op dezelfde wijze als deze randen 13 afgeschuind, dit ten einde een goed contact met deze laatste te verzekeren en, zoals dit eveneens het geval is voor het vooruitspringend deel 19, genoemde positieve verankering verder in de hand te werken. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   In deze eerste specifieke uitvoeringsvorm van het weefraam volgens de uitvinding is op de naar de ligger 2 gerichte zijde van het tussenstuk 5 een positioneerorgaan voorzien dat door een vooruitstekende pin 20 gevormd wordt, welke passend dringt in een overeenkomstige holte 21 in het uiteinde van de ligger 2 en toelaat het zijprofiel 1 met het erin gemonteerd tussenstuk 5 in de juiste stand tegen de ligger 2 te plaatsen alvorens de schroeven 3 en 4 aan te spannen. 



   Langs'weerszijden van elk van de doorboringen 14 in het tussenstuk 5 bevinden zich twee vooruitstekende lippen 22 welke eveneens dringen in overeenkomstige holtes 23 in het uiteinde van de ligger 2 en aldus eveneens als positioneerorgaan dienst kunnen doen, op dezelfde wijze als de pin 20. 



   Deze holtes 23 zijn enigszins konisch uitgevoerd, terwijl de lippen 22, die een zekere veerkracht vertonen, de schroeven 3 en 4 gedeeltelijk omsluiten zodanig dat, wanneer de lippen 22 in hun overeenkomstige holtes 23 gebracht worden, bij het assembleren van een zijprofiel 1 en een ligger 2, wegens de konische vorm van deze holtes, de lippen geleidelijk vaster tegen de schroeven 3 en 4 aandrukken tijdens het aanspannen van deze schroeven. Op deze manier bekomt men dus een progressieve remming van de schroeven en wordt vermeden dat deze laatste tijdens de werking van het weefraam zouden loskomen. 



   Zoals dit het geval is bij de bekende weeframen, zijnde boven-en onderligger van het weefraam volgens de uitvinding uitgerust met een hevelroede 24 die zich evenwijdig aan de langsrichting van deze liggers uitstrekt, aan de binnenzijde van het weefraam. 



   Volgens de uitvinding vertoont het tussenstuk 5 een hevelstop   25,   welke gevormd is door twee uitsteeksels die eveneens voorzien zijn op de naar de liggers gerichte zijde van het tussenstuk tegenover de uiteinden van de hevelroede 24. Deze uitsteeksels omsluiten gedeeltelijk elk van deze uiteinden, waardoor verhinderd wordt dat de niet voorgestelde hevels, welke geschoven zijn op de hevelroede 24, van deze laatste zouden vallen, tijdens de werking van het weefraam. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



   Voor het bevestigen van het tussenstuk 5 in de U-vormige zone 8 van het zijprofiel   1,   wordt dit tussenstuk 5, waarvan de dwarsdoorsnede overeenstemt met deze van de ruimte tussen de benen 12 van deze zone, zonder speling in deze laatste geschoven volgens de langsas van het zijprofiel. Op het uiteinde van het tussenstuk
5 is een aanslag 26 voorzien die stoot tegen het overeenkomstig vrij uiteinde 27 van het zijprofiel 1 op het ogenblik dat, tijdens dit inschuiven, het tussenstuk zijn juiste plaats bereikt heeft in de U-vormige bevestigingszone 8. 



   Het tussenstuk 5 wordt bij voorkeur gelijmd in de bevestigingszone 8, waardoor dus alle mogelijke speling van het tussenstuk ten opzichte van het zijprofiel 1 vermeden wordt. 



   Het tussenstuk 5 bestaat op een voordelige manier uit een nagenoeg stijf trillingsdempend materiaal. 



   Vastgesteld werd dat een gespoten vezelversterkte kunststof, zoals polyamide met 25 % glasvezel, toelaat zeer goede resultaten te verkrijgen, zowel wat betreft demping, sterkte als slijtvastheid. 



   Het zijprofiel 1 alsook de ligger 2 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit aluminium of uit een vezelversterkte kunststof. 



   In deze eerste uitvoeringsvorm vertonen de liggers 2 een I-vormige dwarsdoorsnede. 



   Op de uiteinden van deze liggers 2, waartussen de verbinding met het zijprofiel 1 dient voorzien te worden, is een hoekstuk 27 bevestigd dat twee platen 28 uit een relatief harde plastiek omvat, welke langs weerszijden tegen het lijf 32 van de ligger 1 bevestigd zijn, zoals duidelijk blijkt uit figuur 2. 



   Dit hoekstuk 27 vormt aldus een steun voor de verbinding met het zijprofiel. 



   De dikte van deze platen 28 is zodanig dat ze met de verbrede buitenrand 29 van de I-vormige ligger 2 een vlakke buitenzijde bepalen waartegen metalen trekplaten 30 gemonteerd worden voor de bevestiging van niet voorgestelde op zichzelf bekende trekelementen waarmee het weefraam in het weefgetouw opgehangen wordt. Deze trekplaten 30 vertonen een omgebogen bij voorkeur 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 tandvormige rand 31 die dringt in de van plastiek vervaardigde platen 28 van het hoekstuk 27. Bovendien zijn klinknagels 33 voorzien welke zich dwars doorheen de trekplaten 30, de kunststofplaten 28 en het lijf 32 van de ligger uitstrekken. 



   In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is een van de platen 28 op de naar het lijf 32 van de ligger 1 gerichte zijde van een of meer tappen 34 voorzien die zich uitstrekken doorheen een in dit lijf 32 voorziene opening 35 en worden deze tappen 34 bevestigd in een overeenkomstige holte 36 in de tegenoverliggende plaat 28. Deze specifieke uitvoeringsvorm wordt duidelijk geillustreerd in figuur 10, waarin de ligger 1 met de platen 28 in uiteengenomen stand gedeeltelijk voorgesteld worden. 



   Deze tap 34 wordt in de holte 36 door lijmen en/of lassen spelingsvrij bevestigd. 



   Meer bepaald is de tap 34 voorzien van een vooruitstekende ringvormige lasribbe 37, terwijl de holte 36 omringd is door een opstaande kraag 38, welke in genoemde opening 35 van het lijf 32 van de ligger 1 dringt en drukt tegen deze lasribbe 37 waarmee een spelingsvrije hechting gevormd wordt. 



   Door het gebruik van de in figuur 10 voorgestelde bevestiging van de platen 28 op de ligger 1 kunnen eventueel de klinknagels 33 weggelaten worden. 



   De hevelroede 24 wordt op de ligger 1 bevestigd door tussenkomst van een hulpprofiel 39. Op   een   van de langsranden van dit hulpprofiel is de hevelroede 24 bevestigd, terwijl de tegenoverliggende rand U-vormig is en de verbrede buitenrand 40 van de I-vormige ligger 1 omsluit en bedekt wordt door de platen 28. 



   Bij voorkeur wordt bovendien de naar de ligger toe gerichte zijde van de platen 28 over haar volledig oppervlak tegen de ligger gelijmd. 



   In de figuren 5 tot 9 wordt een tweede uitvoeringsvorm van het weefraam volgens de uitvinding voorgesteld. 



   Deze uitvoeringsvorm onderscheidt zich ten opzichte van de eerste uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 4 hoofdzakelijk door het feit dat het tussenstuk 5   een   geheel vormt met de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 ligger   1,   meer bepaald met de platen 28 van het hoekstuk 27 die zijdelings op het uiteinde van de I-vormige ligger vastgezet zijn. 



   In deze specifieke tweede uitvoeringsvorm zijn genoemde platen 28 aan twee van hun tegenover elkaar liggende zijranden met elkaar verbonden door een brug 41 om aldus een kap te vormen die over het uiteinde van de liggers 1 geschoven is. 



   De bevestiging van de platen 28 op de ligger geschiedt op de in figuur 10 voorgestelde wijze, zoals duidelijk blijkt uit figuur 8. 



   Verder is tussen het tussenstuk 5 en de ligger 1 een elastisch samendrukbare zone voorzien waardoor het tussenstuk 5 spelingsvrij geklemd kan worden in het zijprofiel 1 bij het aanspannen van de schroeven 3 en 4. 



   In de plaats van deze elastisch samen- drukbare zone is een gleuf 42 voorzien die zich dwars op de as van elke schroef 3 en 4 uitstrekt en welke dus bij het aanspannen van de schroeven dichtgedrukt wordt. 



   Zoals dit het geval is bij de eerste uitvoeringsvorm, vertoont de bevestigingszone 8 eveneens een U-vormige zone 8 waarvan de benen 12 met een volgens een scherpe hoek naar binnen gerichte randen 13 voorzien zijn. In plaats van een U-vormige geleidingszone, zoals dit het geval is in de eerste uitvoeringsvorm, wordt in deze tweede uitvoeringsvorm de zone 7 gevormd door een tandgeleiding welke bijvoorbeeld samenwerkt met een niet voorgestelde
U-vormige vaste geleiding op de weefmachine langs weerszijden van het weefraam. 



   Verder gaat het   zij profiel l,   buiten de kritische zone,   t. t. z.   het deel van het profiel waar de verbinding gevormd wordt met de liggers, op een continue wijze over tot een smallere profielvorm, zoals blijkt uit figuur 5. Dit kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om de afstand in het weefraam tussen de tegenoverliggende zijprofielen zo groot mogelijk te maken of eveneens om enigszins elastisch vervormbaar weefraam te vormen. Het is van uiterst groot belang dat deze vormverandering vloeiend gebeurt teneinde spannings- concentraties op de plaats van de overgang tussen de brede en smalle 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 profielvormen te vermijden. 



   In de figuren 11 tot 13 wordt een derde uitvoeringsvorm van het weefraam volgens de uitvinding voorgesteld. 



   Deze derde uitvoeringsvorm onderscheidt zieh van de twee vorige hoofdzakelijk door het feit dat gebruik gemaakt wordt van een ligger 2 met een buisvormig profiel zoals duidelijk blijkt uit figuur 12. In deze uitvoeringsvorm wordt het hoekstuk 27 gevormd door een kern die spelingsvrij vastgelijmd is in de holle ruimte 43 van de buisvormige ligger 2. 



   Dit hoekstuk vormt, zoals dit het geval is bij de hierboven beschreven tweede uitvoeringsvorm, eveneens een geheel met het tussenstuk   5,   zoals blijkt uit de figuren 11 en 13. 



   Verder vormt het hulpprofiel 39 dat de hevelroede 24 draagt een geheel met dit buisprofiel. 



   De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren voorgestelde uitvoeringsvormen en in het raam van deze uitvinding kunnen meerdere veranderingen overwogen worden ondermeer wat betreft de vorm, relatieve afmetingen en materiaalkeuze van de samenstellende onderdelen. 



   Aldus kan in de tweede uitvoeringsvorm het hoekstuk 27 in de tweede en derde uitvoeringsvormen eventueel bij middel van klinknagels op de ligger bevestigd worden. Verder kan bijvoorbeeld in de derde uitvoeringsvorm het hoekstuk 27 onafhankelijk zijn van het tussenstuk 5 en kan dit laatste bijgevolg op dezelfde manier op de ligger 1 bevestigd worden, meer bepaald op de in deze laatste ingebrachte kern, op dezelfde manier als dit het geval is in de eerste uitvoeringsvorm. 



   Ook kan in de tweede uitvoeringsvorm de brug 41 tussen de platen 28 weggelaten worden. Indien de verschillende met elkaar te bevestigen onderdelen van het weefraam aan elkaar gelijmd worden, kan het geheel bovendien nog ultrasoon gelast worden hetgeen het voordeel biedt dat alles spelingsvrij aan elkaar verbonden wordt. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



   Verder kunnen de schroeven 3 en 4 zieh zowel axiaal als enigszins schuin ten opzichte van de langsas van de liggers 2 uitstrekken.

Claims (21)

  1. CONCLUSIES 1. Weefraam met twee liggers (2), een boven-en onderligger, en twee opstaande zijprofielen (1), waarbij een demonteerbare verbinding voorzien is tussen elk van de uiteinden van de liggers (2) en de aan deze uiteinden aangrenzende zijkant van de zijprofielen (1), met het kenmerk dat de verbinding minstens een schroef (3,4) omvat die zieh in het uiteinde van de liggers (2) uitstrekt doorheen een tussenstuk (5) dat zodanig gemonteerd is op dit zijprofiel (1), in de plaats van genoemde verbinding, tegenover het uiteinde van de ligger dat, enerzijds, bij het aanspannen van de schroef (3,4), en het bewegen van het weefraam nagenoeg geen inwendige spanningen overgebracht worden tussen het tussenstuk en het zijprofiel en, anderzijds, bij het aanspannen van de schroef (3) de ligger (2)
    en het zijprofiel (1) via het tussenstuk (5) naar elkaar toe getrokken worden en aldus een vaste hechting tussen de ligger (2) en het zijprofiel (1) gevormd wordt.
  2. 2. Weefraam volgens conclusie 1, met EMI14.1 het kenmerk dat ten minste in het deel van de zijprofielen (1) waar de verbinding met de liggers (2) plaats heeft, deze zijprofielen (1) over de ganse lengte van dit deel een nagenoeg continu verloop en dezelfde dwarsdoorsnede vertonen teneinde spanningsconcentraties te vermijden.
  3. 3. Weefraam volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat het deel van de zijprofielen (1), waar de verbinding met de liggers plaats heeft, volgens zijn dwarsrichting drie onderscheiden zones vertoont, een centrale zone (6), met aan de buitenzijde van deze centrale zone (6) een geleidingszone (7) en aan de binnenzijde ervan een bevestigingszone (8), waarbij de geleidingszone (7) samenwerkt met een vaste weefraamgeleiding die zieh zijdelings aan de buitenzijde van het weefraam bevindt, de bevestigingszone (8) een U-vormige dwarsdoorsnede vertoont waarin het genoemd tussenstuk (5) vastgezet kan worden en de centrale zone (6), waarin eventuele buigspanningen minimaal zijn, de overgang vormt tussen de beide andere zones (7) en (8). <Desc/Clms Page number 15>
  4. 4. Weef raam volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de vrije uiteinden van de benen (12) van de U-vormige bevestigingszone (8) volgens een scherpe hoek naar binnen gerichte opstaande haakvormige randen (13) vertonen, waarbij de kop (11) van genoemde schroef (3,4) zich vrij uitstrekt doorheen een in de centrale zone voorzien gat (9,10) en het tussenstuk (5) vast aandrukt tegen genoemde haakvormige randen (13) en waarbij het tegenover de kop (11) gelegen uiteinde van de schroef (3,4) zich uitstrekt in het aangrenzend uiteinde van de ligger (2), welke schroef (3,4) zich verder uitstrekt tussen de benen (12) van de U-vormige bevestigingszone (8).
  5. 5. Weefraam volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) en zich tussen de opstaande randen (13) van de benen van de U-vormige bevestigingszone (8) uitstrekkend deel (19) vertoont. EMI15.1
  6. 6. Weefraam volgens een van de conclusies l tot 5, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) aan de naar de ligger (2) gerichte zijde ervan van minstens een positioneerorgaan (20, 22) vertoont dat toelaat de ligger (2), alvorens de schroef (3,4) aan te spannen, in de juiste stand ten opzichte van het tussenstuk (5) te houden. EMI15.2
  7. 7. Weefraam volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) aan zijn naar de binnenzijde van het raam gerichte zijde een uitstekende hevelstop (25) vertoont, waardoor verhinderd wordt dat de hevels van de hevelroede (24) kunnen vallen.
  8. 8. Weef raam volgens een van de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) bestaat uit een nagenoeg stijf trillingsdempend materiaal.
  9. 9. Weef raam volgens een van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) geschoven is tussen de benen (12) van de U-vormige bevestigingszone (8) van het zijprofiel (1), volgens de langsas van dit laatste, waarbij op het uiteinde van dit tussenstuk (5) een aanslag (26) voorzien is die samenwerkt met het overeenkomstig vrij uiteinde van het zijprofiel (1) waarin het tussenstuk (5) geschoven is. <Desc/Clms Page number 16> EMI16.1
  10. 10. Weefraam volgens een van de conclusies 1 tot 9, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) in het zijprofiel (l) gelijmd is.
  11. 11. Weefraam volgens een van de conclusies 1 tot 10, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) een geheel vormt met het uiteinde van de ligger (2).
  12. 12. Weefraam volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het tussenstuk (5) een geheel vormt met een hoekstuk (27) dat zijdelings ten opzichte van het uiteinde van de ligger (2) vastgezet is.
  13. 13. Weefraam volgens conclusie 12, met het kenmerk dat, indien de ligger (2) gevormd is door een hol buisprofiel, genoemd hoekstuk (27) een kern vertoont die binnen in het vrije uiteinde van dit buisprofiel geschoven en vastgezet is.
  14. 14. Weefraam met twee liggers, een boven-en onderligger (2), en twee opstaande zijprofielen (l) waartussen de liggers (2) gemonteerd zijn, waarbij een losneembare verbinding voorzien is tussen elk van de uiteinden van de liggers (2) en de aan deze uiteinden aangrenzende zijkant van de zijprofielen (l), meer bepaald weefraam volgens een van de vorige conclusies, met het kenmerk dat op de uiteinden van deze liggers (2), waartussen een verbinding met een zijprofiel (l) dient voorzien te worden, een hoekstuk (27) bevestigd is dat twee platen (28) omvat, welke langs weerszijden tegen het lijf (32) van de liggers (2) bevestigd zijn, waarbij dit hoekstuk (27) een steun vormt voor de verbinding met het zijprofiel (l).
  15. 15. Weefraam volgens conclusie 14, met het kenmerk dat deze platen (28) een geheel vormen met genoemd tussenstuk (5) dat in het zijprofiel (l) bevestigd is.
  16. 16. Weefraam volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk dat genoemde platen (28) aan minstens een van hun aan elkaar grenzende zijranden met elkaar verbonden zijn om aldus een kap te vormen die nagenoeg over het uiteinde van de liggers (2) geschoven is. <Desc/Clms Page number 17>
  17. 17. Weef raam volgens een van de conclusies 14 tot 16, met het kenmerk dat op de naar de ligger (2) gerichte zijde van minstens een van de platen (28) minstens een tap (34) voorzien is die zich uitstrekt doorheen een in dit profiel voorziene opening (35) en bevestigd is in een overeenkomstige holte (36) die voorzien is in de tegenoverliggende plaat (28).
  18. 18. Weefraam Volgens conclusie 17, met het kenmerk dat genoemde tap (34) in genoemde holte (36) door lijmen en/of lassen spelingsvrij bevestigd is.
  19. 19. Weefraam volgens'een van de conclusies 11 tot 18, met het kenmerk dat tussen het tussenstuk (5) en de ligger (2) een elastisch samendrukbare zone voorzien is waardoor het tussenstuk spelingsvrij geklemd kan worden in het zijprofiel (1) bij het aanspannen van de schroef (3,4).
  20. 20. Weefraam volgens conclusie 19, met het kenmerk dat in de plaats van deze elastisch samendrukbare zone waardoorheen zich genoemde schroef uitstrekt een gleuf (42) dwars op de as van deze schroef voorzien is.
  21. 21. Weefraam volgens een van de conclusies 14 tot 20, met het kenmerk dat genoemde platen (28) van het hoekstuk (27) van kunststof vervaardigd zijn, waarbij tegen de buitenzijde van deze platen (28) trekplaten (30) gemonteerd zijn voor de bevestiging van trekelementen voor het ophangen van het weefraam, welke trekplaten een omgebogen rand (31) vertonen die dringt in de van kunststof vervaardigde platen (28) van het hoekstuk (27).
BE8801039A 1988-09-09 1988-09-09 Weefraam met demonteerbare hoekverbindingen. BE1002484A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8801039A BE1002484A3 (nl) 1988-09-09 1988-09-09 Weefraam met demonteerbare hoekverbindingen.
EP89870132A EP0358630A1 (en) 1988-09-09 1989-08-31 Harness frame with detachable corner connections
US07/403,453 US5004019A (en) 1988-09-09 1989-09-06 Harness frame with detachable corner connections
JP1231823A JPH02104738A (ja) 1988-09-09 1989-09-08 分解可能なコーナー連結部を有する通糸枠

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8801039A BE1002484A3 (nl) 1988-09-09 1988-09-09 Weefraam met demonteerbare hoekverbindingen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1002484A3 true BE1002484A3 (nl) 1991-02-26

Family

ID=3883620

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8801039A BE1002484A3 (nl) 1988-09-09 1988-09-09 Weefraam met demonteerbare hoekverbindingen.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5004019A (nl)
EP (1) EP0358630A1 (nl)
JP (1) JPH02104738A (nl)
BE (1) BE1002484A3 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0466700B1 (de) * 1990-02-14 1995-06-14 GROB &amp; CO. AKTIENGESELLSCHAFT Webschaft mit lösbaren eckverbindungen
DE4038384A1 (de) * 1990-12-01 1992-06-04 Grob & Co Ag Webschaft mit loesbaren eckverbindungen
IT1251303B (it) * 1991-09-11 1995-05-08 Actex Spa Quadro porta licci alleggerito per telai di tessitura e dispositivo di fissaggio autocentrante dei fiancali di detto quadro
DE4403923C1 (de) * 1994-02-08 1995-07-27 Grob & Co Ag Seitenstütze für einen Webschaft
US5819810A (en) * 1997-04-17 1998-10-13 Steel Heddle Manufacturing Company Heddle frame assembly with corner sleeve member
FR2857987B1 (fr) * 2003-07-21 2005-10-07 Staubli Sa Ets Cadre de lisses et metier a tisser equipe d'au moins un tel cadre
DE10349381B4 (de) * 2003-10-21 2005-08-25 Groz-Beckert Kg Webschaft mit neuartigem Eckverbinder
DE102004047929B3 (de) * 2004-10-01 2005-12-01 Groz-Beckert Kg Verbesserter Webschaft
DE102005029699B3 (de) * 2005-06-24 2007-02-08 Groz-Beckert Kg Webschaft
EP2573240B1 (de) * 2011-09-20 2015-05-27 Groz-Beckert KG Hochgeschwindigkeits-Sicherheits-Webschaft
CN106012179A (zh) * 2016-08-03 2016-10-12 吴江金叶织造有限公司 一种新型纺织综框
JP7462924B2 (ja) * 2020-02-27 2024-04-08 ナンカイ工業株式会社 サイドステイ、ヘルドフレーム、及び、織機

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2137643A1 (nl) * 1971-05-13 1972-12-29 Grob & Co Ag
AT333679B (de) * 1974-09-10 1976-12-10 Grob & Co Ag Webschaft
DE3308371C1 (de) * 1983-03-09 1984-05-30 Grob & Co AG, 8810 Horgen, Zürich Webschaft mit loesbaren Eckverbindungen
CH646468A5 (de) * 1979-09-03 1984-11-30 Maruyama Mfg Co Litzenrahmen.
EP0295189A1 (fr) * 1987-05-21 1988-12-14 S.A. DES ETABLISSEMENTS STAUBLI (France) Cadre de lisses à structure démontable pour métiers à tisser

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB925562A (en) * 1960-11-17 1963-05-08 Lund & Son Ltd T Improvements in heald frames for looms
DE2806536C3 (de) * 1978-02-16 1985-01-03 Gebrüder Schmeing, 4280 Borken Webeschaft aus Kunststoff
DE2839488C2 (de) * 1978-09-11 1983-02-24 Gebrüder Schmeing, 4280 Borken Webeschaft aus Kunststoff
JPS5642378Y2 (nl) * 1979-02-14 1981-10-03
JPS5738388Y2 (nl) * 1979-09-03 1982-08-24
JPH0512313Y2 (nl) * 1987-10-30 1993-03-29

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2137643A1 (nl) * 1971-05-13 1972-12-29 Grob & Co Ag
AT333679B (de) * 1974-09-10 1976-12-10 Grob & Co Ag Webschaft
CH646468A5 (de) * 1979-09-03 1984-11-30 Maruyama Mfg Co Litzenrahmen.
DE3308371C1 (de) * 1983-03-09 1984-05-30 Grob & Co AG, 8810 Horgen, Zürich Webschaft mit loesbaren Eckverbindungen
EP0295189A1 (fr) * 1987-05-21 1988-12-14 S.A. DES ETABLISSEMENTS STAUBLI (France) Cadre de lisses à structure démontable pour métiers à tisser

Also Published As

Publication number Publication date
JPH02104738A (ja) 1990-04-17
US5004019A (en) 1991-04-02
EP0358630A1 (en) 1990-03-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1002484A3 (nl) Weefraam met demonteerbare hoekverbindingen.
US5297589A (en) Heddle frame with detachable corner connections
EP0063848B1 (en) Device for attaching a side guide to a conveyor device
EP1012078B1 (en) Scraper bar arrangement
US4744191A (en) Apparatus for the anchorage of slabs
KR940021978A (ko) 두 부재사이의 t형 연결장치
CA1171630A (en) Intersection joint for wooden members of trusses, particularly for space frames
JPH101843A (ja) 機織のヘルドフレーム
KR100281228B1 (ko) 편성기용 편성요소를 운반하는 경량, 강성의 세그먼트
JP2005126889A (ja) 複合構成形式の綜絖
JPH01267204A (ja) コンベアベルト用搬持クリート
HU209163B (en) Structure for fixing edge rails
US20050081943A1 (en) Heddle shaft with center connector
US7500496B2 (en) Heald shaft for a weaving machine
US4307757A (en) Side stay of heddle frame
US5483996A (en) Heddle frame corner joint
ITTO990681A1 (it) Articolo fissabile ad una vite filettata in particolare per il fissag-gio ad un supporto di un elemento dotato di un foro cooperante con la
JPS62243845A (ja) アルミニウム異形材から成るヘルドを持つヘルド枠
KR960031302A (ko) 왕복식 슬랫 컨베이어 및 그 장착 방법
JPS57184200A (en) Lock bolt
KR100686618B1 (ko) 케이블 트레이
BE1002758A3 (nl) Koppeling voor balken en koppelstuk hierbij aangewend.
FI77613C (fi) Anordning vid lastbalkar.
CA2245552A1 (en) Stud section
TNSN90127A1 (fr) Elements de construction nouveaux

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: VERBRUGGE N.V.

Effective date: 19920930