NL9301318A - Inrichting voor het automatisch melken van dieren. - Google Patents

Inrichting voor het automatisch melken van dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL9301318A
NL9301318A NL9301318A NL9301318A NL9301318A NL 9301318 A NL9301318 A NL 9301318A NL 9301318 A NL9301318 A NL 9301318A NL 9301318 A NL9301318 A NL 9301318A NL 9301318 A NL9301318 A NL 9301318A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animal
animals
cubicle
cubicles
milking
Prior art date
Application number
NL9301318A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19862709&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9301318(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9301318A priority Critical patent/NL9301318A/nl
Priority to DE1994615740 priority patent/DE69415740T2/de
Priority to EP19940202168 priority patent/EP0636312B1/en
Publication of NL9301318A publication Critical patent/NL9301318A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K15/00Devices for taming animals, e.g. nose-rings or hobbles; Devices for overturning animals in general; Training or exercising equipment; Covering boxes
    • A01K15/02Training or exercising equipment, e.g. mazes or labyrinths for animals ; Electric shock devices ; Toys specially adapted for animals
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/006Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals

Description

INRICHTING VOOR HET AUTOMATISCH MELKEN VAN DIEREN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting of dergelijke constructie voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht.
Ten einde meer zekerheid te verkrijgen dat een dier op een te voren bepaald moment wordt gemolken, bij voorkeur bijvoorbeeld acht uur na de voorgaande melkbeurt, zijn, overeenkomstig de uitvinding, middelen aanwezig om een dier te stimuleren zijn ligbox of de voerplaats te verlaten om zich naar de melkbox te begeven. Wanneer een dier, na te hebben gerust of na enig voer tot zich te hebben genomen, wordt gestimuleerd de ligbox, respectievelijk de voerplaats te verlaten, dan zal het dier in het algemeen de neiging vertonen naar de melkbox te willen gaan.
Wanneer een groot aantal ligboxen aanwezig is en een dienovereenkomstig groot aantal te melken dieren, dan zal het gunstig zijn wanneer althans het merendeel van de lig-boxen is voorzien van middelen om de hierin rustende dieren afzonderlijk en na elkaar te doen opstaan en hun ligboxen te doen verlaten. De uitvinding heeft dan ook tevens betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, welke inrichting dan het kenmerk heeft, dat althans het merendeel van de ligboxen is voorzien van middelen om de hierin rustende dieren afzonderlijk en na elkaar te doen opstaan en hun ligboxen te doen verlaten. De aanwezigheid van middelen om de dieren, in welke ligbox zij zich ook bevinden, te stimuleren deze te verlaten, maakt een meer efficiënte circulatie van de dieren door de stal of andere ruimte mogelijk.
Wanneer een dier is gemolken, dan zal het enige tijd duren voordat de spenen van de uier van het gemolken dier zijn gesloten en de openingen zijn gedroogd. Ten einde de spenen in aanzienlijke mate tegen besmetting te vrijwaren, is het gunstig dat de gemolken dieren gedurende een zekere tijd na het melken ervan worden weerhouden een ligbox te betreden. Dit kan worden gerealiseerd, wanneer de voornoemde middelen met behulp van een computersysteem zodanig bestuurbaar zijn dat deze een waarschuwingssignaal afgeven dat een gemolken dier ervan weerhoudt gedurende een zekere tijd na het melken een ligbox te betreden. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, welke inrichting dan het kenmerk heeft, dat een computersysteem aanwezig is, met behulp waarvan in ligboxen aangebrachte middelen zodanig bestuurbaar zijn dat deze een waarschuwingssignaal afgeven, dat een gemolken dier ervan weerhoudt gedurende een zekere tijd na het melken een ligbox te betreden. Een dergelijk waarschuwingssignaal kan eveneens nuttig zijn wanneer een dier een ligbox heeft verlaten om naar de melkbox te gaan en het dier ervan dient te worden weerhouden om onderweg naar de melkbox een andere ligbox te betreden.
Volgens een ander aspect van de uitvinding, kunnen in de melkbox middelen aanwezig zijn om zieke of weinig produktieve dieren te herkennen en deze van de kudde af te scheiden. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, welke inrichting dan het kenmerk heeft, dat een opvangruimte voor zieke of weinig produktieve dieren aanwezig is en de melkbox is voorzien van computerbestuurde afscheidingen om een dier in de melkbox hetzij naar de loopruimte in de stal, hetzij naar de opvangruimte door te laten.
Volgens weer een ander aspect van de uitvinding, zal althans het merendeel van de ligboxen en voerplaatsen zijn voorzien van een koeherkenningssensor die, tezamen met een door het dier te dragen transponder, deel uitmaakt van een koeherkenningssysteem. Op deze wijze wordt het mogelijk om permanent te registreren welk dier op welk moment in welke ligbox aanwezig is, zodat, wanneer het tijd is dat een dier wederom wordt gemolken, de middelen in die ligbox kunnen worden geactiveerd waarin dit dier aan het rusten is. De genoemde middelen kunnen worden gevormd door een knipperlicht. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, welke inrichting dan het kenmerk heeft, dat de besturing van het knipperlicht zodanig is dat het hierdoor gegeven waarschuwingssignaal een dier stimuleert de ligbox waarin het aan het rusten is, te verlaten om naar de melkbox te gaan, of een dier stimuleert de ligbox, waar het dreigt in te gaan of reeds is ingegaan, toch voorbij te lopen, respectievelijk te verlaten. Op deze wijze wordt het mogelijk om een gemolken dier één a twee uur na het melken ervan te weerhouden weer een ligbox te betreden of, wanneer het dier desondanks een ligbox heeft betreden, uit de ligbox te verdrijven en kan steeds worden vastgesteld hoelang welk dier in welke ligbox of op welke voerplaats verblijft. De uitvinding heeft dan ook verder nog betrekking op een inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, welke inrichting dan het kenmerk heeft, dat een computersysteem aanwezig is, met behulp waarvan kan worden vastgesteld hoelang een dier in een ligbox of op een voerplaats verblijft.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de bijgaande figuren, waarvan:
Figuur 1 een overzicht geeft van de indeling van de inrichting voor het automatisch melken van dieren, over- eenkomstig de uitvinding;
Figuur 2 een zijaanzicht toont van een ligbox in de inrichting van Figuur 1;
Figuur 3 een bovenaanzicht van een dergelijke ligbox toont;
Figuur 4 een aanzicht toont van een ligbox vanaf de zijde via welke een dier deze kan binnengaan, en
Figuur 5 een overzicht geeft van de electronische voorzieningen die in een ligbox zijn aangebracht.
De in Figuur 1 weergegeven inrichting voor het automatisch melken van dieren wordt hier gevormd door een stal 1, waarin aan de beide langszijden van de stal tegen de buitenmuur ligboxen 2 zijn aangebracht. In het midden van de stal 1 zijn aan weerszijden van een voergang 3 voerplaatsen 4 en 5 aangebracht. Via de deur 6 in de stal 1 kan, met behulp van een in de voergang 3 rijdende trekker, ruwvoer naar de voergoten 7 van de voerplaatsen 4 worden gebracht. Behalve voerplaatsen waar de dieren ruwvoer wordt gegeven, zijn voerplaatsen 5 aanwezig waar de dieren krachtvoer wordt verstrekt. De opstelling van de ligboxen 2 en de voerplaatsen 4 en 5 is zodanig dat voldoende loopruimte voor de dieren tussen de ligboxen en de voerplaatsen overblijft, zodat deze zich in voldoende mate kunnen bewegen en in principe de stal rond kunnen lopen. Aan de korte zijde van de stal, tegenover de korte zijde waar de deur 6 is aangebracht, bevindt zich een aantal speciale boxen, te weten een selectiebox 8, een reinigingsbox 9 en een melkbox 10. Deze drie boxen zijn zodanig opgesteld dat de dieren de drie boxen in de genoemde volgorde in de langsrichting kunnen doorlopen. Naast deze drie boxen is een computerruimte 11 aanwezig, vanwaaruit de in de selectiebox 8, de reinigingsbox 9, de melkbox 10, de voerplaatsen 5 en de ligboxen 2 uit te voeren handelingen worden bestuurd. De loopruimte 12 wordt gevormd door de ruimte tussen de ligboxen 2 en de voerplaatsen 4 en 5, en de ruimte tussen de voerplaatsen 4 en de korte zijde van de stal 1 waar zich de deur 6 bevindt, terwijl de mogelijkheid voor de dieren om in de inrichting rond te lopen, wordt gecreëerd doordat in de loopruimte 12 de selectiebox 8, de reinigings- box 9 en de melkbox 10 zijn opgenomen. Van de dieren die zich bij de selectiebox 8 melden, moet worden uitgemaakt of deze al dan niet dienen te worden gemolken. Wanneer dit niet het geval is, dan worden de dieren vanuit de selectiebox 8 weer terug naar de loopruimte 12 geleid. Moet een dier wel worden gemolken, dan wordt het doorgelaten naar de reinigingsbox 9, waar de spenen van het dier worden gereinigd, waarna het dier wordt doorgelaten naar de melkbox 10. In deze melkbox 10 bevindt zich een melkrobot voor het automatisch aansluiten van melkbekers aan de spenen van een te melken dier en voor het daarop volgend automatisch melken van het dier. Mocht bij dit melken blijken dat de melkgift onvoldoende is, of dat de melk door bijvoorbeeld mastitis is aangetast, dan kan het desbetreffende zieke of onproduktieve dier van de kudde worden gescheiden door het dier vanuit de melkbox 10 in een speciale opvangruimte 13 te leiden, in plaats van dat het gemolken dier weer in de loopruimte 12 wordt toegelaten.
In de hier weergegeven uitvoeringsvorm zijn alle ligboxen 2, alle voerplaatsen 4 en 5, alsmede de selectiebox 8 voorzien van een koeherkenningssensor 14 die, tezamen met een door de dieren te dragen transponder 15, deel uitmaakt van een koeherkenningssysteem. De koeherkenningssensoren 14 staan in verbinding met een computersysteem in de computerruimte 11. Met behulp van het koeherkenningssysteem kan op deze wijze in de computer worden geregistreerd welk dier op welk moment in welke ligbox 2 of op welke voerplaats 5 aanwezig is en tevens hoe lang de dieren met name in de ligboxen 2 aan het rusten zijn.
De voerplaatsen 4 zijn van elkaar gescheiden door verticale staanders 16. De voerplaatsen 5, waar de dieren krachtvoer kan worden verstrekt, worden gevormd door van elkaar gescheiden boxen. Elk van deze voerplaatsen 5 staat in verbinding met het computersysteem in de computerruimte 11, zodat voor elk dier kan worden geregistreerd, hoeveel krachtvoer het tot zich heeft genomen, hetgeen van belang is voor de beoordeling van de gezondheidstoestand van de dieren.
Omdat de dieren geruime tijd in de ligboxen 2 zullen vertoeven en deze ligboxen langs da buitenwand van de stal zijn aangebracht, is deze buitenwand, alsmede de vloer van de ligboxen 2, voorzien van een warmte-isolatie 17. De ligboxen zijn van elkaar gescheiden door beugels 18. Alle ligboxen 2, en bij voorkeur ook alle voerplaatsen 5, zijn voorzien van een waarschuwingsorgaan 19 in de vorm van een knipperlicht. De knipperlichten zijn zodanig afgeschermd dat deze in andere ligboxen niet zichtbaar zijn. Met behulp van deze knipperlichten, die voor elke box afzonderlijk kunnen worden bestuurd vanuit de computerruimte 11, kunnen de dieren worden gewaarschuwd de desbetreffende ligbox 2 niet te betreden of om de desbetreffende ligbox 2 te verlaten. Wanneer een dier is gewaarschuwd een ligbox te verlaten of een ligbox niet te betreden, doch tegen deze waarschuwing in handelt, dan kan het dier met behulp van een uitdrijf orgaan 20 alsnog worden gedwongen de box te verlaten. Dit uitdrijforgaan 20 werkt op basis van stroomstoten, en wordt gevormd door een verend aangebrachte schrikdraad die tegen de kop of hals van het dier in een ligbox 2 hangend is aangebracht via een aan de wand van de stal bevestigde steun 21. Behalve boven de ligboxen 2, kan een dergelijk uitdrijforgaan 20 ook zijn aangebracht boven de troggen van de krachtvoer-plaatsen 5 en de voerplaatsen 4. In Figuur 1 zijn deze schrikdraden van de uitdrijforganen 20 aangegeven door punten 22. De schrikdraad is met een conisch gewikkelde veer aan de steun 21 aangebracht. In Figuur 1 is slechts in een beperkt aantal ligboxen en voerplaatsen de schrikdraad 22 afgebeeld. Uiteraard kan deze ook in andere ligboxen en voerplaatsen zijn aangebracht. Het met schrikdraad werkende uitdrijforgaan 20 staat onder besturing van het computersysteem in de computerruimte 11. Het uitdrijforgaan 20 wordt daarbij niet alleen zodanig bestuurd dat het op door het computersysteem te bepalen tijdstippen stroomstoten afgeeft aan dieren die zich in de desbetreffende ligbox of voerplaats bevinden, doch tevens bestaat de mogelijkheid om de sterkte van de stroomstoten geleidelijk aan automatisch op te voeren. Voor een optimale werking van het uitdrijfsysteem 20 is op de vloer van de desbetreffende boxen en voerplaatsen een aardingsplaat 23 aangebracht.
De voor de werking van de koeherkenningssensor 14, het waarschuwingsorgaan 19 en het uitdrijforgaan 20 benodigde voedingsspanningen en stuursignalen worden naar de desbetreffende ligboxen en voerplaatsen gevoerd over een in Figuur 5 schematisch aangegeven voedingsspanningsbekabeling 24 en procesbesturingsbekabeling 25.
De ligboxen 2 zijn voorts voorzien van een ont-smettingsinstallatie om, nadat een dier de desbetreffende ligbox heeft verlaten, de ligplaats te ontsmetten. Hiertoe loopt langs de ligboxen een leiding 26 voor de toevoer van een ontsmettingsvloeistof. Via een op deze leiding 26 aangesloten, door of langs de beugels 18 lopende leiding 27 die aan het uiteinde is voorzien van een sproeier, kan een ontsmettingsvloeistof op de ligplaats van het dier in de ligbox worden gespoten, zodra dit dier de ligbox heeft verlaten, waarbij in het bijzonder de plaats waar de uier met de vloer in contact komt, wordt ontsmet. Door in of langs beide beugels 18 een leiding 27 met aan het uiteinde daarvan een sproeier aan te brengen, kan vanaf weerszijden een deel van de ligplaats worden besproeid. Het via twee van dergelijke sproeiers bestreken deel van de ligplaats is in Figuur 3 met onderbroken lijnen aangegeven. Nabij het aansluitpunt van de leiding 27 op de langs de buitenmuur lopende leiding 26 is een kraan 28 aanwezig, die onder besturing staat van het in de computerruimte 11 aanwezige computersysteem, zodat een bepaalde kraan of bepaalde kranen kan/kunnen worden opengezet op het moment dat door de computer is vastgesteld dat een dier de ligbox heeft verlaten.
De hier beschreven stal is uitgevoerd als loopstal voor circa tachtig dieren, waarbij aan weerszijden van de stal veertig ligboxen zijn aangebracht en in het midden van de stal twee maal veertig voerplaatsen. Wanneer een dier naar de melkbox 10 gaat om te worden gemolken, dient, alvorens daarin te worden toegelaten, te worden gecontroleerd of het voor melken in aanmerking komt. Is onvoldoende tijd na de vorige melkbeurt verstreken, dan kan het dier de toegang tot de melkbox 10 worden ontzegd. Door computerbestuurde schei-dingsmiddelen tussen de selectiebox 8 en de loopruimte 12 enerzijds, en de selectiebox 8 en de reinigingsbox 9 anderzijds, kan, onder gebruikmaking van de koeherkenningsgege-vens, worden vastgesteld of een dier dat de selectiebox 8 heeft betreden, moet worden teruggestuurd naar de loopruimte 12 of naar de reinigingsbox 9 kan worden doorgelaten. Na te zijn gereinigd en gemolken, kan worden vastgesteld of een dier kan worden doorgelaten naar de loopruimte 12 of dat het dient te worden afgezonderd en te worden opgevangen in de ruimte 13. Bij het melken van een dier wordt tegelijkertijd de omvang van de melkgift en de kwaliteit van de melk bij gehouden. Wanneer de gift onvoldoende is, en/of de melk is aangetast door bijvoorbeeld mastitis, dan wordt dit door het computersysteem gesignaleerd en kunnen door het computersysteem scheidingsmiddelen tussen enerzijds de melkbox 10 en de opvangruimte 13, en anderzijds tussen de melkbox 10 en de loopruimte 12 in die zin worden bestuurd dat het gemolken dier hetzij naar de opvangruimte 13 wordt geleid, hetzij naar de loopruimte 12.
Nadat een dier is gemolken, dient het niet aanstonds te gaan rusten. Door de spenen van het gemolken dier de gelegenheid te geven zich volledig te sluiten en te drogen alvorens de uier van het dier met de ligplaats in een ligbox 2 in contact komt, wordt het gevaar dat de dieren een ziekte aan de uier opdoen, geminimaliseerd. Dit gevaar kan voorts worden tegengegaan door ervoor te zorgen dat de ligboxen steeds in voldoende mate zijn ontsmet. Om te voorkomen dat een gemolken dier eerder dan één a twee uur na het melken een ligbox 2 betreedt, zijn de ligboxen voorzien van het waarschuw ingsorgaan 19 in de vorm van een knipperlicht en een het dier stroomstoten gevend uitdrijforgaan 20. Wanneer de dieren naar de voerplaats zijn gegaan en voer tot zich hebben genomen, kunnen zij vervolgens naar een ligplaats gaan. Wanneer de dieren daarna weer dienen te worden gemolken, dan worden ze door het knipperlicht gewaarschuwd de ligbox te verlaten. Doen ze dit niet, dan krijgen ze via de schrikdraad steeds sterkere stroomstoten toegediend, totdat ze de ligbox hebben verlaten. Doordat met behulp van het koeherkenningssysteem, dat in alle boxen aanwezig is, te allen tijde is vast te stellen welk dier op welk moment in welke box aanwezig is, kan steeds op het juiste moment een dier uit een bepaalde box worden verdreven om naar de melkbox 10 te gaan. Met behulp van het computersysteem wordt het mogelijk dat een dier gedurende 5 a 10 minuten kan worden gemolken, terwijl, met behulp van het computersysteem, wordt bevorderd dat een dier na het melken ongeveer 500 minuten, los lopend, voer tot zich kan nemen, herkauwen en rusten, waarna het computersysteem ervoor zorgt dat deze cyclus zich automatisch herhaalt.
De uitvinding is niet beperkt tot het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, doch heeft tevens betrekking op allerlei modificaties hierop, vallende binnen de bescher-mingsomvang van de bijgaande conclusies.

Claims (32)

1. Inrichting of dergelijke constructie voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn om een dier te stimuleren zijn ligbox of de voerplaats te verlaten om zich naar de melkbox te begeven.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans het merendeel van de ligboxen is voorzien van middelen om de hierin rustende dieren afzonderlijk en na elkaar te doen opstaan en hun ligboxen te doen verlaten.
3. Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat althans het merendeel van de ligboxen is voorzien van middelen om de hierin rustende dieren afzonderlijk en na elkaar te doen opstaan en hun ligboxen te doen verlaten.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een computersysteem aanwezig is met behulp waarvan de voornoemde middelen zodanig bestuurbaar zijn dat deze een waarschuwingssignaal afgeven, dat een gemolken dier ervan weerhoudt gedurende een zekere tijd na het melken een ligbox te betreden.
5. Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien, met een stal of andere ruimte waarin de dieren zich vrij kunnen bewegen, in welke stal of andere ruimte een melkbox, een voerplaats en een aantal ligboxen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat een computersysteem aanwezig is, met behulp waarvan in ligboxen aangebrachte middelen zodanig bestuurbaar zijn dat deze een waarschuwingssignaal afgeven, dat een gemolken dier ervan weerhoudt gedurende een zekere tijd na het melken een ligbox te betreden.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies. met het kenmerk, dat ongeveer evenveel voerplaatsen als lig-boxen aanwezig zijn.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ongeveer tachtig ligboxen aanwezig zijn.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ongeveer tachtig voerplaatsen aanwezig zijn.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voerplaatsen voor ruwvoer aan weerszijden van een voergang aanwezig zijn.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat aan ten minste één zijde van de voergang voerplaatsen voor het verstrekken van krachtvoer aanwezig zijn.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ligboxen langs de buitenmuur van de stal zijn gelegen.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de ligboxen en de voerplaatsen een loopruimte aanwezig is, via welke de dieren zich naar de melkbox kunnen begeven.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een selectiebox met computerbestuurde afscheidingen aanwezig is om de dieren die zich naar de melkbox begeven hetzij door te laten naar de melkbox, hetzij terug te sturen naar de loopruimte.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat een reinigingsbox aanwezig is om althans de spenen van de dieren te reinigen alvorens deze in de melkbox toe te laten.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkbox is voorzien van ten minste één melkrobot voor het automatisch aansluiten van melkbekers aan de spenen van een dier en voor het automatisch melken van het dier.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de melkbox middelen aanwezig zijn om zieke of weinig produktieve dieren te herkennen en om deze van de kudde af te scheiden.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat een opvangruimte voor zieke of weinig produktieve dieren aanwezig is en de melkbox is voorzien van computerbestuurde scheidingensmiddelen om een dier in de melkbox hetzij naar de loopruimte, hetzij naar de opvangruimte door te laten.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat opeenvolgend en in één richting te doorlopen een selectiebox, een reinigingsbox en een melkbox aanwezig zijn met aan de langszijde van deze boxen een computerruimte.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans het merendeel van de ligboxen en voerplaatsen is voorzien van een koeherkenningssensor die, tezamen met een door de dieren te dragen transponder, deel uitmaakt van een koeherkenningssysteem.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een selectiebox om uit te maken of de dieren al dan niet de melkbox mogen betreden, is voorzien van een koeherkenningssensor die, tezamen met een door de dieren te dragen transponder, deel uitmaakt van een koeherkenningssysteem.
21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de koeherkenningssensoren in verbinding staan met het computersysteem van de inrichting.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ligbox is voorzien van een computer-bestuurd knipperlicht.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ligbox is voorzien van een door een koeherkenningssysteem rechtstreeks bestuurd knipperlicht.
24. Inrichting volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat de besturing van het knipperlicht zodanig is, dat het hierdoor gegeven waarschuwingssignaal een dier stimuleert de ligbox waarin het dier aan het rusten is, te verlaten om naar de melkbox te gaan, of een dier stimuleert de ligbox waar het dreigt in te gaan of reeds is ingegaan, toch voorbij te lopen, respectievelijk te verlaten.
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans het merendeel van de ligboxen en voerplaatsen is voorzien van een uitdrijforgaan dat, in contact met een dier, het dier door stroomstoten uit een ligbox of voerplaats verdrijft.
26. Inrichting volgens conclusie 22 en 25, met het kenmerk, dat een bepaald aantal seconden nadat het knipperlicht is geactiveerd terwijl het dier de ligbox nog niet heeft verlaten, het uitdrijforgaan wordt geactiveerd.
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de sterkte van de stroomstoten automatisch opvoerbaar is.
28. Inrichting volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat een computersysteem aanwezig is waarin wordt geregistreerd wanneer een dier is gemolken en met behulp waarvan een dier wordt gestimuleerd een ligbox of voerplaats te verlaten wanneer een tijdsinterval van ongeveer 7½ a 8 uur na de laatste melkbeurt is verstreken.
29. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tijdsinterval tussen de laatste melkbeurt van een dier en het daarop stimuleren van het dier om naar de melkbox te gaan, instelbaar is.
30. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een computersysteem aanwezig is, met behulp waarvan een gemolken dier 1 a 2 uur na het melken ervan wordt weerhouden een ligbox te betreden of, wanneer het dier desondanks een ligbox heeft betreden, uit de ligbox wordt verdreven.
31. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een computersysteem aanwezig is, waarin wordt vastgesteld hoe lang een dier in een ligbox of voerplaats verblijft.
32. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies en/of weergegeven in de bijgaande beschrijving met tekeningen.
NL9301318A 1993-07-28 1993-07-28 Inrichting voor het automatisch melken van dieren. NL9301318A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301318A NL9301318A (nl) 1993-07-28 1993-07-28 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
DE1994615740 DE69415740T2 (de) 1993-07-28 1994-07-25 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren
EP19940202168 EP0636312B1 (en) 1993-07-28 1994-07-25 A construction for automatically milking animals

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301318 1993-07-28
NL9301318A NL9301318A (nl) 1993-07-28 1993-07-28 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9301318A true NL9301318A (nl) 1995-02-16

Family

ID=19862709

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301318A NL9301318A (nl) 1993-07-28 1993-07-28 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0636312B1 (nl)
DE (1) DE69415740T2 (nl)
NL (1) NL9301318A (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE9404542D0 (sv) * 1994-12-28 1994-12-28 Tetra Laval Holdings & Finance An arrangement for managing a herd of freely walking animals, and a method of and a device for separating an animal from a herd of freely walking animals
JP3520627B2 (ja) * 1995-09-14 2004-04-19 ソニー株式会社 光反射防止部材及びその作製方法、並びに陰極線管
US5901660A (en) * 1996-09-12 1999-05-11 Bio-Enhancement Systems, Corp. Communications system for monitoring the presence of animals in a natural feeding environment
SE514627C2 (sv) * 1998-06-10 2001-03-26 Alfa Laval Agri Ab Anordning och sätt för att härbärgera mjölkproducerande djur
NL1014896C2 (nl) 2000-04-10 2001-10-30 Lely Entpr Ag Voederdoseerinrichting.
NL1014895C2 (nl) * 2000-04-10 2001-10-30 Lely Entpr Ag Voederdoseerinrichting.
DE10034796C2 (de) * 2000-07-28 2002-06-13 Hassouna Forschung Und Technol Vorrichtung zur Fütterung von Tieren
JP3635021B2 (ja) * 2000-09-29 2005-03-30 株式会社土谷特殊農機具製作所 家畜の誘導システム及びこのシステムを用いた自動給餌システム
SE520347C2 (sv) * 2001-10-08 2003-07-01 Delaval Holding Ab Förfarande för hantering av djur respektive mjölkningsstation
EP2429280B1 (en) * 2009-01-08 2013-04-17 Pet Technology Store Limited Animal feeding apparatus
US10743517B2 (en) 2013-06-19 2020-08-18 Radio Systems Corporation Networked automatic animal feeding system
US10631520B2 (en) 2013-06-19 2020-04-28 Radio Systems Corporation Automatic animal feeding system
US10787370B2 (en) 2016-06-20 2020-09-29 Radio Systems Corporation Filtration system for pet water fountain
EP3629715B1 (en) 2017-05-23 2021-11-24 Radio Systems Corporation Flow-controlled pet water fountain
US11825822B2 (en) 2018-09-05 2023-11-28 Radio Systems Corporation Centrifugal pump pet water fountain
US11470813B2 (en) 2018-09-05 2022-10-18 Radio Systems Corporation Centrifugal pump pet water fountain

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1576765A (nl) * 1967-08-01 1969-08-01
NL8104807A (nl) * 1981-10-23 1982-01-04 Wopereis Agrarische Systemen B Werkwijze en inrichting voor het vanuit een ruimte naar een andere ruimte opdrijven van vee.
EP0189954A1 (en) * 1985-01-16 1986-08-06 C. van der Lely N.V. Implement and method for milking animals, such as cows
NL8602505A (nl) * 1986-10-06 1988-05-02 Lely Nv C Van Der Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren.
EP0270165A1 (en) * 1986-11-19 1988-06-08 Prolion B.V. Movable accomodation or container in which is arranged apparatus for automatic milking of an animal

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1576765A (nl) * 1967-08-01 1969-08-01
NL8104807A (nl) * 1981-10-23 1982-01-04 Wopereis Agrarische Systemen B Werkwijze en inrichting voor het vanuit een ruimte naar een andere ruimte opdrijven van vee.
EP0189954A1 (en) * 1985-01-16 1986-08-06 C. van der Lely N.V. Implement and method for milking animals, such as cows
NL8602505A (nl) * 1986-10-06 1988-05-02 Lely Nv C Van Der Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren.
EP0270165A1 (en) * 1986-11-19 1988-06-08 Prolion B.V. Movable accomodation or container in which is arranged apparatus for automatic milking of an animal

Also Published As

Publication number Publication date
EP0636312A1 (en) 1995-02-01
DE69415740D1 (de) 1999-02-18
EP0636312B1 (en) 1999-01-07
DE69415740T2 (de) 1999-08-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9301318A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP0800341B1 (en) An apparatus for and a method of managing animals
EP0677243B2 (en) A method of automatically milking animals and an implement for applying same
EP1639889B1 (en) A method of feeding and milking animals
CA2484706C (en) An assembly for and a method of feeding and milking animals, a feed platform, a milking pre-treatment device, a milking post-treatment device, a cleaning device, a separation device and a milking system all suitable for use in such an assembly
JP4330105B2 (ja) 搾乳用動物を飼育するためのシステム及び方法
NL9301317A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP0634097A1 (en) A construction for automatically milking animals
US6622651B1 (en) Device and method for the automatic milking and feeding of animals
NL1002792C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
EP1523879A2 (en) An assembly for and a method of feeding and milking animals, and a feed platform suitable for use in such an assembly
EP0800340B1 (en) Apparatus and method for monitoring animals
JPH09502361A (ja) 動物用自動搾乳器具を有する設備
NL1001234C2 (nl) Werkwijze voor het automatisch melken van dieren en inrichting waarin deze werkwijze kan worden toegepast.
US6213052B1 (en) Device and method for milking animals
EP0798959B1 (en) A method of automatically milking animals and an implement for applying same
NL9200678A (nl) Inrichting voor het automatische melken van dieren, zoals koeien.
AU2003200598B2 (en) System and method for the drafting and treatment of animals
EP0907313A1 (en) A milking stall housing an animal to be subjected to an animal related action
NL9400495A (nl) Werkwijze en inrichting voor het automatisch melken van dieren.
CS212031B1 (cs) Zařízení pro vytřiďování zvířat ze stacionárních dojíren

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed