NL1005974C2 - Strooier. - Google Patents

Strooier. Download PDF

Info

Publication number
NL1005974C2
NL1005974C2 NL1005974A NL1005974A NL1005974C2 NL 1005974 C2 NL1005974 C2 NL 1005974C2 NL 1005974 A NL1005974 A NL 1005974A NL 1005974 A NL1005974 A NL 1005974A NL 1005974 C2 NL1005974 C2 NL 1005974C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
passage
spreader according
shield
transporting
dosing
Prior art date
Application number
NL1005974A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Jacobus Bos
Original Assignee
Beem B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Beem B V filed Critical Beem B V
Priority to NL1005974A priority Critical patent/NL1005974C2/nl
Priority to PCT/NL1998/000249 priority patent/WO1998050634A1/nl
Priority to AU74569/98A priority patent/AU7456998A/en
Priority to DE69802183T priority patent/DE69802183D1/de
Priority to EP98921914A priority patent/EP0980452B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1005974C2 publication Critical patent/NL1005974C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C15/00Fertiliser distributors
    • A01C15/18Fertiliser distributors with endless chains, i.e. side transporting elements, e.g. auger or screw conveyors, swash plates
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/12Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials
    • E01C19/20Apparatus for distributing, e.g. spreading, granular or pulverulent materials, e.g. sand, gravel, salt, dry binders
    • E01C19/201Apparatus for distributing, e.g. spreading, granular or pulverulent materials, e.g. sand, gravel, salt, dry binders with driven loosening, discharging or spreading parts, e.g. power-driven, drive derived from road-wheels
    • E01C19/202Apparatus for distributing, e.g. spreading, granular or pulverulent materials, e.g. sand, gravel, salt, dry binders with driven loosening, discharging or spreading parts, e.g. power-driven, drive derived from road-wheels solely rotating, e.g. discharging and spreading drums
    • E01C19/2025Throwers with substantially horizontal axis, e.g. drums or brushes rotated to fling the material at the surface

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Road Paving Machines (AREA)
  • Fertilizing (AREA)

Description

Korte aanduiding: Strooier
De uitvinding heeft betrekking op een strooier volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1.
Een inrichting van deze soort is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 462 899. Bij deze inrichting is het trans-5 portorgaan uitgevoerd als een verdeel- en homogenisatie-wals die in een achtergelegen verlaagd uitstroom-gedeelte van een reservoir voor strooigoed is aangebracht. Onder een vernauwing van het uitstroom-gedeelte is de doseerstructuur gelegen, die bestaat uit een doseertrommel en geleidingswanden ' 3 waarlangs deze met een geringe speling draaibaar is en waartussen een omlaag open strooispleet onder de doseertrommel is opengelaten. In bedrijf neemt de doseertrommel aangeboden materiaal in de holtes mee langs een van de geleidingswanden en valt het materiaal verdeeld over genoemde lijn uit de holtes 15 wanneer de holtes in omlaag gekeerde stand voor de strooispleet langs passeren. Door de strooier in een richting dwars op die lijn te verplaatsen wordt een verdeling van het strooigoed over een oppervlak verkregen.
Ook uit de Europese octrooiaanvrage 0 651 096 is een 20 dergelijke trommelstrooier bekend, waarbij in een strooihop-per een roerwals en daaronder een doseerwals is gelegen.
Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 78 08 176 is een strooier bekend die is voorzien van een in een doorlaat roteerbaar doseerrol met axiTale, schroeflijnvormige langs de 25 omtrek verlopende groeven.
Een bezwaar van de bekende inrichtingen als besproken is, dat bij het verstrooien van klonterig, fijnkorrelig materiaal, vooral als met een geringe dosering per oppervlakte-eenheid wordt gestrooid, een onregelmatige dosering van het 30 materiaal wordt verkregen. Verder ontstaat door samenpakken van materiaal in het gebied van de doseertrommel een zware wrijvingsbelasting en komt materiaal vaak niet betrouwbaar los uit de doseertrommel, hetgeen verder afbreuk doet aan een regelmatige verdeling van het te strooien materiaal.
1005974 -2-
De uitvinding heeft als doel, een strooier te verschaffen, waarmee klonterige materialen, zoals strooizout, kunstmest en vochtige kalk (bijvoorbeeld kalk in een vorm die als restprodukt wordt verkregen bij raffinage van suiker), met 5 een gelijkmatigere, lage dosering over een oppervlak kunnen worden verdeeld.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een strooier van het in de aanhef beschreven type uit te voeren overeenkomstig het kenmerkende deel van conclu-10 sie 1.
Materiaal dat door het transportorgaan is aangevoerd en door de doorlaat valt hoopt zich op het opvangschild op, totdat het opgehoopte materiaal doorvallen van verder materiaal althans grotendeels verhindert. Door beweging van het doseer-15 orgaan wordt opgehoopt materiaal verstoord, waardoor het over de vrije rand van het opvangschild valt en daarbij wordt uitgestrooid. Het omlaag gevallen materiaal maakt plaats onder de doorlaat vrij, waardoor nieuw materiaal door de doorlaat kan passeren. De dosering van verstrooid materiaal wordt al-20 dus bepaald door verstoring van op het opvangschild opgehoopt materiaal door het doseerorgaan en niet door de aanvoer door het transportorgaan. Aldus kan, althans zolang voldoende materiaal voor de doorlaat wordt aangeboden, onafhankelijk van de verdeling van de vullingsgraad voor de doorlaten over de 25 lengte van de lijn waarover het materiaal verdeeld wordt, een gelijkmatig over de lijn verdeelde afgifte van materiaal worden verkregen.
Doordat het materiaal vrij door de doorlaat kan vallen zodra stroomafwaarts van de doorlaat ruimte vrij is gekomen 30 door verwijdering van materiaal van het opvangschild en doordat het materiaal actief van het opvangschild wordt gedrongen, kan een constante, gelijkmatig over een lijn verdeelde afgifte van het materiaal worden verkregen, die weinig wordt beïnvloed door klonteren en samenpakken van het materiaal.
35 De strooier volgens de uitvinding is ook zeer geschikt voor het strooien van fijnkorrelig materiaal, omdat het te strooien materiaal zeer geleidelijk wordt afgegeven en der- 1005974 -3- halve weinig stuift. Stuiven van het materiaal kan eventueel verder worden beperkt door voor en/of achter de rand of randen waarlangs het materiaal omlaag valt, omlaag uitstekende schermen toe te passen die gesloten, geperforeerd of netvor-5 mig kunnen zijn.
Opgemerkt wordt, dat de strooier uiteraard kan zijn uitgerust met meerdere doorlaten, transportorganen, doseeror-ganen en opvangschilden.
Bijzondere uitwerkingen van de uitvinding zijn neerge-10 legd in de afhankelijke conclusies.
Navolgend worden verdere doelen, uitvoeringen, effecten en voordelen van de uitvinding nader toegel icht aan de hand van een op dit moment de meeste voorkeur genietend uitvoe-ringsvoorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de tekening.
15 Daarbij toont: fig. 1 een enigszins geschematiseerd aanzicht in doorsnede van een strooier volgens de uitvinding, fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van een strooi-voertuig met een strooier volgens de uitvinding in bedrijf, 20 fig. 3 een achteraanzicht van een strooier volgens de uitvinding, fig. 4 een vergroot weergegeven achteraanzicht van een rechter helft van de strooier volgens fig. 3, figuren. 5 en 6 zijaanzichten van links en van rechts 25 van de strooier volgens de figuren 3 en 4, fig. 7 een onderbroken zijaanzicht in doorsnede volgens de lijn VII-VII in figuren 5 en 6, en fig. 8 een onderbroken zijaanzicht in doorsnede volgens de lijn VIII-VIII in figuren 5 en 6.
30 De in de figuren in verschillende mates van gedetail leerdheid getoonde strooier 1 volgens de uitvinding is opgebouwd uit een transportgedeelte 2, een doseergedeelte 3 en een retourgedeelte 4 die zich langs een gemeenschappelijke lijn 5 uitstrekken.
35 In fig. 2 is de strooier getoond in een op een strooi- voertuig 6 gemonteerde toestand. Het strooivoertuig 6 heeft een bestuurderscabine 7, een achter de bestuurderscabine 7 1005974 -4- gelegen reservoir 8 voor te verstrooien materiaal, waarin een transportorgaan in de vorm van een transportschroef 9 is aangebracht voor het naar de strooier 1 voeren van te verstrooien materiaal. Het transportorgaan kan ook anders zijn 5 uitgevoerd, bijvoorbeeld als een transportband.
De strooier 1 is voorzien van een hopper 10, waarin vanuit het reservoir 8 aangevoerd materiaal kan worden ontvangen. Het op de hopper 10 aansluitende transportgedeelte 2 van de strooier 1 is voorzien van transporteurs in de vorm 10 van transportschroeven 11 die strooigoed 12 langs genoemde lijn buitenwaarts transporteren en aanbieden aan het doseer-gedeelte 3. De strooier bestaat uit twee helften die ten opzichte van een verticaal langsmiddenvlak daartussen in hoofdzaak symmetrisch zijn uitgevoerd. In de figuren 4-9 is alleen 15 de helft getoond die van achteraf gezien aan de rechterzijde van het verticale langsmiddenvlak is gelegen.
Langs de transportschroeven 11 strekken zich doorlaten 13 uit waarlangs door de transportschroeven 11 aangeboden strooigoed 12 kan passeren naar het doseergedeelte 3.
20 Het doseergedeelte 3, dat bestemd is voor het gedoseerd door de doorlaat 13 doorlaten van aangevoerd strooigoed 12, is uitgerust met een doseerorgaan in de vorm van een doseer-schroef 15 en met een kettingwiel 14 waarmee de doseerschroef 15 is gekoppeld. In de bedrijfstoestand waarin de strooier 1 25 in de figuren is weergegeven, is de doseerschroef 15 in hoofdzaak onder de doorlaat 13 gelegen.
Het doseergedeelte 3 is verder uitgerust met een onder de doorlaat 13 en onder de doseerschroef 15 gelegen opvang-schild 16. Het opvangschild 16 heeft aan een zijde een vrije 30 zijrand 17 en steekt aan de zijde van die zijrand 17 in horizontale dwarsrichting voorbij de doorlaat 13 uit (afstand a).
Langs windingen 18 van de doseerschroef 15 en de zijrand 17 van het opvangschild 16 zijn steeds doorgangen 19 open, ongeacht de stand van de doseerschroef 15.
35 Doordat het opvangschild 16 onder de doorlaat 13 is ge legen, vormt zich in bedrijf op het opvangschild 16 een wal 20 van opgehoopt strooigoed dat door de transportschroef 11 1005974 -5- is aangevoerd en door de doorlaat 13 is gevallen. Deze wal 20 verstopt de doorlaat 13, waardoor het doorstromen van materiaal 12 door de doorlaat 13 geheel of vrijwel geheel wordt tegengehouden. In bedrijf wordt de wal 20 op het opvangschild 5 echter voortdurend verstoord door de rotatie van de doseer-schroef 15 die er voor zorgt, dat voor de virtuele bewegingsrichting van elke winding ter hoogte van de zijrand 17 materiaal 12 wordt opgestuwd en over de rand 17 valt als een af-schuivende materiaalstroom 21 die na het passeren van de rand 10 17 vrij omlaag stort. De hoeveelheid materiaal 12 die over de rand wordt, althans voor zover voldoende aanvulling via de doorlaat 13 plaats heeft, bepaald door de verstoring die de doseerschroef 15 teweeg brengt en is vrijwel onafhankelijk van de hoogte van het materiaal 12 dat boven de opening 13 15 staat. Wanneer een strooivoertuig 6 met een strooier 1 volgens het onderhavige voorbeeld in de met een pijl 22 aangegeven richting wordt verreden, ontstaat een strooipatroon zoals in fig. 2 schematisch is weergegeven. Het visgraat-patroon van stroken waarop relatief veel en weinig materiaal is ge-20 strooid is zeer fijn. De verschillen, die bovendien vrij klein zijn, vereffenen zich in het algemeen na enige tijd vanzelf, bijvoorbeeld door bewerking van de bodem waarop gestrooid is, door de invloed van neerslag of door over het bestrooide oppervlak passerende voertuigen.
25 Doordat het strooigoed 12 door een grote doorlaat 13 wordt aangeboden is klontvorming tot een betrekkelijk grote klontmaat niet of nauwelijks van invloed op het aanbod van materiaal door de doorlaat 13. Doordat het materiaal 12 vervolgens actief vanuit het doseergedeelte 3 wordt afgegeven 30 door de ophoping 20 zodanig te verstoren, dat een bepaalde stroom strooigoed 21 over de rand 17 van het opvangschild valt, is klontvorming en verkleving van zeer weinig invloed op de verdeling van het materiaal dat wordt afgegeven. In het bijzonder bij het verstrooien van zeer fijnkorrelig klonte-35 rend materiaal, zoals vochtige kalk die verkregen wordt als restprodukt bij suikerraffinage, blijkt de strooier volgens de uitvinding met bijzonder voordeel toepasbaar. Ook voor het 1005974 -6- verstrooien van strooizout en vrij droge mest en kunstmest is de getoonde strooier 1 echter zeer geschikt.
Tussen de doorlaat 13 en de zijrand 17 bestaat een hoogteverschil b en een afstand in horizontale dwarsrichting 5 a. Voor het strooien van de meeste soorten klonterend strooi-goed is een verhouding tussen het hoogteverschil b en de afstand in horizontale dwarsrichting a tussen 4:1 en 1:4 geschikt, waarbij de voorkeur in het algemeen uitgaat naar verhoudingen tussen 2:1 en 1:2 en meer in het bijzonder tussen 10 1,5:1 en 1:1,5.
Meer in het bijzonder definiëren het hoogteverschil b en de afstand in horizontale dwarsrichting a een helling die bij voorkeur even steil is als, of vlakker is dan de gemiddelde helling van een glijvlak van het te verstrooien strooi-15 goed 12 bij bezwijken door afschuiving tussen de doorlaat 13 en het opvangschild 16. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat het opvangschild 16 voldoende ver uitsteekt om een wal 20 te kunnen ondersteunen die de doorlaat 13 voldoende verstopt om de afgifte van strooigoed te kunnen regelen, totdat deze door de 20 doseerschroef 15 wordt verstoord. In fig. 1 doet deze helling zich voor in de vorm van een glijvlak van de wal 20 bezwijkt.
Teneinde de door de verhouding van de maten a en b bepaalde helling te kunnen aanpassen aan verschillende soorten of partijen strooigoed met verschillende karakteristieke hel-25 lingen van bezwijk-glijvlakken, kan het opvangschild ten opzichte van de doorlaat verstelbaar zijn tussen verschillende standen met verschillende verhoudingen tussen het hoogteverschil en de afstand in genoemde horizontale dwarsrichting van de vrije rand 17 tot de doorlaat 13. Doordat het strooigoed 30 12 in een redelijk dikke stroom langs de vrije rand 17 van het opvangschild 16 kan vallen, kan echter ook gekozen worden voor een vaste, betrekkelijk ver in dwarsrichting uitstekende rand, zodat bij verwerking van het te verstrooien materiaal dat de minste samenhang vertoont voldoende steun voor de wal 35 20 wordt verkregen. Materiaal met meer samenhang, dat bij bezwijken door afschuiving een zodanig steil glijvlak vertoont dat de voet van de wal 20 de vrije rand 17 niet bereikt, kan 1005974 -7- dan door een intensievere verstoring door versterkte beweging van de doseerschroef 15 toch in voldoende sterke mate over de rand 17 worden gestuwd.
Overigens is het ook mogelijk een opvangschild toe te 5 passen, dat aan twee van elkaar af gekeerde zijden vrije zijranden heeft. Materiaal kan dan door het doseerorgaan over twee zijranden van het opvangschild worden gestuwd. De getoonde uitvoering met een vrije rand 17 waarover het op het schild 16 opgehoopte materiaal 20 wordt gestuwd geniet echter 10 de voorkeur, omdat bij deze uitvoering bij een gegeven dosering grotere materiaalstromen 21 over de vrije rand 17 optreden, die minder gevoelig zijn voor variaties in korrelgrootte en het al dan niet aanwezig zijn van eventuele klonten.
Bij de getoonde strooier 1 is het transportorgaan 11 in 15 een zich langs de lijn 5 uitstrekkend kanaal 23 gelegen. De doorlaat 13 vormt een vernauwing tussen dit kanaal 23 en een daaronder gelegen ruimte. Doordat daarbij het transportorgaan 11 voor het langs de lijn 5 verplaatsen en aanbieden van strooigoed 12 en het doseerorgaan 15 aan weerszijden van de 20 vernauwing 13 zijn gelegen en uitsteeksels, i.c. de schroeven 18, 24, daarvan in het gebied van de doorlaat langs dicht langs elkaar verlopende banen beweegbaar zijn, wordt bereikt, dat in het gebied van de doorlaat 13 sterke afschuiving optreedt, waarbij eventuele klonten en sterk gepakt materiaal 25 een losse fijnkorrelige structuur krijgen. Deze maatregelen kunnen met bijzonder voordeel worden gecombineerd in een strooier met een opvangschild onder het doseerorgaan, omdat dan de wal 20 op het opvangschild, waaruit door doen bezwijken van die wal materiaal wordt gedoseerd, uit gelijkmatig, 30 losgemaakt materiaal bestaat.
De nabij de doorlaat dicht langs elkaar en bij voorkeur in sterk verschillende richtingen verlopende banen van de uitsteeksels van het transportorgaan en het doseerorgaan, kunnen echter ook met voordeel worden toegepast in trommel-35 strooiers zonder opvangschild onder de doseertrommel. Ook dan wordt door de sterke afschuiving in het gebied tussen het transportorgaan en het doseerorgaan een losse fijnkorrelige 1005974 -8- structuur aan het te strooien materiaal gegeven en daardoor een verbeterde doseerbaarheid verkregen.
Dat het transportorgaan van het transportgedeelte is uitgevoerd als een transportvijzel 11 biedt het voordeel, dat 5 een transportorgaan wordt verkregen, waarlangs in bedrijf een sterke afschuiving optreedt. Dit is voordelig voor het losmaken van het materiaal en voor het voorkomen van aankleving van strooigoed aan het transportorgaan. Verder kan door deze maatregel bovendien een bijzonder sterke afschuiving worden 10 verkregen ten opzichte van materiaal in de doorlaat en materiaal dat door het doseerorgaan wordt beïnvloed.
Het kanaal 23, waarin de transportvijzel 11 is gelegen, sluit nauw aan op de vijzel 11. Hierdoor wordt voorkomen, dat materiaal zich in het kanaal 23 op kan hopen, hetgeen het 15 transport door het kanaal 23 zou belemmeren en bij opeenvolgend verstrooien van verschillende soorten strooigoed vervuiling van de volgende soort strooigoed met een daarvoor verstrooide soort zou veroorzaken.
De transportschroef 11 communiceert met een retour-20 transportschroef 25 voor het stroomopwaarts terugtransporteren van overtollig strooigoed. Hierdoor kan gewaarborgd worden, dat steeds voldoende aanvullend strooigoed wordt aangeboden tot het uiteinde van het transportorgaan 11, zonder dat in geval van een verminderde afname door het transportorgaan 25 stuwingen worden gegenereerd die de werking van de strooier nadelig zouden beïnvloeden.
Teneinde een effectieve overdracht van overtollig naar het stroomafwaartse uiteinde van de transportschroef 11 gevoerd strooigoed 12 naar de retour-transportschroef 25 te 30 verkrijgen en stuwingen van materiaal tegen een eindwand van het kanaal 23 waarin de transportschroef 11 is gelegen tegen te gaan, is de transportschroef 11 in het gebied waar deze communiceert met de retour-transportschroef 25 voorzien van een gedeelte 26 met een tegengesteld gewikkelde spoed.
35 Een effectieve overdracht van overtollig naar het stroomafwaartse uiteinde van de transportschroef 11 gevoerd strooigoed 12 naar de retour-transportschroef 25 wordt verder 1005974 -9- bevorderd, doordat de trar.sportschroef 11 is gekoppeld met een overbrenging voor het roteren van de transportschroef 11 in een rotatierichting waarin een onder de rotatie-as 28 gelegen gedeelte van de transportschroef 11 naar de retour-5 transportschroef 25 toe beweegt.
Doordat het retour-transportorgaan eveneens is uitgevoerd als een transportschroef 25, kan de aandrijving van het retour-transportorgaan eenvoudig worden gekoppeld aan de aandrijving van de transportschroef 11 en de doseerschroef 15.
10 Verder vormt de retour-transportschroef een slanke constructie die in rijrichting 22 weinig plaats inneemt.
Dat het doseerorgaan is uitgevoerd als een rotor 15 met een rotatie-as 29 evenwijdig aan de lijn 5 waarlangs het strooigoed moet worden verdeeld en voorzien is van een uit-15 steeksel 18 voor het verstoren van de wal 20 uit strooigoed 12 die door het opvangschild 16 wordt ondersteund, is eveneens voordelig voor het verkrijgen van een eenvoudige gemeenschappelijke aandrijving met het transportorgaan 11.
Teneinde ophopingen van materiaal te voorkomen, is het 20 opvangschild 16 uitgevoerd als een opvanggoot die nauw aansluit op de baan van het uitsteeksel 18 van de doseerrotor 15. Al naar gelang de uitvoering van het doseerorgaan kan het opvangschild echter ook anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een vlakke of V-vormige plaat. Het is verder ook mogelijk 25 het opvangschild te laten bewegen ten opzichte van een stil staand doseerorgaan. Het opvangschild kan bij een dergelijke uitvoering bijvoorbeeld zijn voorzien van een golfvormige of gekartelde vrije rand en in langsrichting heen en weer beweegbaar zijn, waarbij het doseerorgaan wordt gevormd door 30 een serie verticale schotten die zich in dwarsrichting onder de doorlaat of doorlaten uitstrekken.
Doordat het uitsteeksel 18 wordt gevormd door een schroeflijnvormige verstoringsplaat die over de doseerrotor 15 verloopt, wordt in bedrijf een zeer gelijkmatige opeenvol-35 ging van langs de rand 17 bewegende, continue stromen 21 van strooigoed voor de opeenvolgende windingen 18 verkregen, zodat een zeer gelijkmatige en constante afgifte van materiaal 1005974 -10- wordt verkregen. Daarbij treedt voortdurend een sterke mate van afschuiving tussen de doseerschroef 15 en het strooigoed 12 op, zodat aankoeken van strooigoed en dientengevolge plaatselijk afwijkende doseringen wordt belemmerd. Eventueel 5 aangekoekt materiaal wordt door de sterke afschuiving bovendien snel weer weggeschuurd. De windingen van de doseerschroef kunnen een enkele schroefdraad vormen, maar ook een aantal opeenvolgende schroefdraadsecties of schoepen vormen. Toepassing van een enkele schroefdraad biedt echter het voor-10 deel, dat de weerstand die uitsteeksel bij het bewegen door het strooigoed wordt ondervonden relatief gering is.
De doseerrotor kan overigens, aanvullend of als alternatief, ook van anders gevormde uitsteeksels zijn voorzien.
De structuur die vanaf de rotor uitsteekt kan bijvoorbeeld 15 zijn uitgevoerd als een patroon van radiaal uitstekende pennen of lepels, als golfvormig omlopende schotten. Verder kan in plaats van een doseerrotor ook een anders uitgevoerd orgaan worden toegepast voor het verstoren van de wal te strooien materiaal op het opvangschild, zoals een in lengte-20 richting oscillerend beweegbaar doseerorgaan.
Voor het verkrijgen van een constante gelijkmatige verdeling van het gestrooide strooigoed is het verder voordelig, dat de doseerschroef 15 roteerbaar is in een rotatiezin, waarin het aan de zijde van de vrije rand 17 van het opvang-25 schild 16 omlaag beweegt. Een mogelijke verklaring voor dit voordelige effect is, dat telkens vooral het meest recent via de doorlaat 13 gearriveerde strooigoed 12, dat door de samenwerking van de transportschroef 11 en de doseerschroef 15 in het gebied van de doorlaat 13 een losse structuur met weinig 30 klonten heeft gekregen, over de rand 17 wordt gestuwd.
Voor het aandrijven van de schroeven 11, 15, 25 voor het transporteren, doseren en terug transporteren van strooigoed wordt een hydro-motor 30 toegepast. De hydro-motor 30 heeft een uitgaande as, waarop een kettingwiel 31 is aange-35 bracht, waarover een aandrijfketting 32 verloopt. De aandrijf ketting verloopt verder over een kettingwiel 33 die vast is verbonden met de transportschroef 11. Op dezelfde as van 1005974 -11- de transportschroef 11 is nog een kettingwiel 27 aangebracht, waarover een tweede ketting 34 verloopt. Deze tweede ketting 34 verloopt verder over kettingwielen 14, 35 die zijn gekoppeld met resp. de doseerschroef 15 en de retour-transport-5 schroef 25. De tweede ketting 34 verloopt verder over een kettingwiel 36 van een kettingspanner 37.
1005974

Claims (14)

1. Strooier voor het over een lijn (5) verdeeld strooien van strooigoed (12), omvattende: een transportorgaan (11) voor het langs genoemde lijn (5) verplaatsen en aanbieden van strooigoed (12), 5 ten minste een doorlaat (13) langs genoemd transportor gaan (11) voor het doorlaten van aangeboden strooigoed (12), en een zich, althans in bedrijfstoestand, in hoofdzaak onder genoemde doorlaat (13) uitstrekkende doseerstructuur (15, 10 16) met een doseerorgaan (15), met het kenmerk, dat de doseerstructuur (15, 16) verder een onder genoemde doorlaat (13) en genoemd doseerorgaan (15) gelegen opvang-schild (16) omvat, welke opvangschild (16) aan ten minste een 15 zijde een vrije zijrand heeft en aan genoemde ten minste ene zijde in horizontale dwarsrichting voorbij genoemde, ten minste ene doorlaat (13) uitsteekt, en dat open doorgangen (19) vanaf genoemde doorlaat (13), langs genoemd doseerorgaan (15) en langs genoemde, ten minste 20 ene zijrand van het opvangschild (16) verlopen.
2. Strooier volgens conclusie 1, waarbij tussen genoemde, ten minste ene doorlaat (13) en genoemde, ten minste ene zijrand (17) een hoogteverschil (b) en een afstand (a) in genoemde horizontale dwarsrichting bestaat, en waarbij ge- 25 noemd hoogteverschil (b) en genoemde afstand (a) in genoemde horizontale dwarsrichting in een verhouding tussen 4:1 en 1:4 staan.
3. Strooier volgens conclusie 1 of 2, waarbij tussen genoemde, ten minste ene doorlaat (13) en genoemde, ten min- 30 ste ene zijrand (17) een hoogteverschil (b) en een afstand (a) in genoemde horizontale dwarsrichting bestaat, en waarbij genoemd hoogteverschil (b) en genoemde afstand (a) in genoemde horizontale dwarsrichting een helling definiëren die even steil als of vlakker dan de gemiddelde helling van een 35 glijvlak van genoemd strooigoed (12) bij bezwijken door af- 1005974 -13- schuiving tussen genoemde doorlaat (13) en genoemd opvang-schild (16) is.
4. Strooier volgens conclusie 2 of 3, waarbij genoemd opvangschild (16) ten opzichte van genoemde doorlaat (13) 5 verstelbaar is tussen verschillende standen met verschillende verhoudingen tussen genoemd hoogteverschil (b) en genoemde afstand (a) in genoemde horizontale dwarsrichting.
5. Strooier volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd transportorgaan (11) in een zich langs ge- 10 noemde lijn (5) uitstrekkend kanaal (23) is gelegen, waarbij genoemde, ten minste ene doorlaat (13) een vernauwing tussen genoemd kanaal (23) en een daaronder gelegen ruimte vormt en waarbij genoemd transportorgaan (11) en genoemd doseerorgaan (15) aan weerszijden van genoemde vernauwing zijn gelegen en 15 uitsteeksels (18, 24) daarvan in het gebied van genoemde doorlaat (13) langs dicht langs elkaar verlopende banen beweegbaar zijn.
6. Strooier volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd transportorgaan is uitgevoerd als een trans- 20 portvijzel (11).
7. Strooier volgens conclusie 6, waarbij genoemde transportvijzel (11) in een nauw omsluitend kanaal (23) is gelegen.
8. Strooier volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij genoemd transportorgaan (11) communiceert met een re-tour-transportorgaan (25) voor het stroomopwaarts terugtransporteren van overtollig strooigoed (12).
9. Strooier volgens conclusie 8, waarbij genoemd transportorgaan is uitgevoerd als een transportvijzel (11) en 30 waarbij genoemde transportvijzel (11) in het gebied waar deze communiceert met genoemd retour-transportorgaan (25) een gedeelte (26) met een tegengesteld gewikkelde spoed heeft.
10. Strooier volgens conclusie 9, waarbij het transportorgaan (11) is gekoppeld met een aandrijving (30, 31, 32, 35 33) voor het roteren van het transportorgaan (11) in een ro- tatierichting waarin een onder de rotatie-as (28) gelegen ge- 1005974 -14- deelte van de transportvijzel (11) naar de retour-transport-vijzel (25) toe beweegt.
11. Strooier volgens een der conclusies 8-10, waarbij genoemd retour-transportorgaan is uitgevoerd als een trans- 5 portvijzel (25).
12. Strooier volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd doseerorgaan (15) is uitgevoerd als een rotor met een rotatie-as (29) evenwijdig aan genoemde lijn (5) en voorzien van ten minste een uitsteeksel (18) voor het versto- 10 ren van een wal (20) door genoemd opvangschild (16) ondersteund strooigoed (12).
13. Strooier volgens conclusie 12, waarbij genoemd, ten minste ene uitsteeksel (18) schroeflijnvormig over genoemde rotor (15) verloopt.
14. Strooier volgens conclusie 12 of 13, verder omvat tende een aandrijving (14, 27, 30, 31, 32, 33, 34) voor het roteren van het doseerorgaan (15) in een rotatiezin, waarin omtreksgedeeltes daarvan aan de zijde van genoemde, ten minste ene vrije rand (17) van het opvangschild (16) omlaag be- 20 wegen. 1005974
NL1005974A 1997-05-05 1997-05-05 Strooier. NL1005974C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005974A NL1005974C2 (nl) 1997-05-05 1997-05-05 Strooier.
PCT/NL1998/000249 WO1998050634A1 (nl) 1997-05-05 1998-05-05 Spreader
AU74569/98A AU7456998A (en) 1997-05-05 1998-05-05 Spreader
DE69802183T DE69802183D1 (de) 1997-05-05 1998-05-05 Streuer
EP98921914A EP0980452B1 (en) 1997-05-05 1998-05-05 Spreader

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1005974 1997-05-05
NL1005974A NL1005974C2 (nl) 1997-05-05 1997-05-05 Strooier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1005974C2 true NL1005974C2 (nl) 1998-11-09

Family

ID=19764916

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005974A NL1005974C2 (nl) 1997-05-05 1997-05-05 Strooier.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0980452B1 (nl)
AU (1) AU7456998A (nl)
DE (1) DE69802183D1 (nl)
NL (1) NL1005974C2 (nl)
WO (1) WO1998050634A1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL279161A (nl) *
NL7206161A (nl) * 1971-05-05 1972-11-07
NL7808176A (nl) * 1977-08-04 1979-02-06 Integrated Tech Ltd Machine voor het aanbrengen van een wegdek.
GB2036522A (en) * 1978-11-24 1980-07-02 Saintemarie P Agricultural spreading apparatus
EP0462899A1 (fr) * 1990-06-20 1991-12-27 Rabaud S.A. Procédé de contrôle d'épandage de liant et moyens pour la mise en oeuvre du procédé
DE9316365U1 (de) * 1993-10-26 1994-03-03 Kiefer GmbH, 84405 Dorfen Streufahrzeug

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL279161A (nl) *
NL7206161A (nl) * 1971-05-05 1972-11-07
NL7808176A (nl) * 1977-08-04 1979-02-06 Integrated Tech Ltd Machine voor het aanbrengen van een wegdek.
GB2036522A (en) * 1978-11-24 1980-07-02 Saintemarie P Agricultural spreading apparatus
EP0462899A1 (fr) * 1990-06-20 1991-12-27 Rabaud S.A. Procédé de contrôle d'épandage de liant et moyens pour la mise en oeuvre du procédé
DE9316365U1 (de) * 1993-10-26 1994-03-03 Kiefer GmbH, 84405 Dorfen Streufahrzeug

Also Published As

Publication number Publication date
EP0980452B1 (en) 2001-10-24
WO1998050634A1 (nl) 1998-11-12
EP0980452A1 (en) 2000-02-23
AU7456998A (en) 1998-11-27
DE69802183D1 (de) 2001-11-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7174846B2 (en) Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
US5947391A (en) Precision placement spreader
US3519169A (en) Aggregate metering and spreading system
US2717703A (en) Device for storing pourable solid stock such as shavings, fibers, shreds, and the like
US6932286B2 (en) Combination drop and broadcast spreader
US3616972A (en) Machine for dispensing and distributing dry flowable materials
NL1013797C2 (nl) Inrichting voor het bekleden van producten met een poedervormig materiaal.
US5846324A (en) Seasoning spreader
DE19530771B4 (de) Streuvorrichtung zum dosierten Auftragen
CA2168619C (en) Conveyor for particulate material
US3404659A (en) Machine for coating articles with finely divided particles, with conveyors
NL1005974C2 (nl) Strooier.
US4844017A (en) Feed-dispensing apparatus
US3633796A (en) Apparatus for spreading or sowing granular or pulverulent material
US3507452A (en) Apparatus for distributing powdered and granular materials,including fertilizers
US4142560A (en) Open-type filling machine
DK168726B1 (da) Doseringsapparat, især til brug i forbindelse med en spreder
NL193302C (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
US3201006A (en) Salt spreader
NL1020511C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
NL9000055A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- of poedervormig materiaal.
NL1004565C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vullen van houders met los materiaal.
NL7901895A (nl) Doseerinrichting.
NL8201441A (nl) Doseerinrichting.
BE527788A (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20021201