NL1029871C2 - Wagen voor het aanbrengen van vulgoed voor het egaliseren van onregelmatig wegdek. - Google Patents

Description

P69556NL00

Titel: Wagen voor het aanbrengen van vulgoed voor het egaliseren van onregelmatig wegdek

De uitvinding heeft betrekking op een wagen voor het aanbrengen van vulgoed, zoals bijvoorbeeld zand, grind of gebroken puin, voor het egaliseren van onregelmatigheden in een wegdek, in het bijzonder onverhard wegdek, zoals bijvoorbeeld een berm, talud of zandweg.

5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van het vulgoed voor het egaliseren van onregelmatig wegdek.

Langs veel wegen is een onverhard wegdek voorzien, zoals een berm of een talud, hetgeen bijvoorbeeld kan dienen als een uitwijkmogelijkheid voor een voertuig of als wandelstrook voor voetgangers. 10 In een dergelijk onverhard wegdek kunnen na verloop van tijd onregelmatigheden ontstaan, bijvoorbeeld kuilen, bandsporen, en dergelijke. Deze onregelmatigheden kunnen tot ongemakkelijke of zelfs gevaarlijke situaties leiden. Zo kan bijvoorbeeld een uitwijkend voertuig met een wiel in een kuil geraken, waardoor een bestuurder de macht over het stuur kan 15 verliezen, of kunnen de kuilen zich vullen met water en/of ijs, hetgeen eveneens tot gevaarlijke situaties kan leiden. Het is daarom van belang genoemde onregelmatigheden regelmatig te repareren, althans te egaliseren.

Daartoe wordt in de praktijk vulgoed, zoals zand, grind of dergelijk 20 puin met behulp van een grijper van een mobiele kraan uit een laadbak van een vrachtwagen geschept en in of nabij de betreffende onregelmatigheden gedeponeerd. Hierna wordt het vulgoed met behulp van de grijper over de onregelmatigheden verdeeld zodat een min of meer vlak wegdek wordt verkregen. Vervolgens wordt het vulgoed verdicht door hier met de kraan 25 overheen te rijden.

1029871 2

Een nadeel van bovengenoemde werkwijze is dat de grijper weinig geschikt is om het vulgoed gelijkmatig te verdelen. Dit dient derhalve handmatig te worden bijgewerkt, hetgeen tijdrovend en arbeidsintensief is. Voorts vergt de bekende werkwijze een aanzienlijke inzet van materieel en 5 manschappen, te weten een vrachtauto, een mobiele kraan en drie personen, voor respectievelijk het besturen van de vrachtauto, het besturen van de kraan en het handmatig verdelen van het vulgoed.

Doel van de uitvinding is bovengenoemde nadelen ten minste ten dele op te heffen. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door middel 10 van een wagen, welke is voorzien van een opslagvoorziening voor het opslaan van het vulgoed, distributiemiddelen voor het vanuit de opslagvoorziening op het wegdek deponeren van vulgoed en egaliseermiddelen voor het over de onregelmatigheden verdelen en egaliseren van het gedeponeerde vulgoed.

15 Met deze wagen is een werkwijze mogelijk voor het egaliseren van onregelmatig wegdek, waarbij elk van de stappen van de werkwijze volgens de uitvinding wordt uitgevoerd met behulp van genoemde wagen, te weten: • het vanuit een opslagvoorziening afvoeren van vulgoed, • het aanbrengen van het vulgoed op het onregelmatig wegdek en 20 · het egaliseren en eventueel verdichten van het vulgoed.

Doordat de wagen volgens de uitvinding is voorzien van distributiemiddelen voor het afvoeren van het vulgoed vanuit de opslagvoorziening naar het wegdek, is geen aparte kraan nodig en geen aparte persoon om deze kraan te besturen. Bovendien kan het vulgoed met 25 de egaliseermiddelen gelijkmatig over het wegdek worden verdeeld, waardoor geen aparte persoon nodig is om de grijper van een kraan in goede banen te leiden en/of het vulgoed handmatig te verdelen. Aldus zijn ten opzichte van de bekende werkwijze twee personen minder nodig, alsmede een kraan. Dankzij de uitvinding kunnen alle handelingen voor het 30 egaliseren van het wegdek worden uitgevoerd met één wagen en één 102 98 7 1 1 3 bestuurder. Het moge duidelijk zijn dat hierdoor tijd, geld, mankracht en middelen worden bespaard.

In nadere uitwerking strekken de distributiemiddelen, althans een uiteinde daarvan, de egaliseermiddelen en eventuele verdichtingsmiddelen 5 zich uit nabij een flank van de wagen, bij voorkeur nabij een voorgelegen einde van de wagen, gezien in hoofdrijrichting. Hierdoor kan de wagen tijdens het uitvoeren van de vul-, egaliseer- en/of verdichtings-werkzaamheden over een verhard wegdek rijden, dat naast het onverharde wegdek kan zijn gelegen, waardoor de wagen goed bestuurbaar is. Daarbij 10 kan het vulgoed op een gewenste positie in de onverharde berm worden aangebracht, dankzij de zich zijwaarts uitstrekkende distributiemiddelen. Bovendien kunnen de werkzaamheden eenvoudig vanuit de wagen door de bestuurder worden gecontroleerd, via daartoe geschikte spiegels of camera's, en kan zonodig corrigerend worden ingegrepen, bijvoorbeeld door bijsturen 15 van de wagen.

Voorts is een uitvoeringsvorm van de wagen volgens de uitvinding mogelijk, waarbij de wagen doseermiddelen omvat voor gecontroleerde vrijgave van vulgoed uit de opslagvoorziening. Hierdoor kan steeds een voor de betreffende onregelmatigheid meest geschikte hoeveelheid vulgoed 20 worden afgegeven. Zo kan de doseerhoeveelheid worden opgevoerd voor diepe onregelmatigheden en worden gereduceerd voor oppervlakkige onregelmatigheden. Bovendien kunnen met dergelijke doseermiddelen de distributiemiddelen gelijkmatiger worden belast, zodat deze niet verstopt raken of overbelast onder het gewicht van het vrijgegeven vulgoed.

25 Dergelijke doseermiddelen kunnen bijvoorbeeld een in de opslagvoorziening aangebrachte afvoeropening omvatten, voorzien van een verstelbare klep, waarmee een doorstroom oppervlak van de afvoeropening regelbaar is. De afvoeropening is bij voorkeur nabij een laagste punt van de opslagvoorziening gelegen, zodat het vulgoed op voordelige, energie- 1029871 j i

4 I

| i efficiënte wijze onder invloed van de zwaartekracht uit de voorziening kan j worden afgevoerd.

Alternatief kunnen de doseermiddelen een veelvoud afvoeropeningen omvatten, welke elk afzonderlijk zijn af te sluiten en te 5 openen met daartoe voorziene, aandrijfbare kleppen of luiken. Hierdoor kan het gewicht van het vulgoed batchgewijs over de distributiemiddelen worden verdeeld, door de luiken één voor één, na elkaar te openen. Voor een nog betere regulering kan de opslagvoorziening zijn onderverdeeld in een aantal compartimenten elk voorzien van een dergelijke afvoeropening.

10 In een verdere voordelige uitvoeringsvorm kunnen de distributiemiddelen, althans een uitlaat daarvan, de egaliseermiddelen en/of de verdichtingsmiddelen een verstelbare positie en/of oriëntatie hebben.

Hierdoor kan bijvoorbeeld genoemde uitlaat van de distributiemiddelen steeds op een gewenste hoogte en in een gewenste stand boven het wegdek 15 worden gepositioneerd, en kunnen de egaliseermiddelen zodanig worden ingesteld dat deze goed aanliggen tegen het te egaliseren vulgoed, ook als wegdek bijvoorbeeld een hellend of glooiend verloop heeft, zoals een talud.

De wagen volgens de uitvinding kan voorts een veegeenheid omvatten, welke in hoofdrijrichting gezien bij voorkeur achter de egaliseer-20 en/of verdichtingsmiddelen is opgesteld. Hiermee kan gemorst vulgoed worden weggeveegd zodat de gerepareerde berm en het aangrenzend wegdek netjes kunnen worden achtergelaten.

Ook is een uitvoeringsvorm denkbaar, waarbij de wagen is voorzien van een blaaseenheid welke, in hoofdrijrichting gezien, bij voorkeur voor de 25 egaliseer- en/of verdichtingsmiddelen is opgesteld. Hiermee kan water of i modder uit de onregelmatigheden worden weggeblazen alvorens het vulgoed daarin wordt gestort. Aldus wordt verhinderd dat dit water of modder zich met het vulgoed kan vermengen. Hierdoor behoudt het vulgoed een goede samenstelling en stevigheid of consistentie, hetgeen de duurzaamheid ten 30 goede komt.

10 2 9 8 7 11_ 5

Voorts kan de opslagvoorziening van de wagen trechtervormig zijn uitgevoerd. Dit heeft als voordeel dat de hellende wanden van een dergelijke opslagvoorziening het vulgoed op eenvoudige, efficiënte wijze naar de i distributiemiddelen kunnen laten glijden.

5 Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van een wagen volgens de uitvinding en een daarmee toe te passen werkwijze nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening. Daarin toont: FIG. 1 in perspectivisch achteraanzicht een wagen volgens de 10 uitvinding; FIG. 2 in nader detail de distributiemiddelen en egaliseermiddelen van de wagen uit FIG. 1; FIG. 3 de distributie- en egaliseermiddelen uit FIG. 2, in een gekantelde stand; 15 FIG. 4 schematisch een opslagvoorziening, in dwarsdoorsnede, met daarin voorziene doseermiddelen; en FIG. 5A,B in nader detail een vooraanzicht van de egaliseermiddelen uit FIG. 2, met ingestelde minimale, respectievelijk maximale werkbreedte.

20 In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. Onder de term wegdek wordt in deze beschrijving verstaan elk type wegdek waarvan onregelmatigheden kunnen worden gerepareerd door deze op te vullen met los vulgoed, zoals grind, zand en/of gebroken puin. Te denken valt bijvoorbeeld aan een berm, 25 zandpad, dijk, talud of dergelijke onverharde ondergrond.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de wagen 1 volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is de wagen 1 ingericht om te worden voortgetrokken door een tractor 2. Alternatief kan de wagen 1 achter een ander transportmiddel worden gekoppeld, bijvoorbeeld een vrachtwagen of 30 als autonome eenheid zijn uitgevoerd met een eigen aandrijfvoorziening. De 10 2 98 7 1_ j i 6 s i i wagen 1 omvat een opslagvoorziening 4 met in het getoonde voorbeeld een trechtervormige dwarsdoorsnede, voor opslag van vulgoed 3 (zie FIG. 3), zoals grind, puin, zand of dergelijke. De wagen 1 omvat voorts i distributiemiddelen 5 voor het vanuit de opslagvoorziening 4 op het wegdek 5 deponeren van vulgoed 3, en egaliseermiddelen 6 voor het over het wegdek verdelen en egaliseren van het vulgoed 3. De wagen 1 kan verder verdichtingsmiddelen omvatten (niet getoond), voor het verdichten van het vulgoed 3.

De distributiemiddelen 5 omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm 10 een eerste transportband 8, een tweede transportband 10 en een uitlaat 12.

De eerste transportband 8 strekt zich uit onder de opslagvoorziening 4, in J

hoofdzaak over de gehele lengte daarvan, waarbij een transportrichting VI (niet getoond) in hoofdzaak samenvalt met de hoofdrijrichting van de wagen i 1. De tweede transportband 10 strekt zich uit onder de eerste transportband 15 8, in het bijzonder nabij een voorgelegen einde E daarvan, hetwelk nog net is te zien op FIG. 2. Daarbij strekt een transportrichting V2 van deze tweede transportband 10 zich in hoofdzaak haaks uit op de transportrichting VI (niet getoond) van de eerste transportband 8 en derhalve tevens op de hoofdrijrichting van de wagen 1. De bandsnelheden van deze 20 transportbanden 8, 10 kunnen gekoppeld zijn, doch zijn bij voorkeur afzonderlijk instelbaar met daartoe geschikte aandrijfmiddelen (niet getoond). De uitlaat 12 heeft in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld de vorm van een aflopende goot, welke onder de tweede transportband 10 is geplaatst en aldus vulgoed 3 dat van de band 10 valt omlaag laat glijden 25 richting het wegdek. De hellingshoek van de uitlaat 12 is bij voorkeur instelbaar, om redenen die hierna nog duidelijk zullen worden. De uitlaat 12 kan eventueel, in een alternatieve uitvoeringsvorm worden weggelaten.

De egaliseermiddelen 6 omvatten in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een schoepenwiel 14, dat roteerbaar onder en achter 30 (gezien in rijrichting) de uitlaat 12 is opgehangen in een huis 15. Dit huis 15 10 2 98 7 1 ,_ 7 is verstelbaar met de wagen 1 verbonden, via een frame 16, op hierna nog nader te beschrijven wijze. Vulgoed 3 dat in gebruik via de distributiemiddelen 5 voor het schoepenwiel wordt gedeponeerd, zal door de roterende schoepen gelijkmatig over het wegdek worden verspreid en aldus 5 worden geëgaliseerd. Daarbij kan door de randen van de schoepen voorts een kleine aandrukkende kracht op het vulgoed 3 worden uitgeoefend, waardoor de egaliseermiddelen 6 voorts een (geringe) verdichtende werking i kunnen hebben.

Teneinde de verdichtende werking te vergroten is de wagen 1 bij 10 voorkeur voorzien van speciaal daartoe geschikte verdichtingsmiddelen (niet getoond), zoals bijvoorbeeld één of meerdere trilplaten en/of walsen, waarmee het aangebrachte vulgoed in veel verder gaande mate kan worden verdicht. Hierdoor zal het vulgoed een stevige structuur verkrijgen, hetgeen de duurzaamheid van de reparatie ten goede komt. Dergelijke 15 verdichtingsmiddelen worden in hoofdrijrichting gezien bij voorkeur achter de egaliseermiddelen 6 opgesteld.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de egaliseermiddelen 6 verstelbaar met de wagen 1 verbonden, zodat een afstand tot het wegdek, de oriëntatie ten opzichte van het wegdek en/of de zijwaartse ligging van de 20 middelen 6 ten opzichte van de wagen 1 kan worden aangepast aan de gegeven omstandigheden.

Zo als geïllustreerd in FIG. 3 kan het huis 15 waarin de egaliseermiddelen 6 zijn gelagerd, zwenkbaar met het frame 16 zijn verbonden, rond een in hoofdzaak horizontale eerste rotatie-as 18, welke 25 zich in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld in hoofdzaak evenwijdig aan de hoofdrijrichting van de wagen 1 uitstrekt. Voorts kunnen eerste aandrijfmiddelen 19 zijn voorzien, bijvoorbeeld een zuiger-cilindersamenstel als getoond, waarmee het huis 15 rond genoemde eerste as 18 kan worden verdraaid, waardoor de egaliseermiddelen 6 onder een hoek <x komen te 30 staan ten opzichte van een horizontaal vlak (als getoond in FIG. 3). Aldus 1Ü 2 98 7 1 ύ 8 kan de oriëntatie van de egaliseermiddelen 6 worden aangepast aan die van het te egaliseren wegdek, in geval van bijvoorbeeld een berm of talud. Aldus kunnen de egaliseermiddelen 6 steeds in hoofdzaak evenwijdig aan het te egaliseren wegdek worden geplaatst, hetgeen een goede egaliserende 5 werking ten goede komt. Uiteraard kan de verstelling ook handmatig geschieden, in welk geval blokkeermiddelen kunnen zijn voorzien, om het huis 15 in verschillende verdraaide standen te fixeren.

De egaliseermiddelen 6 zijn bij voorkeur in hoogte H verstelbaar. Hiertoe kan het huis bijvoorbeeld aan het frame 16 zijn opgehangen via 10 telescopisch in- en uitschuifbare framedelen (niet getoond). Alternatief kan het frame 16 roteerbaar zijn verbonden met de wagen 1, als getoond in FIG. 2, rond een in hoofdzaak horizontale tweede rotatie-as 20, welke zich in hoofdzaak evenwijdig aan de hoofdrijrichting uitstrekt. Desgewenst kunnen tweede aandrijfmiddelen zijn voorzien (in de Figuren niet zichtbaar) om het 15 frame 16 rond genoemde tweede as 20 te verdraaien. Door deze verdraaiing zal tevens de oriëntatie van de egalisatie middelen 6 veranderen, doch dit kan worden op geheven door het huis 15 in tegengestelde richting rond de eerste rotatie-as 18 te verdraaien, op voornoemde wijze. Voorts kan de helling van de uitlaat 12 worden aangepast aan de hoogte H van de 20 egaliseermiddelen 6.

De egaliseermiddelen 6 hebben voorts bij voorkeur een verstelbare werkbreedte Wb, als getoond in FIG. 5A,B, waarin de egaliseermiddelen 6 respectievelijk met minimale en maximale werkbreedte WB.min, WB.max zijn getoond. Daartoe kan het huis 15 bijvoorbeeld zijn voorzien van een 25 tussenschot 17, dat zich uitstrekt tussen twee tegenovergelegen zijwanden 15A,B van het huis 15, in hoofdzaak evenwijdig aan deze wanden 15A,B.

Het huis 15 en het tussenschot 17 zijn verplaatsbaar of verschuifbaar ten opzichte van elkaar opgehangen, zodat een werkbreedte Wb tussen het tussenschot 17 en wand 15B verstelbaar is tussen een minimale 30 werkbreedte WB.min, waarbij het tussenschot 17 nabij genoemde wand 15B is 102 98 7 1_ 9 gelegen (als getoond in FIG. 5A) en een maximum breedte WB.max, waarbij het tussenschot 17 nabij de tegenovergelegen wand 15A is gelegen (als getoond in FIG. 5B). Het ten opzichte van elkaar verplaatsen van het tussenschot 17 en het huis 15 kan handmatig geschieden, doch geschiedt bij 5 voorkeur met aandrijfmiddelen (niet getoond).

Merk op dat in het in FIGn. 5A,B getoonde uitvoeringsvoorbeeld het huis 15 wordt verplaatst, terwijl het tussenschot 17 een vaste (statische) positie behoudt ten opzichte van het frame 16 en de uitlaat 12. Hierdoor zal de uitlaat 12 steeds goed aansluiten op de ingestelde werkbreedte Wb, zoals 10 te zien in FIGn. 5A,B. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het huis 15 een vaste positie behouden, terwijl het tussenschot 17 wordt verplaatst. In dat geval is de uitlaat 12 bij voorkeur zodanig aangebracht, dat dit met het tussenschot 17 kan mee verplaatsen, teneinde aansluitproblemen te voorkomen. De uitlaat 12 kan daartoe bijvoorbeeld zijn verbonden met een 15 uitschuifbaar frame einde 16' (zie FIG. 5A,B) dat via koppelmiddelen 21 aan het tussenschot 17 is gekoppeld, zodanig dat dit einde 16' wordt uitgetrokken wanneer het tussenschot 17 richting wand 15B wordt verplaatst (bij een verkleining van de werkbreedte Wb).

Dankzij de hiervoor beschreven verstelbaarheid van de 20 werkbreedte Wb kunnen onregelmatigheden van uiteenlopende breedte worden behandeld, waarbij de werkbreedte Wb steeds kan worden aangepast aan de breedte van de betreffende onregelmatigheid, zodat vulgoed accuraat kan worden gedeponeerd, en verspilling kan worden beperkt.

25 De egaliseermiddelen 6 kunnen voorts in zijn geheel in breedterichting B verplaatsbaar zijn, dat wil zeggen in een in hoofdzaak horizontale, zich haaks op de hoofdrijrichting uitstrekkende richting (in FIG. 2 aangegeven met pijl B). Een dergelijke verstelmogelijkheid is met name voordelig wanneer de te behandelen onregelmatigheden zich op 30 relatief grote breedte afstand van een verhard wegdek bevinden. In dat 10 2 98 7 1_ 10 geval behoeft de wagen 1 zich niet op het onverharde, te repareren wegdek te begeven, doch kan de wagen 1 op het verharde wegdek blijven rijden.

Voorts kan met de breedteverstelling worden gecorrigeerd voor de kleine verandering in breedterichting die de egaliseermiddelen 6 ondergaan bij 5 rotatie van het frame 16 rond as 20 (hoogte instelling H) en/of de rotatie van het huis 15 rond as 18 (hoekinstelling a).

Een dergelijke breedteverstelling is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld gerealiseerd door eerdergenoemd telescopisch frame 16, waarvan een einde 16' in- en uitschuifbaar is. Dit uitschuiven kan 10 handmatig geschieden of via daartoe geschikte aandrijfmiddelen (niet getoond). Ook in dit geval biedt het kantelbaar zijn van de uitlaat 12 uitkomst, omdat hierdoor een dreigende kloof tussen de egaliseermiddelen 6 en de distributiemiddelen 5, als gevolg van een zijwaarts verplaatsing van de egaliseermiddelen 6 (in FIG. 2 naar links), kan worden overbrugd.

15 Hierdoor kan het vulgoed 3 toch op de juiste plaats, voor de egaliseermiddelen 6 worden gedeponeerd. Alternatief of daarnaast kan de tweede transportband 10 verstelbaar zijn uitgevoerd, teneinde genoemde | kloof te overbruggen (niet getoond). '

In het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld kunnen de 20 verschillende verstelmogelijkheden (breedte B, werkbreedte Wb, hoek <x en hoogte H) in grote mate onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.

Alternatief kunnen evenwel koppelingen tussen de verstelmechanismen zijn voorzien, teneinde bepaalde instellingen te koppelen, bijvoorbeeld dat de werkbreedte Wb 'automatisch' afneemt naarmate de breedteverstelling 25 toeneemt en vice versa.

Vanzelfsprekend kunnen eventuele verdichtingsmiddelen op vergelijkbare wijze verstelbaar zijn opgehangen, met een verstelbare hoek a, hoogte H en/of breedte B.

10 2 98 7 1 11

Voorts kan de wagen 1 volgens de uitvinding zijn voorzien van een veegeenheid (niet getoond) voor het schoon vegen van gemorst vulgoed 3. Deze veegeenheid is in rijrichting gezien bij voorkeur opgesteld achter de egaliseer- en/of verdichtingsmiddelen 6.

5 Ook kan de wagen 1 zijn voorzien van een blaaseenheid (niet getoond) voor het wegblazen van water en/of modder uit de te egaliseren onregelmatigheden. Deze blaaseenheid is in rijrichting gezien bij voorkeur opgesteld vóór de uitlaat 12 van de distributiemiddelen 5, zodat deze haar werking kan doen, voordat de onregelmatigheden worden gevuld met 10 vulgoed 3.

FIG. 4 toont schematisch, in dwarsdoorsnede, de opslagvoorziening 4 en de zich daaronder uitstrekkende eerste transportband 8. In deze j uitvoeringsvorm is de opslagvoorziening 4 onderverdeeld in een aantal compartimenten, bijvoorbeeld acht compartimenten 25A-25H 15 onderverdeeld, waarvan er in FIG. 4 slechts twee zijn getoond. Uiteraard ! kan de opslagvoorziening 4 in meer of minder compartimenten 25 zijn | verdeeld, waarbij het geschikte aantal onder andere afkan hangen van de j totale inhoudsvolume van de opslagvoorziening 4 en de maximaal toelaatbare belasting van de op de voorziening 4 aangesloten 20 distributiemiddelen 5. De compartimenten 25A,B kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door het plaatsen van in hoofdzaak verticale langsschotten 26 en dwarsschotten (niet getoond). Elk compartiment 25A, 25B is in deze uitvoeringsvorm voorzien van een aantal afvoeropeningen 27, welke elk afsluitbaar zijn met een luik 28. Deze luiken 28 zijn bij voorkeur roteerbaar 25 opgehangen rond twee assen 30, welke zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekken, in hoofdzaak evenwijdig aan de transportrichting VI (niet getoond) van de eerste transportband 8. Voorts kunnen hydraulisch, elektromechanisch of pneumatisch aandrijfbare ontgrendelmiddelen 29 zijn voorzien waarmee de in FIG. 4 getoonde gesloten stand van de afzonderlijke 30 luiken 28 kan worden opgeheven, zodat deze luiken 28 rond genoemde assen 1 0 2 9 8 7 1_ 12 30 naar een geopende stand roteren (aangegeven met pijlen R, R'). In deze geopende stand zal vulgoed 3 onder invloed van de zwaartekracht en geleid door de schuine wanden van de opslagvoorziening 4 door de vrijgegeven afvoeropening 27 omlaag vallen, op de eerste transportband 8. Aldus kan, 5 door de luiken 28 één voor één te openen, de transportband 8 gedoseerd (in dit geval batchgewijs) worden belast met vulgoed 3, waardoor overbelasting kan worden voorkomen.

De hiervoor beschreven wagen 1 kan als volgt worden toegepast.

Vanuit de opslagvoorziening 4 wordt het vulgoed 3, door bediening van de 10 luiken 28, op de eerste transportband 8 gestort, en via deze transportband 8, de daarop aansluitende tweede transportband 10 en de uitlaat 12 op het wegdek gedeponeerd, voor de egaliseermiddelen 6. Dit vulgoed 3 wordt alsdan door de egaliseermiddelen 6 (in het getoonde geval de ronddraaiende schoepen) gelijkmatig over het wegdek verdeeld. Daarna kan het vulgoed 15 eventueel worden verdicht, bijvoorbeeld door middel van de in de figuren niet getoonde verdichtingsmiddelen. Alternatief kan het vulgoed 3 worden verdicht, door daar met de wagen 1 over heen te rijden.

Bij bovenstaande werkwijze volgens de uitvinding kan het vulgoed 3 in een continu proces worden aangebracht, verspreid, geëgaliseerd en 20 verdicht, waarbij de wagen 1 met een nagenoeg constante snelheid kan voortbewegen. Alternatief kan de rijsnelheid van de wagen 1 worden aangepast om daarmee bijvoorbeeld de hoeveelheid aangebracht vulgoed 3 i en/of de mate van verdichting te beïnvloeden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de 25 tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen andere distributiemiddelen zijn voorzien, waarbij de opslagvoorziening bijvoorbeeld kantelbaar is uitgevoerd of voorzien van een kantelbaar of hellend bodemvlak, zodat vulgoed 3 onder invloed van de 30 zwaartekracht naar en door een uitlaatopening in de opslagvoorziening kan 1 0 2 98 7 1_ 13 glijden, op een daaronder opgesteld distributiemiddel, bijvoorbeeld een transportband. Ook kan de opslagvoorziening verschuifbare (wand)delen omvatten, waarmee vulgoed 3 uit de opslagvoorziening kan worden geduwd of geschoven. Voorts kunnen de distributiemiddelen een of meerdere 5 schroeftransporteurs omvatten, welke bijvoorbeeld in of onder de opslagvoorziening kunnen zijn opgesteld. De verdichtingsmiddelen kunnen andersoortige trilmiddelen of walsmiddelen omvatten.

Deze en vele variaties worden geacht te vallen binnen het raam van de uitvinding zoals verwoord in de navolgende conclusies.

10 10 2 98 7 1_

Claims (14)

1. Wagen voor het aanbrengen van vulgoed, zoals bijvoorbeeld zand, grind of gebroken puin, voor het egaliseren van een onregelmatig wegdek, waarbij de wagen is voorzien van een opslagvoorziening voor het opslaan van het vulgoed en is voorzien van distributiemiddelen voor het vanuit de 5 opslagvoorziening op het wegdek deponeren van vulgoed, waarbij de wagen verder is voorzien van egaliseermiddelen voor het over de onregelmatigheden verdelen en egaliseren van het gedeponeerde vulgoed.

2. Wagen volgens conclusie 1, waarbij de wagen voorts verdichtingsmiddelen omvat, bijvoorbeeld een wals en/of een trilplaat.

3. Wagen volgens conclusie 1 of 2, waarbij de egaliseermiddelen een schoepenrad omvatten. j

4. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ι distributiemiddelen ten minste één transportband omvatten. j

5. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij althans een 15 gedeelte ven de distributiemiddelen, de egaliseermiddelen en eventuele verdichtingsmiddelen zich uitstrekken nabij een flank van de wagen, bij voorkeur nabij een in hoofdrijrichting gezien voorgelegen einde van de wagen.

6. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wagen 20 voorts doseermiddelen omvat voor gecontroleerde vrijgave van vulgoed uit de opslagvoorziening.

7. Wagen volgens conclusie 6, waarbij de doseermiddelen ten minste één, met een klep afsluitbare afvoeropening omvatten, welke bij voorkeur is gelegen nabij een laagste punt van de opslagvoorziening.

8. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opslagvoorziening meerdere naast elkaar gelegen afvoeropeningen omvat 102 98 7 1 __ 4 welke afvoeropeningen afzonderlijk zijn af te sluiten en te openen met daartoe voorziene kleppen en aandrijfmiddelen.

9. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opslagvoorziening in compartimenten is onderverdeeld.

10. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de distributiemiddelen, althans een uitlaat daarvan, de egaliseermiddelen en/of eventuele verdichtingsmiddelen een verstelbare positie en/of oriëntatie hebben, zoals een verstelbare hoogte, breedte, werkbreedte, hoek.

11. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wagen 10 een veegeenheid omvat, voor het wegvegen van gemorst vulgoed, waarbij de vee geenheid in hoofdrijrichting gezien bij voorkeur is opgesteld achter de egaliseer- en eventuele verdichtingsmiddelen.

12. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wagen een blaaseenheid omvat, voor het wegblazen van water en/of modder, welke 15 blaaseenheid in hoofdrijrichting gezien bij voorkeur is opgesteld voor de egaliseer- en eventuele verdichtingsmiddelen.

13. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de opslagvoorziening trechtervormig is uitgevoerd.

14. Werkwijze voor het aanbrengen van vulgoed, zoals bijvoorbeeld 20 zand, grind of gebroken puin, ten behoeve van het egaliseren van een onregelmatig wegdek, omvattende de stappen: • het vanuit een opslagvoorziening afvoeren van het vulgoed, • het aanbrengen van het vulgoed op het onregelmatige wegdek en • het egaliseren en eventueel verdichten van het vulgoed, 25 waarbij elk van de stappen wordt toegepast met behulp van een wagen volgens een der voorgaande conclusies. 102 98 7 1__