<Desc/Clms Page number 1>
Werkwijze voor het toevoeren van vezels aan borstelvervaardigingsmachines en inrichting die deze werkwijze toepast.
EMI1.1
-------------------------------------------------------------- De huidige uitvinding betreft een werkwijze alsmede een inrichting voor het automatisch toevoeren van vezels aan een borstelvervaardigingsmachine.
Meer speciaal heeft deze uitvinding betrekking op een werkwijze en inrichting voor het toevoeren van natuurvezels, meer bijzonder kokosvezels, aan een machine voor het verwezenlijken van borstels uitgaande van klassiek verpakte vezels.
Men weet men dat natuurvezels, zoals kokosvezels, in bundels worden samengebonden door geschikte bindmiddelen, omsnoeringen of omhullingen, zoals touwtjes, strengen of dergelijke die in
<Desc/Clms Page number 2>
het geval van kokosvezels eveneens uit kokos kunnen gevormd zijn.
De knopen gevormd door de aan elkaar geknoopte uiteinden van zulke touwtjes, strengen of dergelijke worden, zoals bekend, naar binnen geduwd tussen de vezels om loskomen van de verpakking o. a. tijdens het transport te verhinderen.
Het is duidelijk dat bij het later doorknippen van deze strengen bij de borstelvervaardiging, de voornoemde knopen achter de vezels blijven hangen wat het verwijderen van de losgesneden vezels bemoeilijkt zodat steeds eerst een voornoemde knoop naar buiten moet worden gebracht om door elkaar geraken van de vezels te vermijden.
Eveneens weet men dat de natuurvezels in zulke verpakking niet alle evenwijdig liggen zodat zulke bundel, na het losmaken van de bindmiddelen, niet zonder meer in het vezelmagazijn van een machine voor het vervaardigen van borstels kan gebracht worden aangezien een regelmatige vezelafname door de bundelafnemer als dan niet gewaarborgd is.
Bij de samenstelling van bijvoorbeeld een bundel kokosvezels worden deze vezels in een laag naast elkaar gelegd, waarna deze laag opgerold wordt. Het is duidelijk dat door deze meestal onregelmatige oprolbeweging de opgenomen vezels
<Desc/Clms Page number 3>
relatief veel in richting ten opzichte van elkaar kunnen verschoven liggen en bijgevolg verstrengeld kunnen geraken.
Bij het manueel inbrengen van de voornoemde vezels in een vezelmagazijn wordt dit probleem overkomen door na het losmaken van de bindmiddelen de bundel vezels terug open te rollen vooraleer ze in het vezelmagazijn van de machine te plaatsen.
Men heeft reeds oplossingen voorgesteld voor het toevoeren van vezels aan borstelvervaardigingsmachines waarbij de vezels in bijeengebonden of omwikkelde toestand worden aangevoerd waarna automatisch het bindmiddel wordt doorgesneden en verwijderd om eventueel vervolgens bepaalde bewerkingen te ondergaan vooraleer in het vezelmagazijn van een voornoemde machine gebracht te worden.
In de Belgische oktrooiaanvrage nr 8700219 is reeds een oplossing voorgesteld voor het voornoemde probleem.
Deze bestaat er in hoofdzaak in dat de bindmiddelen van de bundel vezels worden doorgesneden waarna de vezels bewerkt worden, bijvoorbeeld door uitkammen, om vervolgens de vezels aan het vezelmagazijn toe te voeren.
Alhoewel deze oplossing zeer doeltreffend is, betreft het een
EMI3.1
-.. betrekkelijk ingewikkelde uitvoering waarbij in bepaalde
<Desc/Clms Page number 4>
gevallen veel vezels beschadigd worden die in feite als afval moeten afgevoerd worden wat een groot verlies aan vezels betekent.
Een andere oplossing werd reeds voorgesteld in de Duitse oktrooiaanvrage nr 3607453.
Hierbij wordt iedere vezelbundel aan een uiteinde vastgegrepen waarna de bindmiddelen die de bundel bijeenhouden, na doorsnijden van de bundel, worden afgeschoven volgens de lengterichting van de vezels.
Tevens beschrijft deze oktrooiaanvrage middelen om de vezels van elkaar los te maken. Deze middelen bestaan uit een geprofileerde baan die in de massa vezels wordt geduwd om deze te scheiden en waarlangs de vezels omlaag rollen.
Deze oplossing is weinig doelmatig aangezien bij het afschuiven van de bindmiddelen vezels meegetrokken worden, enerzijds, en bij het langs de profielbaan bewegen van de vezels deze door elkaar vallen, anderzijds.
Bovendien vallen de vezels, nadat de bindmiddelen verwijderd zijn, vrij op een glijbaan, die ze naar de voornoemde profielbaan voert, wat eveneens een reden is opdat de vezels door elkaar zouden geraken.
<Desc/Clms Page number 5>
De huidige uitvinding heeft een werkwijze en een inrichting als voorwerp voor het automatisch openen van bundels natuurvezels, enerzijds, en het in delen opsplitsen van deze bundels voor het geschikt toevoeren ervan aan een vezelmagazijn, anderzijds, waardoor de nadelen verbonden aan de bestaande systemen systematisch worden uitgeschakeld.
De werkwijze volgens de uitvinding bestaat hiertoe hoofdzakelijk in het vastgrijpen van de omsnoering of omhulling van een vezelbundel ; het in minstens twee delen opsplitsen van de bundel vezels ; het doorsnijden van de voornoemde omsnoering of omhulling ; het verwijderen van de omsnoering of omhulling en het vervolgens opeenvolgend toevoeren van de opgesplitste delen aan een vezelmagazijn van een borstelvervaardigingsmachine.
Deze uitvinding betreft eveneens een inrichting die de voornoemde werkwijze toepast en die in hoofdzaak bestaat uit steunmiddelen voor een bundel ; haakmiddelen die achter de omsnoering of omwikkeling van een bundel kunnen gebracht worden en deze vasthouden ; middelen die in een bundel kunnen gebracht worden om deze in minstens twee delen op te splitsen ; middelen die de opgesplitste delen vastgrijpen en houden ; en middelen die de omsnoering of omwikkeling lossnijden, waarna de haakmiddelen de omsnoering of omwikkeling onder een hoek t. o. v. de lengterichting van de bundel verwijderen en de
<Desc/Clms Page number 6>
middelen de opgesplitste delen afzonderlijk naar een vezelmagazijn brengen.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een schematische opstelling weergeeft van de werkwijze volgens de uitvinding ; figuur 2 in perspektief en op schematische wijze een inrichting weergeeft die de werkwijze volgens de uitvinding toepast ; figuur 3 een schematisch zicht weergeeft volgens pijl
P3 in figuur 2 ; figuur 4 een zicht weergeeft volgens pijl P4 in fi- guur 3 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4 ; figuren 6,7 en 8 zichten zijn gelijkaardig aan dit van figuur 4 doch voor opeenvolgende fasen ; figuren 9 en 10 zichten zijn, nagenoeg gelijkaardig, aan dit van figuur 3, doch voor opeenvolgende fasen ;
figuur 11 een zieht weergeeft volgens pijl Pll in fi- guur 10 ; figuren 12 en 13 zichten zijn gelijkaardig aan dit van
<Desc/Clms Page number 7>
figuur 11, doch voor opeenvolgende fasen ; figuur 14 op schematische wijze de opgedeelde toevoer weergeeft van vezels aan een vezelmagazijn ; figuren 15 tot 18 opeenvolgende standen weergeven voor een uitvoering waarbij een verdere verdeling van de hoeveelheid vezels wordt beoogd ; figuur 19 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 11, doch bij een bundel met omhulling.
In figuur 1 is op schematische wijze de werkwijze weergegeven volgens de uitvinding.
Deze bestaat erin dat op geschikte wijze verpakte bundels natuurvezels 1, bijvoorbeeld, kokosvezels, die op bekende wijze door middel van strengen kokosvezel 2 bijeen gehouden worden, aangebracht worden in een magazijn 3 waaruit deze bundels op geschikte wijze, bijvoorbeeld door een transportinrichting of dergelijke 4, één na een kunnen afgevoerd worden.
Na dit afvoeren worden middelen 5 voorzien die tussen de vezels 6 van de bundel l dringen en vervolgens achter de strengen 2 haken.
Tijdens een volgende faze wordt de bundel 1 door middelen 7 in
EMI7.1
. -.. - -. dit geval in twee delen opgesplitst.
<Desc/Clms Page number 8>
Vervolgens worden de strengen 2 door middel van een mes 8 doorgesneden.
Daaropvolgend worden de middelen 5 van de bundel 1 verwijderd waardoor de strengen 2 worden verwijderd.
Uiteindelijk worden de door de middelen 7 in twee delen A en B verdeelde bundel l afzonderlijk naar het vezelbundelmagazijn 9 van een borstelvervaardigingsmachine gebracht.
Het is duidelijk dat men op deze wijze verkrijgt dat, uitgaande van verpakte bundels vezels automatisch de verpakking wordt verwijderd en de bundel in minstens twee delen verdeeld die afzonderlijk aan de machine worden toegevoerd.
Hierbij wordt opgemerkt dat de strengen 2 dwars ten opzichte van de vezels 6 worden verwijderd zodat door elkaar geraken van de vezels en of uittrekken van de vezels uit de bundel worden vermeden, terwijl tevens de vezels in een kleinere hoeveelheid aan de machine worden toegevoerd.
In figuur 2 is een inrichting weergegeven die de voornoemde werkwijze toepast.
<Desc/Clms Page number 9>
Deze bestaat hoofdzakelijk uit een tafel met daarin een gleuf 11 waarboven een bundel vezels 1 gepositioneerd wordt.
Deze tafel is te vergelijken met de transportinrichting in figuur 1.
De middelen 5 worden in dit geval gevormd door twee haken, respektievelijk 12, 13 die bijvoorbeeld ieder bevestigd zijn op een bus 14, 15 die verschuifbaar is over een as 16 door tussenkomst van stangen 17, 18 die bevolen worden door een drukcilinder 19 waarvan het lichaam bevestigd is met een geraamte 21.
De stang 16 is in dit geval bevestigd in een geraamte 21 dat verschuifbaar is langs geleidingen 22 bevestigd op het voornoemd geraamte 20, waarbij het geraamte 21 bevolen wordt door een drukcilinder 23 waarvan het lichaam op het geraamte 20 is bevestigd.
De lengte van de gleuf 11 is korter dan de lengte van een bundel l doch groter dan de afstand tussen de strengen 2, terwijl de breedte van de tafel 10 eveneens kleiner is dan de lengte van een bundel zodat deze laatste met zijn uiteinden voorbij de randen van de tafel 10 uitsteekt.
De middelen 7 voor het in twee verdelen van een bundel 1 bestaan in dit voorbeeld uit twee splitsingselementen 24, 25 die
<Desc/Clms Page number 10>
een spits vrij uiteinde vertonen en vlak naast elkaar zijn geplaatst waarbij deze splitsingselementen 24, 25 op geschikte in de tekeningen niet getoonde wijze, enerzijds, volgens de pijlen F1 en F2 en, anderzijds, volgens de pijlen F3 en F4 kunnen verplaatst worden.
Op ieder splitsingselement 24, 25 is scharnierbaar een bek, respektievelijk 26, 27, aangebracht waarvan de beweging bevolen wordt door bijvoorbeeld drukcilinders 28, 29, waarvan de lichamen bevestigd zijn met de overeenstemmende splitsingselementen 24, 25.
Boven de bundel 1 is tenslotte een mes 30 weergegeven dat bijvoorbeeld bevolen wordt door een drukcilinder 31 die bevestigd is met het geraamte 20, waarbij dit mes kan geleid worden in geleidingen 32, 33.
In de figuren 3 tot 14 is aan de hand van het voorbeeld volgens figuur 2 de werkwijze volgens de uitvinding nader uiteengezet.
In figuur 3 is uit het magazijn 3 een bundel 1 verplaatst tot boven de haken 12, 13. Deze laatste zullen vervolgens, door het bedienen van drukcilinder 23 naar boven bewogen worden één en ander zodanig dat de haken 12, 13 doorheen de gleuf 11 tot tussen de strengen 2 worden gebracht (zie figuur 7) waarna,
<Desc/Clms Page number 11>
door het bedienen van de drukcilinder 19, de haken 12, 13 achter de strengen 2 worden geplaatst (zie figuur 8).
Wanneer de bundel l door aanhaken achter de strengen 2 aldus is bevestigd zullen de splitsingselementen 24, 25, naast de tafel 10 in de betreffende bundel 1 worden gebracht door het volgens de pijlen F1 en F2 geschikt naar de bundel toe verplaatsen van deze elementen 24, 25 (figuur 9) waarna, door het bedienen van de drukcilinders 28 en 29 de bekken 26 en 27 omheen de bundel l, respektievelijk omheen de delen A en B worden gesloten (figuur 10).
Op dit ogenblik kan men de drukcilinder 31 geschikt bevelen om te verkrijgen dat het mes 30 de strengen 2 doorsnijdt (zie figuur 12).
Wanneer men de drukcilinder 23 vervolgens in omgekeerde zin beveelt verkrijgt men dat de haken 12 en 13 dwars weg bewogen worden van de bundel l, wat als gevolg heeft dat de doorgesneden strengen 2 doorheen de gleuf 11 worden verwijderd (zie figuur 13).
De bundel l bestaat op dit ogenbik uit losse vezels 6 die in delen A en B zijn opgesplitst.
<Desc/Clms Page number 12>
Uit figuur 14 blijkt dat vervolgens de delen A en B, die ieder gevangen zitten, respektievelijk in de elementen 24, 26 en 25, 27 afzonderlijk kunnen toegevoerd worden aan een vezelmagazijn 9.
Het is duidelijk dat op analoge wijze de bundeldelen A en B elk nog verder kunnen opgeslitst worden.
Alhoewel in de voorgaande beschrijving de opsplitsingselementen 24, 25 samen werken met het uiteinde van een vezelbundel l is het duidelijk dat zulke samenwerking op om het even welke plaats van de bundel kan geschieden, bijvoorbeeld in het midden, waarbij vanzelfsprekend in zulk geval de haken 12, 13 op afzonderlijke geleidingen 16 zullen moeten bewegen en de tafel 10 alsook het mes 30 in twee delen zullen moeten opgedeeld worden.
In voorgaande beschrijving gebeurt de opsplitsing van de bundel in delen voor of tijdens het doorsnijden van de omsnoering. Het is duidelijk dat de opsplitsing bijvoorbeeld ook na het doorsnijden van de omsnoering kan gebeuren.
In deze beschrijving wordt als verpakking steeds een omsnoering 2 in de vorm van een streng beschreven.
<Desc/Clms Page number 13>
Niets sluit echter uit met de inrichting volgens de uitvinding bundels 1 te behandelen die voorzien zijn van een omhulling, bijvoorbeeld in de vorm van een papierwikkel. In dit geval zullen de haken 12, 13 (zie figuur 19) omgekeerd geplaatst worden, met andere woorden met hun vrije uiteinde naar elkaar toe gericht om aldus de omhulling aan de uiteinden te kunnen vastgrijpen door de haken erin te brengen. In zulk geval zullen natuurlijk eveneens de tafel 10, het mes 30 en de splitsingselementen 24, 25 geschikt moeten aangepast worden.
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot als voorgaand beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering.