NL9400927A - Werkwijze en inrichting voor het vormen van een rand aan een lampreflector. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het vormen van een rand aan een lampreflector

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een rand aan een lampreflector, waarbij een vormrol aan een zijde van de te vormen reflector-rand wordt geplaatst en een steunrol aan de andere zijde, waarna de reflector om zijn hartlijn wordt geroteerd en de rollen met dezelfde omtreksnelheid als de reflectorrand worden geroteerd en vervolgens de rollen zodanig ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de reflector worden bewogen dat tussen de rollen de rand wordt omgezet.

Bij een bekende werkwijze van deze soort bestaat de vormrol uit een afgeknot bolvormige rol, waarvan de rotatieas schuin staat ten opzichte van de rotatieas van de steunrol die loodrecht op de hartlijn van de reflector staat. Voor het vormen van de reflectorrand wordt de vormrol loodrecht buitenwaarts ten opzichte van de reflector bewogen onder vrijlating van een spleet tussen de beide rollen waarin de reflectorrand tot stand komt. De raaklijn van de steunrol met de reflector-rand bepaalt de vorm hiervan; terwijl de buitenwaarts bewegende vormrol het vervormingsverloop bepaalt. De besturing van de vormrol vindt op positie plaats. Deze wijze van verplaatsen c.q. besturen van de vormrol heeft een matige oppervlaktekwa-liteit van de reflectorrand tot gevolg, waardoor veelal nog een nabewerking op een forceermachine noodzakelijk is. Voorts is deze methode slechts geschikt voor randen tot circa 5 mm.

De uitvinding beoogt thans een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de vormrol zodanig wordt bewogen dat de uiteindelijke raaklijn van het omtreksvlak van deze rol met de reflectorrand wordt gekanteld om een draaipunt dat op de buiglijn van de reflectorrand is gelegen.

Door deze beweging van de vormrol vindt er geen verschuiving van de vormrol ten opzichte van de reflectorrand plaats, waardoor de oppervlaktekwaliteit wordt verbeterd.

Voorts kan als het ware een "walsbewerking" op basis van een krachtbesturing plaatsvinden. Hierbij kan materiaal aan het oppervlak van de reflectorrand worden verdicht, hetgeen eveneens aan de oppervlaktekwaliteit bijdraagt.

Teneinde nog een verdere materiaalverdichting te verkrijgen, is het volgens de uitvinding mogelijk dat de steun-rol na het kantelen van de vormrol ten minste één maal evenwijdig aan de reflectorrand wordt bewogen in aanligging tegen de reflectorrand.

Deze uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor chemisch te glanzen of te eloxeren reflectoren.

Voor reflectoren, waarvan de eindrand een grotere materiaaldikte bezit, is het gunstig wanneer de steunrol een aantal malen in één richting langs de reflectorrand en in aanligging daarmede wordt bewogen en telkens los van de re-flectorrand wordt terugbewogen. Hierbij kan de steunrol slechts met een kort eindomtreksvlak, dat korter is dan de breedte van de reflectorrand, aanliggen tegen deze reflector-rand.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het vormen van een rand aan een lampreflector, voorzien van een klos voor het ondersteunen van de gevormde reflector, en het draaien van de reflector om zijn hartlijn, een draaibare steunrol tegen de steunomtrek waarvan de reflectorrand komt aan te liggen na vervorming van deze rand, en een draaibare en beweegbare vormrol voor het tegen de steunrol omzetten van de reflectorrand, waarbij volgens de uitvinding de vormrol kantelbaar is om een kantelas die althans ongeveer loodrecht op de hartlijn van de klos verloopt.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zeer schematisch weergeeft.

Fig. 1 is een zeer schematische doorsnede van een klos met daarop een gevormde lampreflector, waarvan de eindrand moet worden omgezet.

Fig. 2 toont op grotere schaal het detail II uit fig. 1 met zeer schematisch de middelen voor het omzetten van de reflectorrand.

De fig. 3-5 zijn met fig. 2 overeenkomende doorsneden die alternatieve uitvoeringen van de uitvinding illustreren.

De tekening en in eerste instantie fig. l toont een klos 1 die als verwisselbare mal dient in een verder niet weergegeven forceermachine. Op de klos 1 wordt een lampreflector 2 met cirkelvormige dwarsdoorsnede gevormd en een rand 3 aan het open uiteinde van de reflector 2 dient vervolgens buitenwaarts te worden omgezet teneinde bijvoorbeeld als montage-rand voor de lampreflector te dienen.

De fig. 2-5 tonen vier verschillende uitvoeringen voor het vormen van de rand 3. De middelen voor het vormen van de rand 3 omvatten in alle uitvoeringen een steunrol 4 en een vormrol 5. De steunrol 4 is roteerbaar om een rotatieas 6 die de hartlijn van de klos 1 loodrecht snijdt. De naar de klos 1 gerichte omtreksrand 7 van de steunrol 4 bepaalt de buiglijn van de reflectorrand 3.

De vormrol 5 bestaat uit een afgeknot kegelvormige rol die niet alleen om zijn rotatieas 8 draaibaar is, doch tevens met behulp van niet weergegeven aandrijfmiddelen kantelbaar is volgens de pijl I. De kantelas van de vormrol 5 raakt aan een eindkant 10 van de klos 1 die te zamen met de omtrekskant 7 van de steunrol 4 de buig- of omzetlijn van de eindrand 3 van de reflector 2 bepaalt. De kantelbeweging van de vormrol 5 kan worden geleid door middel van een cirkelsegmentvormige geleiding die concentrisch om de kantelas ter plaatse van de eindkant 10 loopt. Een omtreksgroef 11 in de klos 1 maakt de plaatsing van de vormrol 5 inwendig van de eindkant 10 van de klos 1 mogelijk.

De met de inrichting volgens fig. 2 uit te voeren werkwijze voor het vormen van de reflectorrand is als volgt:

Na het vormen van de lampreflector 2 om de klos 1 wordt de klos 1 wederom om de langshartlijn geroteerd, terwijl de steunrol 4 in de positie volgens fig. 2 wordt gebracht en zal de steunrol 4 om de rotatieas 6 roteren met een zodanige rotatiesnelheid, dat de omtreksnelheid hiervan althans ongeveer overeenkomt met de oppervlaktesnelheid van de te vormen reflectorrand 3. De beginpositie van de vormrol 5 is in fig. 2 met dunne lijnen aangegeven, waarbij de rotatieas 8 van de vormrol 5 evenwijdig is aan of onder een kleine hoek staat ten opzichte van de langshartlijn van de klos 1. De reflectorrand 3 zal in het algemeen bij de vorming van de lampreflector 2 enigszins zijn vervormd, zoals in fig. 2 is aangegeven, doch dit is verder niet van belang. De vormrol 5 is evenals de steunrol 4 om zijn rotatieas 8 draaibaar met een zodanige snelheid dat de omtreksnelheid althans gelijk is aan de opper-vlaktesnelheid van de te vormen rand 3. Door het roteren van de klos 1 met de lampreilector 2 en het langzaam kantelen van de vormrol 5 volgens de pijl I zal de rand 3 door vervorming geleidelijk worden omgezet en tenslotte worden gewalst tussen de rollen 4 en 5 met de vormrol 5 in de met dikke lijnen aangeduide eindpositie. De besturing van de vormrol 5 kan rechtuit op kracht plaatsvinden, dat wil zeggen dat de vormrol 5 wordt gekanteld en met een vooraf bepaalde kracht of walsdruk tegen de rand 3 wordt gedrukt.

Fig. 3 toont een variant van de uitvoering van fig. 2 die in het bijzonder geschikt is voor situaties waarbij een materiaalverdichting van de reflectorrand 3 moet plaatsvinden, dit in tegenstelling tot de uitvoering volgens fig. 2, waarbij minder materiaalverdichting plaatsvindt, zodat die uitvoering in het bijzonder geschikt is voor reflectoren met facetten en voor gespoten oppervlakken. De uitvoering volgens fig. 3 is meer geschikt voor chemisch geglansde of geëloxeerde reflectoren. Het verschil met de uitvoering volgens fig. 2 is dat de steunrol 4 aan de naar de klos 1 grenzende kopse zijde is voorzien van een kort steungedeelte 12 met een eindomtreksvlak 13 met een grotere diameter dan het overige gedeelte van de steunrol 4. Hierdoor ligt de steunrol slechts met dit korte eindomtreksvlak 13, dat korter is dan de breedte van de te vormen reflectorrand 3, aan tegen deze reflectorrand. Teneinde toch de gehele reflectorrand 3 te bestrijken en te walsen, is de steunrol 4 buitenwaarts verplaatsbaar in een richting volgens pijl II evenwijdig aan de reflectorrand 3, in dit geval in de richting van de rotatieas 6. Tijdens deze verplaatsing van de steunrol 4 wordt de wand 3 verdicht en afgewerkt.

Fig. 4 toont een uitvoering van de uitvinding die vergelijkbaar is met fig. 3, doch waarbij de steunrol 4 een aantal malen in buitenwaartse richting langs de eindrand 3 kan worden bewogen onder aanligging tegen deze rand 3, terwijl de steunrol 4 telkens weer wordt terugverplaatst los van de rand 3 door een zijdelingse beweging volgens de pijl III. Deze uitvoering is in het bijzonder geschikt voor dikkere materialen van de lampreflector 2.

De uitvoering volgens fig. 5 is bedoeld voor randen 3 die niet onder een loodrechte hoek doch onder een hiervan afwijkende hoek worden omgezet. In dit geval wordt de rand 3 voorbij het loodrechte vlak vervormd, doch uiteraard is het ook mogelijk de rand 3 juist over een kleinere hoek om te zetten. In deze uitvoering is het eindomtreksvlak 13 konisch onder dezelfde hoek als waaronder de rand 3 moet worden omgezet. De rotatieas 6 van de steunrol 4 staat nog steeds loodrecht op de hartlijn van de klos 1, doch de verplaatsing volgens de pijl II van de steunrol 4 geschiedt evenwijdig aan die van de eindpositie van de rand 3 resp. onder dezelfde hoek als de raaklijn van het eindomtreksvlak 13 met de rand, resp. aangrenzend aan de vormrol 5. In fig. 5 is te zien dat de vormrol 5 ook onder een grotere hoek is gekanteld dan bij de fig.

2-4.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo kan de uitvinding ook worden toegepast voor andere ronde holle voorwerpen waarvan een eindrand moet worden omgezet.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het vormen van een rand (3) aan een lampreflector (2), waarbij een vormrol (5) aan een zijde van de te vormen reflectorrand (3) wordt geplaatst en een steunrol (4) aan de andere zijde, waarna de reflector (2) om zijn hartlijn wordt geroteerd en de rollen (4, 5) met dezelfde omtrek-snelheid als de reflectorrand (3) worden geroteerd en vervolgens de rollen (4, 5) zodanig ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de reflector (2) worden bewogen dat tussen de rollen (4, 5) de rand (3) wordt omgezet, met het kenmerk, dat de vormrol (5) zodanig wordt bewogen dat de uiteindelijke raaklijn van het omtreksvlak van deze rol (5) met de reflectorrand (3) wordt gekanteld om een draaipunt dat althans ongeveer op de buiglijn van de reflectorrand (3) is gelegen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de reflectorrand (3) naar de buitenzijde van de reflectorzijde wordt omgezet en dat de vormrol (5) aan de binnenzijde van de reflector (2) wordt gekanteld.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de steunrol (4) na het kantelen van de vormrol (5) ten minste één maal evenwijdig aan de reflectorrand (3) wordt bewogen in aan-ligging tegen de reflectorrand (3).

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de steunrol (4) een aantal malen in één richting langs de reflectorrand (3) en in aanligging daarmede wordt bewogen en telkens los van de reflectorrand (3) wordt terugbewogen.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij de steunrol slechts met een kort eindomtreksvlak (13), dat korter is dan de breedte van de reflectorrand (3), aanligt tegen deze reflectorrand (3).

6. Inrichting voor het vormen van een rand (3) aan een lampreflector (2) voorzien van een klos (1) voor het ondersteunen van de gevormde reflector (2), en het draaien van de reflector om zijn hartlijn, een draaibare steunrol (4) tegen de steunomtrek waarvan de reflectorrand (3) komt aan te liggen na vervorming, en een draaibare en beweegbare vormrol (5) voor het tegen de steunrol (4) omzetten van de reflectorrand (3), met het kenmerk, dat de vormrol (5) kantelbaar is om een kantelas die althans ongeveer loodrecht op de hartlijn van de klos (1) verloopt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de kantelas van de vormrol (5) althans ongeveer raakt aan een eindkant (10) van de klos (1).

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de vormrol (5) afgeknot kegelvormig is en de afgeknotte rand aan de kantelas raakt.

9. Inrichting volgens een der conclusies 6-8, waarbij de kantelas is bewerkstelligd met behulp van een cirkelsegmentvormige geleiding van de vormrol (5) concentrisch om de kantelas.

10. Inrichting volgens een der conclusies 6-9, waarbij de steunrol (4) beweegbaar is opgehangen en verplaatsbaar is in een richting evenwijdig aan de te vormen reflectorrand (3) .

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de aan de klos grenzende kopse zijde van de steunrol is voorzien van een kort steungedeelte (12) met grotere diameter dan het overige gedeelte van de steunrol (4).

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij het steungedeelte (12) konisch is en de steunrol (4) verplaatsbaar is evenwijdig aan de omtrekslijn in langsrichting aangrenzend aan de vormrol (5).