NL1017214C2 - Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal. Download PDF

Info

Publication number
NL1017214C2
NL1017214C2 NL1017214A NL1017214A NL1017214C2 NL 1017214 C2 NL1017214 C2 NL 1017214C2 NL 1017214 A NL1017214 A NL 1017214A NL 1017214 A NL1017214 A NL 1017214A NL 1017214 C2 NL1017214 C2 NL 1017214C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coating
distribution
coating material
food products
coating device
Prior art date
Application number
NL1017214A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendricus Franciscus Ja Eerden
Jacobus Wilhelmus Willems
Johannes Gerardus Mart Zeegers
Franciscus Gerardus Scheepens
Original Assignee
Stork Titan Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Titan Bv filed Critical Stork Titan Bv
Priority to NL1017214A priority Critical patent/NL1017214C2/nl
Priority to AT02075306T priority patent/ATE281768T1/de
Priority to DE60201843T priority patent/DE60201843D1/de
Priority to EP02075306A priority patent/EP1226763B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1017214C2 publication Critical patent/NL1017214C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05CAPPARATUS FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05C19/00Apparatus specially adapted for applying particulate materials to surfaces
    • B05C19/06Storage, supply or control of the application of particulate material; Recovery of excess particulate material
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23PSHAPING OR WORKING OF FOODSTUFFS, NOT FULLY COVERED BY A SINGLE OTHER SUBCLASS
    • A23P20/00Coating of foodstuffs; Coatings therefor; Making laminated, multi-layered, stuffed or hollow foodstuffs
    • A23P20/10Coating with edible coatings, e.g. with oils or fats
    • A23P20/12Apparatus or processes for applying powders or particles to foodstuffs, e.g. for breading; Such apparatus combined with means for pre-moistening or battering

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)
  • General Preparation And Processing Of Foods (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal
De uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een werkwijze voor het bekleden van voortbewegende voedselproducten met deeltjesvormige, zoals korrelvormige en/of poedervormige, stroombare bekledingsmaterialen, welke werkwijze de stappen omvat van 5 het aanbrengen van een bekleding op de voedselproducten op een bekledingspositie, het verwijderen en verzamelen van niet op de voedselproducten aangebracht bekledingsmateriaal op een verzamelpositie, en het terugvoeren van verzameld bekledingsmateriaal vanaf de verzamelpositie naar een verdeelpositie, en het verdelen van 10 teruggevoerd bekledingsmateriaal naar de bekledingspositie.
Een dergelijke werkwijze is in het vak bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast voor het aanbrengen van deeltjesvormige bekledingsmaterialen, zoals paneermiddel, meel, bloem, corn flakes e.d. op etenswaren, bijvoorbeeld (voorgevormde) vleesproducten, 15 waarop al dan niet een kleeflaag van eiwitten is aangebracht. Bij een bekende paneerwerkwijze wordt eerst een onderlaag van bekledingsmateriaal gevormd op een daarvoor geschikte eindloze transportband, bijvoorbeeld uit draadgaas, op een eerste bekledingspositie nabij het invoeruiteinde van de 20 bekledingsinrichting, waarna de te bekleden voedselproducten op de gevormde onderlaag worden gepositioneerd en vervolgens een dikke bovenlaag van het bekledingsmateriaal daarop wordt gestort op een tweede bekledingspositie, zodat de voedselproducten volledig in het bekledingsmateriaal zijn ingebed. Na eventueel aandrukken van de 25 bovenlaag wordt overtollig bekledingsmateriaal (ongeveer 90%) van de aldus beklede voedselproducten verwijderd bijvoorbeeld door middel van trillen of blazen, en door de transportband heen verzameld en teruggevoerd naar een verdeelpositie, waar het teruggevoerde materiaal opnieuw wordt verdeeld in verschillende stromen van 30 bekledingsmateriaal, die naar de betreffende bekledingsposities worden geleid. De beklede voedselproducten worden afgevoerd, en verder verwerkt, bijvoorbeeld in een heteluchtoven, braadoven of vriezer. Aangezien de verzamelpositie van de bekledingsinrichting, in 1017214 - 2 - verticale richting gezien, veelal beneden de verdeelpositie en bekledingsposities is gelegen en in de machinerichting gezien benedenstrooms daarvan, vindt bij de bekende werkwijze het terugvoeren van bekledingsmateriaal plaats door middel van een 5 combinatie van meerdere evenwijdig aan de lengterichting van de bekledingsinrichting horizontaal gerichte, en verticaal gerichte transportmiddelen, bijvoorbeeld schroeftransporteurs en pompen, en vindt tevens aanvullend dwarstransport, loodrecht op de lengterichting van de inrichting, plaats om het teruggevoerde 10 materiaal dwars over de band te verdelen naar de verschillende bekledingsposities, bijvoorbeeld met behulp van horizontale eindloze transportbanden met onderscheiden lengte, die in dwarsrichting zijn opgesteld.
Een nadeel van deze wijze van terugvoeren is dat tijdens het 15 transport sterke mechanische krachten op de deeltjesvormige bekledingsmaterialen worden uitgeoefend, hetgeen resulteert in een vermaling van het bekledingsmateriaal en zodoende een verandering van de deeltjesgrootteverdeling. Daarnaast vindt tijdens dit transport ontmenging van grof en fijn bekledingsmateriaal plaats, zodat de 20 uniformiteit van de deeltjesgrootteverdeling in de uiteindelijk gevormde lagen van bekledingsmateriaal niet gehandhaafd blijft. De deeltjesgrootteverdeling beïnvloedt namelijk de storteigenschappen van het bekledingsmateriaal- Deze factoren tasten de kwaliteit van de op de voedselproducten aangebrachte bekledingslaag aan. Een verder 25 nadeel van de bekende werkwijze en inrichting is dat het reinigen van de inrichting vanwege de aanwezigheid van de verschillende transporteurs met bewegende delen en vanwege de beperkte toegankelijkheid moeilijk is. Ook de omsteltijden bij overschakelen naar een ander type bekledingsmateriaal, bijvoorbeeld van relatief 30 fijn paneermiddel naar een grof, vlok- of brokachtig bekledingsmateriaal, zijn relatief lang.
Het probleem van vermaling van bekledingsmateriaal is op zich bekend, en verscheidene oplossingen zijn daarvoor voorgesteld. Zie bijvoorbeeld EP-B-0 411 174, waarin de transportmiddelen onder meer 35 een om een horizontale as draaibare trommeltransporteur met inwendige vakken voor het laten circuleren van bekledingsmateriaal omvatten, waardoor een eindloze band met te bekleden producten gaat, respectievelijk WO-90/07985, waarin de transportmiddelen een langs een eindloze transportband opgestelde trommeltransporteur met 40 horizontale, dwars op de band gerichte draaias en eveneens inwendige 101721* - 3 - vakken omvatten. Echter ook bij deze bekende inrichtingen worden aanvullende transportbanden toegepast voor het verdelen van het teruggevoerd materiaal, die aanleiding tot vermaling en ontmenging van het bekledingsmateriaal met alle nadelige gevolgen daarvan geven.
5 Daarnaast zijn deze bekende inrichtingen complex en relatief groot, en derhalve duur, evenals moeilijk te reinigen.
De onderhavige uitvinding heeft in brede zin ten doel de hierboven genoemde nadelen van de bekende werkwijzen en inrichtingen te verminderen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding ten doel 10 een werkwijze voor het bekleden van voedselproducten met stroombaar bekledingsmateriaal van velerlei typen te verschaffen, waarbij de oorsponkelijke deeltjesgrootteverdeling van vers ingebracht bekledingsmateriaal, zoveel mogelijk blijft behouden, alsmede een voor reiniging en onderhoudswerkzaamheden goed toegankelijke 15 bekledingsinrichting, waarbij verder de omsteltijden relatief kort zijn. Nog een ander doel van de uitvinding is om een verdeelinrichting voor het verdelen van teruggevoerd bekledingsmateriaal in tenminste twee stromen met weinig of geen bewegende delen te verschaffen.
20 Bij de werkwijze van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding vindt daartoe het terugvoeren van verzameld bekledingsmateriaal in hoofdzaak door ladingsgewijs verplaatsen van verzameld bekledingsmateriaal in één vlak plaats, dat de verzamelpositie en de verdeelpositie met elkaar verbindt.
25 Bij de werkwijze volgens de uitvinding zijn de bewegingen voor het terugvoeren van bekledingsmateriaal, die bij de bekende werkwijzen en inrichtingen in een of meer horizontale en verticale vlakken plaatsvinden met behulp van onderscheiden transportmiddelen, gecombineerd tot één beweging, waarvan het bewegingstraject zich in 30 één vlak tussen verzamelpositie en verdeelpositie uitstrekt. In deze beschrijving wordt met "verzamelpositie" de plaats van de afvoer van de toegepaste verzamelinrichting bedoeld, terwijl de "verdeelpositie" de plaats aanduidt, waar de invoer van de daarvoor toegepaste verdeeleenheid zich bevindt. Een dergelijke, niet uit afzonderlijke 35 horizontale en verticale verplaatsingen opgebouwde beweging vermindert de vermaling en ontmenging, die anders als gevolg van richtingsverandering van de stroom bekledingsmateriaal en overgangen tussen transporteurs optreedt. Bovendien wordt het bekledingsmateriaal bij de uitvinding ladingsgewijs getransporteerd, 40 zodat beweging van de deeltjes van het bekledingsmateriaal ten 1017214 - 4 - opzichte van elkaar beperkt wordt gehouden, hetgeen eveneens vermenging en vermaling tegengaat. Vanwege het ladingsgewijs transport wordt tevens bereikt dat het bekledingsmateriaal dat het eerst wordt toegevoerd aan de verdeelpositie, ook het eerst op de te 5 bekleden producten wordt aangebracht. Omdat geen fijn stof van het bekledingsmateriaal wordt gevormd, wordt in het geval van verder bewerken van de voedselproducten in een bakoven het bakvet minder verontreinigd, hetgeen een gunstige invloed op de kwaliteit van het bakvet en het bakproces heeft, daar dit vet langer kan worden 10 gebruikt zonder de noodzaak van verversing. Het ladingsgewijs transport laat toe dat vele soorten deeltjesvormige bekledingsmaterialen volgens de werkwijze volgens de uitvinding kunnen worden verwerkt. Aangezien het terugvoeren in één vlak plaatsvindt, kan het transport op eenvoudige wijze met één 15 transportmiddel worden gerealiseerd, zodat het aantal overgangen gering is, hetgeen verder bijdraagt aan het tegengaan van vermaling en ontmenging. In veel gevallen zal de verdeelpositie op een grotere hoogte bevinden dan de verzamelpositie, die zich in het algemeen stroomafwaarts van de verdeelpositie bevindt, zodat in dergelijke 20 gevallen het terugvoeren in een in de lengterichting van de bekledingsinrichting hellend vlak plaatsvindt. Andere mogelijkheden omvatten bijvoorbeeld alleen vertikaal of horizontaal transport van het bekledingsmateriaal vanaf de verzamelpositie naar de verdeelpositie. Vanwege het geringe aantal bewegende delen en de 25 veelal schuine opstelling is de toegankelijkheid van de bekledingsinrichting voor reinigings-, onderhouds- en reparatiedoeleinden goed.
De werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast voor het eenzijdig bestrooien van het bovenoppervlak (en zijoppervlak) van 30 voortbewegende voedselproducten, maar wordt bij voorkeur toegepast voor het alzijdig aanbrengen van het bekledingsmateriaal op de voedselproducten. Daartoe omvat de stap van het aanbrengen van bekledingsmateriaal op de voedselproducten bij voorkeur de deelstappen van het vormen van een continue onderlaag van 35 bekledingsmateriaal op een eerste bekledingspositie, het plaatsen van te bekleden voedselproducten op de gevormde onderlaag van bekledingsmateriaal en het vormen van een bovenlaag van bekledingsmateriaal op de voedselproducten op een tweede bekledingspositie. Tijdens de stap van het verdelen van teruggevoerd 40 bekledingsmateriaal worden dan twee stromen bekledingsmateriaal % $ f 7 J 1 4 - 5 - gevormd en naar de eerste, respectievelijk tweede bekledingspositie geleid, d.w.z. de plaatsen waar het bekleden plaatsvindt, n.l. de afvoer van de verdeelinrichting.
In het algemeen ligt, zoals hierboven reeds gesteld, de 5 verdeelpositie hoger dan de verzamelpositie. Ook de bekledingspositie ligt in het algemeen hoger dan de verzamelpositie. Meer in het bijzonder is de eerste bekledingspositie boven een oplopend part van de eindloze transportband gelegen, de tweede bekledingspositie boven een horizontaal part daarvan en de verzamelpositie onder het 10 horizontale bovenpart, benedenstrooms van de bekledingsposities, zodat het terug te voeren bekledingsmateriaal schuin naar boven toe vanaf de verzamelpositie naar de boven de bekledingspositie(s) gelegen verdeelpositie wordt teruggeleid.
Begrepen zal worden dat tijdens het opstarten van de werkwijze 15 en het beëindigen daarvan het terugvoeren ook het alleen aanvoeren, respectievelijk alleen afvoeren van bekledingsmateriaal omvat.
Volgens een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een bekledingsinrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormige stroombare bekledingsmaterialen, in het bijzonder een 20 paneermachine of een bemelingsmachine, welke bekledingsinrichting een eindloze transportband omvat, die geschikt is om de voedselproducten op te nemen en te transporteren vanaf een toevoeruiteinde naar een afvoeruiteinde van de bekledingsinrichting, alsmede een nabij het toevoeruiteinde en boven de eindloze transportband opgesteld verdeel-25 en bekledingsstation voor het verdelen en aanbrengen van bekledingsmateriaal, en een nabij het afvoeruiteinde onder het bovenpart van de eindloze transportband opgestelde verzamelinrichting voor het verzamelen van niet op de voedselproducten aangebracht bekledingsmateriaal, alsmede transportmiddelen voor het transporteren 30 van bekledingsmateriaal vanaf de verzamelinrichting naar het verdeel-en bekledingsstation, waarbij de transportmiddelen zijn ingericht voor het ladingsgewijs transporteren van bekledingsmateriaal vanaf de verzamelinrichting naar het verdeel- en bekledingsstation langs een in één vlak gelegen transportbaan. Met de bekledingsinrichting 35 volgens de uitvinding worden dezelfde voordelen als hierboven besproken voor de werkwijze verkregen.
Met voordeel omvatten de transportmiddelen een aantal afzonderlijke transporthouders, die in een transportbaan begrenzende geleidingsmiddelen verplaatsbaar zijn. Een voorbeeld van een 40 dergelijke transporthouder omvat een cilindervormige bus of bak, met 1017214 - 6 - open bovenzijde en al dan niet een dichte bodem, of zelflossende bodem, bijvoorbeeld scharnierende bodem. Het gebruik van afzonderlijke transporthouders laat eenvoudige vervanging daarvan toe, en vergroot het reinigings- en onderhoudsgemak. Bij voorkeur is 5 de buitenwand van de cilinder voorzien van een omtreksgroef, zodat in de omtreksgroef aan beide zijden van de transportbaan opgestelde zijgeleiders kunnen aangrijpen, bijvoorbeeld strookvormige vlakke zijgeleiders. Daarnaast biedt deze groef ruimte tussen aangrenzende transporthouders voor de transportmiddelen, bijvoorbeeld de 10 aangrijpmiddelen daarvan, zodat de transporthouders niet uit elkaar geduwd worden. Indien nodig, zoals in het geval van transporthouders zonder bodem, kunnen de geleidingsmiddelen tevens een vlakke ondergeleider omvatten, die een de onderzijde van de bodems van de transporthouders afsluitend oppervlak heeft over ten minste een 15 gedeelte vanaf de verzamelinrichting tot aan het verdeel- en bekledingsstation.
Teneinde de totale breedte van de bekledingsinrichting, alsmede de hoogte daarvan relatief klein te houden, in tegenstelling tot de bekende trommeltransporteurs, heeft de transportbaan bij 20 voorkeur een ovale vorm. Met voordeel strekt de hoofdas zich in de machinerichting uit.
Voor het verplaatsen van de afzonderlijke transporthouders, zoals bussen, omvatten de transportmiddelen met voordeel een om een in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de transportbaan staande as 25 draaibare draaischijf, die bij voorkeur aan de binnenzijde en nog meer bij voorkeur nabij het benedenuiteinde van de transportbaan is opgesteld, en welke is voorzien van aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van ten minste een transporthouder, zoals zich radiaal naar buiten toe tussen de transporthouders in uitstrekkende vingers 30 of armen.
Boven de draaischijf is met voordeel een tweede daarmee vast verbonden verdeelschijf voorzien, welke langs de omtrek daarvan gelegen doorgaande verdeelopeningen omvat, zodanig dat de verdeelopeningen zijn uitgericht ten opzichte van zich daaronder in 35 de transportbaan bevindende transporthouders. Bekledingsmateriaal, dat is verzameld, bijvoorbeeld in een V-vormige bak met langwerpige uitvoersleuf aan het onderuiteinde komt op de verdeelschijf terecht en wordt via de verdeelopeningen in de transporthouders gebracht.
Met voordeel zijn de transportmiddelen voor het terugvoeren 40 van deeltjesvormig bekledingsmateriaal uit kunststof vervaardigd.
101721^ - 7 -
De ondergeleider is met voordeel van tenminste een boven een invoeropening van het verdeel- en bekledingsstation gelegen doorgaande stortopening voorzien. Om het teruggevoerd materiaal reeds enigszins te verdelen is de stortopening bij voorkeur een langwerpige 5 sleuf. In de stortopening of -openingen kunnen zeven zijn voorzien teneinde deeltjes van het bekledingsmateriaal met gewenste afmetingen door te laten, terwijl brokken, bijvoorbeeld bestaande uit aan elkaar gekoekt bekledingsmateriaal worden tegen gehouden, en indien gewenst uit de bekledingsinrichting kunnen worden afgevoerd. Bij 10 overschakeling naar een ander soort bekledingsmateriaal kan door gebruikmaking van deze afvoermogelijkheid en afsluiting van eventueel andere stortopeningen de inrichting snel worden leeggemaakt. Daartoe omvat de inrichting volgens de uitvinding een laatste stortopening, die met een afvoer voor het afvoeren van bekledingsmateriaal uit de 15 inrichting is verbonden. Tevens laat het gebruik van zeven in de stortopeningen een sortering op deeltjesgrootte toe, indien de zeefopeningen, in de bewegingsrichting van de transporthouders gezien, steeds grotere afmetingen bezitten.
Het verdeel- en bekledingsstation omvat met voordeel een 20 verdeelkamer voor het verdelen van bekledingsmateriaal in ten minste twee stromen van bekledingsmateriaal. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het verdeel- en bekledingsstation een boven de eindloze transportband opgesteld huis met een invoeropening voor het met de transportinrichting toegevoerd bekledingsmateriaal, 25 en een zich schuin in de machinerichting naar de eindloze band toe uitstrekkende bovenste strooimond voor het vormen van een bovenlaag in het geval van paneermiddel of voor het vormen van een gordijn van meel, zoals in een bemelingsmachine. De strooimond kan bijvoorbeeld de vorm van een zich over de breedte van de transportband 30 uitstrekkende sleuf bezitten. Indien gewenst, kan de strooimond gedeeltelijk zijn voorzien van afdekstroken, waarvan de positie en de werking bij voorkeur instelbaar is. Daardoor kan worden bereikt dat het bekledingsmateriaal overheersend wordt gestrooid op die stroken van de eindloze transportband, waar steeds de te bekleden producten 35 zijn gepositioneerd.
Voor het vormen van een onderlaag is het verdeel- en bekledingsstation met voordeel voorzien van ten minste één, bij voorkeur twee aan weerszijden van de eindloze transportband, een desgewenst aanwezige toevoerband voor de te bekleden voedselproducten 40 passerende, zij kokers met naar de eindloze transportband toe hellende 1017214 - 8 - onderste strooimond. Gebruikelijk is de bekledingsinrichting voorzien van een zich boven een hellend part van de eindloze transportband uitstrekkende toevoerband voor het toevoeren van te bekleden voedselproducten. De zij koker met onderste strooimond strekt zich dan 5 in verticale richting voorbij die toevoerband uit.
Teneinde teruggevoerd bekledingsmateriaal in verschillende stromen te verdelen kan de verdeelkamer een in het midden spits toelopend bodemgedeelte (omgekeerde V-vorm) bezitten, waarvan de zijvlakken elk in de richting van een zij koker hellen. Bij voorkeur 10 is de spits of toprand voorzien van een om in de machinerichting in hoofdzaak horizontale scharnieras heen en weer beweegbaar verdeelschot, teneinde de verdeling over de zijvlakken verder te verbeteren.
Het hierboven beschreven verdeel- en bekledingsstation biedt 15 het voordeel dat het geen of weinig beweegbare delen bevat, en zodoende weinig onderhoud vereist en gemakkelijk reinigbaar is en derhalve ook kan worden toegepast bij bekledingsinrichtingen met andere transportstelsels.
Bij een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 20 uitvinding bezitten de transporthouders een gesloten bodem en een open bovenzijde, en zijn de geleidingsmiddelen ingericht voor het laten kantelen van de transporthouders boven de invoeropening van het verdeel- en bekledingsstation.
Naast de genoemde busvormige transporthouders kunnen de 25 transporthouders ook ruimten omvatten, die worden begrensd door aan een uit schakels bestaande eindloze riem bevestigde dwarsschotten, en door zijgeleiders van de geleidingsmiddelen, en een ondergeleider met dicht oppervlak. Een dergelijk transportsysteem wordt ook wel schottenband genoemd.
30 Andere varianten van de transportmiddelen omvatten een naast de eindloze band opgestelde eindloze riem, die over ten minste een aan het bovenuiteinde en aan het beneden uiteinde van de transportbaan opgestelde leiwielen wordt geleid, waaraan op afstand van elkaar bevestigde, bij voorkeur zelflossende dragers zijn 35 bevestigd, zoals lepels, bakjes of grijpers.
Teneinde vervuiling van verdere bewerkingsstations, bijvoorbeeld een bakoven, tegen te gaan omvat de bekledingsinrichting met voordeel een afblaasinrichting voor het afblazen van overtollig materiaal van de beklede producten. Een voorbeeld daarvan zijn onder 40 en boven de transportband opgestelde luchtmessen in de nabijheid van 1 0 17 2 14 - 9 - de verzamelpositie. Met het oog op het minimaliseren van de stofontwikkeling en -ontsnapping omvat de afblaasinrichting met voordeel een kap, die over de transportband is geplaatst, en die zich vanaf de verdeelinrichting tot aan de productafvoerzijde van de 5 bekledingsinrichting uitstrekt. De kap is scharnierend en in meerdere delen uitgevoerd, zodat de toegankelijkheid van het inwendige van de kap en de daarin opgestelde onderdelen goed is. In de kap is een luchtverplaatsingsmiddel, bijvoorbeeld de waaier van een ventilator geplaatst, die lucht in de kap aanzuigt en naar de luchtmessen voert. 10 De motor bevindt zich buiten de kap, bijvoorbeeld op de kap teneinde contact met stofvormig bekledingsmateriaal te minimaliseren. De vorm van de kap en de vorm en positie van de luchtmessen zijn zodanig gekozen dat luchtstroming, die tot het uittreden van stof zou kunnen leiden, minimaal is. De richting van de opgewekte luchtstroming is 15 tegengesteld aan de productrichting. Aan de productafvoerzijde wordt enige lucht naar binnen gezogen, zodat daar geen stof kan ontwijken. Hoewel enige lucht nabij de verdeelinrichting kan ontwijken, is het stof uit die lucht reeds neergeslagen vanwege de lengte van de kap. Teneinde de hoeveelheid stof in de waaier gering te houden wordt de 20 lucht met voordeel via een grof labyrinth aangezogen. Het hierboven beschreven afblaasstation is ook bij andere bekledingsinrichtingen dan de hierboven beschreven bekledingsinrichting volgens de uitvinding.
De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van de 25 bij gevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitinding;
Fig. 2 is een aanzicht in perspectief met gedeeltelijk weggebroken delen van de in fig. 1 weergegeven inrichting; 30 Fig. 3 is een aanzicht in perspectief met andere gedeeltelijk weggebroken delen van de in fig. 1 weergegeven inrichting;
Fig. 4 toont een aanzicht in perspectief met gedeeltelijk weggebroken delen van een bij de inrichting volgens de uitvinding toepasbare uitvoeringsvorm van een verdeelinrichting; 35 Fig. 5 toont een detail van de in fig. 4 weergegeven verdeelinrichting;
Fig. 6 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief van een tweede uitvoeringsvorm van in een bekledingsinrichting volgens de uitvinding toepasbare transportmiddelen; 1 $ 1 7 2 1 4 - 10 -
Fig. 7 en 8 tonen twee verschillende uitvoeringsvormen van transporthouders met zelflossende bodem;
Fig. 9 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief van een derde uitvoerinsvorm van in een bekledingsinrichting volgens de 5 uitvinding toepasbare transportmiddelen;
Fig. 10 toont een aanzicht in perspectief van een verdere uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding;
Fig. 11 toont een detail van de in fig. 10 weergegeven inrichting; 10 Fig. 12 is een schematisch aanzicht van nog een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Fig. 13 toont schematisch een uitvoeringsvorm van een afblaasstation; en
Fig. 14 is een andere uitvoeringsvorm van een transporthouder 15 in perspectief.
In fig. 1-5 is een eerste uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding, in dit geval een paneermachine, weergegeven, die in zijn geheel met verwijzingscijfer 10 is aangeduid. De bekledingsinrichting 10 omvat een van wielen 11 20 voorzien verrijdbaar gestel 12, waarop de overige onderdelen zijn gemonteerd. De bekledingsinrichting 10 omvat een eindloze transportband 14, die geschikt is voor het dragen van een onderlaag 16 van bekledingsmateriaal en daarop te plaatsen voedselproducten 18, terwijl deze eveneens doorlaatbaar is voor het bekledingsmateriaal, 25 zoals een metalen gaasband met een onderliggende leiplaat 20 (zie fig. 5), die zich over het gedeelte van de transportband 14 uitstrekt, waar de onderlaag 16 van bekledingsmateriaal aanwezig dient te zijn, m.a.w. vanaf de bekledingspositie tot de verzamelpositie. Transportmiddelen 22 voor het terugvoeren van 30 bekledingsmateriaal vanaf een onder een horizontaal bovenpart 24 van de transportband 14 gelegen verzamelinrichting 26 naar een verdeel-en bekledingsstation 28 omvatten een ovale gesloten transportbaan 30. Deze transportbaan 30 ligt in een schuin in de machinerichting hellend vlak en wordt begrensd door geleidingsmiddelen 31, in dit 35 geval vlakke zijgeleiders 32, die bevestigd zijn aan een vlakke ondergeleider 34 met een gesloten oppervlak, waarover een aaneengesloten reeks transporthouders 36 verschuifbaar zijn. De transporthouders 36 omvatten cilinders met open boven- en onderzijde. Voor het verplaatsen van de transporthouders 36 over de transportbaan 40 30 is een aandrijving voorzien, die een draaischijf 38 omvat, die om 1017214 - 11 - een loodrecht op het vlak van de transportbaan 30 opgestelde draaias 40 draaibaar is. De draaischijf 38 is aan de omtrek voorzien van aangrijpmiddelen 42 die telkens een transporthouder 36 aangrijpen en verder verplaatsen. Op dezelfde as 40 is eveneens een verdeelschijf 5 44 bevestigd, die aan zijn omtrek is voorzien van een aantal doorgaande verdeelopeningen 46 voor het verdelen van uit de verzamelinrichting 26 afgevoerd bekledingsmateriaal in de zich onder de verdeelschijf 44 bevindende transporthouders 36. De verdeelschijf 44 grenst met de bovenzijde daarvan tegen de onderkant van een 10 parallel aan de transportbaan 30 en dus aan de verdeelschijf 44 verlopend bodemgedeelte 48 van de verzamelinrichting 26, waarin een boogvormige afvoersleuf 50, overeenkomend met de verdeelopeningen 46, is voorzien. Vers bekledingsmateriaal kan indien nodig met behulp van een toevoerschroef 52 uit een voorraadbunker 54 worden toegevoerd aan 15 de verzamelinrichting 26, die een onder het horizontale bovenpart 24 van de transportband 14 gelegen trechtervormige verzamelkamer 56 met open bovenzijde 58 en taps toelopende bodem 60 omvat. Aan de benedenstroomse zijde van de verzamelinrichting 26 zijn onder en boven het horizontaal bovenpart 24 van de transportband 14 20 luchtmessen 62 met tegen de transportrichting in gerichte uitstroomopeningen 64 opgesteld, die met behulp van een ventilator 66 met lucht worden gevoed. De transportband 14 omvat een oplopend part 68 nabij de invoerzijde, waar te bekleden producten worden aangevoerd, een horizontaal bovenpart 24, dat zich uitstrekt tot aan 25 de afvoerzijde voor het afvoeren van beklede producten en een in zijn geheel met verwijzingscijfer 70 aangeduid onderpart. De transportband 14 wordt op bekende wijze over lei- en keerrollen 72 geleid en aangedreven met behulp van een niet nader weergegeven aandrijfeenheid. Aan de invoerzijde van de inrichting 10 is een 30 toevoerband 74 voor het toevoeren van de voedselproducten aan de bekledingsinrichting 10 opgesteld.
Bij de verdeelpositie van de bekledingsinrichting is een verdeel- en bekledingsstation 28 onderaan de plaatvormige ondergeleider 34 bevestigd. Het verdeel- en bekledingsstation 28 35 omvat een verdeelkamer 78 voor het verdelen van teruggevoerd bekledingsmateriaal in twee stromen. Voor het toevoeren van bekledingsmateriaal is in de ondergeleider 34 een met de kromming van de transportbaan 30 overeenkomende doorvoersleuf als stortopening 80 voorzien, zodat wanneer een transporthouder 30 zich boven deze 40 doorvoersleuf 80 bevindt, het bekledingsmateriaal daaruit wegstroomt.
1017214 - 12 -
De verdeling van in de verdeelkamer 78 stromend bekledingsmateriaal wordt bereikt door een geschikte vormgeving van de bodem 82 en afvoeren 84 van de verdeelkamer 78. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm zijn aan weerszijden van de eindloze transportband 14 5 zich zijwaarts en naar beneden toe uitstrekkende zij kokers 86 voorzien, zodanig dat de toevoerband 74 daartussen door kan worden geleid. De bodem 82 van de verdeelkamer 78 omvat daartoe een dakvormig bodemgedeelte 88, waarvan de zijvlakken 90 afhellen in de richting van de zij kokers 86. Voor een betere verdeling van het 10 teruggevoerd bekledingsmateriaal is de nok van het dakvormig bodemgedeelte 88 voorzien van een heen en weer beweegbaar verdeelschot 92 met zich in langsrichting van de inrichting uitstrekkende scharnieras. De zij kokers 86 met kijkvensters 94 bezitten aan het uiteinde daarvan schuin naar de eindloze 15 transportband 14 aflopende strooimonden 96, zodat bekledingsmateriaal over de breedte van de band 14 wordt verdeeld en daarop een onderlaag 16 met gewenste dikte kan vormen. De bodem 82 van de verdeelkamer 78 omvat verder een op het eerder genoemde bodemgedeelte 88 benedenstrooms aansluitend bodemgedeelte 100 dat overgaat in een in 20 de machinerichting van de inrichting naar beneden toe hellende strooimond 102, die zich als een sleuf over de volledige breedte van de transportband 14 uitstrekt voor het vormen van een bovenlaag 104 van bekledingsmateriaal op de voedselproducten 18. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de bovenste strooimond 102 voorzien van 25 verstelbare afdekstroken 106, zodat alleen bekledingsmateriaal op de voedselproducten 18 wordt gestrooid en niet over de volledige bandbreedte.
De werking van de hierboven beschreven inrichting is als volgt. Op het oplopend part 68 van de eindloze transportband 14 wordt 30 een onderlaag 16 van bekledingsmateriaal gevormd uit een stroom bekledingsmateriaal, die via de zijkokers 86 van het verdeel- en bekledingsstation 76 wordt afgevoerd. Desgewenst kunnen middelen zijn voorzien voor het verder verdelen van bekledingsmateriaal over de breedte van de transportband 14 en het afvlakken tot een bepaalde 35 laagdikte. Met behulp van een toevoerband 74 worden te bekleden voedselproducten 18, die voorzien zijn van een dunne film van vloeibaar eiwit, op de gevormde onderlaag 16 van bekledingsmateriaal gepositioneerd, en vervolgens bedekt met een bovenlaag 104 van bekledingsmateriaal uit een stroom bekledingsmateriaal, die via de 40 bovenste strooimond 102 wordt toegevoerd. Door trillen en/of 1017214 - 13 - aandrukken kan het bekledingsmateriaal goed worden gehecht in de vloeibare eiwitfilm en aan de voedselproducten. Overtollig bekledingsmateriaal zakt voorbij het uiteinde van de onder de transportband 14 opgestelde leiplaat 20 door de transportband 14 heen 5 en komt in de verzamelinrichting 26 terecht. Op de voedselproducten 18 liggend, doch niet gehecht bekledingsmateriaal en op de band 14 achtergebleven bekledingsmateriaal wordt met behulp van de luchtmessen 62 weggeblazen en wordt eveneens in de verzamelinrichting 26 verzameld. Daaruit wordt het verzamelde bekledingsmateriaal 10 portiegewijs in de transporthouders 36 gedeponeerd en schuin omhoog getransporteerd door verplaatsing van de transporthouders 36 over de transportbaan 30. De transporthouders 36 worden boven het verdeel- en bekledingsstation 28 geleegd, en het in de verdeelkamer 78 gestorte bekledingsmateriaal wordt opnieuw verdeeld over de zij kokers 86 en 15 bovenste strooimond 102. De beklede voedselproducten worden aan het uiteinde van de transportband 14 daarvan verwijderd, bijvoorbeeld overgegeven aan een volgende transporteur.
Fig. 6 toont een enigszins andere uitvoeringsvorm, waarin gelijke onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. In 20 plaats van holle cilindervormige transporthouders zonder bodem en deksel worden bij deze uitvoeringsvorm transporthouders 36 met zelflossende bodem 108 gebruikt. In de ondergeleider 34 van de geleidingsmiddelen, die in dit geval niet een gesloten oppervlak behoeft te bezitten, is een grotere stortopening 80 aanwezig, waarin 25 tevens sluitmiddelen 110 voor het opnieuw sluiten van de zelflossende bodem 108 zijn opgesteld.
In fig. 7 en 8 zijn twee voorbeelden van transporthouders 36 met zelflossende bodem 108 weergegeven. Bij de in fig. 7 weergegeven uitvoeringsvorm is een cirkelvormige bodem langs de middellijn in 30 twee cirkelhelften 110 gedeeld, die elk met hun rechte zijde scharnierbaar zijn bevestigd aan een scharnierpen 112. Bij de in fig. 8 weergegeven uitvoeringsvorm is het scharnierpunt 114 aan de buitenomtrek gelegen. Zoals verder uit deze fig. blijkt, is de buitenwand 116 van de cilindervormige lichamen 118 van de 35 transporthouders 36 voorzien van een verdieping 120, die zich over de volledige omtrek uitstrekt. De vorm van de verdieping 120 komt overeen met de binnenzijde van de zijgeleiders 32, die in aanraking komt de transporthouders 36. Aldus wordt een betrouwbare geleiding gerealiseerd.
1017214 - 14 -
Wanneer de transporthouders 36 een vaste bodem bezitten, kunnen geleidingsmiddelen 31 overeenkomstig fig. 9 worden toegepast. Door de vormgeving van de ondergeleider 34, zijgeleiders 32 en aanvullende bovengeleiders 124 voeren dergelijke transporthouders 36 5 een gedwongen kanteling uit boven de stortopening 80 in de ondergeleider 34.
Fig. 10 + 10a tonen een andere uitvoeringsvorm van transportmiddelen 22, die in de onderhavige bekledingsinrichting kunnen worden toegepast. In plaats van individuele transporthouders 10 36 wordt een zogeheten schottenband 130 toegepast, die in kanaalvormige geleidingsmiddelen 31 is opgesteld. De schottenband 130 bestaat uit rechte schakels 132 met aan een uiteinde een haaks daarop staand dwarsschot 136 en een verbindingspen 138 voor bevestiging van een volgende schakel 132 en met aan het andere uiteinde een oog 142 15 voor samenwerking met de verbindingspen 138 van een volgende schakel 132. De geleidingsmiddelen 31 vormen een kanaalvormige transportbaan 30 met alleen een open bovenzijde, waardoor de schottenband 130 verplaatsbaar is door een aangedreven wiel 142 met radiale armen 144 met een vorkvormig uiteinde 146, dat telkens aangrijpt op een 20 verbindingspen 138.
Fig. 11 toont een andere uitvoeringsvorm van transportmiddelen 22, die aan een zijde langs de eindloze transportband 14 zijn opgesteld, en een aangedreven riem 150 omvatten, waaraan dragers 152 op afstand van elkaar zijn bevestigd. De riem 150 wordt over lei- en 25 keerrollen 154 geleid. In deze fig zijn drie verschillende dragers 152 weergegeven, namelijk tweedelige grijpers, scharnierbare bakken en lepels. Voor het vullen van deze dragers 152 is de verzamelinrichting 26 voorzien van een zich in dwarsrichting van de machine uitstrekkende afvoertrechter 156, terwijl voor het vullen van 30 de verdeelkamer 78 een zich zijwaarts onder de lospositie van de dragers 152 uitstrekkende toevoergoot 158 is voorzien.
Fig. 13 toont een afblaasstation 160 met boven en onder het horizontale bovenpart 24 van de transportband 14 opgestelde luchtmessen 62. Het afblaasstation 160 omvat een kap 162, die 35 meerdere om horizontale scharnierassen 164 scharnierbare kapdelen 166 omvat. De scharnierassen 164 zijn in het gestel (niet weergegeven) van de bekledingsinrichting gelegerd. De totale kap 162 strekt zich vanaf de verdeelinrichting tot aan de productafvoerzijde uit. Aan het middelste kapdeel 166 is een ventilator 66 bevestigd, waarvan de 40 waaier 168 zich in de kap bevindt en de motor 170 daarbuiten. Lucht i « 1 7 2 1 4 - 15 - die via een labyrinth 172 wordt aangezogen, wordt via leidingen 174 naar de luchtmessen 62 toegevoerd. Door de lange constructie van de kap 162 wordt op doelmatige verhinderd dat stof naar buiten kan treden, maar in plaats daarvan neerslaat. De vorm van de kap 162 en 5 de positie van de luchtmessen 62 leveren daaraan een aanvullende positieve bijdrage.
Fig. 14 toont een verdere uitvoeringsvorm van een transporthouder in de vorm van een veelhoekige bak 36, die voorzien is van een scharnierbare zelflossende bodem 108. Ogen 180 zijn 10 voorzien voor het aan elkaar koppelen van de bakken 36, terwijl leideel 190 de functie heeft van aangrijppunt voor de aangrijpmiddelen (tanden) van een draaischijf en van geleidingspunt voor contact met zijgeleider 32, die voorzien is van een overeenkomstige geleidingsgroef 192.
15 1017214

Claims (31)

1. Werkwijze voor het bekleden van voortbewegende voedselproducten (18) met deeltjesvormige stroombare bekledingsmaterialen, welke werkwijze de stappen omvat van het aanbrengen van een bekleding op de voedselproducten (18) op een 5 bekledingspositie, het verwijderen en verzamelen van niet op de voedselproducten (18) aangebracht bekledingsmateriaal op een verzamelpositie, en het terugvoeren van verzameld bekledingsmateriaal vanaf de verzamelpositie naar een verdeelpositie, en het verdelen van teruggevoerd bekledingsmateriaal naar de bekledingspositie, met het 10 kenmerk dat het terugvoeren van verzameld bekledingsmateriaal in hoofdzaak door ladingsgewijs verplaatsen van verzameld bekledingsmateriaal in één vlak plaatsvindt, dat de verzamelpositie en de verdeelpositie met elkaar verbindt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stap van het aanbrengen van bekledingsmateriaal op de voedselproducten (18) de deelstappen omvat van het vormen van een continue onderlaag (16) van bekledingsmateriaal op een eerste bekledingspositie, het plaatsen van te bekleden voedselproducten (18) op de gevormde onderlaag (16) van 20 bekledingsmateriaal en het vormen van een bovenlaag (104) van bekledingsmateriaal op de voedselproducten (18) op een tweede bekledingspositie.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het 25 terugvoeren van verzameld bekledingsmateriaal met behulp van één transportinrichting (22) voor het ladingsgewijs verplaatsen van bekledingsmateriaal plaatsvindt.
4. Bekledingsinrichting (10) voor het bekleden van voortbewegende 30 voedselproducten met deeltjesvormige stroombare bekledingsmaterialen, in het bijzonder een paneermachine of een bemelingsmachine, welke bekledingsinrichting (10) een eindloze transportband (14) omvat, die geschikt is om de voedselproducten (18) op te nemen en te transporteren vanaf een toevoeruiteinde naar een afvoeruiteinde van 35 de bekledingsinrichting (10), alsmede een nabij het toevoeruiteinde en boven de eindloze transportband (14) opgesteld verdeel- en bekledingsstation (28) voor het verdelen en aanbrengen van 10 17 214 - 17 - bekledingsmateriaal, en een nabij het afvoeruiteinde onder het bovenpart (24) van de eindloze transportband (14) opgestelde verzamelinrichting (26) voor het verzamelen van niet op de voedselproducten (18) aangebracht bekledingsmateriaal, alsmede 5 transportmiddelen (22) voor het transporteren van bekledingsmateriaal vanaf de verzamelinrichting (26) naar het verdeel- en bekledingsstation (28), met het kenmerk dat de transportmiddelen (22) zijn ingericht voor het ladingsgewijs transporteren van bekledingsmateriaal vanaf de verzamelinrichting (26) naar het 10 verdeel- en bekledingsstation (28) langs een in één vlak gelegen transportbaan (30) .
5. Bekledingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de transportmiddelen (22) een aantal afzonderlijke transporthouders 15 (36) omvatten, die in een transportbaan (30) begrenzende geleidingsmiddelen (31) verplaatsbaar zijn.
6. Bekledingsinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de transportbaan (30) een ovale vorm bezit. 20
7. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4-6, met het kenmerk dat de geleidingsmiddelen aan weerszijden van de transportbaan (30) opgestelde zijgeleiders (32) en een ondergeleider (34) omvatten. 25
8. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4-7, met het kenmerk dat de transportmiddelen (22) een om een in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de transportbaan (30) staande as (40) draaibare draaischijf (38) omvatten, die aan de binnenzijde en 30 nabij het benedenuiteinde van de transportbaan (30) is opgesteld, en welke is voorzien van aangrijpmiddelen (42) voor het aangrijpen van ten minste een transporthouder (36) .
9. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 35 4-8, met het kenmerk dat boven de draaischijf (38) een tweede daarmee vast verbonden verdeelschijf (44) is voorzien, welke langs de omtrek daarvan gelegen doorgaande verdeelopeningen (46) omvat, zodanig dat de verdeelopeningen (46) zijn uitgericht ten opzichte van zich daaronder in de transportbaan (30) bevindende transporthouders (36).
10 17 9 1 A -ίδιο. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4-9, met het kenmerk dat de transporthouders (36) zijn voorzien van een zelflossende bodem (108). 5
11. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4-10, met het kenmerk dat de transporthouders (36) een open onderzijde bezitten, en de ondergeleider (34) van de transportmiddelen (22) een de open onderzijde van de transporthouders 10 (36) afsluitend oppervlak heeft over ten minste een gedeelte vanaf de verzamelinrichting (26) tot aan het verdeel- en bekledingsstation (28) .
12. Bekledingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 15 4-11, met het kenmerk dat de ondergeleider (34) van tenminste één boven een invoeropening van het verdeel- en bekledingsstation (28) gelegen doorgaande stortopening (80) is voorzien.
13. Bekledingsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat 20 de stortopening (80) is voorzien van zeven.
14. Bekledingsrinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 12 of 13, met het kenmerk dat de laatste stortopening (80) is verbonden met een afvoer voor het afvoeren van bekledingsmateriaal 25 uit de inrichting (10).
15. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4-14, met het kenmerk dat het verdeel- en bekledingsstation (28) een verdeelkamer (78) voor het verdelen van bekledingsmateriaal in ten 30 minste twee stromen van bekledingsmateriaal omvat.
16. Bekledingsinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het verdeel- en bekledingsstation (28) een boven de eindloze transportband ( 14) opgesteld huis omvat, met een invoeropening voor 35 het met de transportinrichting (22) toegevoerd bekledingsmateriaal, en een zich schuin in de machinerichting naar de eindloze band (14) toe uitstrekkende bovenste strooimond (102) . 1017 2 14 - 19 -
17. Bekledingsinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de bovenste strooimond (102) is voorzien van bij voorkeur instelbare afdekstroken (106).
18. Bekledingsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 15-17, met het kenmerk dat het verdeel- en bekledingsstation (28) is voorzien van een zij koker (86) met naar de eindloze transportband (14) toe hellende onderste strooimond (96).
19. Bekledingsinrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de bekledingsinrichting (10) is voorzien van een zich boven een oplopend part (68) van de eindloze transportband (14) uitstrekkende toevoereenheid (74) voor het toevoeren van te bekleden voedselproducten (18), en de onderste strooimond (96) zich in 15 verticale richting onder genoemde toevoereenheid (74) uitstrekt.
20. Bekledingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 18-19, met het kenmerk dat het verdeel- en bekledingsstation (28) twee aan weerszijden van de bekledingsinrichting (10) opgestelde 20 zijkokers (86) met onderste strooimond (96) omvat.
21. Bekledingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies 15-20, met het kenmerk dat het verdeel- en bekledingsstation (28) een spits toelopend bodemgedeelte (88) bezit, waarvan zijvlakken (90) elk 25 in de richting van een zijkoker (86) hellen.
22. Bekledingsinrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk dat het spitse deel van het bodemgedeelte (88) is voorzien van een in hoofdzaak om in de machinerichting horizontale scharnieras heen en 30 weer beweegbaar verdeelschot (92) .
23. Bekledingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transporthouders (36) een gesloten bodem en een open bovenzijde bezitten, en de geleidingsmiddelen (31) zijn 35 ingericht voor het laten kantelen van de transporthouders (36) boven de invoeropening van het verdeel- en bekledingsstation (28).
24. Bekledingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de transporthouders ruimten omvatten, die worden begrensd door aan 1017214 - 20 - een uit schakels (132) bestaande eindloze riem (130) bevestigde dwarsschotten (136), en door zijgeleiders (32) en ondergeleider (34) van de geleidingsmiddelen.
25. Bekledingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de transportmiddelen een naast de eindloze band (14) opgestelde eindloze riem (150) omvat, die over ten minste een aan het bovenuiteinde en aan het beneden uiteinde van de transportbaan opgestelde leiwielen (154) wordt geleid, waaraan op afstand van 10 elkaar bevestigde dragers (152) zijn bevestigd.
26. Bekledingsinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk dat de dragers (152) zelflossend zijn.
27. Verdeel- en bekledingsstation (28) voor het vormen van een onderlaag (16) en een bovenlaag (104) van bekledingsmateriaal op een transportinrichting, omvattende een verdeelkamer (78) voor het. verdelen van bekledingsmateriaal in ten minste twee stromen van bekledingsmateriaal met een invoeropening voor bekledingsmateriaal, 20 en een zich schuin in de machinerichting naar de transportinrichting (14) toe uitstrekkende bovenste strooimond (102), en tenminste één zijkoker (86) met naar de eindloze transportband (14) toe hellende onderste strooimond (96).
28. Verdeel- en bekledingsstation volgens conclusie 27, met het kenmerk dat de bovenste strooimond (102) is voorzien van bij voorkeur instelbare afdekstroken (106).
29. Verdeel- en bekledingsstation volgens conclusie 27 of 28, met 30 het kenmerk dat het verdeel- en bekledingsstation (28) twee aan weerszijden van de bekledingsinrichting (10) opgestelde zij kokers (86) met onderste strooimond (96) omvat.
30. Verdeel- en bekledingsstation volgens een van de conclusies 35 27-29, met het kenmerk dat het verdeel- en bekledingsstation (28) een spits toelopend bodemgedeelte (88) bezit, waarvan zijvlakken (90) elk in de richting van een zijkoker (86) hellen. 1017214 - 21 -
31. Verdeel- en bekledingsstation volgens een van de conclusies 27-30, met het kenmerk dat het spitse deel van het bodemgedeelte (88) is voorzien van een in hoofdzaak om in de machinerichting horizontale scharnieras heen en weer beweegbaar verdeelschot (92). 5 1917214
NL1017214A 2001-01-29 2001-01-29 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal. NL1017214C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017214A NL1017214C2 (nl) 2001-01-29 2001-01-29 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal.
AT02075306T ATE281768T1 (de) 2001-01-29 2002-01-25 Verfahren und vorrichtung zur beschichtung von nahrungsmitteln mit partikelförmigem material
DE60201843T DE60201843D1 (de) 2001-01-29 2002-01-25 Verfahren und Vorrichtung zur Beschichtung von Nahrungsmitteln mit partikelförmigem Material
EP02075306A EP1226763B1 (en) 2001-01-29 2002-01-25 Method and device for coating food products with particulate coating material

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017214A NL1017214C2 (nl) 2001-01-29 2001-01-29 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal.
NL1017214 2001-01-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1017214C2 true NL1017214C2 (nl) 2002-07-30

Family

ID=19772809

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1017214A NL1017214C2 (nl) 2001-01-29 2001-01-29 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1226763B1 (nl)
AT (1) ATE281768T1 (nl)
DE (1) DE60201843D1 (nl)
NL (1) NL1017214C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109793174A (zh) * 2019-03-08 2019-05-24 荣成泰祥食品股份有限公司 一种粘粉鱼排生产用涂覆装置及粘粉鱼排的生产方法
NL2031852B1 (en) * 2022-05-13 2023-11-20 Marel Further Proc Bv Coating of food products with a particulate coating material
WO2024104808A1 (en) 2022-11-15 2024-05-23 Gea Food Solutions Bakel B.V. Improved feeding device for a coating apparatus

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2080113A (en) * 1934-06-15 1937-05-11 William S Cloud Method and apparatus for making confections
US2659338A (en) * 1951-10-30 1953-11-17 Tilghman Packing Company Machine for coating raw oysters
US2865766A (en) * 1955-03-28 1958-12-23 Rath Packing Company Apparatus for coating fragile foods
US3404659A (en) * 1967-07-31 1968-10-08 Stein Sam Ass Machine for coating articles with finely divided particles, with conveyors
US3703382A (en) * 1970-01-19 1972-11-21 Jewell Inc J D Method of coating edible food articles
GB2099276A (en) * 1981-05-13 1982-12-08 Sollich Gmbh & Co Kg Method of and apparatus for coating articles of confectionery with particulate material
US4372994A (en) * 1980-01-24 1983-02-08 Haig Frederic D Synthetic plastics coating
US4808423A (en) * 1986-01-22 1989-02-28 Nestec S.A. Process for preparing a coated foodstuff
WO1990007985A1 (en) * 1989-01-17 1990-07-26 Stein, Inc. Breader for coating edible food products with fresh bread crumbs
EP0411174A2 (en) * 1989-08-01 1991-02-06 Frisco-Findus Ag Distribution device for coating foodstuffs

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2080113A (en) * 1934-06-15 1937-05-11 William S Cloud Method and apparatus for making confections
US2659338A (en) * 1951-10-30 1953-11-17 Tilghman Packing Company Machine for coating raw oysters
US2865766A (en) * 1955-03-28 1958-12-23 Rath Packing Company Apparatus for coating fragile foods
US3404659A (en) * 1967-07-31 1968-10-08 Stein Sam Ass Machine for coating articles with finely divided particles, with conveyors
US3703382A (en) * 1970-01-19 1972-11-21 Jewell Inc J D Method of coating edible food articles
US4372994A (en) * 1980-01-24 1983-02-08 Haig Frederic D Synthetic plastics coating
GB2099276A (en) * 1981-05-13 1982-12-08 Sollich Gmbh & Co Kg Method of and apparatus for coating articles of confectionery with particulate material
US4808423A (en) * 1986-01-22 1989-02-28 Nestec S.A. Process for preparing a coated foodstuff
WO1990007985A1 (en) * 1989-01-17 1990-07-26 Stein, Inc. Breader for coating edible food products with fresh bread crumbs
EP0411174A2 (en) * 1989-08-01 1991-02-06 Frisco-Findus Ag Distribution device for coating foodstuffs

Also Published As

Publication number Publication date
ATE281768T1 (de) 2004-11-15
DE60201843D1 (de) 2004-12-16
EP1226763B1 (en) 2004-11-10
EP1226763A1 (en) 2002-07-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4619524B2 (ja) 製品に微粉材料を被覆する装置
EP1308099B1 (en) Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
CA2573327C (en) Seasoning recovery and recycle
CN102510832B (zh) 物品分配和分类系统
US3885519A (en) Apparatus for breading food objects
EP2260717B1 (en) Coating delivery method and apparatus
US2865766A (en) Apparatus for coating fragile foods
PT94861B (pt) Dispositivo e processo de distribuicao
NL1017214C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal.
US4349053A (en) Method and apparatus for filling containers with liquid
US6814111B1 (en) Adjustable volume side discharge feeder
JP2005312450A (ja) 被覆材料の上側層で食品を被覆する方法とその装置
EP4362714A1 (en) Coating device and method
US20180228171A1 (en) Apparatus for applying particulate matter to a substrate
US4142560A (en) Open-type filling machine
NL1020511C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
JP6694997B1 (ja) 散粉装置
NL1019265C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
FR2683214A1 (fr) Dispositif servant a distribuer des doses determinees d'un produit.
JPS59143557A (ja) 食品に粒状ないし粉状材料を被覆するための装置
SU1122567A1 (ru) Устройство дл подачи трудносыпучих продуктов в тару
GB2471014A (en) Coating apparatus with article inverter
NL7810080A (nl) Inrichting voor het alzijdig bedekken van etenswaren en dergelijke met een poeder- of korrelvormige sub- stantie.
NL8104583A (nl) Inrichting voor het met korrel- en/of poedervormig materiaal bedekken van voedingswaren.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060801