NL1025876C2

NL1025876C2 - Inrichting voor het met een vloeibare substantie bekleden van voedselproducten.

Info

Publication number: NL1025876C2
Application number: NL1025876A
Authority: NL
Inventors: Manfred Johannes Henr Snijders; Petrus Johannes Van Duijnhoven
Original assignee: Cfs Bakel Bv
Priority date: 2004-04-02
Filing date: 2004-04-02
Publication date: 2005-10-05
Also published as: BRPI0501231A; US20050217493A1; CA2503341A1; EP1582100A1; JP2005312455A

Description

* «

Inrichting voor het met een vloeibare substantie bekleden van voedselproducten

De uitvinding betreft een inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een vloeibare substantie, zoals een vloeibaar deeg, omvattende een gestel voorzien van 5 een voor de substantie doorlaatbare transportband zonder eind, welke transporti)and een onderste part en een bovenste part heeft, op welk bovenste part de producten opneembaar en transporteert) aar zijn, alsmede een buffer onder het bovenste part van de transportband voor het vormen van een hoeveelheid van de substantie, zodanig dat door die hoeveelheid substantie het bovenste part van de transportband leidbaar is.

10 Een dergelijke inrichting is bekend. Door middel van een pomp kan de vloeibare deeg aan de buffer worden toegevoerd. In de buffer vormt zich aldus een hoeveelheid vloeibare deeg, die een zekere dikte heeft Eventuele overmaat aan toegevoerde substantie kan weglopen over de overstortranden van de buffer die zich aan het voorste en achterste eind daarvan bevinden. Daardoor kan genoemde dikte binnen zekere 15 grenzen worden gehandhaafd.

De voedselproducten worden gewoonlijk in een regelmatig patroon toegevoerd aan de inrichting. Dat patroon wordt bepaald door de inrichtingen die de voorafgaande productiestoppen uitvoeren, en moet gedurende het behandelingsproces gehandhaafd blijven teneinde een uniform resultaat te verzekeren. In dit opzicht blijkt de bekende 20 inrichting minder goed te voldoen. Zodra de voedselproducten namelijk bij de buffer aankomen, botsen zij tegen de hoeveelheid substantie die zich daar heeft verzameld. De voedselproducten ondergaan daardoor een zekere weerstand tegen verder bewegen, met de transportband mee. Gevolg daarvan is dat sommige producten aanvankelijk blijven steken, en dat andere verder bewegen, De opvolgende producten zorgen er weliswaar 25 voor dat de voortbeweging niet stokt, doch de regelmaat in het patroon gaat daarbij verloren.

Doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het hiervoor genoemde type te verschaffen die dit nadeel niet heeft. Dat doel wordt bereikt doordat de buffer kantelbaar is rond een draaihartlijn dwars ten opzichte van, en evenwijdig aan de 30 transportband. In het bijzonder kan de draaihartlijn zich bevinden aan het eind van de buffer dat tegen de transportrichting van het bovenste part van de transportband in wijst.

1025876 t 2 \

Bij de inrichting volgens de uitvinding kan de mate waarin de aankomende producten in botsing komen met de vloeibare substantie verregaand gematigd worden door de buffer enigszins naar beneden te bewegen aan de zijde waar de transportband aankomt De hoeveelheid materiaal, die nog steeds een bepaalde dikte heeft, steekt door 5 het kantelen van de buffer minder ver uit boven de transportband. De voedselproducten kunnen dan geleidelijker, zonda: dat al te hoge botskrachten optreden, in de hoeveelheid vloeibare substantie worden opgenomen. Vervolgens bewegen zij verder naar door de steeds hoger boven de transportband uitstekende substantie, zodanig dat de onderzijde van de voedselproducten volledig kan worden bekleed.

10 Het oppervlak van de buffer kan verdiept zijn, zodanig dat het bovenpart van de transportband overeenkomstig verdiept verloopt ter plaatse van de buffer. De producten kunnen daarbij relatief ver in de hoeveelheid vloeibare substantie worden opgenomen, hetgeen een grotere betrouwbaarheid oplevert van de stap van het bekleden van de onderzijde. De voorkeur gaat echter uit naar een buffer met een plat oppervlak. Bij een 15 dergelijk oppervlak treedt geen terugstroming van de substantie pp, wat een gelijkmatig transport van de producten verzekert en daardoor het behoud van hun rangschikking. j

Aanvullend kunnen zich boven het bovenste part van de transportband bufïermiddelen bevinden voor het bekleden van de bovenzijde van de producten. Die buffermiddelen kunnen een eerste buffer omvatten aan tenminste een rand waarvan 20 zich een overstort voor de substantie bevindt Ook kan zich onder elke overstortrand van de eerste buffer een verdere buffer bevinden, welke verdere buffer(s) elk tenminste een overstortrand bezitten.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergeven uitvoeringsvooibeeld.

25 Figuur 1 toont een inrichting volgens de uitvinding, gedeeltelijk in perspectief.

Figuur 2 toont een verder aanzicht in perspectief.

Figuur 3 toont een aanzicht in perspectief en in langsdoorsnede van de inrichting volgens figuur 1.

Figuur 4 toont een principeschema van de inrichting volgens de uitvinding.

30 Figuur 5 toont een verder principeschema.

Figuur 6 toont een detail in doorsnede van de buffer, gezien vanaf de achterzijde van de inrichting volgens figuur 1.

1025876 1 » 3

De in de figuren 1-3 weergegeven inrichting volgens de uitvinding omvat een gestel 1, voorzien van een omkeerrol 2 die draaibaar is opgehangen in het gestel Aan het tegenover liggende, niet getoonde eind van het gestel 1 bevindt zich eveneens een omkeerrol. Om de omkeerrol 2 is de in zijn geheel met 3 aangeduide, doorlaatbare 5 transportband aangebracht Deze transportband bezit een bovenste part 4 en een onderste part 5.

Boven het bovenste part 4 zijn de in hun geheel met 6 aangeduide buffermiddelen aangebracht voor de substantie waarmee de producten die op het bovenste part 4 van de transportband 1 worden getransporteerd, moet worden bekleed. Deze buffermiddelen 6 10 omvatten een eerste buffer 7, waaraan vanuit een niet getoonde toevoerinrichting de vloeibare substantie wordt toegevoerd. De buffer 7 is aan beide einden afgesloten door een eindschot 8. De buffer 7 heeft aan beide zijden overstortranden 9, waaronder zich verdere buffers 10 bevinden. Deze verdere buffers 10 bezitten eveneens overstortranden 11, vanaf welke overstortranden 11 de substantie uiteindelijk op de 15 producten 12 terecht komt zoals weergegeven is in de principeschema’s van figuur 4 en 5. Aldus worden vier gordijnen van neerwaarts bewegende substantie gevormd, zodanig dat de producten op betrouwbare wijze aan de bovenkant worden bekleed. In de figuren 4 en 5 is de transportrichting aangegeven door pijlen.

Voor het bekleden van de producten aan de onderzijde is de in zijn geheel met 13 20 aangeduide buffer volgens de uitvinding voorzien. Deze buffer 13 omvat een bak die aan de bovenzijde is begrensd door de dekplaat 14. Zoals weergegeven in figuur 4 en 5 wordt via de toevoerbuis IS vloeibare substantie toegevoerd, die via sleuven 21 op de bovenzijde van de dekplaat 14 terecht komt Daardoor ontstaat een laag substantie, waar het bovenste part 4 van de transportband doorheen kan bewegen.

25 Indien de hoeveelheid substantie boven op de dekplaat 14 te dik wordt, zodanig dat de nog niet beklede producten daar tegenaan kunnen botsen en zouden blijven steken, kan de buffer 13 enigszins worden gekanteld zoals weergegeven in figuur S. De buffer 13 is daartoe schamierbaar opgehangen rond de schamieras 17. Het gedeelte van de buffer 13 dat is gekeerd naar de aankomende, nog niet beklede producten kan 30 daardoor enigszins wegzakken onder het bovenste part van de transportband. De hoeveelheid substantie die zich op de dekplaat 14 bevindt, steekt daardoor minder ver boven de transportband uit, en kan aanvankelijk daaronder zelfs geheel verdwijnen. Bij verder transport Yan de producten op de transportband 4 komen zij in het gebied waar 1025876 « 4 de substantie boven op de dekplaat 14 weer enigszins boven de transportband uitkamt, en via de openingen daarin. Daardoor kan een zeer geleidelijke invoer van de producten 12 in de substantie op de dekplaat 14 worden verkregen. Op die manier kan enerzijds het patroon van de producten 12 op het bovenste part 4 van de transportband 3 worden 5 gehandhaafd, terwijl anderzijds een betrouwbare bekleding aan de onderzijde wordt verkregen.

Figuur 6 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief en in doorsnede van de buffer 13. In de buffer 13 bevindt zich een klep 22 voor het verdelen van de substantie. Deze klep 22 is, enigszins draaibaar, opgehangen door middel van scharnieren 23. De 10 substantie wordt in figuur 6 rechts van de klep 22 toegevoerd via toevoerbuis 15. De klep 22 wordt daarbij tegen de aanslag 25 dichtgedrukt, hetgeen bereikt wordt door de scharnieren 23 boven het midden van de klep 22 te plaatsen. Via de gaten 24 in de klep 22 wordt de substantie gelijkmatig verdeeld over de breedte van de buffer 13 en daarmee over de breedte van de spleet 21.

15 Bij het schoonmaken wordt de klep 22 enigszins vrij gedraaid van de bovenwand en de onderwand van de buffer 13, zodanig dat geen resten van de substantie achterblijven.

1025876

Claims

1. Inrichting voor het bekleden van voedselproducten (12) met een vloeibare substantie, zoals een vloeibaar deeg, omvattende een gestel (1) voorzien van een voor 5 de substantie doorlaatbare transportband (3) zonder eind, welke transportband (3) een onderste part (5) en een bovenste part (4) heeft, op welk bovenste part (4) de producten (12) opneembaar en transporteerbaar zijn, alsmede een buffer (13) onder het bovenste part (4) van de transportband (3) voor het vormen van een hoeveelheid van de substantie, zodanig dat door die hoeveelheid substantie het bovenste part (4) van de 10 transportband (3) leidbaar is, met het kenmerk dat de zich onder het bovenste part (4) van de transportband (3) bevindende buffer (13) kantelbaar is rond een schamierhartlijn (17) dwars ten opzichte van, en evenwijdig aan, de transportband 0).

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de schamierhartlijn (17) zich bevindt 15 aan het eind van de buffer (13) dat tegen de transportrichting van het bovenste part (4) van de transportband (3) in wijst

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de buffer (13) aan de bovenzijde is begrensd door een plaat (14) welke doorlaatbaar is voor de substantie. 20

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de plaat (14) van de buffer (13) vlak is.

5. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de plaat (14) van de buffer (13) verdiept is, zodanig dat het bovenste part (4) van de transportband (3) overeenkomstig 25 verdiept verloopt ter plaatse van de buffer (13).

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het voorste eind en het achterste eind van de buffer (13) zijn uitgevoerd als overstortranden (20,21) voor de substantie. 30

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij zich boven het bovenste part van de transportband buffermiddelen (6) bevinden voor het bekleden van de bovenzijde van de producten (12). 1025876 % 4

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de buffenniddelen (6) een eerste buffer (7) omvatten aan tenminste een rand waarvan zich een overstort (9) voor de substantie bevindt 5

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij zich onder elke overstortrand (9) van de eerste buffer (7) een verdere buffer (10) bevindt, welke verdere buffer(s) (10) elk tenminste een overstortrand (11) bezitten.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de zich onder het bovenste part (4) van de transportband (3) bevindende buffer (13) een verdeelorgaan (22-24) is voorzien voor het verdelen van de substantie over de breedte van de buffer (13).

11. Inrichting volgens een dra voorgaande conclusies, waarbij de zich onder het bovenste part (4) van de transportband (3) bevindende buffer (13) een aansluiting (15) heeft voor het toevoeren van de substantie. 1025876''«