NL9400878A - Inrichting voor het op een gewenste positie vrijgeven van voorwerpen uit de voorwerphouders van een transporteur. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het op een gewenste positie vrijgeven van voorwerpen uit de voorwerphouders van een transporteur

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooi US-A-3 224 579.

Bij deze bekende inrichting worden de bekrachtigings-elementen gevormd door electromagneten. De aanslagen worden gevormd door de ankers van de electromagneten. Teneinde de verplaatsing van de aanslagen te bewerkstelligen zijn de electromagneten in de transportrichting verplaatsbaar opgesteld. Een nadeel van de verplaatsbare opstelling van de electromagneten wordt gevormd door het feit dat de voedings-kabels van de electromagneten moeten meebewegen met de verplaatsing van de electromagneten. Derhalve moet de electrische bekabeling flexibel worden aangebracht en bestaat de kans dat door beweging van de kabels kabelbreuk optreedt.

Een ander bezwaar van de bekende inrichting is dat de aanslagen worden gevormd door de ankers van de electromagneten. De aanslagen worden telkens zijdelings belast door de er zeer frequent tegenaan botsende bedieningsnokken van de voorwerphouders. Door de telkens optredende botsingen is het noodzakelijk de electromagneten en de ankers daarvan zwaar uit te voeren, met als gevolg dat de electromagneten kostbaar zijn. Een bijkomend gevolg is dat een verplaatsingsmechanisme, met behulp waarvan de electromagneten worden verplaatst, zwaar dient te worden uitgevoerd in verband met de massa van de electromagneten.

Teneinde deze bezwaren op te lossen wordt de inrichting gekenmerkt door de maatregelen zoals beschreven in conclusie 1.

Een aldus uitgevoerde inrichting heeft het voordeel dat, doordat de bekrachtigingselementen vast zijn opgesteld, de voedingsleidingen naar de bekrachtigingselementen vast kunnen worden aangebracht. Bekabeling of bijvoorbeeld pneumatische of hydraulische leidingen zijn derhalve vast opgesteld en niet onderhevig aan slijtage door beweging daarvan. Een ander voordeel is dat slechts de aanslagen beweegbaar behoeven te zijn opgesteld. Aangezien de aanslagen licht kunnen worden uitgevoerd behoeft voor het verplaatsings-mechanisme, met behulp waarvan de aanslagen in de transport-richting kunnen worden verplaatst, slechts een lichte constructie te worden toegepast, zoals bijvoorbeeld een lichte electromotor die wordt aangestuurd in afhankelijkheid van de snelheid van de transporteur.

Aangezien de positie van de aanslagen verplaatsbaar is ten opzichte van die van de stoters, en aangezien een stoter de corresponderende aanslag in elke mogelijk positie daarvan moet kunnen aansturen, dient het positieverschil tussen een stoter en de corresponderende aanslag te worden overbrugd.

In nadere uitwerking van de uitvinding wordt de inrichting hiertoe gekenmerkt door de maatregelen uit conclusie 2.

In een alternatieve nadere uitwerking van de uitvinding voor de oplossing van het bovengeschetste deelprobleem wordt de inrichting gekenmerkt door de maatregelen uit conclusie 3.

Door de aanwezigheid van het contactvlak dat zich uitstrekt in de transportrichting wordt het positieverschil tussen de aanslag en de stoter overbrugd. Het maximale positieverschil stemt overeen met de maximale horizontale afstand, die het voorwerp aflegt in de ballistische baan, die door het voorwerp wordt beschreven nadat het is losgelaten uit een voorwerphouder die met de maximale snelheid voortbeweegt. Hierdoor behoort tot een bepaalde voorwerpopvangpositie telkens, dat wil zeggen onafhankelijk van de snelheid van de transporteur, eenzelfde met deze opvangpositie corresponderende aanslag, stoter en bekrachtigingselement. Aldus kan met een relatief eenvoudige bekrachtigingselement-besturing worden bewerkstelligd dat de voorwerpen op een gewenste positie worden opgevangen, waarbij rekening kan worden gehouden met de transportsnelheid van de transporteur.

Indien de horizontale afstand die het voorwerp aflegt in de ballistische baan daarvan bij maximale transportsnelheid van de voorwerphouders de afstand tussen de houders onderling, gezien in de transportrichting, overschrijdt wordt de inrichting in nadere uitwerking gekenmerkt door de maatregelen uit conclusie 4. Doordat de contactvlakken in de transportrichting zijdelings versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht kan de afstand tussen de voorwerphouders toch klein worden gehouden, zodat de capaciteit van de transporteur niet onnodig wordt verkleind.

De verplaatsing van de aanslagen kan op efficiënte wijze worden bewerkstelligd door deze gezamenlijk op te nemen in een verplaatsbaar opgesteld frame. De positie van het verplaatsbaar opgestelde frame kan eenvoudig worden gestuurd door bijvoorbeeld een enkele electromotor, stappenmotor, hydromotor of dergelijke motor.

Het is duidelijk dat de bekrachtigingselementen kunnen zijn uitgevoerd als electromagneten, waarbij de stoters worden gevormd door de ankers van de electromagneten. Door de vast opstelling is het tevens mogelijk de bekrachtigingselementen uit te voeren als hydraulische of pneumatische zuiger/cilinder-samenstellen, waarbij de stoters worden gevormd door de zuigers of de cilinders van deze samenstellen.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van inrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.

Fig. 1 toont een zij-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting; fig. 2 toont een doorsnede-aanzicht over lijn II-II uit fig. 1; en fig. 3 toont een bovenaanzicht van het in de fign. 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van een transporteur 1 met een aantal in de transportrichting transporteerbare voorwerphouders 2. Elke voorwerphouder is voorzien van een bedieningsnok 3 met behulp waarvan de voorwerphouder 2 van een, het voorwerp V vasthoudende stand in een, het voorwerp V vrijgevende stand brengbaar is. De voorwerphouders 2 zijn zodanig uitgevoerd en opgesteld dat deze de voorwerpen V in de, het voorwerp V vrijgevende stand vrijgeven. De inrichting is verder voorzien van een aantal aanslagen 4. De aanslagen 4 zijn onder invloed van een bekrachtigingselement 5 in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de transporteur 1 beweegbaar. In een neerwaartse stand bedienen de aanslagen 4 de bedienings-nokken 3. In een opwaartse stand van de aanslagen 4 kunnen de bedieningsnokken 3 de aanslagen vrij passeren. De aanslagen 4 zijn afhankelijk van de snelheid van de transporteur 1 verplaatsbaar in de transportrichting opgesteld, zodat het aanslagpunt tussen de bedieningsnok 4 en de aanslag 3 en daarmee het punt waarop het voorwerp in de betreffende houder wordt vrijgegeven verplaatsbaar is.

Kenmerkend voor de uitvinding is nu dat de bekrachtigingselementen 5 met behulp waarvan de stand van de aanslagen 4 wordt gestuurd vast zijn opgesteld en een stoter 7 met behulp waarvan de stand van de aanslag 4 stuurbaar is. Wanneer een voorwerphouder 2 wordt geopend wordt het voorwerp V vrijgegeven en legt dit een ballistische baan B af. Het startpunt van deze ballistische baan B moet zodanig worden gekozen dat het eindpunt daarvan ligt op de positie waar het voorwerp V moet worden opgenomen. De positie van het startpunt is derhalve afhankelijk van de vorm van de ballistische baan B, die op zijn beurt weer afhankelijk is van de snelheid van de transporteur 1. Is de snelheid van de transporteur 1 hoog dan zal het startpunt van de ballistische baan B verder naar rechts liggen in figuur 1, is deze snelheid echter laag dan zal het startpunt van de ballistische baan B verder naar links liggen in figuur 1. Het startpunt van de ballistische baan B is afhankelijk van het moment waarop de bedieningsnok 3 de aanslag 4 raakt. De positie van de aanslag 4 is afhankelijk van de snelheid van de transporteur 1. De aanslagen 4 zijn opgenomen in een in de transportrichting verplaatsbaar opgesteld frame 6. Het frame kan worden verplaatst over een afstand die tenminste gelijk is aan de horizontale afstand die het voorwerp aflegt in een ballistische baan B wanneer dit wordt vrijgegeven uit een houder die zich voortbeweegt met de maximale transportsnelheid van transporteur 1. De bekrachtigingselementen 5 welke zijn voorzien van een stoter 7 die loodrecht beweegbaar is op de transportrichting en met behulp waarvan de stand van de corresponderende aanslag 4 stuurbaar is bevinden zich niet telkens loodrecht boven de aanslag 4. De stoter 7 is immers in de transportrichting vast opgesteld en maakt deel uit van het bekrachtigingselement 5 terwijl de aanslag 4 in de transportrichting verplaatsbaar is opgesteld. Derhalve zal het positieverschil tussen de stoter 5 en de aanslag 4 moeten worden overbrugd hetgeen plaatsvindt met een contactvlak 8 dat enerzijds verbonden kan zijn met de stoter 7 of in een alternatieve uitvoering kan zijn verbonden met de aanslag 4. De lengte van het contactvlak 8 stemt overeen met de maximale horizontale afstand die het voorwerp aflegt in zijn ballistische baan B. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld overschrijdt de horizontale afstand die het voorwerp V aflegt in de ballistische baan B de onderlinge afstand tussen de voorwerphouders 2 gezien in de transportrichting. Derhalve zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld de contactvlakken 8 in de transportrichting zijdelings versprongen ten opzichte van elkaar aangebracht. Hierdoor kan de afstand tussen de voorwerphouders 2 toch klein worden gehouden zodat de capaciteit van de transporteur 1 niet onnodig wordt verkleind. De aanslagen 4, zoals duidelijk is weergegeven in figuur 2, zijn scharnierend verbonden met het frame 6. De aanslagen 4 zijn voorgespannen door bijvoorbeeld een veer 9 in hun opwaartse stand en kunnen onder de neerwaartse kracht die de stoter 7 er op uitoefent in de neerwaartse stand worden gebracht. De uitvinding is met name bedoeld voor het vrijgeven van eieren, vruchten of dergelijke, relatief kwetsbare voorwerpen V. Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Claims (7)

1. Inrichting voorzien van een transporteur (1) met een aantal in de transportrichting transporteerbare voorwerp-houders (2), waarbij elke voorwerphouder (2) is voorzien van een bedieningsnok (3) met behulp waarvan de voorwerphouder (2) van een, het voorwerp (V) vasthoudende stand in een, het voorwerp (V) vrijgevende stand brengbaar is, waarbij de houders (2) zodanig zijn uitgevoerd en opgesteld dat deze de voorwerpen in de, het voorwerp (V) vrijgevende stand, vrijgeven, waarbij de inrichting is voorzien van een aantal aanslagen (4), die elk onder invloed van een bekrachtigings-element (5) in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting beweegbaar zijn, welke aanslagen (4) in een neerwaartse stand de bedieningsnokken (3) bedienen en in een opwaartse stand de bedieningsnokken (3) vrij laten passeren, waarbij de aanslagen (4) afhankelijk van de snelheid van de transporteur (1) verplaatsbaar in de transportrichting zijn opgesteld zodat het aanslagpunt tussen de bedieningsnok (3) en de aanslag (4) en daarmee het punt waarop het voorwerp in de betreffende houder (2) wordt vrijgegeven verplaatsbaar is, met het kenmerk, dat de bekrachtigingselementen (5) vast zijn opgesteld en elk zijn voorzien van een stoter (7) met behulp waarvan de stand van een corresponderende aanslag (4) stuurbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de of elke aanslag (4) is voorzien van een contactvlak (8) dat zich uitstrekt in de transportrichting en dat een lengte heeft dat overeenstemt met de horizontale afstand die het voorwerp (V) aflegt in een ballistische baan (B) nadat het door een houder (2), die de maximale transportsnelheid heeft, is vrijgegeven.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke stoter (7) is voorzien van een contactvlak (8) dat zich uitstrekt in de transportrichting en dat een lengte heeft dat overeenstemt met de horizontale afstand die het voorwerp (V) aflegt in een ballistische baan (B) nadat het door een houder (2), die de maximale transportsnelheid heeft, is vrijgegeven.

4. Inrichting volgens één van de conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat, indien de lengte van de contactvlakken (8) onderlinge afstand van de voorwerphouders overschrijdt, althans de contactvlakken (8) ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de transportrichting zijdelings versprongen zijn opgesteld.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de alle aanslagen (4) zijn opgenomen in een enkel in de transportrichting verplaatsbaar opgesteld frame (6).

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bekrachtigingselementen (5) electro-magneten zijn en dat de stoters (7) worden gevormd door de ankers van de electromagneten.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de bekrachtigingselementen (5) hydraulische of pneumatische zuiger/cilinder-samenstellen zijn en dat de stoters (7) worden gevormd door de zuigers of de cilinders van deze samenstellen.