NL9401078A - Systeem voor het tot stand brengen van een draadloze verbinding voor het uitwisselen van informatie met een ander systeem, welk systeem is voorzien van een zend/ontvanginrichting voor het op draadloze wijze verzenden en ontvangen van informatie, alsmede modulator/demodulatorinrichting. - Google Patents

Description

KONINKLIJKE PTT NEDERLAND N.V.

GRONINGEN

Systeem voor het tot stand brengen van een draadloze verbinding voor het uitwisselen van informatie met een ander systeem, welk systeem is voorzien van een zend/ontvanginrichting voor het op draadloze wijze verzenden en ontvangen van informatie, alsmede modulator/demodulatorinricht ing.

A Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding betreft een systeem voor het tot stand brengen van een draadloze verbinding voor het uitwisselen van informatie met een ander systeem, welk systeem is voorzien van een zend/ontvanginrichting voor het op draadloze wijze verzenden en ontvangen van informatie, welke zend/ontvanginrichting is voorzien van schakelmiddelen voor het in responsie op een eerste selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een eerste kanaal en voor het in responsie op een tweede selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een tweede kanaal.

Een dergelijk systeem is van algemene bekendheid, en betreft bijvoorbeeld een van een toetsenbord, microfoon en luidspreker voorziene mobilofoon. Via het toetsenbord wordt een oproep geïnitieerd, bijvoorbeeld door het nummer van de mobilofoon van de op te roepen partij in te toetsen, waarna de tot de mobilofoon behorende zend/ontvanginrichting deze oproep uitzendt. Deze zend/ontvanginrichting is voorzien van schakelmiddelen die een naar verschillende zendfrequenties omschakelbare zender en een naar verschillende ontvangfrequenties omschakelbare ontvanger omvatten. In responsie op de via het toetsenbord geïnitieerde oproep wordt het eerste selectiesignaal gegenereerd, waardoor de zender naar een eerste zendfrequentie en de ontvanger naar een eerste ontvangfrequentie wordt omgeschakeld, zodat de oproep via het eerste kanaal, het zogenaamde organisatiekanaal, wordt verzonden, en een door de mobilofoon van de op te roepen partij te verzenden bevestiging via dit eerste kanaal kan worden ontvangen. Hierna worden bijvoorbeeld via het toetsenbord korte data berichten via het eerste kanaal verzonden naar de mobilofoon van de opgeroepen partij, of wordt bijvoorbeeld via het toetsenbord het tweede selectiesignaal gegenereerd, in responsie waarop de zender naar een tweede zendfrequentie en de ontvanger naar een tweede ontvangfrequentie wordt omgeschakeld, zodat via de microfoon en de luidspreker spraakoverdracht via het tweede kanaal, het zogenaamde spraakkanaal, kan plaatsvinden. Alvorens de generatie van het tweede selectiekanaal plaatsvindt, dient dit uiteraard via het eerste kanaal aan de op te roepen of opgeroepen partij te worden medegedeeld, hetgeen bij voorkeur geschiedt door de oproep met deze informatie uit te breiden.

Een dergelijk systeem heeft onder meer als nadeel, dat via zo'n systeem slechts korte data berichten kunnen worden verzonden en ontvangen. Het in één keer op enigszins efficiënte wijze verzenden van een hoeveelheid data overeenkomend met een van tekst voorziene bladzijde ter grootte van het A4-formaat is via dit bekende systeem onmogelijk.

B Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding stelt zich onder meer ten doel een systeem van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen waarmee een veel grotere hoeveelheid data in één keer op efficiënte wijze kan worden verzonden.

Het systeem volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een met de zend/ontvanginrichting gekoppelde modulator/demodulatorinrichting, welke modulator/demodulatorinrichting is voorzien van genereermiddelen voor het genereren van het eerste en het tweede selectiesignaal.

Door de mobilofoon uit te breiden met de modulator/demodulatorinrichting oftewel modem, kan gemoduleerde data (met hoge datasnelheid) via het tweede kanaal, het zogenaamde spraakkanaal, worden verzonden, waarbij het door de modem via de genereermiddelen genereren van het eerste en het tweede selectiesignaal de efficiëntie verhoogt, doordat de modem zodra data wordt aangeboden onmiddellijk de mobilofoon hetzij via het eerste kanaal een oproep kan laten uitzenden hetzij via het tweede kanaal de gemoduleerde data door de mobilofoon kan laten verzenden.

De uitvinding berust onder meer op het inzicht, dat data door toepassing van een modem op gemoduleerde wijze met hoge datasnelheid wel via het tweede kanaal (het spraakkanaal) en niet via het eerste kanaal (het organisatiekanaal) kan worden verzonden, en dat, doordat de modem het eerst en het best op de hoogte is van de stand van zaken betreffende het verzenden van te moduleren data en/of het ontvangen van gemoduleerde data, de modem controle over de mobilofoon dient te bezitten door generatie van de selectiesignalen.

Aldus wordt het probleem van het in één keer met hoge efficiëntie op draadloze wijze verzenden van data in een mobilofoonsysteem of in een portofoonsysteem opgelost door een modulator/demodulatorinrichting aan de zend/ontvanginrichting te koppelen en door de modulator/demodulatorinrichting de zend/ontvanginrichting te laten besturen. Het door de genereermiddelen genereren van het eerste en het tweede selectiesignaal kan zowel op directe wijze als op meer indirecte wijze plaatsvinden. In dit laatste geval genereren de genereermiddelen twee andere signalen die hetzij in de modulator/demodulatorinrichting hetzij in de zend/ontvanginrichting worden geconverteerd in de twee selectiesignalen.

Een eerste uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de zend/ontvanginrichting is voorzien van een in responsie op een derde selectiesignaal inschakelbare en in responsie op een vierde selectiesignaal uitschakelbare geluidsweergaveinrichting, waarbij de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van verdere genereermiddelen voor het genereren van het derde en het vierde selectiesignaal.

Via de verdere genereermiddelen krijgt de modem controle over de tot de mobilofoon behorende luidspreker, zodat deze bijvoorbeeld tijdens dataoverdracht kan worden uitgeschakeld.

Een tweede uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een met de modulator/demodulatorinrichting gekoppelde dataterminal voor het genereren van een activeersignaal voor het activeren van de genereermiddelen.

Via de dataterminal zoals bijvoorbeeld een van een toetsenbord voorziene personal computer kan uit een bestand afkomstige data naar de modem worden verzonden in responsie op via het toetsenbord gegenereerde codes, waarbij bijvoorbeeld één dezer codes als activeersignaal de tot de modem behorende genereermiddelen activeert. Hierdoor komt de uiteindelijke initiatie van de dataoverdracht bij de dataterminal te liggen.

Een derde uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - eerste detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende spraakcode en voor het in responsie op detectie van deze spraakcode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en - tweede detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

Door toepassing van de eerste en tweede detectiemiddelen kan vanaf de dataterminal een spraakoverdracht via het tweede kanaal (het zogenaamde spraakkanaal) worden geïnitieerd, waarbij de modem door generatie van het derde selectiesignaal de tot de mobilofoon behorende luidspreker kan inschakelen.

Een vierde uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - derde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende datacode en voor het in responsie op detectie van deze datacode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en - vierde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

Door toepassing van de derde en vierde detectiemiddelen kan vanaf de dataterminal een dataoverdracht via het tweede kanaal (het zogenaamde spraakkanaal) worden geïnitieerd, waarbij de modem door generatie van het vierde selectiesignaal de tot de mobilofoon behorende luidspreker kan uitschakelen.

Een vijfde uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van vijfde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende statuscode en voor het in responsie op detectie van deze statuscode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van statussignaleringsinformatie.

Door toepassing van de vijfde detectiemiddelen kan vanaf de dataterminal een statussignaaloverdracht via het eerste kanaal (het zogenaamde organisatiekanaal) worden geïnitieerd, waarbij de modem door generatie van het vierde selectiesignaal de tot de mobilofoon behorende luidspreker kan uitschakelen. Zo'n statussignaal is een korte code, bijvoorbeeld een getal, waarmee bijvoorbeeld het vertrek van een voertuig vanaf een bepaalde plaats of de aankomst van dit voertuig op een andere plaats wordt aangegeven, en wordt bij voorkeur vanwege de efficiëntie via het eerste kanaal (het organisatiekanaal) verzonden.

Een vijfde uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zesde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

Door toepassing van de zesde detectiemiddelen is de modem in staat te reageren op een binnenkomende oproep voor spraakoverdracht via het tweede kanaal (het spraakkanaal), waarbij de modem door generatie van het derde selectiesignaal de tot de mobilofoon behorende luidspreker kan inschakelen.

Een zevende uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zevende detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

Door toepassing van de zevende detectiemiddelen is de modem in staat te reageren op een binnenkomende oproep voor dataoverdracht via het tweede kanaal (het spraakkanaal), waarbij de modem door generatie van het vierde selectiesignaal de tot de mobilofoon behorende luidspreker kan uitschakelen.

Een achtste uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van achtste detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen statussignaleringssignaal.

Door toepassing van de achtste detectiemiddelen is de modem in staat een binnenkomend statussignaal via het eerste kanaal (het organisatiekanaal) te ontvangen, waarbij de modem door generatie van het vierde selectiesignaal de tot de mobilofoon behorende luidspreker kan uitschakelen.

De uitvinding betreft tevens een modulator/demodulatorinrichting.

De modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van genereermiddelen voor het genereren van een eerste en een tweede selectiesignaal voor toevoering aan een met de modulator/demodulatorinrichting koppelbare zend/ontvanginrichting voor het tot stand brengen van een draadloze verbinding voor het uitwisselen van informatie met een ander systeem door het via de zend/ontvanginrichting op draadloze wijze verzenden en ontvangen van informatie, welke zend/ontvanginrichting is voorzien van schakelmiddelen voor het in responsie op het eerste selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een eerste kanaal en voor het in responsie op het tweede selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een tweede kanaal.

Een eerste uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van verdere genereermiddelen voor het genereren van een derde en een vierde selectiesignaal voor toevoering aan de zend/ontvanginrichting die is voorzien van een in responsie op het derde selectiesignaal inschakelbare en in responsie op het vierde selectiesignaal uitschakelbare geluidsweergaveinrichting.

Een tweede uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van ontvangmiddelen voor het ontvangen van een van een met de modulator/demodulator koppelbare dataterminal afkomstig activeersignaal voor het activeren van de genereerraiddelen.

Een derde uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - eerste detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende spraakcode en voor het in responsie op detectie van deze spraakcode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en - tweede detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

Een vierde uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - derde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende datacode en voor het in responsie op detectie van deze datacode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en - vierde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

Een vijfde uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van vijfde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende statuscode en voor het in responsie op detectie van deze statuscode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van statussignaleringsinformatie.

Een zesde uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zesde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

Een zevende uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zevende detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

Een achtste uitvoeringsvorm van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van achtste detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen statussignaleringssignaal.

Vanzelfsprekend kunnen verschillende uitvoeringsvormen van het systeem volgens de uitvinding onderling worden gecombineerd, en kunnen verschillende uitvoeringsvormen van de modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding onderling worden gecombineerd, en kunnen een willekeurige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding en een willekeurige uitvoeringsvorm van de raodulator/deraodulatorinrichting volgens de uitvinding worden gecombineerd. Alle genoemde detectiemiddelen zouden door toepassing van één processorinrichting kunnen worden gerealiseerd, waarbij een te detecteren signaal bijvoorbeeld in de vorm van een bepaalde code wordt vergeleken met in een tabelgeheugen opgeslagen codes, hetgeen in geval van gelijkheid detectie van de bepaalde code impliceert. De locatie van de in het tabelgeheugen opgeslagen overeenkomende code is in dat geval bepalend voor de betekenis van de bepaalde code.

C Referenties geen

Alle referenties worden beschouwd als te zijn geïncorporeerd in deze octrooiaanvrage.

D Uitvoerincsvoorbeeld

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuur weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont: figuur 1 een systeem volgens de uitvinding omvattende een modulator/demodulatorinrichting volgens de uitvinding.

Het in figuur 1 weergegeven systeem volgens de uitvinding bevindt zich bijvoorbeeld in een auto en bestaat uit een zend/ontvanginrichting 1, een daarmee gekoppelde modulator/demodulator volgens de uitvinding oftewel modem 2 en een hiermee gekoppelde dataterminal oftewel pc 3.

Zend/ontvanginrichting 1 omvat een zendantenne 6 en een ontvangantenne 7, die hetzij via een eerste kanaal oftewel organisatiekanaal 4 respectievelijk kunnen zenden en ontvangen, hetzij via een tweede kanaal oftewel spraakkanaal 5 respectievelijk kunnen zenden en ontvangen. Daartoe bestaan beide kanalen 4 en 5 elk uit twee op vaste frequentieafstand van elkaar gelegen kanalen, een zogenaamd heenkanaal en een zogenaamd terugkanaal. Zend/ontvanginrichting 1 omvat verder een met zendantenne 6 gekoppelde zender 11 en een met ontvangantenne 7 gekoppelde ontvanger 13. Zender 11 is via een verbinding 24 gekoppeld met een eerste schakelaar 10 voor het ontvangen van te verzenden informatie, en is via een selectieverbinding 35 gekoppeld met selectiemiddelen 15 voor het ontvangen van een selectiesignaal. Schakelaar 10 is verder gekoppeld met een microfoon 16 voor het ontvangen van spraakinformatie, en is via een verbinding 21 met een processor 14 gekoppeld voor het ontvangen van stuur- en/of datainforraatie, en is via een verbinding 20 met de modem 2 gekoppeld voor het ontvangen van stuur- en/of datainformatie, en is via een selectieverbinding 30 gekoppeld met modem 2 voor het ontvangen van een selectiesignaal. Ontvanger 13 is via een verbinding 25 gekoppeld met een tweede schakelaar 12 voor het naar schakelaar 12 verzenden van via ontvangantenne 7 te ontvangen informatie, en is via een selectieverbinding 34 gekoppeld met selectiemiddelen 15 voor het ontvangen van een selectiesignaal. Schakelaar 12 is verder gekoppeld met een geluidsweergaveinrichting oftewel luidspreker 17, en is via een verbinding 23 met processor 14 gekoppeld voor het naar processor 14 verzenden van stuur- en/of datainformatie, en is via een verbinding 22 gekoppeld met modem 2 voor het naar modem 2 verzenden van stuur- en/of datainformatie, en is via een selectieverbinding 31 gekoppeld met modem 2 voor het ontvangen van een selectiesignaal. Selectiemiddelen 15 zijn verder via een selectieverbinding 32 gekoppeld met processor 14 voor het ontvangen van een selectiesignaal, en zijn via een selectieverbinding 33 gekoppeld met modem 2 voor het ontvangen van een selectiesignaal, en zijn via een stuurverbinding 36 gekoppeld met modem 2 voor het ontvangen van een stuursignaal.

Modem 2 omvat een processorinrichting 40 die met selectieverbinding 30 is gekoppeld voor het verzenden van een selectiesignaal, en die met selectieverbinding 31 is gekoppeld voor het verzenden van een selectiesignaal, en die met selectieverbinding 33 is gekoppeld voor het verzenden van een selectiesignaal, en die met stuurverbinding 36 is gekoppeld voor het verzenden van een stuursignaal. Verder omvat modem 2 eerste zend/ontvangmiddelen 41 die via een verbinding 54 met pc 3 zijn gekoppeld, en die via een verbinding 51 met processorinrichting 40 zijn gekoppeld, en die via een verbinding 50 met tweede zend/ontvangmiddelen 42 zijn gekoppeld. Tweede zend/ontvangmiddelen 42 zijn verder via een verbinding 53 gekoppeld met processorinrichting 40, en zijn via verbinding 20 gekoppeld met zend/ontvanginrichting 1 voor het verzenden van stuur-en/of datainformatie, en zijn via verbinding 22 gekoppeld met zend/ontvanginrichting 1 voor het ontvangen van stuur- en/of datainformatie. Processorinrichting 40 is verder via een verbinding 52 gekoppeld met een geheugen 43.

De werking van het in figuur 1 weergegeven systeem in geval van door dit systeem gewenste datacommunicatie is als volgt. Vanuit pc 3 wordt via verbinding 54 een eerste startcommando verzonden naar modem 2 (bijvoorbeeld een zogenaamd Hayes commando) dat aangeeft dat data naar een bepaald ander systeem dient te worden verzonden. Dit eerste startcommando wordt ontvangen door modem 2 via zend/ontvangmiddelen 41, waarbij het eerste startcommando door communicatie via verbinding 51 met processorinrichting 40 bijvoorbeeld wordt vertaald in een ander eerste startcommando (bijvoorbeeld een zogenaamd MAF 27 commando), waarna het vertaalde eerste startcommando via verbinding 50 wordt toegevoerd naar zend/ontvangmiddelen 42, die het vertaalde eerste startcommando doorzenden via verbinding 20 naar schakelaar 10. Inmiddels is via verbinding 51 processorinrichting 40 op de hoogte gebracht van de wens van pc 3 om data te verzenden, bijvoorbeeld door de toevoering van het van pc 3 afkomstige eerste startcommando, en heeft processorinrichting 40 via stuurverbinding 36 een stuursignaal naar selectiemiddelen 15 van zend/ontvanginrichting 1 verzonden, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat selectiemiddelen 15 via selectieverbinding 32 verzonden signalen negeren en alleen nog via selectieverbinding 33 verzonden signalen doorgeven. Tevens heeft processorinrichting 40 via selectieverbinding 33 een eerste selectiesignaal verzonden, dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve selectieverbindingen 34 en 35 is toegevoerd aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van organisatiekanaal 4 zijn afgestemd. Verder heeft processorinrichting 40 via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 het dataselectiesignaal naar schakelaars 10 en 12 verzonden, die in responsie hierop respectievelijk enerzijds verbinding 20 met verbinding 24 en anderzijds verbinding 25 met verbinding 22 hebben doorgekoppeld. Via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 heeft processorinrichting 40 bijvoorbeeld ook een vierde selectiesignaal verzonden naar schakelaars 10 en 12, dat tot gevolg heeft dat respectievelijk microfoon 16 en luidspreker 17 zijn afgeschakeld. Het vertaalde eerste startcommando wordt vanaf schakelaar 10 via verbinding 24 doorgegeven aan zender 11, die het vertaalde eerste startcommando via zendantenne 6 en via het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt.

Aan de andere zijde van organisatiekanaal 4 bevindt zich een ander systeem, zoals bijvoorbeeld een vast station, dat het vertaalde eerste startcommando hetzij via een telefoonlijn hetzij via een verdere draadloze verbinding doorstuurt naar een andere partij, welke andere partij vervolgens een eerste startbevestigingscommando terugstuurt, dat via het terugkanaal van organisatiekanaal 4 en ontvangantenne 7 door ontvanger 13 wordt ontvangen. Via verbinding 25, schakelaar 12 en verbinding 22 wordt dit eerste startbevestigingscomroando doorgegeven aan zend/ontvangmiddelen 42 en via verbinding 53 aan processorinrichting 40. In responsie daarop verzendt processorinrichting 40 via selectieverbinding 33 een tweede selectiesignaal dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve verbindingen 34 en 35 wordt doorgegeven aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van spraakkanaal 5 worden afgestemd. Verder informeert processorinrichting 40 pc 3 via verbinding 51, zend/ontvangmiddelen 41 en verbinding 54 van het tot stand hebben gebracht van de draadloze verbinding, waarna pc 3 dit bijvoorbeeld op een beeldscherm zichtbaar maakt en data genereert. Deze data wordt via verbinding 54, zend/ontvangmiddelen 41, verbinding 50, zend/ontvangmiddelen 42, verbinding 20, schakelaar 10 en verbinding 24 naar zender 11 gestuurd, die de data via zendantenne 6 en spraakkanaal 5 verzendt. Gedurende de dataoverdracht zou processorinrichting 40 via verbinding 51 de dataoverdracht kunnen volgen om bijvoorbeeld een laatste dataeenheid te kunnen detecteren of het gedurende enige tijd ontbreken van data te kunnen detecteren. Een dergelijke detectie is ook mogelijk vauit pc 3 waarbij deze dan op het juiste moment modem 2 via verbinding 54 dient te informeren.

De werking van het in figuur 1 weergegeven systeem in geval van door dit systeem vanuit pc 3 gewenste spraakcommunicatie is als volgt. Vanuit pc 3 wordt via verbinding 54 een tweede startcommando verzonden naar modem 2 (bijvoorbeeld een zogenaamd Hayes commando) dat aangeeft dat spraak naar een bepaald ander systeem dient te worden verzonden. Dit tweede startcommando wordt ontvangen door modem 2 via zend/ontvangmiddelen 41, waarbij het tweede startcommando door communicatie via verbinding 51 met processorinrichting 40 bijvoorbeeld wordt vertaald in een ander tweede startcommando (bijvoorbeeld een zogenaamd MAP 27 commando), waarna het vertaalde tweede startcommando via verbinding 50 wordt toegevoerd naar zend/ontvangmiddelen 42, die het vertaalde tweede startcommando doorzenden via verbinding 20 naar schakelaar 10. Inmiddels is via verbinding 51 processorinrichting 40 op de hoogte gebracht van de wens van pc 3 om data te verzenden, bijvoorbeeld door de toevoering van het van pc 3 afkomstige tweede startcommando, en heeft processorinrichting 40 via stuurverbinding 36 een stuursignaal naar selectiemiddelen 15 van zend/ontvanginrichting 1 verzonden, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat selectiemiddelen 15 via selectieverbinding 32 verzonden signalen negeren en alleen nog via selectieverbinding 33 verzonden signalen doorgeven. Tevens heeft processorinrichting 40 via selectieverbinding 33 een eerste selectiesignaal verzonden, dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve selectieverbindingen 34 en 35 is toegevoerd aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van organisatiekanaal 4 zijn afgestemd. Verder heeft processorinrichting 40 via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 een dataselectiesignaal naar schakelaars 10 en 12 verzonden, die in responsie hierop respectievelijk enerzijds verbinding 20 met verbinding 24 en anderzijds verbinding 25 met verbinding 22 hebben doorgekoppeld. Via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 heeft processorinrichting 40 bijvoorbeeld ook een vierde selectiesignaal verzonden naar schakelaars 10 en 12, dat tot gevolg heeft dat respectievelijk microfoon 16 en luidspreker 17 zijn afgeschakeld. Het vertaalde tweede startcommando wordt vanaf schakelaar 10 via verbinding 24 doorgegeven aan zender 11, die het vertaalde tweede startcommando via zendantenne 6 en via het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt.

Aan de andere zijde van organisatiekanaal 4 bevindt zich een ander systeem, zoals bijvoorbeeld een vast station, dat het vertaalde tweede startcommando hetzij via een telefoonlijn hetzij via een verdere draadloze verbinding doorstuurt naar een andere partij, welke andere partij vervolgens een tweede startbevestigingscommando terugstuurt, dat via het terugkanaal van organisatiekanaal 4 en ontvangantenne 7 door ontvanger 13 wordt ontvangen. Via verbinding 25, schakelaar 12 en verbinding 22 wordt dit startbevestigingscommando doorgegeven aan zend/ontvangmiddelen 42 en via verbinding 53 aan processorinrichting 40. In responsie daarop verzendt processorinrichting 40 via selectieverbinding 33 een tweede selectiesignaal dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve verbindingen 34 en 35 wordt doorgegeven aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van spraakkanaal 5 worden afgestemd. Hierna verzendt processorinrichting 40 via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 een spraakselectiesignaal naar schakelaars 10 en 12 verzonden, die in responsie hierop bijvoorbeeld respectievelijk enerzijds verbinding 20 en verbinding 24 onderling isoleren en anderzijds verbinding 25 en verbinding 22 onderling isoleren. Via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 verzendt processorinrichting 40 ook een derde selectiesignaal naar schakelaars 10 en 12, dat tot gevolg heeft dat respectievelijk microfoon 16 en luidspreker 17 worden ingeschakeld. Verder informeert processorinrichting 40 pc 3 via verbinding 51, zend/ontvangmiddelen 41 en verbinding 54 van het tot stand hebben gebracht van de draadloze verbinding, waarna pc 3 dit bijvoorbeeld op een beeldscherm zichtbaar maakt. Via microfoon 16, schakelaar 10 en verbinding 24 wordt te verzenden spraakinformatie naar zender 11 gestuurd, die dit via zendantenne 6 en het heenkanaal van spraakkanaal 5 verzendt, terwijl te ontvangen spraakinformatie via het terugkanaal van spraakkanaal 5, ontvangantenne 7, ontvanger 13, verbinding 25 en schakelaar 12 naar luidspreker 17 wordt toegevoerd.

De werking van het in figuur 1 weergegeven systeem in geval van door dit systeem vanuit zend/ontvanginrichting 1 gewenste spraakcommunicatie is als volgt. Vanuit processor 14 (bijvoorbeeld in responsie op een microfoontoetssignaal via een niet in figuur 1 weergegeven verbinding tussen microfoon 16 en processor 14) wordt via stuurverbinding 32 een stuursignaal naar selectiemiddelen 15 verzonden, hetgeen tot gevolg heeft dat selectiemiddelen 15 alleen nog via selectieverbinding 32 verzonden signalen doorgeven en via selectieverbinding 33 verzonden signalen negeren. Daarna verzendt processor 14 via selectieverbinding 32 een eerste selectiesignaal, dat via de respectieve selectieverbindingen 34 en 35 wordt toegevoerd aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van organisatiekanaal 4 worden afgestemd. Via verbinding 21 verzendt processor 14 een derde startcommando naar schakelaar 10 dat aangeeft dat spraak naar een bepaald ander systeem dient te worden verzonden. Dit derde startcommando wordt via verbinding 24 aan zender 11 toegevoerd, die het derde startcommando via zendantenne 6 en via het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt. Wanneer dus via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 geen signalen naar schakelaars 10 en 12 worden verzonden, koppelen zij respectievelijk enerzijds verbinding 21 met verbinding 24 en anderzijds verbinding 25 met verbinding 23, en zijn microfoon 16 en luidspreker 17 ingeschakeld, zodat het derde startcommando bijvoorbeeld als een verzameling van tonen te horen zal zijn.

Aan de andere zijde van organisatiekanaal 4 bevindt zich een ander systeem, zoals bijvoorbeeld een vast station, dat het derde startcommando hetzij via een telefoonlijn hetzij via een verdere draadloze verbinding doorstuurt naar een andere partij, welke andere partij vervolgens een derde startbevestigingscommando terugstuurt, dat via het terugkanaal van organisatiekanaal 4 en ontvangantenne 7 door ontvanger 13 wordt ontvangen. Via verbinding 25, schakelaar 12 en verbinding 23 wordt dit startbevestigingscommando doorgegeven aan processor 14. In responsie daarop verzendt processor 14 via selectieverbinding 32 een tweede selectiesignaal dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve verbindingen 34 en 35 wordt doorgegeven aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van spraakkanaal 5 worden afgestemd. Hierna wordt via microfoon 16, schakelaar 10 en verbinding 24 te verzenden spraakinformatie naar zender 11 gestuurd, die dit via zendantenne 6 en het heenkanaal van spraakkanaal 5 verzendt, terwijl te ontvangen spraakinformatie via het terugkanaal van spraakkanaal 5, ontvangantenne 7, ontvanger 13, verbinding 25 en schakelaar 12 naar luidspreker 17 wordt toegevoerd.

De werking van het in figuur 1 weergegeven systeem in geval van door dit systeem vanuit zend/ontvanginrichting 1 gewenste statuscommunicatie is als volgt. Vanuit processor 14 wordt via stuurverbinding 32 een stuursignaal naar selectiemiddelen 15 verzonden, hetgeen tot gevolg heeft dat selectiemiddelen 15 alleen nog via selectieverbinding 32 verzonden signalen doorgeven en via selectieverbinding 33 verzonden signalen negeren. Daarna verzendt processor 14 via selectieverbinding 32 een eerste selectiesignaal, dat via de respectieve selectieverbindingen 34 en 35 wordt toegevoerd aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van organisatiekanaal 4 worden afgestemd. Via verbinding 21 verzendt processor 14 een vierde startcommando naar schakelaar 10 dat aangeeft dat een statussignaal naar een bepaald ander systeem dient te worden verzonden. Dit vierde startcommando wordt via verbinding 24 aan zender 11 toegevoerd, die het vierde startcommando via zendantenne 6 en via het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt. Wanneer dus via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 geen signalen naar schakelaars 10 en 12 worden verzonden, koppelen zij respectievelijk enerzijds verbinding 21 met verbinding 24 en anderzijds verbinding 25 met verbinding 23, en zijn microfoon 16 en luidspreker 17 ingeschakeld, zodat het vierde startcommando bijvoorbeeld als een verzameling van tonen te horen zal zijn.

Aan de andere zijde van organisatiekanaal 4 bevindt zich een ander systeem, zoals bijvoorbeeld een vast station, dat het vierde startcommando hetzij via een telefoonlijn hetzij via een verdere draadloze verbinding doorstuurt naar een andere partij, welke andere partij vervolgens een vierde startbevestigingscommando terugstuurt, dat via het terugkanaal van organisatiekanaal 4 en ontvangantenne 7 door ontvanger 13 wordt ontvangen. Via verbinding 25, schakelaar 12 en verbinding 23 wordt dit startbevestigingscommando doorgegeven aan processor 14. In responsie daarop verzendt processor 14 via verbinding 21, schakelaar 10 en verbinding 24 een statussignaal naar zender 11, die dit via zendantenne 6 en het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt, terwijl een te ontvangen statussignaal via het terugkanaal van organisatiekanaal 4, ontvangantenne 7, ontvanger 13, verbinding 25 en schakelaar 12 naar processor 14 wordt toegevoerd. Ook dit statussignaal zal bijvoorbeeld als een verzameling van tonen te horen zijn.

Een efficiënter systeem in geval van door dit systeem vanuit zend/ontvanginrichting 1 gewenste statuscommunicatie wordt gerealiseerd door het statussignaal direct onder te brengen bij het vierde startcommando, in welk geval ontvangst van het vierde bevestigingssignaal impliceert dat het statussignaal reeds is ontvangen, en dit statussignaal niet alsnog behoeft te worden verzonden.

De werking van het in figuur 1 weergegeven systeem in geval van door dit systeem vanuit pc 3 gewenste statuscommunicatie is als volgt. Vanuit pc 3 wordt via verbinding 54 een vijfde startcommando verzonden naar modem 2 (bijvoorbeeld een zogenaamd Hayes commando) dat aangeeft dat status naar een bepaald ander systeem dient te worden verzonden. Dit vijfde startcommando wordt ontvangen door modem 2 via zend/ontvangmiddelen 41, waarbij het vijfde startcommando door communicatie via verbinding 51 met processorinrichting 40 bijvoorbeeld wordt vertaald in een ander vijfde startcommando (bijvoorbeeld een zogenaamd MAP 27 commando), waarna het vertaalde vijfde startcommando via verbinding 50 wordt toegevoerd naar zend/ontvangmiddelen 42, die het vertaalde vijfde startcommando doorzenden via verbinding 20 naar schakelaar 10. Inmiddels is via verbinding 51 processorinrichting 40 op de hoogte gebracht van de wens van pc 3 om een statussignaal te verzenden, bijvoorbeeld door de toevoering van het van pc 3 afkomstige vijfde startcommando, en heeft processorinrichting 40 via stuurverbinding 36 een stuursignaal naar selectiemiddelen 15 van zend/ontvanginrichting 1 verzonden, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat selectiemiddelen 15 via selectieverbinding 32 verzonden signalen negeren en alleen nog via selectieverbinding 33 verzonden signalen doorgeven. Tevens heeft processorinrichting 40 via selectieverbinding 33 een eerste selectiesignaal verzonden, dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve selectieverbindingen 34 en 35 is toegevoerd aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van organisatiekanaal 4 zijn afgestemd. Verder heeft processorinrichting 40 via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 een dataselectiesignaal naar schakelaars 10 en 12 verzonden, die in responsie hierop respectievelijk enerzijds verbinding 20 met verbinding 24 en anderzijds verbinding 25 met verbinding 22 hebben doorgekoppeld. Via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 heeft processorinrichting 40 ook een vierde selectiesignaal verzonden naar schakelaars 10 en 12, dat tot gevolg heeft dat respectievelijk microfoon 16 en luidspreker 17 zijn afgeschakeld. Het vertaalde vijfde startcommando wordt vanaf schakelaar 10 via verbinding 24 doorgegeven aan zender 11, die het vertaalde vijfde startcommando via zendantenne 6 en via het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt.

Aan de andere zijde van organisatiekanaal 4 bevindt zich een ander systeem, zoals bijvoorbeeld een vast station, dat het vertaalde vijfde startcommando hetzij via een telefoonlijn hetzij via een verdere draadloze verbinding doorstuurt naar een andere partij, welke andere partij vervolgens een vijfde startbevestigingscommando terugstuurt, dat via het terugkanaal van organisatiekanaal 4 en ontvangantenne 7 door ontvanger 13 wordt ontvangen. Via verbinding 25, schakelaar 12 en verbinding 22 wordt dit startbevestigingscommando doorgegeven aan zend/ontvangmiddelen 42 en via verbinding 53 aan processorinrichting 40. Verder informeert processorinrichting 40 pc 3 via verbinding 51, zend/ontvangmiddelen 41 en verbinding 54 van het tot stand hebben gebracht van de draadloze verbinding, waarna pc 3 dit bijvoorbeeld op een beeldscherm zichtbaar maakt en een statussignaal genereert. Via verbinding 54, zend/ontvangmiddelen 41, verbinding 50, zend/ontvangmiddelen 42, verbinding 20, schakelaar 10 en verbinding 24 wordt het te verzenden statussignaal naar zender 11 gestuurd, die dit via zendantenne 6 en het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt, terwijl eventuele te ontvangen statussignalen via het terugkanaal van organisatiekanaal 4, ontvangantenne 7, ontvanger 13, verbinding 25, schakelaar 12, verbinding 22, zend/ontvangmiddelen 42, verbinding 50, zend/ontvangmiddelen 41 en verbinding 54 naar pc 3 worden toegevoerd.

Een efficiënter systeem in geval van door dit systeem vanuit pc 3 gewenste statuscommunicatie wordt gerealiseerd door het statussignaal direct onder te brengen bij het vijfde startcommando, in welk geval ontvangst van het vijfde bevestigingssignaal impliceert dat het statussignaal reeds is ontvangen, en dit statussignaal niet alsnog behoeft te worden verzonden.

De werking van het in figuur 1 weergegeven systeem in geval van door een zich aan de andere zijde van organisatiekanaal 4 bevindend ander systeem van een andere partij gewenste datacommunicatie met dit systeem is als volgt. Hetzij via een telefoonlijn hetzij via een verdere draadloze verbinding en vervolgens via een vast station verstuurt het andere systeem een zesde startcommando, dat via het terugkanaal van organisatiekanaal 4 en ontvangantenne 7 door ontvanger 13 wordt ontvangen. Via verbinding 25, schakelaar 12 en verbinding 22 wordt dit zesde startcommando doorgegeven aan zend/ontvangmiddelen 42 en via verbinding 53 aan processorinrichting 40. In rusttoestand is modem 2 dus via verbindingen 20 en 22 doorverbonden met zend/ontvanginrichting 1, en staan zender 11 en ontvanger 13 afgesterad op het heenkanaal en het terugkanaal van organisatiekanaal 4. In responsie op de ontvangst van het zesde startcommando verzendt processorinrichting 40 via stuurverbinding 36 een stuursignaal naar selectiemiddelen 15 van zend/ontvanginrichting 1, hetgeen tot gevolg heeft dat selectiemiddelen 15 via selectieverbinding 32 verzonden signalen negeren en alleen nog via selectieverbinding 33 verzonden signalen doorgeven. Via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 kan processorinrichting 40 ook een vierde selectiesignaal verzenden naar schakelaars 10 en 12, dat tot gevolg heeft dat respectievelijk microfoon 16 en luidspreker 17 worden afgeschakeld. Hierna genereert processorinrichting 40 een zesde startbevestigingscommando dat via verbinding 20 en schakelaar 10 via verbinding 24 wordt doorgegeven aan zender 11, die het zesde startbevestigingscommando via zendantenne 6 en via het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt. Vervolgens verzendt processorinrichting 40 via selectieverbinding 33 een tweede selectiesignaal dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve verbindingen 34 en 35 wordt doorgegeven aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van spraakkanaal 5 worden afgestemd. Verder informeert processorinrichting 40 pc 3 via verbinding 51, zend/ontvangmiddelen 41 en verbinding 54 van het tot stand hebben gebracht van de draadloze verbinding, waarna pc 3 dit bijvoorbeeld op een beeldscherm zichtbaar maakt en zich gereed maakt om data vanaf het andere systeem te ontvangen. Aldus vindt een automatische beantwoording plaats van een van een andere partij afkomstige oproep tot dataoverdracht. De data wordt via het terugkanaal van spraakkanaal 5, ontvangantenne 7, ontvanger 13, verbinding 25, schakelaar 12, verbinding 22, zend/ontvangmiddelen 42, verbinding 50, zend/ontvangmiddelen 40 en verbinding 54 naar pc 3 verzonden. Gedurende de dataoverdracht zou processorinrichting 40 via verbinding 51 de dataoverdracht kunnen volgen om bijvoorbeeld een laatste dataeenheid te kunnen detecteren of het gedurende enige tijd ontbreken van data te kunnen detecteren. Een dergelijke detectie is ook mogelijk vauit pc 3 waarbij deze dan op het juiste moment modem 2 via verbinding 54 dient te informeren.

De werking van het in figuur 1 weergegeven systeem in geval van door een zich aan de andere zijde van organisatiekanaal 4 bevindend ander systeem van een andere partij gewenste spraakcommunicatie met dit systeem is als volgt. Hetzij via een telefoonlijn hetzij via een verdere draadloze verbinding en vervolgens via een vast station verstuurt het andere systeem een zevende startcommando, dat via het terugkanaal van organisatiekanaal 4 en ontvangantenne 7 door ontvanger 13 wordt ontvangen. Via verbinding 25, schakelaar 12 en verbinding 22 wordt dit zevende startcommando doorgegeven aan zend/ontvangmiddelen 42 en via verbinding 53 aan processorinrichting 40. In rusttoestand is modem 2 dus via verbindingen 20 en 22 doorverbonden met zend/ontvanginrichting 1, en staan zender 11 en ontvanger 13 afgestemd op het heenkanaal en het terugkanaal van organisatiekanaal 4. In responsie op de ontvangst van het zevende startcommando verzendt processorinrichting 40 via stuurverbinding 36 een stuursignaal naar selectiemiddelen 15 van zend/ontvanginrichting 1, hetgeen tot gevolg heeft dat selectiemiddelen 15 via selectieverbinding 32 verzonden signalen negeren en alleen nog via selectieverbinding 33 verzonden signalen doorgeven. Via de respectieve selectieverbindingen 30 en 31 kan processorinrichting 40 ook een vierde selectiesignaal verzenden naar schakelaars 10 en 12, dat tot gevolg heeft dat respectievelijk microfoon 16 en luidspreker 17 worden afgeschakeld.

Hierna genereert processorinrichting 40 een zevende startbevestigingscommando dat via verbinding 20 en schakelaar 10 via verbinding 24 wordt doorgegeven aan zender 11, die het zevende startbevestigingscoramando via zendantenne 6 en via het heenkanaal van organisatiekanaal 4 verzendt. Vervolgens verzendt processorinrichting 40 via selectieverbinding 33 een tweede selectiesignaal dat via selectiemiddelen 15 en de respectieve verbindingen 34 en 35 wordt doorgegeven aan zender 11 en ontvanger 13, die in responsie daarop op het heenkanaal en het terugkanaal van spraakkanaal 5 worden afgestemd, en verzendt processorinrichting 40 een derde selectiesignaal via de respectieve verbindingen 30 en 31 naar schakelaars 10 en 12, dat tot gevolg heeft dat respectievelijk microfoon 16 en luidspreker 17 worden ingeschakeld. Verder informeert processorinrichting 40 pc 3 via verbinding 51, zend/ontvangmiddelen 41 en verbinding 54 van het tot stand hebben gebracht van de draadloze verbinding, waarna pc 3 dit bijvoorbeeld op een beeldscherm zichtbaar maakt. Vervolgens kan spraak vanaf het andere systeem via het terugkanaal van spraakkanaal 5, ontvangantenne 7, ontvanger 13, verbinding 25 en schakelaar 12 naar luidspreker 17 worden verzonden, en kan spraak vanaf microfoon 16, via schakelaar 10, verbinding 24, zender 11 en zendantenne 6 en via het heenkanaal van spraakkanaal 5 naar het andere systeem worden verzonden.

In plaats van het door het vaste station slechts doorgeven van commando's naar de andere partij en vice versa is het uiteraard ook mogelijk dat dit vaste station met beide partijen op volledig onafhankelijke wijze communiceert, in welk geval dit vaste station dus een daadwerkelijke informatieverwerkingsfunctie dient te bezitten.

In het in figuur 1 weergegeven systeem vormen zender 11, ontvanger 13 en selectiemiddelen 15 de schakelmiddelen voor het in responsie op het eerste selectiesignaal doorkoppelen van zend/ontvanginrichting 1 met het eerste kanaal 4 en voor het in responsie op het tweede selectiesignaal doorkoppelen van zend/ontvanginrichting 1 met het tweede kanaal. Processorinrichting 40 vormt dan de genereermiddelen voor het genereren van het eerste en het tweede selectiesignaal en de verdere genereermiddelen voor het genereren van het derde en het vierde selectiesignaal. FC 3 vormt de dataterminal voor het genereren van een activeersignaal (bijvoorbeeld het eerste en tweede startcommando) voor het activeren van deze genereermiddelen. Processorinrichting 40 vormt tevens - de eerste detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal (het tweede startcommando) behorende spraakcode en voor het in responsie op detectie van deze spraakcode via zend/ontvanginrichting 1 en via eerste kanaal 4 verzenden van spraaksignaleringsin£ormatie (het vertaalde tweede startcommando), en - de tweede detectiemiddelen voor het detecteren van een via eerste kanaal 4 en via zend/ontvanginrichting 1 te ontvangen spraaksignaleringssignaal (het tweede startbevestigingscommando) en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via tweede kanaal S, en - de derde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal (het eerste startcommando) behorende datacode en voor het in responsie op detectie van deze datacode via zend/ontvanginrichting 1 en via eerste kanaal 4 verzenden van datasignaleringsinformatie (het vertaalde eerste startcommando), en - de vierde detectiemiddelen voor het detecteren van een via eerste kanaal 4 en via zend/ontvanginrichting 1 te ontvangen datasignaleringssignaal (het eerste startbevestigingscommando) en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via tweede kanaal 5, en - de vijfde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal (het vijfde startcommando) behorende statuscode en voor het in responsie op detectie van deze statuscode via zend/ontvanginrichting 1 en via eerste kanaal 4 verzenden van statussignaleringsinformatie (het vertaalde vijfde startcommando), en - de zesde detectiemiddelen voor het detecteren van een via eerste kanaal 4 en via zend/ontvanginrichting 1 te ontvangen spraaksignaleringssignaal (het zevende startcommando) en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal achtereenvolgens via zend/ontvanginrichting 1 en via eerste kanaal 4 verzenden van spraaksignaleringsin£ormatie (het zevende startbevestigingscommando), en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via tweede kanaal 5, en - de zevende detectiemiddelen voor het detecteren van een via eerste kanaal 4 en via zend/ontvanginrichting 1 te ontvangen datasignaleringssignaal (het zesde startcommando) en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal achtereenvolgens via zend/ontvanginrichting 1 en via eerste kanaal 4 verzenden van datasignaleringsinformatie (het zesde startbevestigingscommando), en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via tweede kanaal 5, en - de achtste detectiemiddelen voor het detecteren van een via eerste kanaal 4 en via zend/ontvanginrichting 1 te ontvangen statussignaleringssignaal (een achtste startcommando).

Het vertalen van het van pc 3 afkomstige eerste, tweede en vijfde startcommando (vaak zogenaamde Hayes commando's) geschiedt op voor de vakman bekende wijze bijvoorbeeld via geheugen 43 waarin bijvoorbeeld een tabel met corresponderende commando's (bijvoorbeeld zogenaamde MAP 27 commando's) is opgeslagen en/of waarin stukken software zijn opgeslagen voor het omzetten van de commando's in de vertaalde commando's. Door deze aanvulling van modem 2 kunnen pc 3 en zend/ontvanginrichting 1 elk via hun eigen taal communiceren. Wanneer via de kanalen 4 en 5 volgens een bepaald protocol gecommuniceerd dient te worden (bijvoorbeeld volgens het zogenaamde MPT 1327 protocol) dient in zend/ontvanginrichting 1 een verdere vertaling en/of omzetting plaats te vinden, welke op voor de vakman bekende wijze in schakelaars 10 en 12 en/of processor 14 en processorinrichting 40 dient te worden gerealiseerd.

De via spraakkanaal 5 heen en weer te verzenden data zou zowel via de FFSK-modulatietechniek als via de FSK-modulatietechniek kunnen worden verzonden, de eerste biedt een beter resultaat indien alleen via radiowegen wordt gecommuniceerd, terwijl de tweede een beter totaalresultaat biedt indien zowel via radiowegen als via telefoonlijnen wordt gecommuniceerd. Verder bestaan er verschillende soorten spraakkanalen 5, gewone spraakkanalen waarbij regelmatig maintenance berichten worden meeverzonden en duurdere geavanceerde spraakkanalen waarbij de maintenance berichten zijn verwijderd. Via deze geavanceerde spraakkanalen kan de data daardoor met hogere efficiëntie worden verzonden, waarbij echter aanvullende maatregelen in het systeem dienen te worden genomen ter compensatie van het ontbreken van deze maintenance berichten, die normaal gesproken onder meer worden gebruikt om het betreffende kanaal te bewaken. Het beëindigen van een draadloze verbinding voor de overdracht van data via een geavanceerd kanaal waarin maintenance berichten ontbreken zou bijvoorbeeld kunnen worden aangegeven door in de data een bepaald laatste datacommando op te nemen, of door na het verstrijken van een bepaald tijdinterval na het verzenden van de laatste data automatisch de verbinding te beëindigen. Door toepassing van zogenaamde dummy berichten kan een draadloze verbinding dan in stand worden gehouden zonder dat daadwerkelijk data wordt verzonden. Ook is beëindiging van een draadloze verbinding in het algemeen mogelijk door vanaf ene zijde een eindecommando te genereren en te verzenden en eventueel vanaf andere zijde een eindebevestigingscommando te genereren en te verzenden.

Ter bevordering van de gebruikersvriendelijkheid dient modem 2 op basis van verschillende toestandsmogelijkheden te worden ontworpen, welke toestandsmogelijkheden bijvoorbeeld handmatig dienen te worden ingesteld. In geval van een eerste toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld alleen vanuit een pc gewenste spraakoverdracht mogelijk, in geval van een tweede toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld alleen vanuit een zend/ontvanginrichting gewenste spraakoverdracht mogelijk, in geval van een derde toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld alleen vanuit een pc gewenste dataoverdracht via een organisatiekanaal mogelijk, in geval van een vierde toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld alleen vanuit een pc gewenste dataoverdracht via een spraakkanaal mogelijk, in geval van een vijfde toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld alleen vanuit een zend/ontvanginrichting gewenste dataoverdracht via een organisatiekanaal mogelijk, in geval van een zesde toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld elke gewenste spraakoverdracht mogelijk, in geval van een zevende toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld elke gewenste dataoverdracht mogelijk, in geval van een achtste toestandsmogelijkheid is bijvoorbeeld elke gewenste spraak- en dataoverdracht mogelijk, waarbij per toestandsmogelijkheid zou kunnen worden ingesteld of en wanneer de microfoon en/of luidspreker worden in- en/of afgeschakeld, en of en wanneer een automatische beantwoording van een oproep tot data- en/of spraakoverdracht plaatsvindt. Doordat kosten worden gemaakt zodra een draadloze verbinding tot stand is gebracht leidt een automatische beantwoording van een oproep tot spraakoverdracht tot gemaakte kosten, zelfs indien de opgeroepen persoon zelf niet aanwezig is. Deze gemaakte kosten zouden bijvoorbeeld voorkomen kunnen worden door voorafgaand aan een startcommando ter initiatie van een spraakoverdracht een eerder startcommando te verzenden dat de luidspreker inschakelt en aangeeft dat het eropvolgende startcommando ter initiatie van een spraakoverdracht niet automatisch dient te worden beantwoord (met andere woorden slechts het belsignaal mag aan ontvangende zijde worden gegenereerd totdat een persoon aan ontvangende zijde een handeling verricht).

Het in figuur 1 weergegeven systeem zou bijvoorbeeld kunnen worden uitgebreid met een zich in modem 2 bevindend buffer voor het tijdelijk opslaan van van pc 3 afkomstige en voor pc 3 bestemde data. In dat geval kan pc 3 reeds data verzenden op een moment dat de verbinding nog niet tot stand is gebracht, en kan de verbinding reeds worden verbroken zodra alle data naar het systeem is verzonden, terwijl nog niet alle data door pc 3 is verwerkt. Verder kan hierbij via processorinrichting 40 worden bewaakt indien het buffer vol dreigt te lopen met van pc 3 afkomstige data zodat tijdig via een van processorinrichting 40 naar pc 3 te verzenden commando de datastroom tijdelijk kan worden gestopt. Ook zouden zend/ontvangmiddelen 42 en/of schakelaars 10 en 12 van een buffer kunnen worden voorzien voor het tijdelijk opslaan van onderling uit te wisselen data. Ter wille van de eenvoud zijn het in modem 2 plaatsvindende moduleren en demoduleren en het eventuele scramblen en descramblen niet apart in figuur 1 weergegeven. In alle gevallen betreft het voor de vakman op bekende wijze realiseerbare technieken. Verder zou modem 2 van een zogenaamde vorkschakeling kunnen worden voorzien, waardoor beide verbindingen 20 en 22 door één verbinding kunnen worden vervangen. In dat geval dient ook zend/ontvanginrichting 1 van een vorkschakeling te worden voorzien, en zouden schakelaars 10 en 12 door één geavanceerde schakelaar kunnen worden vervangen. Uiteraard zou het gebruik van één geavanceerde schakelaar ook zonder toepassing van een vorkschakeling mogelijk kunnen zijn. In zend/ontvanginrichting 1 kunnen door toepassing van een verdere vorkschakeling beide antennes 6 en 7 door één antenne worden vervangen.

Vanzelfsprekend dienen startcommando's en startbevestigingscommando1s zowel een identificatie van het ene systeem als een identificatie van het andere systeem te omvatten, en wordt het genereren van startcommando1s uiteraard geïnitieerd door een menselijk handelen, bijvoorbeeld via een met pc 3 gekoppeld toetsenbord of via met processor 14 gekoppelde bedieningsknoppen en/of bedieningstoetsen. Verder bestuurt processorinrichting 40 op voor de vakman bekende wijze beide zend/ontvangmiddelen 41 en 42 en geheugen 43.

Op overeenkomstige wijze als hiervoor beschreven is het mogelijk met aparte van pc 3 of processor 14 afkomstige commando’s microfoon 16 en/of luidspreker 17 continue aan of af te schakelen.

Claims (18)

1. Systeem voor het tot stand brengen van een draadloze verbinding voor het uitwisselen van informatie met een ander systeem, welk systeem is voorzien van een zend/ontvanginrichting voor het op draadloze wijze verzenden en ontvangen van informatie, welke zend/ontvanginrichting is voorzien van schakelmiddelen voor het in responsie op een eerste selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een eerste kanaal en voor het in responsie op een tweede selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een tweede kanaal, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een met de zend/ontvanginrichting gekoppelde modulator/demodulatorinrichting, welke modulator/demodulatorinrichting is voorzien van genereermiddelen voor het genereren van het eerste en het tweede selectiesignaal.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zend/ontvanginrichting is voorzien van een in responsie op een derde selectiesignaal inschakelbare en in responsie op een vierde selectiesignaal uitschakelbare geluidsweergaveinrichting, waarbij de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van verdere genereermiddelen voor het genereren van het derde en het vierde selectiesignaal.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een met de modulator/demodulatorinrichting gekoppelde dataterminal voor het genereren van een activeersignaal voor het activeren van de genereermiddelen.

4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - eerste detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende spraakcode en voor het in responsie op detectie van deze spraakcode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en - tweede detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

5. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - derde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende datacode en voor het in responsie op detectie van deze datacode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en - vierde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

6. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van vijfde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende statuscode en voor het in responsie op detectie van deze statuscode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van statussignaleringsinformatie.

7. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zesde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

8. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zevende detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

9. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van achtste detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen statussignaleringssignaal.

10. Modulator/deraodulatorinrichting, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van genereermiddelen voor het genereren van een eerste en een tweede selectiesignaal voor toevoering aan een met de modulator/demodulatorinrichting koppelbare zend/ontvanginrichting voor het tot stand brengen van een draadloze verbinding voor het uitwisselen van informatie met een ander systeem door het via de zend/ontvanginrichting op draadloze wijze verzenden en ontvangen van informatie, welke zend/ontvanginrichting is voorzien van schakelmiddelen voor het in responsie op het eerste selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een eerste kanaal en voor het in responsie op het tweede selectiesignaal doorkoppelen van de zend/ontvanginrichting met een tweede kanaal.

11. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van verdere genereermiddelen voor het genereren van een derde en een vierde selectiesignaal voor toevoering aan de zend/ontvanginrichting die is voorzien van een in responsie op het derde selectiesignaal inschakelbare en in responsie op het vierde selectiesignaal uitschakelbare geluidsweergaveinrichting.

12. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van ontvangmiddelen voor het ontvangen van een van een met de modulator/demodulator koppelbare dataterminal afkomstig activeersignaal voor het activeren van de genereermiddelen.

13. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - eerste detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende spraakcode en voor het in responsie op detectie van deze spraakcode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en - tweede detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

14. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van - derde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende datacode en voor het in responsie op detectie van deze datacode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en - vierde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

15. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van vijfde detectiemiddelen voor het detecteren van een tot het activeersignaal behorende statuscode en voor het in responsie op detectie van deze statuscode via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van statussignaleringsinformatie.

16. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zesde detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen spraaksignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit spraaksignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van spraaksignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze spraakverbinding via het tweede kanaal.

17. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van zevende detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen datasignaleringssignaal en voor het in responsie op detectie van dit datasignaleringssignaal achtereenvolgens via de zend/ontvanginrichting en via het eerste kanaal verzenden van datasignaleringsinformatie, en genereren van het tweede selectiesignaal voor het tot stand brengen van een draadloze dataverbinding via het tweede kanaal.

18. Modulator/demodulatorinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de modulator/demodulatorinrichting is voorzien van achtste detectiemiddelen voor het detecteren van een via het eerste kanaal en via de zend/ontvanginrichting te ontvangen statussignaleringssignaal.