NL9301916A - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een voor water ondoorlaatbaar vlies in de grond. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een voorwater ondoorlaatbaar vlies in de grond.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor hetaanbrengen van een voor water ondoorlaat vlies in de grond.

Als begrenzing van bouwputten en/of als zogenaamd milieuschermvoor het afgrenzen van bijvoorbeeld vervuilde grond of dergelijke wordtmeer en meer gebruik gemaakt van voor water ondoorlaatbare vliezen', die zodanig in de grond worden gebracht, dat de vliezen zich althans in hoofdzaak verticaal uitstrekken.

Bij de huidige technieken worden de vliezen veelal in verticalerichting vanaf het grondoppervlak naar beneden geschoven in een in de grondaangebrachte gleuf. Deze technieken hebben verschillende nadelen. Zo is dediepte, waarover het vlies kan worden ingebracht beperkt. Verder is het onvoldoende zeker, dat de vliezen zich op de juiste wijze uitstrekken,terwijl ook het gevaar van beschadiging van de vliezen tijdens hetinbrengen groot is. Daarnaast vormt de onderlinge aansluiting van deafzonderlijk aangebrachte vliezen een probleem, daar gezien de beperktebreedte van de vliezen verhoudingsgewijs veel naden ontstaan.

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze van bovengenoemdesoort te verkrijgen, waarbij de aan de tot nu toe bekende werkwijzenklevende nadelen kunnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat men een hetvlies omgevend langgestrekt orgaan in de grond brengt, waarbij men een vliesdeel aan een einde aan het langgestrekte orgaan vastzet nabij een inhet langgestrekte orgaan aangebrachte, zich in hoofdzaak in verticalerichting uitstrekkende spleet, en na het inbrengen van het langgestrekteorgaan in de grond een onder druk staand fluïdum in het langgestrekteorgaan wordt ingebracht met behulp waarvan het ter hoogte van de spleetdubbelgevouwen vliesdeel uit het langgestrekte orgaan in een in de grondaangebrachte spleet wordt geduwd.

Op deze wijze kunnen op gelijkmatige en veilige wijze zich overeen grote hoogte in de grond uitstrekkende vliezen in de grond wordeningebracht.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de handvan een in bijgaande figuren schematisch weergegeven inrichting volgens de uitvinding voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch de wijze waarop een voor waterondoorlaatbaar, veelal uit kunststof vervaardigd vlies in de grond wordtingebracht.

Figuur 2 toont schematisch op grotere schaal een doorsnede overfiguur 1, gezien volgens de lijn II-II in figuur 1.

Figuur 3 toont schematisch een doorsnede over het 1anggestrekteorgaan tijdens het in de grond brengen van dit 1anggestrekte orgaan.

Voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding wordtgebruik gemaakt van een langgestrekt orgaan, dat in het hier weergegevenschematische voorbeelden wordt gevormd door een koker of buis 1, die aanzijn ondereinde is voorzien van een schroefdraad 2, zodat het 1anggestrekteof kokervormige orgaan in de grond kan worden geschroefd onder gebruik¬making van inrichtingen, die ook bijvoorbeeld worden gebruikt voor het inde grond schroeven van betonnen palen, die over althans een deel van debuitenomtrek van schroefdraad zijn voorzien.

In het kokervormige orgaan is daarbij een zich over althans eengroot gedeelte van de lengte van de paal uitstrekkende spleet 3 aange¬bracht. Aan de begrenzingsranden van de spleet zijn in het weergegevenuitvoeringsvoorbeeld in doorsnede min of meer U-vormige profielen 4 resp. 5bevestigd. In het inwendige van het kokervormige orgaan 1 is een op een rol6 gewikkeld kunststof vlies 7 opgenomen. Daarbij is het op de rol 6 ge¬wikkelde kunststof vlies 7 in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld dubbelgevouwen, zodat een tweetal op elkaar liggende vliesdelen 7' en 7" zijnverkregen. De uiteinden van de vliesdelen 7' en 7'' zijn bevestigd aanhaken 8 resp. 9, met behulp waarvan de vliesdelen zijn vastgezet aan deprofielen 4 en 5.

Voor het in de grond indraaien van de buis 1 wordt de in de buisaangebrachte spleet afgedicht met een over de buiten de buis 1 uitstekendedelen van de profielen 4 en 5 geschoven afdekprofiel 10 (figuur 3).

Dit afdekprofiel zal na het inschroeven van de paal 1 in degrond worden verwijderd.

Voor het inbrengen van het vlies in de grond moet verder eenzich over de hoogte van het vlies, welke bijvoorbeeld 25 a 30 meter kanbedragen, een gleuf in de grond worden gegraven. Dit kan bijvoorbeeldgeschieden met behulp van de in de figuren 1 en 2 weergegeven inrichting, welke een aan een verrijdbare kraan 11 of dergelijke opgehangen graaf- ofgrondverplaatsingseenheid 12 omvat, die bijvoorbeeld is voorzien van eenzich tijdens bedrijf verticaal uitstrekkende balk 13, die dient voor deondersteuning van een graaforgaan 14, dat, zoals schematisch in de figurenis weergegeven, bijvoorbeeld kan worden gevormd door een met behulp van eenhydromotor 15 aan te drijven kettinglijn of boor, met behulp waarvan degrond in opwaartse richting kan worden verwijderd voor het vormen van eensleuf, terwijl de graafinrichting met behulp van de kraan in de richtingvolgens pijl A wordt verplaatst.

Op de van het graafwerktuig 14 afgekeerde zijde van de balk 13sluit zich een geleidingslichaam 15 aan, dat aan zijn naar de buis 1 toege¬keerde zijde is voorzien van een in doorsnede U-vormige balk 16.

Voor het vormen van een gleuf in de grond zal de bovenbeschrevengraafinrichting met behulp van de kraan 11 gelijkmatig in de richtingvolgens pijl A worden verplaatst. Gelijktijdig wordt onder druk staandmedium, bijvoorbeeld vloeistof in de buis 1 geperst.

Deze vloeistof zal indringen tussen de ter hoogte van de spleetdubbelgevouwen uiteinden 7' en 71' van het vlies, waardoor deze dubbel¬gevouwen delen van het vlies geleidelijk uit het inwendige van de buis 1worden gedrukt, zoals duidelijk zal zijn uit een vergelijking van defiguren 3 en 2. De voorlopende uiteinden van de dubbelgevouwen vliesdelenworden daarbij afgesteund door de U-vormige balk 16.

Het zal duidelijk zijn, dat daarbij de vliesdelen 7' en 7"tegen de wand van de in de grond gegraven sleuf zullen worden gedrukt,zonder dat deze vliesdelen daarbij ten opzichte van de wanden van de sleufzullen verschuiven, zodat beschadiging van de vliesdelen praktisch uitge¬sloten zal zijn. In de uiteindelijk gevormde gleuf zijn dus een tweetalzich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende vliezen opgesteld, zodat eeneffectieve afdichting zal zijn gewaarborgd.

Na het zo aanbrengen van de beide vliezen kan men, indiengewenst, het tussen de vliezen gelegen water vervangen door een cement/bentoniet mengsel.

Uiteraard zijn er binnen de beschermingsomvang van de uitvindingaanvullingen en/of wijzigingen op het beschreven en afgebeelde uitvoerings-voorbeeld mogelijk.

Het 1anggestrekte orgaan kan ook een onronde doorsnede bijvoor¬beeld een min of meer doosvormige doorsnede hebben en in een voorgegravensleuf worden geplaatst.

Ook is het mogelijk de werkwijze zodanig uit te voeren, dat het1anggestrekte orgaan tijdens het uitbrengen van het vlies wordt verplaatst,bijvoorbeeld direct achter de graafinrichting aan.

De graafinrichting kan ook bestaan uit twee delen, die onderlingzijn verbonden door enige horizontale boven elkaar gelegen vijzels. Dezedelen kunnen afwisselend in de sleuf worden vastgeklemd bijvoorbeeld doorzijdelingse volumevergroting van deze delen. Indien een deel is vastgezetkan het andere deel met behulp van de vijzels ten opzichte van dit ene deelworden verplaatst.

Claims (7)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een voor water ondoorlaatbaarvlies in de grond, met het kenmerk, dat men een het vlies omgevend lang-gestrekt orgaan in de grond brengt, waarbij men een vliesdeel aan een eindeaan het langgestrekte orgaan vastzet nabij een in het langgestrekte orgaanaangebrachte, zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende spleet en men nahet inbrengen van het langgestrekte orgaan in de grond een onder 'drukstaand fluTdum in het langgestrekte orgaan inbrengt met behulp waarvan hetter hoogte van de spleet dubbelgevouwen vliesdeel uit het langgestrekteorgaan in een in de grond aangebrachte spleet wordt geduwd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat nabij beidezijranden van de in het kokervormige orgaan aangebrachte spleet de uit¬einden van vliesdelen zijn vastgezet, zodanig, dat deze gelijktijdig in dein de grond aangebrachte spleet kunnen worden geduwd.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de beide vliesdelen deel uitmaken van een enkel dubbel gevouwen vlies.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vlies in de vorm van een rol in het langgestrekte orgaanis opgenomen.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens bedrijf voor de vliesdelen uit een grondverplaatsings-orgaan door de grond wordt bewogen voor het vormen van de spleet in degrond.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de, gerekendin de verplaatsingsrichting voorste gedeelten van de vliesdelen wordenafgesteund op het grondverplaatsingsorgaan.

7. Langgestrekt orgaan kennelijk bestemd voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding.