NL1026055C2 - Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal. Download PDF

Info

Publication number
NL1026055C2
NL1026055C2 NL1026055A NL1026055A NL1026055C2 NL 1026055 C2 NL1026055 C2 NL 1026055C2 NL 1026055 A NL1026055 A NL 1026055A NL 1026055 A NL1026055 A NL 1026055A NL 1026055 C2 NL1026055 C2 NL 1026055C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coating material
conveyor
coating
food products
pouring
Prior art date
Application number
NL1026055A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendricus Franciscus Ja Eerden
Jacobus Wilhelmus Willems
Johannes Gerardus Mart Zeegers
Original Assignee
Stork Titan Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Titan Bv filed Critical Stork Titan Bv
Priority to NL1026055A priority Critical patent/NL1026055C2/nl
Priority to DK05075835.8T priority patent/DK1591023T3/da
Priority to EP05075835A priority patent/EP1591023B1/en
Priority to DE602005021933T priority patent/DE602005021933D1/de
Priority to AT05075835T priority patent/ATE471667T1/de
Priority to US11/107,003 priority patent/US7540256B2/en
Priority to JP2005119562A priority patent/JP2005312450A/ja
Priority to BRPI0501575-8A priority patent/BRPI0501575A/pt
Application granted granted Critical
Publication of NL1026055C2 publication Critical patent/NL1026055C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23PSHAPING OR WORKING OF FOODSTUFFS, NOT FULLY COVERED BY A SINGLE OTHER SUBCLASS
    • A23P20/00Coating of foodstuffs; Coatings therefor; Making laminated, multi-layered, stuffed or hollow foodstuffs
    • A23P20/10Coating with edible coatings, e.g. with oils or fats
    • A23P20/12Apparatus or processes for applying powders or particles to foodstuffs, e.g. for breading; Such apparatus combined with means for pre-moistening or battering

Description

0
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal
De uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een werkwijze voor het bekleden van ten minste de bovenkant van bewegende voedselproducten met tenminste een laag van een stroombaar deeltjesvormig bekledingsmateriaal, welke werkwijze een stortstap 5 omvat van het storten van het bekledingsmateriaal vanuit een voorraadhouder over de bewegende voedselproducten.
Een dergelijke werkwijze is in het vak algemeen bekend, bijvoorbeeld uit het Nederlands octrooi 1020511 van aanvraagster. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de daaruit bekende 10 bekledingswerkwijze en -inrichting wordt op een eindloze transportband, die voor het bekledingsmateriaal doorlaatbaar is, en waarbij onder het transportpart in een bekledingszone een leiplaat is voorzien, een onderbed van bekledingsmateriaal gevormd, waarop vervolgens de te bekleden voedselproducten worden afgelegd. Daarna 15 wordt een bovenbed van bekledingsmateriaal vanuit een bunker op en rondom de voedselproducten gevormd, welke bunker aan de onderzijde is voorzien van een schuin in de transportrichting van het transportpart uitstrekkende trechtervormige afvoeropening, die desgewenst van een scharnierbaar of horizontaal beweegbaar verdeelelement kan zijn 20 voorzien, dat tevens de functie van een instelbare afsluitklep voor de uitstroomopening van de bunker kan bezitten. Na de bekledingszone wordt overtollig bekledingsmateriaal gedeeltelijk teruggevoerd via het retourpart van de transporteur om het onderbed te vormen en gedeeltelijk teruggevoerd naar de voorraadbunker met behulp van een 2 5 trommeltransporteur.
In de regel heeft bekledingsmateriaal zoals broodkruimels, paneermiddel, vlokken etc. geen uniforme deeltjesgrootte, maar een zekere deeltjesgrootteverdeling. Een dergelijke deeltjesgrootteverdeling ontstaat in hoofdzaak tijdens de bereiding 30 van het bekledingsmateriaal. Nu is ontdekt dat als gevolg daarvan bij het bekleden van voedselproducten met deeltjesvormig bekledingsmateriaal vaak geen gelijkmatig samengestelde en dichte bekleding van grove en fijnere bekledingsmateriaaldeeltjes wordt aangebracht. Een verschil in bekleding tussen grove 1026055 « - 2 - bekledingsdeeltjes en fijne deeltjes is vooral zichtbaar bij vergelijking van de onderzijde en bovenzijde van het beklede product. Daarnaast zullen bij een sterk vermalende inrichting er steeds relatief veel fijne (stof)deeltjes van het bekledingsmateriaal 5 aanwezig zijn. Tijdens het bekleden treedt in de tijd een verandering van de samenstelling van het bekledingsmateriaal op.
Uit EP-A-1-113927 is een inrichting en werkwijze voor het bekleden van voedselproducten met korrelvormig of poedervormig materiaal bekend/ waarbij het materiaal voor het bekleden middels een 10 zeefplaat wordt gescheiden in fracties van grove bestanddelen resp. fijne bestanddelen. De grove bestanddelen bewegen over de zeefplaat heen in de richting van de te bekleden voedselproducten en komen als eerste in aanraking met de producten, terwijl de fijne fractie door de zeefplaat gaat en pas na de grove bestanddelen in aanraking komt 15 met de voedselproducten.
De uitvinding heeft ten doel een werkwijze en inrichting voor het bekleden van ten minste de bovenkant van voedselproducten met stroombaar deeltjesvormig bekledingsmateriaal te verschaffen, waarbij de samenstelling van de bekleding qua deeltjesgrootte kan worden 20 gestuurd.
Nog een ander doel van de uitvinding is een dergelijke werkwijze en inrichting te verschaffen, waarbij de samenstelling van de op de bovenkant van de producten aan te brengen bekleding en het uiterlijk van de bovenkant van de beklede producten kan worden 25 afgestemd op de onderkant van de producten.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een bekledingswerkwijze en -inrichting voor het verkrijgen van een uniforme bekleding op de onder- en bovenkant van het product.
Bij de werkwijze van de in de aanhef genoemde soort zoals 30 gedetineerd in conclusie 1 laat men volgens de uitvinding tijdens genoemde stortstap hef bekledingsmateriaal ontmerigen in grof bekledingsmateriaal en fijner bekledingsmateriaal, en brengt men eerst in hoofdzaak grof bekledingsmateriaal aan op de bewegende voedselproducten en vervolgens fijner bekledingsmateriaal.
35 Ontdekt is dat bovengenoemde nadelen van de stand van de techniek het gevolg zijn van het feit dat bij het storten van bekledingsmateriaal op de voedselproducten, het oppervlak van de producten veelal met een (gesloten) laag van fijn bekledingsmateriaal wordt bedekt, waardoor de grovere bekledingsmateriaaldeeltjes niet 40 meer of in mindere mate aan de voedselproducten kunnen hechten.
1026055 - 3 -
Bij de uitvinding laat men tijdens de stortstap het bekledingsmateriaal ten minste gedeeltelijk ontmengen in grove bekledingsmateriaaldeeltjes en meer fijne bekledingsmateriaaldeeltjes. De mate van ontmenging kan worden 5 ingesteld. Vervolgens brengt men de te bekleden voedselproducten, althans de bovenkant en zijkanten, eerst in aanraking met in hoofdzaak de grove bekledingsmateriaaldeeltjes, die zich aldus goed kunnen hechten aan het oppervlak van de voedselproducten. Daarna komen de voedselproducten met de rest van het bekledingsmateriaal in 10 aanraking, waarbij de fijnere bekledingsmateriaaldeeltjes zich hechten aan het oppervlak tussen de grovere deeltjes en aldus de gaten daartussen opvullen. Zodoende geeft de werkwijze volgens de uitvinding producten, waarvan het uiterlijk aan de bovenkant kan worden gestuurd.
15 Bij de werkwijze volgens de uitvinding worden de te bekleden voedselproducten, zoals gevormde producten uit een vleesmassa bijvoorbeeld hamburgers, kipburgers enz., die na het vormen en voor het bekleden veelal zijn voorzien van een kleeflaag op basis van eiwit (batter), via een toevoerband op de transporteur geplaatst. De 20 transporteur is met voordeel een voor het bekledingsmateriaal doorlaatbare eindloze transportband met een bovenste transportpart voor het dragen van de voedselproducten, en een onderste retourpart, welke transportband op gebruikelijke wijze om omkeerrollen wordt geleid en aangedreven. In het geval van een voor bekledingsmateriaal 25 doorlaatbare transporteur is in de bekledingszone (het gebied waar de producten worden bekleed met behulp van een bovenbed van bekledingsmateriaal, en desgewenst een onderbed om ook de onderkant van de voedselproducten te bekleden) een leiplaat onder het transportpart opgesteld, die voor het bekledingsmateriaal 30 ondoordringbaar is. De transporteur beweegt met constante snelheid, en neemt het bed of bedden van bekledingsmateriaal aldus mee. Het bekledingsmateriaal kan uit gebruikelijke bekledingsmaterialen voor bovengenoemde producten worden gekozen, zoals paneermeel, broodkruimels, vlokken (van granen) enz.. Vanuit de voorraadhouder 35 wordt bekledingsmateriaal gestort op zodanige wijze dat gedeeltelijke ontmenging daarvan optreedt in een grove fractie en een fijnere fractie. De zich met de transporteur, bij voorkeur op een op het transportpart daarvan aangebracht onderbed van bekledingsmateriaal, bewegende voedselproducten komen eerst in aanraking met de grove 40 deeltjes en vervolgens volledig bedekt door het bovenbed. Na de 1026Q55 - 4 - bekledingszone wordt het overtollig materiaal (ca. 90%) teruggevoerd om opnieuw te worden gebruikt voor het bekleden van volgende producten.
Met voordeel laat men het ontmengen op natuurlijke wijze, 5 d.w.z. zonder toepassing van scheidingsmiddelen zoals zeven, etc, plaatsvinden, zoals hierna nog zal worden uitgelegd. Bij de uitvinding maakt men gebruik van de inherente ontraengingeigenschappen van het deeltjesvormig bekledingsmateriaal om de grofheid/fijnheid van de bekleding op de bovenzijde van de voedselproducten te regelen. 10 Bij de werkwijze volgens de uitvinding vormt men een stortwal op een positie benedenstrooms van de toevoer van producten op het transportpart van de transporteur, welke stortwal een helling ten opzichte van het transportpart van de transporteur heeft die zich vanaf het transportpart in de transportrichting naar de 15 voorraadhouder uitstrekt, waarbij de ontmenging aan het oppervlak van de helling optreedt. Als gevolg van het meebewegen met de transporteur worden de voedselproducten nabij de onderzijde van de helling in de stortwal geleid. Gebleken is dat de grove bekledingsmateriaaldeeltjes sneller langs de helling van de stortwal 20 naar beneden rollen dan de fijnere deeltjes van het bekledingsmateriaal, zodat ontmenging optreedt. Als gevolg daarvan is onderaan de helling de samenstelling van het bekledingsmateriaal qua grootte anders dan in en bovenaan de stortwal. Onderaan de helling bevinden zich relatief meer grove deeltjes dan fijnere deeltjes, 25 zodat de producten eerst in aanraking komen met in hoofdzaak grove deeltjes.
Met voordeel wordt de stortwal gevormd door het regelen van de afvoer van bekledingsmateriaal uit de voorraadhouder en het regelen van de doorvoer van bekledingsmateriaal op het transportpart van de 30 transporteur. Het regelen van de afvoer vindt bij voorkeur plaats met behulp van afvoerregelmiddelen, zoals een schuif of klep, voor het instellen van de afvoer van bekledingsmateriaal uit de voorraadhouder. Dergelijke afvoerregelmiddelen bepalen de positie van de uitstroomopening ten opzichte van het transportpart van de 35 transporteur, meer in het bijzonder de hoogte van het bovenstroomse wanddeel van de voorraadhouder dat de uitstroomopening begrenst, ten opzichte van het transportpart van de transporteur. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bepalen de afvoerregelmiddelen met voordeel ook de afmetingen van de uitstroomopening van de voorraadhouder. De 40 positie van het bovenstroomse wanddeel bepaalt de hoogte van de 1026055 - 5 - stortwal ten opzichte van het transportpart of een daarop aanwezig onderbed, en zodoende de lengte van de helling. De hellingslengte bepaalt de mate van ontmenging. Gebruikelijk, doch niet noodzakelijkerwijs, strekt de helling zich uit tot aan de 5 uitstroomopening. Het regelen van de doorvoer vindt bij voorkeur plaats met behulp van stroomrestrictiemiddelen voor het instellen van de doorvoer van bekledingsmateriaal op het transportpart van de transporteur. Dergelijke stroomrestrictiemiddelen, die benedenstrooms van de uitstroomopening zijn geplaatst, bepalen de doorvoer van 10 bekledingsmateriaal. Bij voldoende toevoer van bekledingsmateriaal vanuit de voorraadhouder, zoals vermeld bij voorkeur geregeld met de afvoerregelmiddelen in de uitstroomopening, ontstaat aan de bovenstroomse zijde van de stroomrestrictiemiddelen een stortwal met een tegengesteld aan de transportrichting neerwaarts gerichte 15 helling. Het bekledingsmateriaal rolt als het ware langs deze helling naar beneden met verschillende snelheid afhankelijk van deeltjesgrootte (gewicht). In de stabiele situatie wordt continu bekledingsmateriaal afgevoerd met de transporteur en aangevoerd vanuit de voorraadhouder, zodat het bekledingsmateriaal aan de 20 bovenstroomse hellingzijde van de stortwal in beweging blijft en continu ontmengt. De voedselproducten komen eerst met de grove delen in aanraking en vervolgens de fijne, die de gaten tussen de grove delen opvullen, waardoor een dichte structuur wordt verkregen. Een voorbeeld van stroomrestrictiemiddelen is een schraapelement, dat 25 dwars op de transportrichting is opgesteld en zich over de breedte van de transporteur uitstrekt. De onderkant van dit schraapelement is op afstand van het bovenoppervlak van de transporteur gelegen, en bepaalt aldus de dikte van het bovenbed en de doorvoer van bekledingsmateriaal op de transporteur.
30 Met voordeel wordt, zoals hierboven reeds is vermeld, de hoogte van het bovenbed ingesteld bij het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, evenals de mate van ontmenging. Door afstemming van de continue aanvoer van bekledingsmateriaal uit de voorraadhouder en de continue afvoer daarvan op de transporteur op 35 elkaar kan een gewenste bekledingssamenstelling worden ingesteld, en zodoende een gewenst productuiterlijk. De mate van ontmenging kan worden ingesteld door de lengte van de helling van de stortwal in te stellen. De natuurlijke hellingshoek van de stortwal wordt in hoofdzaak bepaald door de aard van hef bekledingsmateriaal. Als 40 gevolg van de beweging van de transporteur is de hellingshoek van de 1 026.05-5 - 6 - stortwal tijdens bedrijf enigszins steiler dan de natuurlijke hellingshoek. De lengte van de helling en zodoende de mate van ontmenging, kan bijvoorbeeld worden ingesteld door de afstand tussen bovenstroomse rand van de uitstroomopening en de transporteur te 5 veranderen, met voordeel met de hierboven besproken afvoerregelmiddelen. Gebruikelijk ligt de hellingslengte in de orde van grootte van 15-20 cm. Bij de stand van de techniek ligt de lengte in de orde van slechts enkele centimeters, hetgeen tekort is om voldoende ontmenging te bewerkstelligen. Door het instellen van de 10 hellingslengte kan het uiterlijk (grof/fijn) van de bovenzijde en zijkanten van het product worden gestuurd.
Met voordeel wordt het overtollig bekledingsmateriaal, dat na het bekleden resteert, teruggevoerd naar de voorraadhouder.
Een tweede aspect betreft een voorkeursinrichting voor het 15 uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, in het bijzonder het bekleden van ten minste de bovenkant van bewegende voedselproducten met tenminste een laag van een stroombaar deeltjesvormig bekledingsmateriaal, welke inrichting een transporteur met een transportpart voor het dragen van voedselproducten omvat, een 20 boven de transporteur opgestelde voorraadhouder voor bekledingsmateriaal met een uitstroomopening. Volgens de uitvinding omvat de inrichting stroomregelmiddelen voor het regelen van de hellinglengte aan de bovenstroomse zijde van een te vormen stortwal van bekledingsmateriaal op het transportpart van de transporteur. Met 25 behulp van deze stroomregelmiddelen kan de mate van ontmenging van bekledingsmateriaal op de helling van de gevormde stortwal worden ingesteld, en zodoende het uiterlijk aan de bovenkant van de beklede producten. Met voordeel omvatten de stroomregelmiddelen de eerder besproken afvoerregelmiddelen voor het instellen van de afvoer van 30 bekledingsmateriaal uit de voorraadhouder en stroomrestrictiemiddelen voor het instellen van de doorvoer van bekledingsmateriaal op het transportpart van de transporteur. Dergelijke stroomrestrictiemiddelen bepalen, zoals hiervoor reeds uiteengezet, de doorvoer van bekledingsmateriaal op het bovenpart van de 35 transporteur, zodanig dat stroomopwaarts daarvan een stortwal van bekledingsmateriaal ontstaat, terwijl de afvoerregelmiddelen de hoogte van de stortwal bepalen.
Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn reeds hierboven bij de gedetailleerde uitleg van 40 de werkwijze volgens de uitvinding beschreven.
1026055 - 7 -
Met voordeel omvatten de stroomrestrictiemiddelen een schraapelement, zoals een schraapplaat, dat op een hoogte, bij voorkeur een instelbare hoogte, boven het transportpart is opgesteld. Het schraapelement, zoals een vertikale schraapplaat, kan op een 5 vaste hoogte zijn opgesteld, bijvoorbeeld bij een vaste verbinding met de voorraadhouder. Bij voorkeur is de hoogte instelbaar, zodat daarmee de hoogte van het bovenbed kan worden ingesteld, en zodoende de hoeveelheid circulerend bekledingsmateriaal.
Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de 10 stroomrestrictiemiddelen een zich in de transportrichting uitstrekkend afstrijkdeel, dat met voordeel evenwijdig is aan het transportpart. Dit afstrijkdeel egaliseert de bovenkant van het bovenbed van bekledingsmateriaal, en oefent daarnaast enige druk daarop uit waardoor het bekledingsmateriaal goed hecht aan de 15 voedselproducten.
Teneinde de massa van de stortwal te verlagen en aldus de druk op de voedselproducten en weerstand bij het invoeren daarvan in de helling van de stortwal, omvatten de stroomrestrictiemiddelen met voordeel een zich ten minste gedeeltelijk in een richting 20 tegengesteld aan de transportrichting schuin naar beneden toe uitstrekkend stuwvlak. Dit stuwvlak heeft de functie van het uithollen van de stortwal, en aldus het verlagen van genoemde druk en weerstand. Een hellingshoek van dit stuwvlak ten opzichte van het transportpart van ca. 45° is toereikend gebleken. Een kleinere 25 hellingshoek vergroot de kans op het achterblijven van bekledingsmateriaal op het stuwvlak, bijvoorbeeld bij het leegdraaien van de bekledingsinrichting.
Teneinde de hellinglengte van de stortwal te kunnen instellen is de hoogte van het wanddeel van de voorraadhouder, dat de 30 uitstroomopening aan de bovenstroomse kant begrenst, instelbaar. Met voordeel omvat genoemd wanddeel een schuifklep. Alternatief zou het veranderen van de afstand tussen transportpart en uitstroomopening, en zodoende het instellen van de hoogte van de stortwal, ook kunnen worden bereikt door genoemd wandgedeelte of de totale voorraadhouder 35 omhoog te bewegen. De invloed van verandering van de snelheid van de transporteur, en daardoor de hoeveelheid meegesleurd bekledingsmateriaal, heeft slecht een kleine invloed op de hellingslengte, zodat het effect daarvan op de ontmengingsgraad gering is.
- 8 -
Zoals reeds beschreven, is de transporteur met voordeel een voor deeltjesvormig bekledingsmateriaal doorlaatbare eindloze transportband, waarbij in de bekledingszone onder het transportpart een leiplaat is voorzien voor het verplaatsen van bekledingsmateriaal 5 op het transport. Bij voorkeur zijn verzamelmiddelen voor het opvangen en verzamelen van overtollig bekledingsmateriaal voorzien, die benedenstrooms van de bekledingszone zijn opgesteld. Een voorbeeld daarvan is een aan het uiteinde van de bekledingszone onder het bovenpart opgestelde trechter met verzamelbak en/of transporteur. 10 Met voordeel wordt het overtollige materiaal dan verzamelt in een trommeltransporteur, die tevens wordt gebruikt voor het terugvoeren van bekledingsmateriaal naar de voorraadhouder voor het bovenbed of bekledingsstation voor het vormen van een onderbed.
De uitvinding wordt hierna toegelicht en meer in detail 15 beschreven aan de hand van de volgende tekening, waarini
Fig. 1 is een schematisch aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding; en
Fig. 2 is een schematisch deelaanzicht in detail van de 20 bekledingsinrichting volgens fig. 1; en
Fig. 3 toont een schematisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting 10 volgens de uitvinding, die geschikt is voor het alzijdig bekleden 25 van voedselproducten. Deze bekledingsinrichting 10 omvat een verrijdbaar gestel 12 met draaibare wielen 13. Het gestel 12 draagt een trommeltransporteur 14, die in een behuizing 16 is opgesteld. Aan de productinvoerzijde, aangeduid met A, omvat de behuizing 16 deuren 18, die toegang tot de trommeltransporteur 14 geven, bijvoorbeeld 30 voor controle-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden. De trommeltransporteur 14 wordt toegepast voor het vormen van een bovenbed van deeltjesvormig bekledingsmateriaal teneinde de bovenzijde van toegevoerde producten te bekleden. De deuren 18 laten een opening vrij, waardoor zich éen toevoerband (niet weergegeven) 35 voor het toevoeren van de te bekleden producten kan uitstrekken. Een eindloze transportband 20, die voor bekledingsmateriaal doorlaatbaar is, - een zogeheten grilleband - is opgesteld in een bak 44 en is geschikt voor het opnemen van de producten. De transportband 20 omvat een transportpart 22 dat vanaf de productinvoerzijde A van de 40 inrichting naar de productafvoerzijde B beweegt, en een retourpart 26 1026055 - 9 - (niet zichtbaar in fig. 1, zie fig. 2), dat in tegenovergestelde richting loopt. Nabij de productafvoerzijde B is een blaasinrichting 23 met motor 24 opgesteld, die overtollig bekledingsmateriaal van beklede producten verwijdert. De aandrijvingen van de transportband 5 20 en trommeltransporteur 14 zijn in fig. 1 niet weergegeven. Het onderbed wordt bij deze uitvoeringsvorm gevormd op een wijze die bekend is uit het Nederlandse octrooi 1020511 van aanvraagster.
Andere manieren en inrichtingen voor het vormen-van een onderbed zijn aan de vakman bekend.
10 Figuur 2 illustreert een zijaanzicht van een gedeelte van de bekledingsinrichting 10. De transporteur 20 met transportpart 22 en retourpart 26 wordt door de inrichting 10 geleid over (aangedreven) keerrol 28 en niet weergegeven leirollen. Nabij de voorste keerrol 28' is een leirol 32 met een instelbare positie opgesteld. Het 15 transportpart 22 van de transporteur 20 wordt onderlangs deze leirol 32 op korte afstand van het retourpart 26 geleid, zodat zich tussen beide parten een spleet bevindt, die met verwijzingscijfer 34 is aangeduid. Benedenstrooms van deze leirol 32 is een leiplaat 36 onder het transportpart 22 opgesteld, die zich uitstrekt vanaf een schuin 20 omhoog gericht opvoertraject tot in een horizontaal traject van het transportpart 22. Het retourpart 26 beweegt vlak over bodem 42 van de bak 44 (zie ook fig. 1) met opstaande zijwanden 46, welke bodem 42 als leiplaat fungeert. Overtollig bekledingsmateriaal 50 valt na het bekleden van producten aan het uiteinde 52 van de leiplaat 36 door 25 het transportpart 22 op het retourpart 26 en bodem 42, zoals aangeduid met een pijl. Het retourpart 26 voert het bekledingsmateriaal 50 terug in de richting van de productinvoerzijde A. Vanwege de restrictie voor het bekledingsmateriaal die door de relatieve posities van het retourpart 26 en transportpart 22 en de 30 tegengestelde bewegingsrichting daarvan worden veroorzaakt, hoopt het bekledingsmateriaal zich, gezien in de bewegingsrichting van het retourpart 26, voor de leirol 32 op in een bufferzone, en wanneer zich voldoende materiaal heeft verzameld, dringt dit door het transportpart 22 heen, en wordt schuin naar boven gevoerd als een 35 continue laag bekledingsmateriaal, die hier als onderbed 53 is aangeduid. De bufferzone wordt in dit geval aan de onderzijde begrensd door het retourpart 26, aan de bovenzijde door het zich schuin naar boven toe uitstrekkende transportpart 22 en in de richting van de productinvoerzijde A door de leirol 32 en het 40 onderlangs deze rol geleide deel van het transportpart 22. De 1026055 - 10 - opstaande zijwanden 46 begrenzen de zijkanten van de bufferzone. De laagdikte van het onderbed 53 wordt bepaald door de positie van de instelbare schuif 110. Na het vormen van het onderbed 53 worden de te bekleden producten 100 daarop gedeponeerd.
5 De bovenzijde en zijkanten van de producten 100 worden met behulp van een uitvoeringsvorm van de uitvinding bekleed. Bij de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm wordt een bovenbed 58 gevormd uit een voorraadbunker 60, die aan de onderzijde is voorzien van een uitstroomopening 62. Deze uitstroomopening 62 wordt benedenstrooms en 10 bovenstrooms begrensd door schuin aflopende bodemwanddelen 64 en 66, die tezamen een trechter vormen. De uitstroomopening 62 strekt zich nagenoeg over de volledige breedte van de transporteur 20 uit. Aan de benedenstrooms zijde van de uitstroomopening 62 is een schraapplaat 68 opgesteld. De positie daarvan is instelbaar, zoals met een dubbele 15 pijl is aangeduid. Bekledingsmateriaal stroomt uit de uitstroomopening 62 van de bunker 60 en omdat de schraapplaat 68 een in hoogte beperkte doorgang voor het bekledingsmateriaal biedt, wordt bovenstrooms van de schraapplaat 68 een stortwal 72 gevormd. De stortwal 72 heeft aan de bovenstroomse zijde een helling 74, die zich 20 vanaf de uitstroomopening 62 tot aan het onderbed 53 uitstrekt. Langs deze helling 74 rollen grove deeltjes 90 van het bekledingsmateriaal sneller naar beneden dan de fijnere deeltjes. Vanwege de continue afvoer van bekledingsmateriaal op het transportpart 22 en continue aanvoer vanuit de bunker 60 ontstaat een continu rollende helling, 25 waar de ontmenging van het uit de bunker toegevoerde bekledingsmateriaal in grove en fijnere deeltjes optreedt. De producten 100, afgelegd op het onderbed 53, bewegen met de transporteur 20 mee, en komen eerst in aanraking met die grove deeltjes 90 van het bekledingsmateriaal, en worden vervolgens 30 volledig bedekt met bekledingsmateriaal in de stortwal 72 en bovenbed 58. Dit bovenbed 58 wordt geëgaliseerd door een afstrijkdeel 82 van het schraapelement 68, dat zich evenwijdig aan het transportpart 22 in de transportrichting uitstrekt. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm omvat het schraapelement 68 aangrenzend aan het afstrijkdeel 82 een 35 stuwvlak 84, dat op zijn beurt grenst aan het geleidingsdeel 86. Door positionering van het schraapelement 68 kan de hoogte van het bovenbed 58, bepaald door het afstrijkdeel 82, worden ingesteld. Vanwege de vormgeving van het schraapelement 68 is de stortwal 72 aan de benedenstroomse zijde uitgehold ten opzichte van een 40 uitvoeringsvorm waarbij het schraapelement als een verticaal 1026055 - 11 - gerichte, op een vaste positie beneden de benedenstroomse rand van de uitstroomopening is geplaatst. Hierdoor neemt de invoerweerstand tegen het invoeren van de producten 100 in de stortwal 72 relatief af. Teneinde de lengte van de helling 74 van de stortwal 72 in te 5 stellen is aan de bovenstroomse zijde een schuifplaat 92 opgesteld, waarvan de schuifrichting in dit geval parallel aan de betreffende bunkerbodemwanddeel 64 loopt. Tijdens bedrijf wordt de voorraadbunker 60 gevuld via toevoeropening 63 met circulerend bekledingsmateriaal door de trommeltransporteur 14. Desgewenst kan aan de voorraadbunker 10 60 vers bekledingsmateriaal worden toegevoerd teneinde de hoeveelheid bekledingsmateriaal binnen zekere grenzen constant te houden, welke hoeveelheid anders zou afnemen als gevolg van het aanbrengen van het bekledingsmateriaal op de producten. De trommeltransporteur 14 omvat bijvoorbeeld een aangedreven rad met vakken 120 (zie fig. 1), die aan 15 de binnenzijde open zijn. Deze vakken 120 worden gevuld met een deelstroom van het bekledingsmateriaal, dat door het retourpart 26 wordt teruggevoerd. Daartoe is in bodem 42 bovenstrooms van de spleet 34 een afvoeropening 70 voorzien, waarvan de openingsgrootte met behulp van een in horizontale richting verplaatsbare schuif 110 kan 20 worden ingesteld. De schuif 110 is bijvoorbeeld aan het bovenstroomse uiteinde aan een horizontale scharnieras bevestigd en met het andere uiteinde aan een veerconstructie, zodat bij het overschrijden van een maximumdruk als gevolg van opgehoopt bekledingsmateriaal de schuif 110 naar beneden zakt, en het materiaal met de trommeltransporteur 14 25 naar de bunker 60 wordt gevoerd. Bekledingsmateriaal dat eventueel wordt gemorst kan worden verzameld in een schuiflade 25 (zie fig. 1), die zich onder de trommeltransporteur 14 uitstrekt.
Bij de in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm van een bekledingsinrichting volgens de uitvinding zijn met fig. 1 en 2 30 overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Bij deze uitvoeringsvorm omvat de voorraadbunker 60 een verticaal gericht uitstroomkanaal 200 met uitstroomopening 62. Het kanaalgedeelte 201, dat de uitstroomopening 62 aan de bovenstroomse zijde begrenst, omvat een verticaal verplaatsbare schuif 92, zodat 35 daarmèe aan de bovenstroomse zijde de lengte van het kanaal 200 kan worden ingesteld, en aldus de positie van de uitstroomopening 201 ten opzichte van hef transportpart 22 van de transporteur 20. Aan de benedenstroomse zijde omvat het kanaalgedeelte 202 een verticaal verplaatsbare schraapplaat 68, zodat daarmee aan de benedenstroomse 40 zijde van de uitstroomopening de hoogte van het bovenbed 58 wordt 1026055 - 12 - bepaald en aldus een stortwal 72 wordt gevormd. De lengte van de helling 74 van de stortwal 72 wordt ingesteld door verplaatsing van de schuif 92. Wanneer de schuif 92 omhoog wordt bewogen, neemt de hoogte van de stortwal 72, gerekend vanaf de uitstroomopening 62 tot 5 aan het bovenbed 58 of transportpart 22 toe, en aldus de lengte van de helling 74. De hoogte van de stortwal 72 en zodoende de hellinglengte daarvan neemt af wanneer de schuif 92 naar beneden wordt verplaatst. Op de helling 74 vindt ontmenging van het bekledingsmateriaal plaats in grove deeltjes 90 en fijner 10 bekledingsmateriaal. De producten 100 worden op het het onderbed 53 gelegd bovenstrooms van de stortwal 72 en komen het eerst in aanraking met in hoofdzaak genoemde deeltjes 90 en daarna met de massa van de stortwal 72. Het bekledingsmateriaal verplaatst zich met het transportpart 22 over de onderliggende leiplaat 36. Aan het 15 uiteinde van de leiplaat 36 valt het bekledingsmateriaal 50 door de transporteur 20 heen en wordt door het retourpart 26 teruggevoerd, zoals ten aanzien van fig. 2 uitvoerig is beschreven.
1026055

Claims (16)

1. Werkwijze voor het bekleden van ten minste de bovenkant van op een transporteur bewegende voedselproducten met tenminste een laag van een stroombaar deeltjesvormig bekledingsmateriaal, welke werkwijze een stap omvat van het storten van het bekledingsmateriaal 5 vanuit een voorraadhouder (60) over de op de transporteur (20) bewegende voedselproducten (100), waarbij men een stortwal (72) vormt op een positie benedenstrooms van de toevoer van bewegende producten (100) op het transportpart (22) van een transporteur (20), welke stortwal (72) een helling (74) ten opzichte van het 10 transportpart (22) van de transporteur (20) heeft die zich in een richting vanaf het transportpart (22) in de transportrichting naar de voorraadhouder (60) uitstrekt, waarbij men het bekledingsmateriaal in het vlak van de helling (74) laat ontmengen in grof bekledingsmateriaal (90) en fijner bekledingsmateriaal, en men eerst 15 in hoofdzaak grof bekledingsmateriaal (90) aanbrengt op de bewegende voedselproducten (100) en vervolgens fijner bekledingsmateriaal.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stortwal (72) wordt gevormd door het regelen van de afvoer van 20 bekledingsmateriaal uit de voorraadhouder (60) en het regelen van de doorvoer van bekledingsmateriaal op het transportpart (22) van de transporteur (20).
3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk dat de mate van ontmenging wordt ingesteld.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de lengte van de helling (74) van de stortwal (72) wordt ingesteld.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met hst kenmerk dat na het bekleden overtollig bekledingsmateriaal (50) wordt teruggevoerd naar de voorraadhouder (60).
6. Inrichting voor het bekleden van ten minste de bovenkant van 35 bewegende voedselproducten met tenminste een laag van een stroombaar deeltjesvormig bekledingsmateriaal, welke inrichting een transporteur 1 026,0 5"5 - 14 - met een transportpart voor het dragen van voedselproducten omvat, alsmede een boven het transportpart van de transporteur opgestelde voorraadhouder voor bekledingsmateriaal met een uitstroomopening, met het kenmerk dat de inrichting (10) is voorzien van 5 stroomregelmiddelen voor het regelen van de hellinglengte aan de bovenstroomse zijde van een te vormen stortwal (72) van bekledingsmateriaal op het transportpart (22) van de transporteur (20).
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de stroomregelmiddelen afvoerregelmiddelen (92) voor het instellen van de afvoer van bekledingsmateriaal uit de voorraadhouder en stroomrestrictiemiddelen (68) voor het instellen van de doorvoer van bekledingsmateriaal op het transportpart van de transporteur 15 omvatten.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de stroomrestrictiemiddelen een schraapelement (68) omvatten, waarvan de afstand tussen onderkant van het schraapelement (68) en het 20 transportpart (22) van de transporteur (20) instelbaar is.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 6-8, met het kenmerk dat de stroomrestrictiemiddelen (68) een zich in de transportrichting uitstrekkend afstrijkdeel (82) omvatten. 25
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het afstrijkdeel (82) evenwijdig aan het transportpart (22) van de transporteur (20) is gericht.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 6-10, met het kenmerk dat de stroomrestrictiemiddelen een zich ten minste gedeeltelijk tegen de transportrichting in uitstrekkend stuwvlak (84) omvatten.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 6-11, met het kenmerk dat de hoogte van het wanddeel (64) van de voorraadhouder dat de uitstroomopening (62) aan de bovenstroomse kant begrenst, instelbaar is. 1026055 - 15 -
13. Inrichting volgens conclusie 12/ met het kenmerk dat het wanddeel (64) een schuifklep (92) omvat.
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 6-13/ met 5 het kenmerk dat de transporteur (20) een voor deeltjesvormig bekledingsmateriaal doorlaatbare eindloze transportband is/ en onder het transportpart (22) daarvan in de bekledingszone een leiplaat (36) voor het verplaatsen van bekledingsmateriaal op het transportpart is opgesteld. 10
15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 6-14, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van verzamelmiddelen (44) voor het opvangen en verzamelen van overtollig bekledingsmateriaal, die stroomafwaarts van de bekledingszone zijn opgesteld.
16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 6-15, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van circulatiemiddelen (14) voor het terugvoeren van bekledingsmateriaal vanaf de verzamelmiddelen naar de voorraadhouder. 20 1026055
NL1026055A 2004-04-27 2004-04-27 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal. NL1026055C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026055A NL1026055C2 (nl) 2004-04-27 2004-04-27 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal.
DK05075835.8T DK1591023T3 (da) 2004-04-27 2005-04-11 Fremgangsmåde og apparat til belægning af næringsmiddelprodukter med et øvre lag af belægningsmateriale
EP05075835A EP1591023B1 (en) 2004-04-27 2005-04-11 Method and device for coating food products with an upper layer of coating material
DE602005021933T DE602005021933D1 (de) 2004-04-27 2005-04-11 Verfahren und Vorrichtung zur Beschichtung von Nahrungsmitteln mit einer Deckschicht eines Beschichtungsmaterials
AT05075835T ATE471667T1 (de) 2004-04-27 2005-04-11 Verfahren und vorrichtung zur beschichtung von nahrungsmitteln mit einer deckschicht eines beschichtungsmaterials
US11/107,003 US7540256B2 (en) 2004-04-27 2005-04-15 Method and device for coating food products with an upper layer of coating material
JP2005119562A JP2005312450A (ja) 2004-04-27 2005-04-18 被覆材料の上側層で食品を被覆する方法とその装置
BRPI0501575-8A BRPI0501575A (pt) 2004-04-27 2005-04-26 processo e dispositivo para cobrir produtos alimentìcios com uma camada superior de material de cobertura

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026055 2004-04-27
NL1026055A NL1026055C2 (nl) 2004-04-27 2004-04-27 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026055C2 true NL1026055C2 (nl) 2005-10-31

Family

ID=34938153

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026055A NL1026055C2 (nl) 2004-04-27 2004-04-27 Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US7540256B2 (nl)
EP (1) EP1591023B1 (nl)
JP (1) JP2005312450A (nl)
AT (1) ATE471667T1 (nl)
BR (1) BRPI0501575A (nl)
DE (1) DE602005021933D1 (nl)
DK (1) DK1591023T3 (nl)
NL (1) NL1026055C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20080187630A1 (en) * 2007-02-05 2008-08-07 Perdue Holdings, Inc. System and method for coating a food product using a flat line coating system and a food product manufactured therefrom
CN103041958A (zh) * 2013-01-11 2013-04-17 苏州圣恳自动化科技有限公司 一种用于膜液槽的膜液导流机构
NL2020168B1 (en) 2017-12-22 2019-07-01 Marel Further Proc Bv Coating of food products with a particulate coating material
NL2031852B1 (en) 2022-05-13 2023-11-20 Marel Further Proc Bv Coating of food products with a particulate coating material

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0113927A1 (en) * 1983-01-12 1984-07-25 Tetra Laval Food Koppens B.V. Device for covering foodstuff with granular and/or powdery material
US4936248A (en) * 1989-01-17 1990-06-26 Stein, Inc. Breader for coating edible food products with fresh bread crumbs
EP1308099A2 (en) * 2001-10-31 2003-05-07 Stork Titan B.V. Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
NL1020511C2 (nl) * 2002-05-01 2003-11-06 Stork Titan Bv Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2643032A (en) * 1949-09-30 1953-06-23 Virkotype Corp Powder dispenser and distributor
NL1011957C2 (nl) * 1999-05-04 2000-11-07 N C Zwart En Zonen Verrijdbare inrichting voor het planten van bollen.
US6523726B1 (en) * 2000-05-26 2003-02-25 Imperial Technologies, Inc. Apparatus and method for controlled feeding of particulate material

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0113927A1 (en) * 1983-01-12 1984-07-25 Tetra Laval Food Koppens B.V. Device for covering foodstuff with granular and/or powdery material
US4936248A (en) * 1989-01-17 1990-06-26 Stein, Inc. Breader for coating edible food products with fresh bread crumbs
EP1308099A2 (en) * 2001-10-31 2003-05-07 Stork Titan B.V. Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
NL1020511C2 (nl) * 2002-05-01 2003-11-06 Stork Titan Bv Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
BRPI0501575A (pt) 2006-04-11
DE602005021933D1 (de) 2010-08-05
EP1591023A1 (en) 2005-11-02
US7540256B2 (en) 2009-06-02
US20050238761A1 (en) 2005-10-27
DK1591023T3 (da) 2010-10-11
ATE471667T1 (de) 2010-07-15
EP1591023B1 (en) 2010-06-23
JP2005312450A (ja) 2005-11-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DK1308099T3 (en) Method and device for preparing a layer of coating material, and coating device
US3885519A (en) Apparatus for breading food objects
NL1013797C2 (nl) Inrichting voor het bekleden van producten met een poedervormig materiaal.
US4497244A (en) Device for covering foodstuff with granular and/or powdery material
EP2314387A1 (en) Apparatus and method for sorting flat material from waste material
NL1026055C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bekleden van voedselproducten met een bovenlaag van bekledingsmateriaal.
JP3024959B2 (ja) パン粉コーティング装置
JPH03206875A (ja) 粒状および/または粉末状の流動材の連続層を形成する方法と装置並びに該装置を有するパン粉コーティング機
CN111479475B (zh) 用微粒涂覆材料涂覆食品制品
NL1027554C2 (nl) Inrichting voor het met een deeltjesvormig materiaal bekleden van voedselproducten.
CA1330504C (en) Process and apparatus for production of uniformly discharged particle flow
EP0113927A1 (en) Device for covering foodstuff with granular and/or powdery material
NL1020511C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
NL1019265C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een laag van bekledingsmateriaal en bekledingsinrichting.
CZ308650B6 (cs) Zařízení k rozhrnování sypkého materiálu
CA1247034A (en) Traveling vibrating diverter feed system
NL8104583A (nl) Inrichting voor het met korrel- en/of poedervormig materiaal bedekken van voedingswaren.
NL1029871C2 (nl) Wagen voor het aanbrengen van vulgoed voor het egaliseren van onregelmatig wegdek.
NL7810080A (nl) Inrichting voor het alzijdig bedekken van etenswaren en dergelijke met een poeder- of korrelvormige sub- stantie.
CA1190738A (en) Device for covering foodstuff with granular and/or powdery material
JPS642347B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121101