NL8803044A - Inrichting voor het overbrengen van voorwerpen uit een eerste transporteur naar een tweede transporteur. - Google Patents

Description

Inrichting voor het overbrengen van voorwerpen uit een eerste transporteur naar een tweede transporteur»

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het sorteren van voorwerpen bijvoorbeeld kledingsstukken, die elk worden gedragen door een haakvormige hanger, welke inrichting is opgebouwd uit tenminste een primaire transporteur, bestaande uit een eindloos transportorgaan, zoals een kabel of ketting voorzien van een aandrijving, welk orgaan een gesloten traject doorloopt en op regelmatige afstanden is voorzien van een bedienbare klauw waarin een genoemde hanger kan worden opgenomen, langs welk traject tenminste een afwerpstation aanwezig is.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7008371, waarin bijvoorbeeld goederen opgèhangen aan klerenhangers op geselecteerde plaatsen kunnen worden afgeworpen ter verdere distributie. Onder het hier gebruikte woord "klauw" dient elke toepasselijke vorm van een bedienbaar vasthoudorgaan te worden verstaan.

Wanneer men een groot aantal afwerpstations wil toepassen, betekent dit dat het traject van de primaire transporteur een aanzienlijke lengte kan krijgen. Onder dergelijke omstandigheden is het nuttig de gewenste afwerpstations langs aftakkingen van de primaire transporteur aan te brengen, zodat een aantal afwerpstations gelijktijdig werkzaam kan zijn waarbij niet alleen de lengte van de primaire transporteur kan worden beperkt, maar ook het sorteren van de voorwerpen binnen een kleiner tijdsbestek tot uitvoering kan worden gebracht.

Deze oogmerken kunnen in de inrichting volgens de uitvinding worden verwezenlijkt doordat op korte afstand van de aangedreven primaire transporteur tenminste een in een andere baan voortbewegende secundaire transporteur met klauwen aanwezig is, waarbij tussen deze transporteurs een synchroon met de primaire transporteur aangedreven over-bruggingsorgaan is gelegen nabij een afwerpstation, welk orgaan is voorzien van een opneemeinde onder de primaire transporteur en een afvoereinde dat zich op het niveau van de klauwen van de secundaire transporteur bevindt.

Door deze maatregelen kan een voorselectie plaatsvinden van de in de primaire transporteur opgenomen voorwerpen zodat een deel daarvan kan worden afgevoerd naar een secundaire transporteur om dan definitief gesorteerd te worden in deze secundaire transporteur. Dit brengt een grote tijdwinst met zich mede in de circulatieduur van de primaire transporteur. De sorteercapaciteit van de gehele inrichting wordt hiermede beduidend opgevoerd.

In de voorgestelde nieuwe inrichting is het belangrijk dat het overbruggingsorgaan zich synchroon met de primaire transporteur beweegt om zodoende elke mogelijkheid voor het optreden van opstoppingen uit te sluiten. In een gunstige uitvoeringsvorm van de voorgestelde nieuwe sorteerinrichting kan daartoe langs het traj-eetgedeelte van de primaire transporteur ter plaatse van het afwerpstation behorende bij het overbruggingsorgaan, een eindloze hulp-band zijn aangebracht voorzien van meenemers die kunnen samenwerken met passerende klauwen van de primaire transporteur, waarbij een vormvaste overbrenging aanwezig is tussen de hulpband en het overbruggingsorgaan voor het waarborgen van de synchrone aandrijfverbinding tussen de primaire transporteur en dit overbruggingsorgaan. Het woord "vormvast" is bedoeld als Nederlands equivalent van het typisch Duits-talige begrip "formschlüssig".

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening die schematisch een uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting toont.

Fig. 1 is een sterk vereenvoudigd bovenaanzicht van de gehele inrichting.

Fig. 2 toont op vergrote schaal een bovenaanzicht van het deel A van het traject van de primaire transporteur ter plaatse van een afwerpstation.

Fig. 3 is een zijaanzicht van het trajectgedeelte uit fig. 2.

De sorteerinrichting waarvan de belangrijkste delen zichtbaar zijn in fig. 1, is opgebouwd uit een primaire transporteur 1 die op een wijze zoals bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7008571 bestaat uit een eindloos transportorgaan 2, zoals een kabel of ketting, voorzien van een aandrijving 3. Het eindloze transportorgaan 2 doorloopt een gesloten traject onder toepassing van een tweetal keer-wielen 4. Het trajectdeel afgebeeld in de fig, 2 en 3 is met A aangegeven in fig. 1. Het transportorgaan 2 is op regelmatige afstanden voorzien van een bedienbare klauw 5 (zie fig. 3) waarin een haakvormige hanger (bijvoorbeeld van het type klerenhanger) kan worden opgenomen. Langs het genoemde traject van de primaire transporteur 1 zijn een aantal af-werpstations 6 aanwezig die door de passerende voorwerpen of hangers in werking kunnen worden gesteld voor het ofpenen van de betrokken klauw en het afwerpen van de hanger met het voorwerp. Dit geschiedt door aan elke hanger of voorwerp een code mee te geven terwijl in elk afwerpstation een lees-orgaan voor deze code is aangebracht, het één en ander zoals beschreven in de meer genoemde oudere octrooiaanvrage 7008371. De voortbewegingsrichting van de klauwen 5 en 8 is met de pijl P aangegeven.

Op korte afstand van de transporteur 1 is een aantal in een andere baan voortbewegende secundaire transporteurs 7 met klauwen 8 (zie ook fig. 3) aanwezig. Tussen deze transporteurs 1, 7 is een synchroon met de primaire transporteur aangedreven overbruggingsorgaan 9 gelegen en wel nabij een afwerpstation 6. Dit overbruggingsorgaan is uitgevoerd als een eindloze band 10 met een ver-tand buitenoppervlak. Deze band 10 wordt geleid over twee keerwielen 11 met een horizontale rotatie-as zodat de ver-tanding van de werkzame bovenpart 12 naar boven is gericht. De band 10 doorloopt een neerwaarts hellende afstand tussen enerzijds een opneemeinde onder de primaire transporteur 1 en een afvoereinde dat zich boven het niveau van de klauwen 8 van de secundaire transporteur 7 bevindt. Op deze wijze kunnen de uit de geopende klauwen 5 van de primaire transporteur 1 opgevangen hangers (met het betrokken voorwerp) worden afgeleverd op een rustplaats of vertrekpunt 13. Wezenlijk is daarbij dat deze rustplaats 13 is gelegen in de beweqinqsbaan van de klauwen 8 van de secundaire transporteur 7.

Het zal duidelijk zijn dat het overbruggings-orgaan 9 het wezenlijke verbindingselement vormt tussen de primaire en de secundaire transporteur en dat de voortbeweging van dit overbruggingsorgaan in de pas moet lopen met de primaire transporteur teneinde elke opgevangen hanger met voorwerp uit de primaire transporteur met een zelfde snelheid door te voeren naar de eerstkomende klauw 8 van de secundaire transporteur 7. Deze synchronisatie komt tot stand met behulp van een eindloze hulpband 14 die is aangebracht langs het trajectgedeelte A van de primaire transporteur 1 ter plaatse van het afwerpstation 6. Deze hulpband 14 die geen eigen aandrijving bezit, is voorzien van meenemers 15 die kunnen samenwerken met passerende klauwen 5 van de primaire transporteur 1. Deze hulpband 14 die aan de binnenzijde van een vertanding is voorzien, werkt samen met een tweetal keerwielen 16 waarbij geen slip kan ontstaan. Op de vertikale as 17 van één van de keerwielen 16 is een poelie 18 bevestigd voor samenwerking met een inwendig ver-tande snaar 19 ter aandrijving van een rondsel 20. Ook in deze overbrenging 17-20 is het optreden van slip uitgesloten. Het rondsel 20 is bevestigd op een vertikale as 21 die in neerwaartse richting voert naar een niet nader gedetailleerde haakse overbrenging 22 voor één van de keerwielen 11 van de eindloze band 10. Aldus is er een vormvaste overbrenging 15-22 aanwezig tussen de hulpband 14 en het overbruggingsorgaan 9 voor het waarborgen van de beoogde synchrone of slipvrije aandrijfverbinding tussen de primaire transporteur 1 en dit overbruggingsorgaan.

De bediening van het afwerpstation 6 geschiedt op een wijze die reeds is beschreven in de meer genoemde oudere octrooiaanvrage 7008571. Elke klauw 5 of 8 is opgehangen aan een trolley 23 die geleid wordt in een omgekeerd U-vormig kokerprofiel 24 voorzien van een sleuf in de onderwand voor het doorlaten van de ophanging 25 tussen de trolley 23 en de klauw 5 resp. 8. In deze ophanging 25 is tevens het transportorgaan (de kabel 2) ingeklemd. Elke klauw 5 of 8 is voorzien van een onderste kaak 26 die met behulp van een hefboom 27 kan worden weggeklapt. De toegang tot de klauw 5 of 8 wordt afgesloten door een lip 28 die tegen veerkracht in naar binnen toe kan scharnieren. In elk afwerpstation 6 is een kantelbare strip 29 aanwezig die in de ruststand horizontaal ligt (zie fig. 3). Wanneer het afwerpstation 6 een signaal ontvangt van een hanger of voorwerp opgenomen in een naderende klauw 5 of 8, treedt een pneumatische stoter 30 in werking waarbij de strip 29 in de gestippeld weergegeven hellende stand komt en hierin wordt vastgehouden door een kleefmagneet 31. Bij het passeren van een klauw komt de rol 32 van de hefboom 27 in aanraking met de strip 27 en wordt hierdoor verdraaid zodat de kaak 26 wegklapt en de klauw 5 zich opent, waarbij de hanger met het voorwerp tengevolge van de zwaartekracht wordt afgeworpen. De kanteling van de hefboom 27 is beperkt zodat de rol 32 tijdens het verder voortbewegen van de klauw 5, de strip 29 lostrekt van de kleefmagneet 31 zodat deze weer terugvalt in zijn horizontale stand.

Het openen van de klauw 5 geschiedt op een plaats juist boven het opneemeinde 33 van het overbruggingsorgaan 9. De afgeworpen hanger wordt vervolgens door de eindloze band 10 vervoerd naar het afvoereinde 34 van het orgaan 9. Alhier wordt de hanger afgeleverd op de rustplaats 13 die is gelegen in de bewegingsbaan van de klauwen 8 van de secundaire transporteur 7. Zodra hier een eerst komende klauw 8 passeert, stuit de lip 28 van de klauw 8 tegen de hanger en wijkt naar binnen uit, zodat de kaak 26 de hanger kan opscheppen voor verder vervoer in het traject van de secundaire transporteur 7.

Op deze wijze kan een voorgeselecteerd aantal van hangers met voorwerpen vanuit de primaire transporteur 1 worden overgebracht naar één van de vele secundaire transporteurs 7 om aldaar uiteindelijke definitief gesorteerd te worden ten behoeve van verdere verzending in een grote verscheidenheid van samenstelling van deze voorwerpen naar de consument of afnemer. Met behulp van de ook reeds in de oudere octrooiaanvrage 7008371 beschreven codering van elke hanger en/of voorwerp, kan de voorselectie in het traject van de primaire transporteur 1 geschieden en het definitieve uitsorteren in één of meer van de secundaire transporteurs 7.

Opgemerkt wordt dat het overbruggingsorgaan 9 in de getoonde uitvoeringsvorm is beschreven als een band zonder eind 10, voorzien van een vertand buitenoppervlak. Het is echter ook denkbaar in plaats van deze band een worm toe te passen die dan eveneens door de haakse overbrenging 22 wordt aangedreven, synchroon met de voortbeweging van de primaire transporteur 1.

Claims (3)

1. Inrichting voor hét sorteren van voorwerpen bijvoorbeeld kledingstukken, die elk worden gedragen door een haakvormige hanger, welke inrichting is opgebouwd uit tenminste een primaire transporteur, bestaande uit een eindloos transportorgaan, zoals een kabel of ketting voorzien van een aandrijving, welk orgaan een gesloten traject doorloopt en op regelmatige afstanden is voorzien van een bedienbare klauw waarin een genoemde hanger kan worden opgenomen, langs welk traject tenminste een afwerpstation aanwezig is, met het kenmerk, dat op korte afstand van de aangedreven primaire transporteur (1), tenminste een in een andere baan voortbewegende secundaire transporteur (7) met klauwen (8) aanwezig is, waarbij tussen deze transporteurs (1, 7) een synchroon met de primaire transporteur aangedreven over-bruggingsorgaan (9) is gelegen nabij een afwerpstation (6), welk orgaan is voorzien van een opneemeinde (33) onder de primaire transporteur (1) en een afvoereinde (34) dat zich op het niveau van de klauwen (8) van de secundaire transporteur (7) bevindt.

2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, m et het kenmerk, dat langs het trajectgedeelte (A) van de primaire transporteur (1) ter plaatse van het afwerpstation (6) behorende bij het overbruggingsorgaan (9) een eindloze hulpband (14) is aangebracht voorzien van meenemers (15) die kunnen samenwerken met passerende klauwen (5) van de primaire transporteur (1) en dat een vormvaste overbrenging (15-22) aanwezig is tussen de hulpband (14) en het overbruggingsorgaan (9) voor het waarborgen van de synchrone aandrijfverbinding tussen de primaire transporteur en dit overbruggingsorgaan.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2, met h et kenmerk, dat het overbruggingsorgaan (9) is uitgevoerd als een eindloze band (10) met een vertand buitenoppervlak, welke band wordt geleid over twee keer-wielen (11) met een horizontale rotatie-as en waarbij de werkzame bovenpart (12) van de band een neerwaarts hellende afstand doorloopt en de uit de geopende klauwen (5) van de primaire transporteur (1) opgevangen hangers aflevert op een rustplaats (13) gelegen in de bewegingsbaan van de klauwen (8) van de secundaire transporteur (7).