NL9402167A - Inrichting voor het verpakken van een lollie. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verpakken van een lollie.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verpakken van een lollie in een enkeltwist-ver-pakking, welke inrichting voorzien is van een houder voor een lollie, welke houder continu rond een eerste as roteerbaar is en axiaal heen en weer verplaatsbaar is, van een stationaire kurvebaan, van een paar rond een in het verlengde van de eerste as liggende tweede as synchroon met de lolliehouder continu roteerbare vouwplaten, van welke vouwplaten een eerste via een hefboom verbonden is met een kurverol die de kurvebaan contacteert, waarbij de vouwplaten zowel een vouwopening bepalen als door de vorm van de kurvebaan ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn voor het vergroten en verkleinen van de vouwopening, van een inrichting voor het tussen de vouwplaten en de lolliehouder toevoeren van verpakkingsmateriaal en voor het snijden van het verpakkingsmateriaal, en van een aan de zijde van de vouwplaten tegenover de lolliehouder geplaatste synchroon met de lolliehouder rond een in het verlengde van de eerste as liggende derde as continu roteerbare twistinrichting voor het om het lolliestokje twisten van de uiteinden van het verpakkingsmateriaal, waarbij een lollie door de lolliehouder tegen het verpakkingsmateriaal, door de vouwopening en tot in de twistinrichting brengbaar is.

Een dergelijke inrichting wordt al sinds geruime tijd in de praktijk gebruikt. Voor het verpakken van een lollie met deze inrichting wordt de lollie door de lollie-houder in de richting van de vouwplaten bewogen, waarbij de lollie een afgesneden stuk verpakkingsmateriaal in de bewegingsrichting van de lollie meeneemt. De kop van de lollie wordt door de vouwopening van de vouwplaten verplaatst waardoor het verpakkingsmateriaal om de lolliekop gevouwen wordt. Op het moment dat de kop van de lollie geheel voorbij de vouwplaten is wordt, door samenwerking tussen de kurverol en de kurvebaan, de vouwopening verkleind waardoor het verpakkingsmateriaal zich verder om de lolliekop vouwt. De enkeltwist-verpakking wordt verder afgemaakt doordat een twistinrichting de uiteinden van het verpakkingsmateriaal om het stokje van de lollie twist. Doordat de toevoerinrichting het verpakkingsmateriaal radiaal toevoert, zal door het verplaatsen van de lollie het verpakkingsmateriaal op een zeker moment geklemd worden tussen de kop van de lollie en de vouwplaten en worden meegenomen in de roterende beweging van de lollie en de vouwplaten. Echter is de lengte van de lollies niet steeds exact hetzelfde, waardoor het moment van het afsnijden van het stuk verpakkingsmateriaal en het in de richting naar de vouwplaten brengen van de lollie niet meer gesynchroniseerd is. Hierdoor is het moment van klemming van het verpakkingsmateriaal tussen de lolliekop en de vouwplaten niet steeds hetzelfde is. Het verpakkingsmateriaal zal hierdoor niet steeds exact ten opzichte van de lollie gepositioneerd zijn. Als gevolg kan de verpakking niet voldoende om het stokje gesloten zijn, hetgeen de houdbaarheidsduur van de lollie nadelig beïnvloedt, en kan bij bedrukt verpakkingsmateriaal met een bedrukking die zich per lollie herhaalt, de bedrukking niet voldoende reproduceerbaar ten opzichte van de lollies gepositioneerd zijn.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting voor het verpakken van een lollie in een enkeltwist-verpakking te verschaffen, waarin het verpakkingsmateriaal voldoende reproduceerbaar ten opzichte van de lollie kan worden gepositioneerd en de lollie goed door het verpakkingsmateriaal afgesloten kan worden.

Hiertoe wordt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de inrichting voorzien is van middelen voor het tijdens het tussen de vouwplaten en de lolliehouder toevoeren van verpakkingsmateriaal reduceren van de relatieve snelheid tussen de vouwplaten en het door de toevoerinrichting toegevoerde verpakkingsmateriaal en voor het tijdens het in de richting naar de vouwplaten bewegen van de lolliehouder reduceren van de relatieve snelheid tussen de lolliehouder en het stuk afgesneden verpakkingsmateriaal. De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat door een reductie van dit snelheidsverschil de positionering van de lollie ten opzichte van het verpakkingsmateriaal nauwkeuriger kan geschieden en dat tevens de kans op scheuring van het verpakkingsmateriaal kleiner wordt. Hoe kleiner dit snelheidsverschil is des te nauwkeuriger de positionering is.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de middelen een op de tweede vouwplaat bevestigde grijperbek voor het grijpen van een afgesneden stuk verpakkingsmateriaal en een kurvebaan met een zodanige vorm omvatten dat de tweede vouwplaat gedurende het tussen de vouwplaten en de lolliehouder toevoeren van het verpakkingsmateriaal tegengesteld aan de rotatiebeweging van de lolliehouder wordt bewogen, waarbij de tegengestelde beweging bij voorkeur even groot is als de rotatiebeweging. Op deze wijze is de bestaande inrichting op eenvoudige en goedkope wijze zodanig te wijzigen dat het verpakkingsmateriaal tijdens het naar de vouwplaten bewegen van de lollie ten opzichte van de lollie stilstaat. Hierdoor is een uiterst exacte en reproduceerbare positionering van het verpakkingsmateriaal ten opzichte van de lollie realiseerbaar.

Bij voorkeur wordt de grijperbek op eenvoudige doch efficiënte mechanische wijze gevormd door twee nokken en een daartegen plaatsbaar klemelement, dat voor het reproduceerbaar verschaffen van een klemkracht op het verpakkingsmateriaal bij voorkeur een V-vormige bladveer is.

Enige uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting voor het verpakken van een lollie in een enkeltwist-verpakking zullen hierna bij wijze van voorbeeld beschreven worden aan de hand van de tekening. Hierin tonen: figuur 1 een schematisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 schematisch een doorsnede van een deel van de inrichting volgens figuur 1, en figuren 3 en 4 elk de relatieve positie van twee paren vouwplaten bij een verschillende hoekpositie van de inrichting.

In figuur 1 wordt schematisch in aanzicht, en in figuur 2 schematisch in doorsnede een inrichting voor het verpakken van een lollie in een enkeltwist-verpakking getoond. De inrichting is voorzien van een bekende, niet weergegeven houder voor een lollie 2, 18. De houder met lollie 2, 18 is continu rond een eerste as 5 roteerbaar en axiaal heen en weer verplaatsbaar. Verder bevat de inrichting een aantal paren vouwplaten 3, 4 die synchroon met de lolliehouder rond een in het verlengde van de eerste as liggende, tweede as 5 roteerbaar zijn. Eén eerste vouw-plaat 4 van elk paar is via een hefboom 12 met een kurve-rol 11 verbonden, welke kurverol een kurvebaan 10 contacteert en daar over heen loopt. De tweede vouwplaat 4 is via een tandheugel met de eerste vouwplaat 4 verbonden. Elk paar vouwplaten 3, 4 vormt een vouwopening 14. Door de vorm van de kurvebaan 10 zullen bij het lopen van de kurverol 11 over de kurvebaan 10 de vouwplaten 3, 4 zich naar elkaar toe en van elkaar af bewegen, waardoor de vouwopening 14 naar wens vergroot of verkleind wordt.

Tevens bevat de inrichting een bekende, niet weergegeven toevoerinrichting voor het toevoeren van verpakkingsmateriaal 1 tussen een paar vouwplaten 3, 4 en de lollie 2, 18 in de lolliehouder. Deze toevoerinrichting is tevens voorzien van een snij-apparaat voor het op de gewenste grootte afsnijden van een stuk verpakkingsmateriaal.

Tot op heden werd het in een enkeltwist-verpak-king verpakken van een lollie waarbij de lolliehouder en het paar vouwplaten continu aangedreven worden, als volgt uitgevoerd.

Het verpakkingsmateriaal 1 wordt door de toevoerinrichting tussen de lollie 2, 18 in de lolliehouder en het paar vouwplaten 3, 4 geplaatst. Hierbij is door de samenwerking van kurvebaan 10 en kurverol 11 de onderlinge stand der vouwplaten 3, 4 zodanig dat de vouwopening 14 maximaal is. De lollie 2, 18 wordt vervolgens door de lolliehouder tegen het verpakkingsmateriaal 1 bewogen, op welk zelfde moment een stuk verpakkingsmateriaal wordt af gesneden, en de lollie 2, 18 wordt verder tot naar en door de vouwopening 14 tussen de vouwplaten 3, 4 bewogen. Hierdoor wordt het verpakkingsmateriaal door de kop 2 van de lollie meegenomen en zal, wanneer de lolliekop 2 zich voorbij de vouwplaten 3, 4 bevindt het stuk verpakkingsmateriaal zich gedeeltelijk om de lolliekop 2 vouwen. Op het moment dat de lolliekop 2 zich voorbij de vouwplaten 3, 4 bevindt, is door de rotatie van de lolliehouder en het paar vouwplaten 3, 4 de kurverol 11 in een zodanige positie van de kurvebaan 10 gekomen waarbij zich de vouwplaten 3, 4 naar elkaar toe bewegen, aldus de vouwopening 14 verkleinend, waardoor zich het stuk verpakkingsmateriaal verder om de lolliekop vouwt. De verkleining van de vouwopening 14 gaat door totdat het lolliestokje 18 door de vouwplaten 3, 4 vastgeklemd wordt. Op dit moment bevindt de lolliekop 2 zich in een twistinrichting 17 die synchroon met de lolliehouder rond een in het verlengde van de eerste as liggende, derde as 5 roteerbaar is en die de enkeltwist-verpakking afmaakt door de uiteinden van het stuk verpakkingsmateriaal met een twistbeweging om het lolliestokje 18 te draaien. Hierna wordt door samenwerking van de kurverol 11 en de kurvebaan 10 de vouwopening 14 vergroot zodat de lolliehouder de verpakte lollie door de vouwplaten 3, 4 kan terugtrekken en voor verdere bewerking kan afgeven.

Doordat de verpakking plaatsvindt tijdens het zich continu ronddraaien van de lolliehouder en het paar vouwplaten 3, 4, zal op een bepaald moment het verpakkingsmateriaal 1 tussen de lolliekop 2 en het paar vouwplaten 3, 4 geklemd worden en meegenomen worden in de ronddraaiende beweging. Doordat echter de lengte van de lollies niet steeds exact hetzelfde is, vindt het afsnijden van het verpakkingsmateriaal en het bewegen niet altijd synchroon plaats. Hierdoor wordt het verpakkingsmateriaal 1 niet reproduceerbaar ten opzichte van de lollie gepositioneerd en vindt de klemming van het verpakkingsmateriaal tegen de vouwplaten ongedefinieerd plaats. Dit kan tot scheuren van het verpakkingsmateriaal en tot onjuist verpakte lollies leiden. Dit probleem wordt groter naarmate de productiesnelheid, dat is de rotatiesnelheid, groter wordt.

De uitvinding lost dit probleem op door het verschaffen van middelen voor het tijdens het tussen de vouwplaten en de lolliehouder toevoeren van verpakkingsmateriaal reduceren van de relatieve snelheid tussen de vouwplaten en het door de toevoerinrichting toegevoerde verpakkingsmateriaal en voor het tijdens het in de richting naar de vouwplaten bewegen van de lolliehouder reduceren van de relatieve snelheid tussen de lolliehouder en het stuk afgesneden verpakkingsmateriaal. Bij voorkeur wordt de relatieve snelheid tot nul gereduceerd. Op deze wijze neemt de lollie ongeacht diens lengte tijdens het tegen de vouwplaten drukken van het verpakkingsmateriaal steeds dezelfde positie ten opzichte van het verpakkingsmateriaal in. Een bijkomend voordeel is dat de productiesnelheid sterk verhoogd kan worden, zelfs met een factor twee of meer, zonder dat er problemen optreden.

De middelen kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door een afzonderlijk orgaan dat een afgesneden stuk verpakkingsmateriaal synchroon met de lolliehouder rond een as die in het verlengde van de eerste as ligt roteert, waardoor de lollie tijdens het tegen het verpakkingsmateriaal aanbrengen ten opzichte van dit verpakkingsmateriaal stilstaat.

Bij voorkeur worden de middelen echter gevormd enerzijds door een zodanige vorm van de kurvebaan 10 dat de tweede vouwplaat 3 gedurende het tussen de vouwplaten 3, 4 en lolliehouder toevoeren van het verpakkingsmateriaal 1 tegengesteld aan de rotatiebeweging van de lolliehouder wordt bewogen, met als resultaat dat de tweede vouwplaat gedurende de relevante tijd stilstaat ten opzichte van het verpakkingsmateriaal. Anderzijds worden de middelen gevormd door een op de tweede vouwplaat 3 bevestigde grijperbek 7, 8 voor het vastgrijpen van een afge-sneden stuk verpakkingsmateriaal, zodat een stuk verpakkingsmateriaal kan worden afgesneden en vastgegrepen zonder dat de positionering in de periode tussen het afsnijden en vastgrijpen nadelig wordt beïnvloed. Doordat de eerste vouwplaat 4 door een tandheugelverbinding aan de tweede vouwplaat 3 is gekoppeld, zal de eerste vouwplaat 4 tijdens het vastgrijpen van het verpakkingsmateriaal 1 door de grijperbek 7, 8 in de richting van de normale rotatiebeweging versneld worden. Hierdoor wordt de vouw-opening 14 dus verkleind. Het zal duidelijk zijn dat pas na het vastgrijpen van het verpakkingsmateriaal, dat is wanneer beide vouwplaten 3, 4 weer synchroon met de lolliehouder meeroteren, de lolliehouder de lollie 2, 18 tegen het verpakkingsmateriaal drukt. Dit is in figuur 1 aangegeven, waarin in positie A het verpakkingsmateriaal 1 wordt afgesneden en vastgegrepen en in positie B de lollie naar de vouwplaten wordt bewogen. Door deze middelen is een bestaande verpakkingsinrichting op eenvoudige, doch efficiënte wijze goedkoop aan te passen om de bovenbe- schreven problemen op te lossen.

Bij voorkeur wordt de grijperbek gevormd door twee nokken 8 en een daartegen plaatsbaar klemelement 7, waarbij het klemelement 7 alleen gedurende de noodzakelijke tijd het stuk verpakkingsmateriaal tegen de nokken 8 aandrukt. Een reproduceerbare klemming wordt verkregen wanneer het klemelement gevormd wordt door een V-vormige bladveer 7.

Door de inventieve middelen voor het reduceren van de relatieve snelheid tussen de tweede vouwplaat 3 en het verpakkingsmateriaal, blijft de tweede vouwplaat tijdens de beweging van de lolliehouder naar het paar vouw-platen 3, 4 toe stilstaan ten opzichte van het verpakkingsmateriaal zoals schematisch in figuren 3 en 4 is getoond. In figuur 3 is de positie getoond waarin het paar vouwplaten 3, 4 net de verticale positie, dat is de positie evenwijdig aan lijn 6, heeft bereikt. De toevoerinrichting heeft het verpakkingsmateriaal tot aan de gewenste positie gebracht. Op dit moment is het verpakkingsmateriaal nog niet vastgeklemd. Hoewel de andere paren vouwplaten, zoals bijvoorbeeld het paar vouwplaten 3', 4' doordraaien, blijft de tweede vouwplaat 3 door samenwerking van de kurverol en de kurvebaan in de verticale stand staan. Door de tandheugelverbinding zal de eerste vouwplaat 4 zich versneld naar de eerste vouwplaat 3 toe bewegen. Dit verschaft voldoende tijd voor het afsnijden en het in de grijperbek 7, 8 klemmen van een stuk verpakkingsmateriaal 1'. Op dit moment is het paar vouwplaten 3', 4' dichter bij de tweede vouwplaat 3 gekomen zoals uit figuur 4 blijkt. Hierna vervolgen alle paren vouwplaten weer hun normale rotatie waardoor de lollie naar het verpakkingsmateriaal kan worden bewogen en uiteindelijk correct verpakt wordt.

Claims (4)

1. Inrichting voor het verpakken van een lollie in een enkeltwist-verpakking, welke inrichting voorzien is van een houder voor een lollie, welke houder continu rond een eerste as roteerbaar is en axiaal heen en weer verplaatsbaar is, van een stationaire kurvebaan, van een paar rond een in het verlengde van de eerste as liggende tweede as synchroon met de lolliehouder continu roteerbare vouw-platen, van welke vouwplaten een eerste via een hefboom verbonden is met een kurverol die de kurvebaan contacteert, waarbij de vouwplaten zowel een vouwopening bepalen als door de vorm van de kurvebaan ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn voor het vergroten en verkleinen van de vouwopening, van een inrichting voor het tussen de vouwplaten en de lolliehouder toevoeren van verpakkingsmateriaal en voor het snijden van het verpakkingsmateriaal, en van een aan de zijde van de vouwplaten tegenover de lolliehouder geplaatste synchroon met de lolliehouder rond een in het verlengde van de eerste as liggende derde as continu roteerbare twistinrichting voor het om het lollie-stokje twisten van de uiteinden van het verpakkingsmateriaal, waarbij een lollie door de lolliehouder tegen het verpakkingsmateriaal, door de vouwopening en tot in de twistinrichting brengbaar is, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van middelen voor het tijdens het tussen de vouwplaten en de lolliehouder toevoeren van het verpakkingsmateriaal reduceren van de relatieve snelheid tussen de vouwplaten en het door de toevoerinrichting toegevoerde verpakkingsmateriaal en voor het tijdens het in de richting naar de vouwplaten bewegen van de lolliehouder reduceren van de relatieve snelheid tussen de lolliehouder en het stuk afgesneden verpakkingsmateriaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen een op de tweede vouwplaat bevestigde grijperbek voor het grijpen van een afgesneden stuk verpakkingsmateriaal en een kurvebaan met een zodanige vorm omvatten dat de vouwplaten gedurende het in de richting naar de vouwplaten bewegen van de lolliehouder tegengesteld aan de rotatiebeweging van de lolliehouder worden bewogen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de grijperbek gevormd wordt door twee nokken en een daartegen plaatsbaar klemelement.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het klemelement een V-vormige bladveer is.