NL9400497A - Inrichting voor het in zakken verpakken van produkten, in het bijzonder brood. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het in zakken verpakken van produkten, in het bijzonder brood

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in zakken verpakken van produkten, in het bijzonder gesneden brood, tenminste omvattende toe- en afvoermiddelen voor de te verpakken produkten, een in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de produkten door de inrichting, in heen en weer beweging aandrijfbaar, lepelsamenstel dat een onderste en een bovenste lepelonderdeel omvat die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, waarbij de inrichting tijdens bedrijf door verplaatsing van het lepelsamenstel een zak over een op het onderste lepelonderdeel geplaatst produkt kan aanbrengen, terwijl dat produkt wordt tegengehouden.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 9200716 ten name van de aanvraagster. Bij de daarin beschreven inrichting beweegt het lepelsamenstel, loodrecht op de transportrichting van de te verpakken broden, in een zak die wordt opengehouden. Door het uit elkaar bewegen van de lepelonderdelen van het lepelsamenstel wordt de zak om de lepelonderdelen gespannen. Ongeveer tegelijkertijd wordt het door de toevoermiddelen aangevoerde brood op het aan de achterzijde gelegen deel van het draagvlak van het onderste lepelonderdeel gebracht. Door het terugbewegen van het lepelsamenstel en het tegelijkertijd tegenhouden van het brood door een afzonderlijk tegenhoudonderdeel wordt de zak over het brood getrokken terwijl het brood in hoofdzaak op dezelfde plaats blijft. Nadat de zak over het brood is aangebracht, wordt het brood door de afvoermiddelen afgevoerd.

Tijdens het aanbrengen van de zak over het brood, en in het bijzonder tijdens het terugbewegen van het lepelsamenstel, blijkt dat bij ongeveer 1% van de broden het kapje van het brood en in sommige gevallen ook een of meer losse sneden brood aan het uiteinde omvallen. Wanneer dit gebeurt moet het verpakkingsproces gestaakt worden en wordt het uit elkaar gevallen brood als afval bestempeld. Het gaat hier om het kapje en de losse sneden van het brood nabij het uiteinde van de lepel; het andere uiteinde van het brood wordt tegengehouden door een tegenhoudonderdeel. Tot op heden tracht men dit probleem op te lossen door in het bovenste lepelonderdeel luchtstraalmondstukken te plaatsen, die een luchtstroom tegen het brood aan blazen. Dergelijke luchtstraalmondstukken in het bovenste lepelonderdeel blijken echter niet voldoende werkzaam te zijn. Een kapje of een losse snee brood die dreigt om te vallen zal namelijk al snel niet meer tegengehouden kunnen worden door de luchtstraalmondstukken in het bovenste lepelonderdeel. Wanneer een omvallend kapje een hoek van meer dan ongeveer 20° ten opzichte van een niet-omgevallen snee brood heeft gemaakt, zal de luchtstroom vanuit de luchtstraalmondstukken niet meer aan de buitenzijde tegen de korst brood blazen, maar tussen het kapje en de niet-omgevallen snee brood blazen, waardoor het omvallen van het kapje juist sneller plaats zal vinden.

De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemd nadeel op te heffen. Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een inrichting die is gekenmerkt doordat het onderste lepelonderdeel één of meer luchtstraalmondstukken omvat die een schuin naar boven naar het brood gerichte luchtstroom bewerkstelligen.

Wanneer het onderste lepelonderdeel dergelijke luchtstraalmondstukken omvat zullen de losse sneden brood aan het uiteinde minder snel geheel omvallen. Luchtstraalmondstukken die in het onderste lepelonderdeel zijn geplaatst kunnen namelijk kapjes en/of losse sneden brood tijdens het omvallen beter tegenhouden. Zelfs wanneer een snee brood tijdens het omvallen een hoek van ongeveer 50° ten opzichte van een niet-omgevallen snee brood heeft gemaakt is het, doordat de luchtstroom vanuit de luchtstraalmondstukken steeds tegen de buitenzijde van het kapje is gericht, nog mogelijk om het kapje of de snee brood in de oorspronkelijke positie terug te brengen.

Bij voorkeur bevinden de één of meer luchtstraalmondstukken zich in hoofdzaak in het vlak dat zich uitstrekt van het middendwarsvlak tot het uiteinde van het onderste lepelonderdeel.

Het probleem van het omvallen van losse sneden brood doet zich slechts voor aan het uiteinde van het brood nabij het lepeluiteinde en derhalve bevinden de luchtstraalmondstukken zich bij voorkeur in dit vlak van het onderste lepelonderdeel.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een lepelsamenstel, geschikt om toe te passen in een verpakkingsinrichting voor het in zakken verpakken van produkten, omvattende een onderste en een bovenste lepelonderdeel die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Dit lepelsamenstel wordt gekenmerkt doordat het onderste lepelonderdeel één of meer luchtstraalmondstukken omvat die een schuin naar boven naar het brood gerichte luchtstroom bewerkstelligen.

De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 schematisch een bovenaanzicht van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding toont; fig. 2 schematisch een zij-aanzicht toont van een lepelsamenstel volgens de uitvinding; en fig. 3 schematisch een zij-aanzicht toont van het lepelsamenstel volgens figuur 2, in een andere uitvoeringsvorm.

Figuur 1 toont schematisch een bovenaanzicht van de inrichting voor het in zakken verpakken van brood volgens de uitvinding. De inrichting 1 omvat toe- en afvoermiddelen in de vorm van een aanvoerband 2 en een afvoerband 3. De transportrichting van de broden is in de figuur met een pijl A aangegeven. Tevens omvat de inrichting een lepelsamenstel 6 met een onderste lepelonderdeel 4 en een bovenste lepelonderdeel 5. Voor het verpakken van een gesneden brood, wordt het lepelsamenstel 6, loodrecht op de transportrichting van de broden, in een opengehouden zak 7 bewogen, waarna de lepelonderdelen 4,5, doorgaans uitsluitend het bovenste lepelonderdeel 5, uit elkaar worden bewogen waardoor de zak 7 om het lepelsamenstel wordt gespannen. Ongeveer tegelijkertijd wordt vanaf de aanvoerband 2 een brood 8 op het aan het achterzijde gelegen deel van het draagvlak van het onderste lepelonderdeel 4 gebracht. Terwijl het brood 8 aan één uiteinde door een afzonderlijk tegenhoudonderdeel 11 wordt tegengehouden en terwijl de losse sneden brood aan het andere uiteinde in de gewenste positie worden gehouden door, zich tenminste in het onderste lepelonderdeel 4 bevindende, luchtstraalmondstukken 9 die in schuin naar boven gerichte richting een luchtstroom tegen het brood blazen, wordt vervolgens de zak 7 over het brood getrokken door het lepelsamenstel terug, en daarbij onder het brood 8 weg, te bewegen. Hierna wordt het verpakte brood via de transportband 2 afgevoerd.

De zich tenminste in het onderste lepelonderdeel 4 bevindende luchtstraalmondstukken 9 volgéns de onderhavige uitvinding worden nader toegelicht door de figuren 2 en 3. In figuur 2 is een uitvoeringsvorm van een lepelsamenstel volgens de uitvinding getoond waarbij het onderste lepelonderdeel 4 luchtstraalmondstukken 9 omvat. Wanneer het kapje van het brood aan het uiteinde nabij het lepeluiteinde dreigt om te vallen zal dit voorkomen worden doordat de luchtstraalmondstukken 9 in het onderste lepelonderdeel 4 schuin naar boven een luchtstroom tegen het brood blazen en daardoor het brood in de gewenste rangschikking houden. Door de luchtstroom naar behoefte te reguleren kan het gesneden brood in de gewenste rangschikking worden gehouden, danwel een omvallende snee brood in de oorspronkelijke positie worden teruggebracht.

Volgens de onderhavige uitvinding bevinden de luchtstraalmondstukken 9 zich tenminste in het onderste lepelonderdeel 4; het is echter goed mogelijk dat er ook luchtstraalmondstukken 10 aanwezig zijn in het bovenste lepelonderdeel 5. Het feit dat blaasmondstukken in het onderste lepelonderdeel 4 vele malen effectiever zijn dan blaasmondstukken in het bovenste lepelonderdeel 5, blijkt uit figuur 3. In figuur 3 zijn met de onderbroken lijnen B en C de gevallen aangegeven waarin een omvallend kapje brood een hoek van 20°, respectievelijk 50° heeft gemaakt ten opzichte van het niet-omgevallen brood.

Luchtstraalmondstukken 10 in het bovenste lepelonderdeel 5 zullen het kapje in geval B nog maar net of net-niet kunnen tegenhouden, terwijl de luchtstraalmondstukken 9 in het onderste lepelonderdeel 4 zowel in geval B als in geval C het omvallende kapje brood kunnen tegenhouden.

Hoewel niet getoond in de figuren, zijn de lepelonderdelen 4,5 van het lepelsamenstel 3 volgens de onderhavige uitvinding in een zodanige dikte uitgevoerd dat door de respectievelijke lepelonderdelen 4,5 luchtleidingen kunnen lopen die aan één zijde aansluiten op de in de lepelonderdelen verzonken blaasmondstukken 9,10 en aan de andere zijde op een luchttoevoer. Er bevinden zich dus geen uitstekende elementen aan de lepelonderdelen 4,5, zodat het aanbrengen van de zak over het brood 6 en het onder het brood wegtrekken van het onderste lepelonderdeel 4 ongehinderd kan verlopen.

Claims (3)

1. Inrichting voor het in zakken verpakken van produkten, in het bijzonder gesneden brood, tenminste omvattende toe-en afvoermiddelen voor de te verpakken produkten, een in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting van de produkten door de inrichting, in heen en weer beweging aandrijfbaar, lepelsamenstel dat een onderste en een bovenste lepelonderdeel omvat die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, waarbij de inrichting tijdens bedrijf door verplaatsing van het lepelsamenstel een zak over een op het onderste lepelonderdeel geplaatst produkt kan aanbrengen, terwijl dat produkt wordt tegengehouden, met het kenmerk, dat het onderste lepelonderdeel (4) één of meer luchtstraalmondstukken (9) omvat die een schuin naar boven naar het brood gerichte luchtstroom bewerkstelligen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de één of meer luchtstraalmondstukken (9) zich in hoofdzaak bevinden in het vlak dat zich uitstrekt van het middendwarsvlak tot het uiteinde van het onderste lepelonderdeel (4).

3. Lepelsamenstel, geschikt om toe te passen in een verpakkingsinrichting voor het in zakken verpakken van produkten, omvattende een onderste en een bovenste lepelonderdeel die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat het onderste lepelonderdeel (4) één of meer luchtstraalmondstukken (9) omvat die een schuin naar boven naar het brood gerichte luchtstroom bewerkstelligen.