NL1020511C2 - Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1020511C2
NL1020511C2 NL1020511A NL1020511A NL1020511C2 NL 1020511 C2 NL1020511 C2 NL 1020511C2 NL 1020511 A NL1020511 A NL 1020511A NL 1020511 A NL1020511 A NL 1020511A NL 1020511 C2 NL1020511 C2 NL 1020511C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coating material
wall
drum
transport
conveyor
Prior art date
Application number
NL1020511A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacobus Wilhelmus Willems
Johannus Gerardus Mart Zeegers
Hendricus Franciscus Jacobus
Original Assignee
Stork Titan Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Titan Bv filed Critical Stork Titan Bv
Priority to NL1020511A priority Critical patent/NL1020511C2/nl
Priority to EP10184086A priority patent/EP2308327B1/en
Priority to DK02079244.6T priority patent/DK1308099T3/en
Priority to EP02079244.6A priority patent/EP1308099B1/en
Priority to DK10184086.6T priority patent/DK2308327T3/da
Priority to US10/270,235 priority patent/US7174846B2/en
Priority to JP2002309269A priority patent/JP2003164802A/ja
Priority to BRPI0204549-4B1A priority patent/BR0204549B1/pt
Application granted granted Critical
Publication of NL1020511C2 publication Critical patent/NL1020511C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05CAPPARATUS FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05C19/00Apparatus specially adapted for applying particulate materials to surfaces
    • B05C19/06Storage, supply or control of the application of particulate material; Recovery of excess particulate material
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23PSHAPING OR WORKING OF FOODSTUFFS, NOT FULLY COVERED BY A SINGLE OTHER SUBCLASS
    • A23P20/00Coating of foodstuffs; Coatings therefor; Making laminated, multi-layered, stuffed or hollow foodstuffs
    • A23P20/10Coating with edible coatings, e.g. with oils or fats
    • A23P20/12Apparatus or processes for applying powders or particles to foodstuffs, e.g. for breading; Such apparatus combined with means for pre-moistening or battering

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting
Volgens een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vormen van een laag van een stroombaar bekledingsmateriaal op het transportpart van een transporteur met een transportpart, welke transporteur voor het bekledingsmateriaal 5 doorlaatbaar is, waarbij het bekledingsmateriaal op het transportpart met de transporteur verplaatst wordt over een leiplaat in een bekledingszone in een eerste richting, en waarbij overtollig bekledingsmateriaal op een retourpart met een transporteur verplaatst wordt in een aan de eerste richting tegengestelde richting.
10 Een dergelijke werkwijze is in het vak algemeen bekend, bijvoorbeeld uit US-A-5 052 330. Deze octrooipublicatie betreft een bekledingsinrichting voor het aanbrengen van paneermiddel, dat verse broodkruimels omvat die een grotere neiging bezitten te klonteren dan gewoon paneermiddel, op voedselproducten. Bij een uitvoeringsvorm van 15 deze bekende inrichting wordt een continue laag op het transportpart van een eindloze transportband gevormd uit door het retourpart van de eindloze transportband teruggevoerd bekledingsmateriaal. Het teruggevoerde bekledingsmateriaal valt hierbij net voor een keerrol, door de transportband heen, doordat de afstand tussen het retourpart 20 van de transportband en de onderliggende leiplaat is vergroot. Het bekledingsmateriaal hoopt zich ter plekke op in een ruimte, die wordt begrensd door enerzijds genoemde keerrol en anderzijds een op enige afstand daarvan opgestelde, afzonderlijk aangedreven stuwrol, en aan de zijkanten door de behuizing. Deze aangedreven stuwrol draait in 25 een richting tegengesteld aan die van de keerrol, zodat de werking van beide bewerkstelligt dat het bekledingsmateriaal door de opening tussen de keerrol en aangedreven stuwrol omhoog wordt gestuwd en daar door het transportpart wordt meegenomen, en aldus een continue laag vormt.
30 Hoewel in deze publicatie wordt gesteld dat de werking van de keerrol, respectievelijk die van de stuwrol geen achteruitgang van het bekledingsmateriaal veroorzaken, vindt toch nog vermaling van het bekledingsmateriaal plaats tussen de rollen en de behuizing en tussen - 2 - de rollen onderling vanwege de op het bekledingsmateriaal uitgeoefende drukkrachten.
De onderhavige uitvinding heeft ten doel een werkwijze en inrichting voor het vormen van een dergelijke laag te verschaffen, 5 waarbij dergelijke vermaling verder is gereduceerd.
Bij de werkwijze van de in de aanhef beschreven soort wordt bovenstrooms van de bekledingszone het bekledingsmateriaal vanaf het retourpart door de doorlaatbare transporteur heen op het transportpart gebracht. Het bekledingsmateriaal, dat op het 10 retourpart wordt teruggevoerd, wordt zodanig geleid dat het door het transportpart heen gaat, en vervolgens daarop verder getransporteerd om aldus een laag, in de meeste gevallen een continue laag, te vormen. Deze wijze van overbrengen van het bekledingsmateriaal vanaf het retourpart naar het transportpart laat toe dat minder vermaling 15 optreedt, omdat hierbij het bekledingsmateriaal door zichzelf omhoog wordt gestuwd. De druk op en de schurende werking van het bekledingsmateriaal zijn zodoende verminderd ten opzichte van de hierboven genoemde stand van de techniek, waarbij bekledingsmateriaal tussen massieve rollen door wordt gedwongen. De tegengestelde 20 bewegingsrichting van transportpart en retourpart veroorzaakt een in hoofdzaak rollende beweging van het bekledingsmateriaal, welke beweging minder beschadiging van het bekledingsmateriaal tot gevolg heeft.
Voor het geleiden van het bekledingsmateriaal vanaf het 25 retourpart naar het transportpart worden met voordeel hulpmiddelen toegepast. Bijvoorbeeld kan net boven het retourpart een geleidingsplaat, bijvoorbeeld een halfrond gebogen plaat, zijn opgesteld, die het aangevoerde overtollige bekledingsmateriaal tegenhoudt. Doordat continu overtollig bekledingsmateriaal wordt 30 aangevoerd ontstaat een opeenhoping, totdat de hoogte van het aldus verzamelde bekledingsmateriaal tot aan het transportpart is gestegen. Het bekledingsmateriaal gaat dan door het transportpart heen en wordt meegenomen.
Het transportpart en het retourpart kunnen onderdeel zijn van 35 gescheiden transportsystemen, waarbij het niet noodzakelijk is dat het retourpart voor het bekledingsmateriaal doorlaatbaar is. Bijvoorbeeld kan het transportpart een doorlaatbare en eindloze transportband zijn, terwijl voor het terugvoeren een willekeurig - 3 - transportsysteem wordt gebruikt. Met voordeel echter maken het transportpart en het retourpart onderdeel uit van dezelfde eindloze transportband. Indien het retourpart ook doorlaatbaar is voor bekledingsmateriaal, is onder dit part een leiplaat opgesteld. Het 5 overbrengen van materiaal van het retourpart naar het transportpart vindt dan plaats op een positie bovenstrooms van een keerrol, zodat geen vermaling van bekledingsmateriaal tussen de keerrol en de omringende behuizing of geleiders kan plaatsvinden.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze 10 wordt het transportpart in een bewegingsbaan geleid langs het retourpart onder vrijlating van een spleet. Bij deze uitvoeringsvorm wordt het transportpart op een zekere positie vlak langs het in tegengestelde richting bewegende retourpart geleid, zodat ter plekke een relatief nauwe spleet (in de orde van millimeters) aanwezig is.
15 Het bekledingsmateriaal, dat door het retourpart wordt verplaatst, wordt door het transportpart tegengehouden, hoopt zich op en dringt door het transportpart heen en wordt vervolgens meegenomen. Het retourpart en het transportpart passeren elkaar op geringe afstand om vastlopen van de transporteurs te voorkomen. De spleet heeft verder 20 de functie van het op die positie ten minste gedeeltelijk beperken van de verplaatsing van het overtollige bekledingsmateriaal, en kan indien nodig worden ingesteld.
De werkwijze volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld worden toegepast voor het aanbrengen van deeltjesvormige stroombaar 25 bekledingsmaterialen zoals paneermiddel, meel, bloem, corn flakes e.d. op etenswaren, bijvoorbeeld (voorgevormde) vleesproducten, waarop al dan niet een kleeflaag van eiwitten is voorzien. De werkwijze is echter eveneens toepasbaar bij visceuze bekledingsmaterialen, zoals pasta's, sauzen e.d..
30 Opgemerkt wordt dat de uitdrukking "bekledingszone" hierin de betekenis heeft van het gedeelte van de bewegingsbaan van het transportpart vanaf een positie, waar bekledingsmateriaal op het transportpart wordt gebracht, tot een positie, waar bekledingsmateriaal wordt verwijderd van dit part van de 35 transporteur.
Met voordeel wordt de werkwijze volgens de uitvinding toegepast voor het alzijdig bekleden van producten. Hiertoe wordt met voordeel een gedeelte van het door het retourpart verplaatste - 4 - bekledingsmateriaal afgevoerd. Het aldus afgevoerde bekledingsmateriaal kan dan voor het vormen van een bovenbed van bekledingsmateriaal worden gebruikt. Deze afvoer kan op een willekeurige positie plaatsvinden, doch met voordeel bovenstrooms van 5 de overbrenging van bekledingsmateriaal vanaf het retourpart naar het transportpart. Regeling van de hoeveelheid af te voeren bekledingsmateriaal laat toe om de verdeling van op het retourpart teruggevoerd materiaal in deelstromen te beïnvloeden. Deze doseermogelijkheid is gunstig om de werking van de toegepaste 10 inrichting, waaronder de laagdikten van onderbed en bovenbed, naar wens te kunnen instellen. Een andere mogelijkheid is het afvoeren van een gedeelte van het bekledingsmateriaal, dat zich reeds op het transportpart bevindt. Bijvoorbeeld via een overstort over de eerder genoemde leirol heen.
15 De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het vormen van een laag van stroombaar bekledingsmateriaal, waarmee bovenstaande werkwijze kan worden uitgevoerd. De inrichting volgens de uitvinding omvat een voor het bekledingsmateriaal doorlaatbare transporteur met een in een eerste richting beweegbaar transportpart, 20 een hoofdzakelijk in tegengestelde richting beweegbaar opgesteld retourpart van een transporteur, een leiplaat voor het verplaatsen van bekledingsmateriaal op het transportpart met een transporteur in een bekledingszone. Volgens de uitvinding is een bufferzone aanwezig, die wordt begrensd door ten minste het retourpart en het 25 transportpart, zodanig dat bekledingsmateriaal vanaf het retourpart via de bufferzone door de transporteur heen op het transportpart kan worden gebracht. Bij de inrichting is een bufferzone gevormd, van waaruit het bekledingsmateriaal door het transportpart gaat. Deze bufferzone wordt ten minste begrensd door het retourpart en het 30 transportpart. Bijzondere maatregelen voor het toevoeren en afvoeren van het bekledingsmateriaal aan de bufferzone, behalve een ten minste gedeeltelijke restrictie van de bewegingsvrijheid van het teruggevoerde bekledingsmateriaal zijn overbodig. Deze restrictie wordt met voordeel bewerkstelligd met behulp van hulpmiddelen, zoals 35 hierboven reeds is uiteengezet.
Met voordeel vormen genoemd transportpart en retourpart tezamen een eindloze band, en is onder het retourpart een leiplaat - 5 - opgesteld, zoals hierboven ten aanzien van de werkwijze reeds is toegelicht.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding beschrijft het transportpart bovenstrooms van de 5 bekledingszone een bewegingsbaan langs het retourpart onder vrijlating van een spleet tussen het transportpart en retourpart, zodanig dat bekledingsmateriaal vanaf het retourpart door de transportband heen op het transportpart kan worden gebracht. Met deze inrichting volgens de uitvinding worden de hierboven reeds 10 toegelichte voordelen bereikt.
Bij voorkeur is de hoogte van de spleet tussen transportpart en retourpart instelbaar teneinde die desgewenst aan het type bekledingsmateriaal en specifieke eigenschappen daarvan aan te kunnen passen. De spleethoogte ligt gebruikelijk in de orde van grootte van 15 de gemiddelde deeltjesgrootte van het bekledingsmateriaal.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm om de spleet te vormen omvat de inrichting een keerrol voor het omkeren van de transportband van, in bewegingsrichting gezien, het retourpart naar het transportpart, en een benedenstrooms daarvan opgestelde leirol, die 20 de spleet tussen transportpart en retourpart definieert. De keerrol kan van een gebruikelijke type zijn. De leirol is met voordeel massief, zodat het bekledingsmateriaal alleen benedenstrooms van de leirol door de transportband heen kan dringen. Door de positie van de leirol instelbaar te maken, kan de spleethoogte gewijzigd worden, 25 indien nodig.
In plaats van een leirol kunnen ook andere geleiders, bijvoorbeeld glijplaten worden toegepast teneinde de twee parten van de transportband elkaar te laten naderen.
De bewegingsbaan van het transportpart omvat gebruikelijk 30 vanaf de bufferzone een schuin naar boven toe gericht opvoertraject. Dit opvoertraject heeft met voordeel een opvoerhoek, d.w.z. de hoek die het transportpart met een horizontaal vlak maakt, in het gebied van 25-30°. Een dergelijke opvoerhoek is voor de meest gebruikelijke soorten bekledingsmateriaal voldoende om een gelijkmatig transport 35 van het bekledingsmateriaal te verzekeren zonder aantasting van de gevormde laag.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een bovenplaat voorzien boven het transportpart van de transporteur over een deel 'ΐ . ' > ' * ·*; «f η ί ' - ι - r· i i . . (j * - 6 - van de bekledingszone, welke bovenplaat in de bewegingsrichting van de transporteur enigszins hellend in de richting van de onderliggende leiplaat is opgesteld. Gebleken is dat tijdens het transport van deeltjesvormig bekledingsmateriaal op het transportpart een zekere 5 ontmenging van de gevormde laag kan optreden als gevolg van onder meer snelheidsverschillen over de laagdikte, wrijving met de onderliggende leiplaat en onvermijdelijke trillingen. Door deze ontmenging ontstaat een laag, waarin fijne deeltjes dieper in de laag zijn weggezakt en waarin grovere deeltjes het bovenoppervlak 10 vormen. Producten, die op een dergelijke laag worden afgelegd, worden derhalve aan de onderzijde met vooral grove deeltjes bekleedt, hetgeen een niet uniforme bedekking tot gevolg heeft. Aangenomen wordt dat door de geringe wrijvingskracht, die door de bovenplaat op het bekledingsmateriaal wordt uitgeoefend, deze ontmenging wordt 15 tegengewerkt. Door instelling van de hoek tussen naar elkaar toelopende bovenplaat en onderliggende leiplaat, alsmede de afstand daartussen kan een laag met een gewenste samenstelling en structuur worden gevormd. Specifieker wordt verondersteld dat aan het oppervlak van de bovenplaat de snelheid van de deeltjes kleiner is dan nabij de 20 transporteur, zodat de deeltjes een rollende beweging uitvoeren en fijne deeltjes niet in de laag wegzakken. Producten kunnen aldus aan de onderzijde met een uniforme bekledingslaag van met name fijn bekledingsmateriaal worden bedekt, waarbij geen onbedekte plaatsen resteren. Wanneer de afstand tussen leiplaat en bovenplaat te klein 25 is, wordt het deeltjesmateriaal aangedrukt en wordt een vast bed verkregen. Indien die afstand te groot is, wordt een rulle laag verkregen. De bovenplaat strekt zich bij toepassing in een bekledingsinrichting uit tot in een horizontale bewegingsbaandeel van het transportpart, met voordeel tot de positie waar te bekleden 30 producten op de gevormde laag worden afgezet. Aldus kan een bekleding van de producten op uniforme wijze worden verkregen. Aan het andere uiteinde strekt de bovenplaat zich met voordeel over een zekere afstand in de orde van grootte van enkele centimeters, bijvoorbeeld 2 cm, voorbij de onderliggende leiplaat uit.
35 Begrepen zal worden dat deze constructie van leiplaat en bovenplaat ook bij andere inrichtingen voor het vormen van een laag bekledingsmateriaal volgens de stand van de techniek kan worden - 7 - toegepast, bijv. in de inrichting volgens bovengenoemd Amerikaans octrooischrift.
Met voordeel is de onder het retourpart opgestelde leiplaat voorzien van afvoermiddelen, bij voorkeur op een positie 5 bovenstrooms van de bufferzone of ter hoogte daarvan. Bij toepassing in een bekledingsinrichting kan via deze afvoermiddelen een deelstroom van bekledingsmateriaal worden afgevoerd, welke deelstroom wordt toegepast voor het vormen van een bovenlaag. Een afvoeropening in de onder het retourpart opgesteld leiplaat of aan het 10 benedenstroomse uiteinde daarvan of een afzuigsysteem zijn voorbeelden van geschikte afvoermiddelen. Indien gewenst, kunnen de afvoermiddelen scheidingsmiddelen omvatten, zoals zeven of andere filters, zodat de met de afvoermiddelen afgevoerde deelstroom van bekledingsmateriaal een bepaalde deeltjesgrootte bezit. Desgewenst 15 kan de deelstroom in fracties met verschillende deeltjesgrootte worden verdeeld door toepassing van meerdere onderscheiden scheidingsmiddelen, elk met een specifieke doorlaat. Deze deelstromen kunnen dan afzonderlijk of in combinatie worden toegepast als uitgangsmaterialen voor het vormen van een of meer lagen met een 20 specifieke deeltjesgrootte of deeltjesgrootteverdeling. Bij voorkeur is het volume of de massa van de af te voeren deelstroom instelbaar, bijvoorbeeld zijn in het geval van de afvoeropening de afmetingen daarvan instelbaar. Een in langsrichting heen en weer beweegbare schuif is een constructief eenvoudige uitvoeringsvorm om de grootte 25 van de opening op een gewenste waarde in te stellen. Door juiste instelling van onder meer die grootte kan een gewenste verdeling van het door het retourpart meegevoerde bekledingsmateriaal in deelstromen voor het vormen van een onderbed en voor het vormen van een bovenbed worden bereikt.
30 Teneinde op eenvoudige wijze bekledingsmateriaal van het retourpart te kunnen verwijderen of af te voeren, indien nodig zoals bij vastlopen, is het uiteinde van de onder het retourpart gelegen leiplaat, welk uiteinde nabij de bufferzone is gelegen, met voordeel in verticale richting beweegbaar. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is 35 dit uiteinde verend opgehangen, zodat wanneer de stuwdruk van het bekledingsmateriaal op de leiplaat de veerdruk overstijgt, de leiplaat automatisch naar beneden zakt en bekledingsmateriaal kan afvoeren, bijv. via een overstort naar middelen om een bovenbed te ' t » 3 { - 8 - vormen, totdat de tegendruk van de veer opnieuw groter is dan de door het bekledingsmateriaal uitgeoefende kracht. Het andere uiteinde is bijvoorbeeld scharnierend bevestigd. Bij een andere uitvoeringsvorm is een druksensor voor het opmeten van de op de leiplaat uitgeoefende 5 druk voorzien, waarbij op basis van de gemeten druk en vergelijking met een maximaal toelaatbare druk (het vrije uiteinde van) de leiplaat al dan niet wordt verplaatst.
Volgens een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het alzijdig bekleden van voortbewegende producten, 10 in het bijzonder voedselproducten, met een stroombaar bekledingsmateriaal, in het bijzonder deeltjesvormig stroombaar bekledingsmateriaal, zoals een paneermachine of een bemelingsmachine, welke bekledingsinrichting middelen voor het vormen van een onderbed van bekledingsmateriaal en middelen voor het vormen van een bovenbed 15 van bekledingsmateriaal omvat. Volgens de uitvinding zijn de middelen voor het vormen van een onderbed de eerder besproken inrichting voor het vormen van een laag bekledingsmateriaal volgens de uitvinding.
Met deze bekledingsinrichting worden de eerder beschreven voordelen bereikt. Het doorlaatbare transportpart is hierbij ook ingericht voor 20 het opnemen en transporteren van de te bekleden en beklede producten. Een voorbeeld van een geschikte transporteur is een zogeheten grilleband.
Hoewel voor het vormen van het bovenbed bekende middelen in aanmerking komen, zoals schroeftransporteurs desgewenst in combinatie 25 met eindloze bandsystemen voor aanvullend dwars- of langstransport in de inrichting, wordt bij voorkeur een in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de inrichting staande, om een horizontale as draaibaar opgestelde trommeltransporteur met vakken toegepast, die onderlangs de afvoeropening in de leiplaat voor het retourpart 30 draaibaar is.
Een vierde aspect van de uitvinding betreft een trommeltransporteur voor het transporteren van stroombaar bekledingsmateriaal vanaf een onderste vulpositie naar een bovenste lospositie, welke een trommel omvat, die draaibaar is om een in 35 hoofdzaak horizontale lengteas, omvattende een buitenwand met in axiale richting gezien aan weerszijden van de buitenwand opgestelde zijwanden die zich vanaf de buitenwand gedeeltelijk naar binnen toe uitstrekken, en een aantal zich tussen de zijwanden vanaf de M «· i ' · -v - 9 - buitenwand naar binnen toe uitstrekkende schotten, zodanig dat de schotten, zijwanden, en buitenwand een aantal transportvakken begrenzen, welke transportvakken ten minste gedeeltelijk aan de binnenzijde open zijn.
5 Een dergelijke trommeltransporteur met cilindervormige trommel is uit EP-B1-0 411 174 bekend, en wordt daarin toegepast voor het vormen van een bovenbed en vervolgens een onderbed in een bekledingsinrichting voor het alzijdig bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal. Bij deze bekende 10 bekledingsinrichting is de trommeltransporteur dwars op de transportrichting van de producten opgesteld, en omringt de voor het transport van de voedselproducten toegepaste transporteurs. Na het bekleden van de voedselproducten wordt overtollig bekledingsmateriaal door een spleet tussen twee transporteurs voor de voedselproducten 15 heen afgevoerd en geraakt in de transportvakken. Bij deze bekende inrichting is een geleidingsinrichting voorzien teneinde in een vulpositie de vakken gelijkmatig te vullen met het overtollig materiaal over de gehele axiale breedte van de binnenwand van de trommel, welk materiaal door de spleet tussen de transporteurs heen 20 valt. Door rotatie van de trommel wordt het bekledingsmateriaal omhoog gebracht naar een lospositie en valt daar als gevolg van de zwaartekracht uit de vakken op een in machinerichting van de bekledingsinrichting opgestelde bovenste transporteur, waarmee het bekledingsmateriaal terug naar de productinvoerzijde van de 25 bekledingsinrichting wordt geleid. Een gebogen stationair keerschot is aangrenzend aan de open zijde van de transportvakken opgesteld vanaf ongeveer de vulpositie tot de lospositie boven de bovenste transporteur, waar het bovendeel van het keerschot is voorzien van een profiel om het bekledingsmateriaal gelijkmatig over de breedte 30 van de bovenste transporteur te verdelen.
Een van de nadelen van deze bekende trommeltransporteur is dat tijdens rotatie van de trommel het bekledingsmateriaal over het stilstaande gebogen keerschot wordt geschoven, hetgeen een zeker risico van vermaling met zich meebrengt. Daarnaast kan vanwege de 35 optredende schuifkrachten ontmenging van het bekledingsmateriaal op deeltjesafmetingen plaatsvinden. Een dergelijke ontmenging is ongewenst met het oog op het vormen van een uniform bekledingsbed.
- 10 -
Bij dit aspect heeft de uitvinding ten doel een troimneltransporteur te verschaffen, waarmee een homogeen bekledingsbed aan een bekledingsinrichting kan worden aangeboden, waarbij bovengenoemde nadelen zijn gereduceerd of geëlimineerd.
5 Bij de trommeltransporteur van het hierboven beschreven type volgens de uitvinding zijn daartoe van tenminste twee transportvakken tenminste een van de de transportvakken begrenzende delen qua vorm en/of afmetingen ongelijk, zodanig dat de losposities van de vakken over een boogsegment van de trommeltransporteur zijn verdeeld. Dit 10 aspect van de uitvinding berust op het inzicht dat de homogeniteit en uniformiteit van het te vormen bekledingsbed worden bevorderd, indien de transportvakken niet allemaal gelijk zijn. Bij de trommeltransporteur volgens de uitvinding zijn dan ook tenminste twee transportvakken aanwezig, die qua vorm of afmeting van elkaar 15 verschillen. Dit verschil is van een zodanige aard dat de betreffende vakken onderscheiden losposities bezitten, zodat het bekledingsmateriaal goed wordt verdeeld over een daaronder opgestelde verzamelinrichting, bijvoorbeeld bunker, of transporteur. De verschillen van de vorm en/of afmetingen van de transportvakken kan 20 worden teweeggebracht door de positie van de schotten te variëren, de lengte en/of vorm daarvan, maar ook de buitenwand en/of zijwanden kunnen voor een of meer vakken verschillend zijn. Met voordeel zal uit het oogpunt van vervaardigen worden gekozen voor een cilindervormige buitenwand met ringvormige zijwanden, waarbij de 25 schotten de noodzakelijke verschillen veroorzaken.
Een andere mogelijkheid om de vorm en/of afmetingen van de transportvakken te laten variëren is het opnemen van vullichamen in de transportvakken, die het stortgedrag van het stroombaar bekledingsmateriaal beïnvloeden. Uitdrukkelijk worden dergelijke 30 vullichamen, zoals driehoekige staven, die tussen de zijwanden zijn geplaatst, in de context van deze beschrijving als verdere onderdelen beschouwd, die de transportvakken begrenzen.
Met voordeel varieert tenminste een van de de transportvakken begrenzende delen qua vorm en/of afmetingen volgens een zich 35 herhalend patroon, bijvoorbeeld bij 24 transportvakken een basispatroon van 4 verschillende vakken, dat in totaal zes maal is herhaald.
·' ' i i - 11 -
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm sluit tenminste een gedeelte van de schotten een hoek ongelijk aan 0° met de straal van de buitenwand in. Door de hoek van de schotten te variëren wordt bereikt dat het bekledingsmateriaal uit de verschillende vakken op 5 afwisselende posities wordt gelost over de breedte van een onderliggende transporteur of verzamelinrichting, bijvoorbeeld een trechter, zoals hierboven is besproken, en hierna nog verder wordt toegelicht. Het is niet nodig dat elk schot een andere hoek inneemt. Bij voorkeur zijn de schotten volgens een zich herhalend patroon van 10 ten minste twee verschillende hoeken opgesteld.Ook behoort het tot de mogelijkheden om de hoek per schot in axiale richting te variëren, bijvoorbeeld bij in axiale richting getordeerde schotten.
De stand van de schotten om de gewenste verdeling over de breedte te verkrijgen kan proefondervindelijk worden bepaald. Een 15 andere mogelijkheid daartoe is computersimulatie.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bezitten de schotten in binnenwaartse richting een al dan niet geleidelijke overgang. Een dergelijke overgang, bijvoorbeeld knik of kromming, draagt bij aan de homogene verdeling in de breedte. De positie van de 20 overgang kan daarbij variëren, zowel in radiale richting als in axiale richting.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm bezit tenminste een gedeelte van de schotten een verschillende lengte, bij cilindervormige trommel radiale lengte, zodat de vakken een 25 onderscheiden diepte bezitten.
Verder is voordelig gebleken dat het deeltjesvormig bekledingsmateriaal tijdens het lossen uit een transportvak laagsgewijs afschuift. In een dergelijk geval schuift eerst de bovenste laag af, vervolgens de onderliggende laag enz.. Het 30 uitstromen vindt dan als het ware als een lawine plaats. Als gevolg van dit laagsgewijs afschuiven wordt een eventuele ontmenging, bijvoorbeeld ontstaan tijdens het vullen of roteren, tenietgedaan.
Met voordeel zijn daartoe de schotten zodanig opgesteld, dat in een lospositie het deeltjesvormig materiaal helt onder een hoek in het 35 gebied van ongeveer 35-40° ten opzichte van de horizontaal. Een in hoofdzaak vlakke plaat met desgewenst een lichte overgang, zoals een knik of kromming, is daartoe als schot geschikt.
k_' i. I» - 12 -
Tijdens bedrijf van de trommeltransporteur volgens de uitvinding ondergaat het stroombaar bekledingsmateriaal een tuimelende beweging, die tot zekere menging leidt en eerdere ontmenging als gevolg van het vullen van de vakken op de vulpositie 5 tenietdoet. Een dergelijke tuimelende menging verloopt willekeurig, indien alle vakken van elkaar verschillen.
De vakken kunnen in axiale richting variëren door aan de zijwanden bijvoorbeeld een golvende configuratie te geven. Variatie in radiale richting is mogelijk door enerzijds de radiale lengte van 10 de schotten te variëren of anderzijds de afstand van de buitenwand tot de horizontale draai-as te variëren. In het laatste geval is de trommel niet cilindrisch.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van een troiraneltransporteur van het hierboven beschreven type volgens de uitvinding zijn de 15 schotten onder tegendruk scharnierbaar om een in wezen horizontale as aan de cilindervormige buitenwand bevestigd. Omdat het gewicht van een met bekledingsmateriaal gevuld transportvak zal variëren als gevolg van de niet-uniform verlopende vulstap, zal een schot een willekeurige evenwichtstand innemen, waardoor ook het lossen op een 20 willekeurige positie zal plaatsvinden. Op deze wijze kan eveneens een uniform bed worden gecreëerd. De tegendruk kan bijvoorbeeld door een veermechanisme worden geleverd, die het schot naar een evenwichtspositie terugdringt. De eerder genoemde voorkeursuitvoeringsvormen van de transportvakken kunnen ook bij deze 25 troiraneltransporteur worden toegepast.
Bij bovengenoemde uitvoeringsvormen kan de verbindingslijn, in het algemeen de lasnaad, tussen een schot en de trommelwand al dan niet evenwijdig aan de hartlijn van de trommel lopen. Een voorbeeld van een troiraneltransporteur waarbij deze verbindingslijn niet 30 evenwijdig aan de as van de trommel verloopt, is er een waarbij de verbindingslijn een scheve stand inneemt. Deze scheve stand kan ook in opeenvolgende transportvakken variëren. De verbindingslijn kan ook de vorm van (een deel van) een schroeflijn aannemen, of andere niet rechte, maar gebogen of gekromde lijn.
35 Begrepen zal worden dat deze trommeltransporteurs volgens de uitvinding geschikt zijn voor toepassing in bekledingsinrichtingen volgens de stand van de techniek. Met voordeel wordt deze toegepast i 0 ? i) E 1 1 - 13 - in de bekledingsinrichting volgens de uitvinding, zoals deze hierboven is besproken.
Bij voorkeur zijn de vakken, met voordeel aan de rand nabij de buitenwand, voorzien van reinigingsopeningen, waardoor gebruikt 5 reinigingsmiddel uit de vakken kan stromen. De buitenwand van de trommel zelf is dan bij voorkeur ook voorzien van afvoermiddelen, zoals een of meer tapgaten, waardoor reinigingsmiddel dat zich onderin de trommel verzamelt, kan worden afgevoerd.
Met voordeel omvatten de middelen voor het vormen van het 10 bovenbed tevens een voorraadkamer met een naar de trommeltransporteur gerichte invoeropening en met een naar het transportpart van de transportband gerichte afvoeropening, welke voorraadkamer tussen het transportpart van de transportband en de trommeltransporteur is opgesteld. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de voorraadkamer 15 voorzien van verdeelmiddelen voor het in de breedterichting van de onderliggende transportband verdelen van het bekledingsmateriaal, bijvoorbeeld bij genoemde afvoeropening. Ook door een geschikte uitvoering van de vakken in de trommeltransporteur en instelling van de draaisnelheid van de trommeltransporteur in afhankelijkheid van de 20 (stort)eigenschappen van het bekledingsmateriaal kan reeds een zekere verdeling worden bereikt.
In het algemeen kunnen bovenstaande inrichtingen volgens de uitvinding worden toegepast voor het aanbrengen van de eerder genoemde bekledingsmaterialen, op producten, die op continue wijze op 25 een gevormd onderbed worden afgelegd, en vervolgens met een bovenbed worden bedekt. Desgewenst kan het bovenbed licht worden aangedrukt. Aan het einde van de bekledingszone, wordt op een positie waar de onderliggende leiplaat van het transportpart eindigt, overtollig bekledingsmateriaal (ongeveer 90%) van de aldus beklede 30 voedselproducten verwijderd, bijvoorbeeld door middel van trillen of blazen. Dit verwijderde bekledingsmateriaal wordt door het in tegengestelde richting bewegende retourpart verzameld en teruggevoerd voor het opnieuw verdelen in deelstromen voor het vormen van het onderbed, respectievelijk bovenbed. De beklede voedselproducten 35 worden afgevoerd, en verder verwerkt, bijvoorbeeld in een heteluchtoven, braadoven, koelinrichting of vriezer.
De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van de bij gevoegde tekening, waarin: - 14 -
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding;
Fig. 2 is een open gebroken aanzicht in perspectief van een gedeelte van de bekledingsinrichting volgens fig. 1; 5 Fig. 3 is een zijaanzicht van een gedeelte van de bekledingsinrichting volgens fig. 1;
Fig. 4 is een zijaanzicht van een gedeelte van een andere uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding; en 10 Fig. 5 is een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een trommeltransporteur volgens de uitvinding. Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting 10 volgens de uitvinding. Deze bekledingsinrichting 10 omvat een verrijdbaar gestel 12 met wielen 13. Het gestel 12 draagt een trommeltransporteur 14, 15 die in een behuizing 16 is opgesteld. Aan de productinvoerzijde A omvat de behuizing 16 deuren 18, die toegang tot de trommeltransporteur verlenen, bijvoorbeeld voor controle-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden. Deze trommeltransporteur 14 wordt voor het vormen van een bovenbed van deeltjesvormig 20 bekledingsmateriaal 50 toegepast, zoals hierna nog nader zal worden toegelicht. De deuren 18 laten een opening vrij, waardoor zich een transportband voor het aanvoeren van te bekleden producten (niet weergegeven) kan uitstrekken. Een eindloze transportband 20, die uit spijlen is opgebouwd, zodat deze geschikt is om te bekleden producten 25 op te nemen en voor bekledingsmateriaal doorlaatbaar is, omvat een transportpart 22 dat vanaf de productinvoerzijde A van de inrichting naar de productafvoerzijde B beweegt, en een retourpart (niet zichtbaar in fig. 1), dat in tegengestelde richting verloopt. Nabij de productafvoerzijde B is een blaasinrichting 23 met motor 24 30 opgesteld, die overtollig bekledingsmateriaal van beklede producten verwijdert. De aandrijfmotoren van de transportband 20 en de trommeltransporteur 14 zijn in fig. 1 niet weergegeven.
Fig. 2 illustreert de werking van de inrichting. De transportband 20 met transportpart 22 en retourpart 26 wordt door de 35 inrichting 10 geleid over (aangedreven) keerrollen 28 en leirollen 30. Nabij de voorste keerrol 28' is een leirol 32 met een instelbare positie opgesteld. Het transportpart 22 wordt onderlangs deze leirol 32 op korte afstand van het retourpart 26 geleid, zodat zich tussen - 15 - beide parten een spleet bevindt, die met verwijzingscijfer 34 is aangeduid. Benedenstrooms van deze leirol 32 is een leiplaat 36 onder het transportpart 22 gelegen, die zich uitstrekt vanaf een schuin omhoog gericht opvoertraject 38 tot in een horizontaal 5 bewegingstraject 40 van het transportpart 22. Het retourpart 26 beweegt vlak over bodem 42 van een behuizing of bak 44 (zie ook fig. 1) met opstaande zijwanden 46, welke bodem 42 als leiplaat fungeert. Overtollig bekledingsmateriaal 50 valt na het bekleden van producten aan het uiteinde 52 van de leiplaat 36 door het transportpart 22 op 10 het retourpart 26 en bodem 42, zoals aangeduid met een pijl. Het retourpart 26 voert het bekledingsmateriaal 50 terug in de richting van de productinvoerzijde A. Vanwege de restrictie voor het bekledingsmateriaal die door de relatieve posities van het retourpart 26 en transportpart 22 en de tegengestelde bewegingsrichting daarvan 15 worden veroorzaakt, hoopt het bekledingsmateriaal zich, gezien in de bewegingsrichting van het retourpart 26, voor de leirol 32 op in een bufferzone 51, en wanneer zich voldoende materiaal heeft verzameld, dringt dit door het transportpart 22 heen, en wordt schuin naar boven gevoerd als een continue laag bekledingsmateriaal, die ook als 20 onderbed 53 wordt aangeduid. De bufferzone 51 wordt in dit geval aan de onderzijde begrensd door het retourpart 26, aan de bovenzijde door het zich schuin naar boven toe uitstrekkende transportpart 22 en in de richting van de productinvoerzijde A door de leirol 32 en het onderlangs deze rol geleide deel van het transportpart 22. De 25 opstaande zijwanden 46 begrenzen de zijkanten van de bufferzone 51.
De laagdikte van het onderbed 53 wordt mede bepaald door de afstand tussen de leiplaat 36 en een boven het transportpart 22 opgestelde bovenplaat 54, die zich hier over het opvoertraject 38 tot in het horizontale traject van het transportpart 22 uitstrekt. Teneinde 30 ontmenging van de gevormde laag in relatief fijne en grove deeltjes tegen te gaan neemt de afstand tussen leiplaat 36 en bovenplaat 54 in de bewegingsrichting af, bijv. bedraagt die afstand aan het begin 30 mm en aan het einde 25 mm. Benedenstrooms van de bovenplaat 54 worden de te bekleden producten 56 op het aldus gevormde onderbed 35 gedeponeerd. Vervolgens wordt op de producten 56 een bovenbed 58 van bekledingsmateriaal gestort. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm wordt dit bovenbed 58 gevormd uit een voorraadkamer of -bunker 60, die aan de onderzijde is voorzien van een schuin in de bewegingsrichting van >> r·· ... . .· - 16 - het transportpart 22 uitstrekkende trechtervormige afvoeropening 62, die desgewenst van een scharnierbaar of horizontaal beweegbaar verdeelelement 64 kan zijn voorzien, dat tevens de functie van instelbare afsluitklep voor de afvoeropening 62 kan hebben. Tijdens 5 bedrijf wordt de bunker 60 via een invoeropening 63 gevuld met bekledingsmateriaal dat met behulp van de trommeltransporteur 14 wordt aangevoerd. Een extra voorraadhouder (niet-weergegeven) voor vers bekledingsmateriaal kan zijn voorzien boven de bunker 60 om deze bij te vullen, wanneer het niveau in de bunker 60 daalt. Dit vindt 10 bij voorkeur op zelfregulerende wijze plaats zonder regeling van buitenaf en aansturing van kleppen. Bijvoorbeeld is de afvoeropening van de extra voorraadhouder geblokkeerd door het zich in de bunker 60 bevindende bekledingsmateriaal, wanneer het niveau in de bunker hoog is, terwijl de afvoeropening van de extra voorraadhouder wordt 15 vrijgegeven wanneer dit niveau daalt. De trommeltransporteur 14 omvat een aangedreven rad 66 met V-vormige vakken 68 , die aan de binnenzijde open zijn. Deze vakken 68 worden gevuld met een deelstroom van het bekledingsmateeriaal, dat door het retourpart 26 wordt teruggevoerd. Daartoe is in bodem 42 bovenstrooms van de spleet 20 34 een afvoeropening 70 voorzien, waarvan de openingsgrootte met behulp van een in horizontale richting verplaatsbare schuif 72 kan worden ingesteld. Aldus kan de grootte van de deelstroom ook worden ingesteld. Teneinde vastlopen te verhinderen is de schuif 72 aan het bovenstroomse uiteinde aan een horizontale scharnieras 74 bevestigd 25 en met het andere uiteinde aan een veerconstructie 76 , zodat bij overschrijden van een maximumdruk als gevolg van opgehoopt bekledingsmateriaal de schuif 72 naar beneden zakt, en het materiaal met de trommeltransporteur 14 naar de bunker 60 wordt gevoerd. Bekledingsmateriaal dat eventueel wordt gemorst kan worden verzameld 30 in een schuiflade 25 (zie fig. 1), die zich onder de trommeltransporteur 14 uitstrekt. Met het oog op reinigingsgemak zijn een of meer reinigingsopeningen 78 voorzien in de - gezien in radiale richting - buitenrand van een plaat, die het vak 66 vormt.
Fig. 3 toont een en ander nogmaals in zijaanzicht. De positie 35 van de bovenplaat 54 ten opzichte van de leiplaat 36 kan met behulp van stelschroeven 80 worden ingesteld.
Fig. 4 toont een andere uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding, waarin met de fig. 1-3 - 17 - • corresponderende onderdelen met gelijke verwijzingscijfers zijn aangeduid. Bij deze uitvoeringsvorm wordt het bekledingsmateriaal 50 dat in de richting van de productinvoerzijde A beweegt, tegengehouden door een omhoog gebogen leiplaat 82, waardoor bekledingsmateriaal 5 zich in bufferzone 51 ophoopt. Bij voldoende toevoer duwt nieuw aangevoerd bekledingsmateriaal zich reeds in de bufferzone 51 bevindend bekledingsmateriaal langs de leiplaat 82 verder omhoog en door het voor bekledingsmateriaal doorlaatbare transportpart 22. Daar verdeelt het bekledingsmateriaal zich in twee deelstromen, nl. een 10 waaruit het onderbed van bekledingsmateriaal op het transportpart 22 wordt gevormd, en een die via overstort 84 wordt verwijderd voor het vormen van een bovenbed, nadat producten op het onderbed zijn aangebracht.
In fig. 5 is een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een 15 trommeltransporteur volgens de uitvinding weergegeven. Ter wille van de duidelijkheid zijn de overige transporteurs en/of verzamelinrichtingen niet weergegeven.
De trommeltransporteur 14 omvat een aangedreven trommel of rad 66, bijvoorbeeld via de aandrijving 100 zoals weergegeven in fig. 2, 20 die op de buitenomtrek van de trommel 66 aangrijpt. De trommel 66 omvat een cilindervormige buitenwand 102 met in hoofdzaak loodrecht daarop staande ringvormige zijwanden 104, die zich van de buitenwand 102 in radiale richting naar binnen toe over zekere afstand uitstrekken. Over de omtrek van de trommel 66 verdeeld zijn schotten 25 105 opgesteld, zodat transportvakken 68 aanwezig zijn. De transportvakken 68 zijn aan de binnenzijde open. Zoals duidelijk uit de doorsnede volgens fig. 5 blijkt, zijn de schotten 105 in zich herhalende reeksen van 4 schotten opgesteld, waarbij elk schot binnen een dergelijke reeks een andere hoek α ten opzichte van de straal van 30 de trommel inneemt. De schotten 105 vertonen verder een kleine knik 106, waardoor het binnenuiteinde van een schot zich in de rotatierichting van de trommel (weergegeven met een pijl) uitstrekt. In de weergegeven uitvoeringsvorm liggen de vrije uiteinden van de schotten 105 op een cirkel, die concentrisch is met de buitenwand van 35 de trommeltransporteur.
ij

Claims (9)

1. Trommeltransporteur voor het transporteren van stroombaar bekledingsmateriaal vanaf een onderste vulpositie naar een bovenste lospositie, welke een trommel omvat, die draaibaar is om een in hoofdzaak horizontale lengte as, omvattende een 5 buitenwand met in axiale richting gezien aan weerszijden van de buitenwand opgestelde zijwanden die zich vanaf de buitenwand gedeeltelijk naar binnen toe uitstrekken, en een aantal zich tussen de zijwanden vanaf de buitenwand naar binnen toe uitstrekkende schotten, zodanig dat de schotten, zijwanden, en 10 buitenwand een aantal transportvakken begrenzen, welke transportvakken ten minste gedeeltelijk aan de binnenzijde open zijn, met het kenmerk dat van tenminste twee transportvakken tenminste een van de de transportvakken (68) begrenzende delen (102, 104, 105) qua vorm en/of afmetingen ongelijk zijn, zodanig 15 dat de losposities van de transportvakken (68) over een boogsegment van de trommeltransporteur (14) zijn verdeeld.
2. Trommeltransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk dat tenminste een van de de transportvakken (68) begrenzende 20 delen (102, 104, 105) qua vorm en/of afmetingen volgens een zich herhalend patroon varieert.
3. Trommeltransporteur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat een gedeelte van de schotten (105) een hoek ongelijk 25 aan 0° met de straal van de buitenwand (102) insluit.
4. Trommeltransporteur volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de schotten (105) volgens een zich herhalend patroon van ten minste twee verschillende hoeken zijn opgesteld. 30
5. Trommeltransporteur volgens een van de voorgaande conclusies 24-27, met het kenmerk, dat de schotten (105) in binnenwaartse richting een overgang (106) bezitten. 1020511
6. Trommeltransporteur volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de positie van de overgang (106) varieert.
7. Trommeltransporteur volgens een van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk dat tenminste een gedeelte van de schotten (105) een verschillende lengte bezitten.
8. Trommeltransporteur voor het transporteren van stroombaar bekledingsmateriaal vanaf een onderste vulpositie naar een 10 bovenste lospositie, welke een trommel omvat, die draaibaar is om een in hoofdzaak horizontale lengte as, omvattende een buitenwand met in axiale richting gezien aan weerszijden van de buitenwand opgestelde zijwanden die zich gedeeltelijk vanaf de buitenwand naar binnen toe uitstrekken, en een aantal zich 15 tussen de zijwanden vanaf de buitenwand naar binnen toe uitstrekkende schotten, zodanig dat de schotten, zijwanden, en buitenwand een aantal transportvakken begrenzen, welke transportvakken ten minste gedeeltelijk aan de in radiale richting gezien binnenzijde open zijn, met het kenmerk dat de 20 schotten (105) onder tegendruk scharnierbaar om een in wezen horizontale as aan de buitenwand (102) zijn bevestigd.
9. Trommeltransporteur volgens een van de voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk dat de schotten (105) zodanig 25 zijn opgesteld, dat in de lospositie het deeltjesvormig materiaal helt onder een hoek in het gebied van ongeveer 35-40° ten opzichte van de horizontaal. -Ό205Η
NL1020511A 2001-10-31 2002-05-01 Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting. NL1020511C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020511A NL1020511C2 (nl) 2002-05-01 2002-05-01 Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
EP10184086A EP2308327B1 (en) 2001-10-31 2002-10-14 Drum conveyor and method for conveying free-flowing coating material from a bottom filling position to a top release position and corresponding coating device
DK02079244.6T DK1308099T3 (en) 2001-10-31 2002-10-14 Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
EP02079244.6A EP1308099B1 (en) 2001-10-31 2002-10-14 Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
DK10184086.6T DK2308327T3 (da) 2001-10-31 2002-10-14 Tromletransportør og fremgangsmåde til transport af frit strømmende belægningsmateriale fra en nedre påfyldningsposition til en øvre frigørelsesposition samt tilsvarende belægningsindretning
US10/270,235 US7174846B2 (en) 2001-10-31 2002-10-15 Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
JP2002309269A JP2003164802A (ja) 2001-10-31 2002-10-24 コーティング材料の層を調製する方法と装置、およびコーティング装置
BRPI0204549-4B1A BR0204549B1 (pt) 2001-10-31 2002-10-30 Dispositivo para formação de uma camada de material de revestimento, dispositivo de revestimento, e transportador de tambor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020511A NL1020511C2 (nl) 2002-05-01 2002-05-01 Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
NL1020511 2002-05-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020511C2 true NL1020511C2 (nl) 2003-11-06

Family

ID=29728860

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020511A NL1020511C2 (nl) 2001-10-31 2002-05-01 Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1020511C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026055C2 (nl) * 2004-04-27 2005-10-31 Stork Titan Bv Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal.
WO2019125157A1 (en) 2017-12-22 2019-06-27 Marel Further Processing B.V. Coating of food products with a particulate coating material
WO2019125168A1 (en) 2017-12-22 2019-06-27 Marel Further Processing B.V. Coating of food products with a particulate coating material

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1026055C2 (nl) * 2004-04-27 2005-10-31 Stork Titan Bv Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal.
EP1591023A1 (en) * 2004-04-27 2005-11-02 Stork Titan B.V. Method and device for coating food products with an upper layer of coating material
US7540256B2 (en) 2004-04-27 2009-06-02 Stork Titan B.V. Method and device for coating food products with an upper layer of coating material
WO2019125157A1 (en) 2017-12-22 2019-06-27 Marel Further Processing B.V. Coating of food products with a particulate coating material
WO2019125168A1 (en) 2017-12-22 2019-06-27 Marel Further Processing B.V. Coating of food products with a particulate coating material

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DK1308099T3 (en) Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
NL1013797C2 (nl) Inrichting voor het bekleden van producten met een poedervormig materiaal.
US3885519A (en) Apparatus for breading food objects
US9546048B2 (en) Drum dispenser
CN102510832A (zh) 物品分配和分类系统
BE1027494B1 (nl) Transportband met opstaande ribben
NL1027554C2 (nl) Inrichting voor het met een deeltjesvormig materiaal bekleden van voedselproducten.
NL1020511C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
NL1007032C2 (nl) Paneerinrichting.
CN111479475B (zh) 用微粒涂覆材料涂覆食品制品
NL9101043A (nl) Verpakkingsinrichting.
CN115135423A (zh) 渣屑分离设备和方法
US7540256B2 (en) Method and device for coating food products with an upper layer of coating material
EP3433188B1 (en) Conveyor method and system for conveying and managing a food inventory
US20160192696A1 (en) Apparatuses and methods for uniformly applying various breading and coating materials on food products
NL1019265C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
US20080135464A1 (en) Separating system for separating articles
NL2001183C2 (nl) Afmeetinrichting.
US4142560A (en) Open-type filling machine
NL1017214C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal.
NL1025876C2 (nl) Inrichting voor het met een vloeibare substantie bekleden van voedselproducten.
US5040941A (en) Automatic storage system
EP0281231A2 (en) Discharge device for particulate material
NL1005974C2 (nl) Strooier.
NL7810080A (nl) Inrichting voor het alzijdig bedekken van etenswaren en dergelijke met een poeder- of korrelvormige sub- stantie.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2A A request for search or an international type search has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20141201