NL1014895C2 - Voederdoseerinrichting. - Google Patents

Voederdoseerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1014895C2
NL1014895C2 NL1014895A NL1014895A NL1014895C2 NL 1014895 C2 NL1014895 C2 NL 1014895C2 NL 1014895 A NL1014895 A NL 1014895A NL 1014895 A NL1014895 A NL 1014895A NL 1014895 C2 NL1014895 C2 NL 1014895C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
animal
feed unit
metering device
unit
Prior art date
Application number
NL1014895A
Other languages
English (en)
Inventor
Karel Van Den Berg
Original Assignee
Lely Entpr Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1014895A priority Critical patent/NL1014895C2/nl
Application filed by Lely Entpr Ag filed Critical Lely Entpr Ag
Priority to DK03077508T priority patent/DK1360895T3/da
Priority to EP01201046A priority patent/EP1145627B1/en
Priority to EP03077508A priority patent/EP1360895B1/en
Priority to DK03077507T priority patent/DK1358793T3/da
Priority to DE60115502T priority patent/DE60115502T2/de
Priority to EP03077507A priority patent/EP1358793B1/en
Priority to AT01201046T priority patent/ATE268109T1/de
Priority to DK01201046T priority patent/DK1145627T3/da
Priority to DE60132019T priority patent/DE60132019T2/de
Priority to DE60103584T priority patent/DE60103584T2/de
Priority to CA002343068A priority patent/CA2343068A1/en
Priority to JP2001104778A priority patent/JP2001346470A/ja
Priority to AU33440/01A priority patent/AU3344001A/en
Priority to US09/828,358 priority patent/US7100534B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1014895C2 publication Critical patent/NL1014895C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0275Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0275Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses
    • A01K5/0283Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses by weight
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G13/00Weighing apparatus with automatic feed or discharge for weighing-out batches of material
    • G01G13/16Means for automatically discharging weigh receptacles under control of the weighing mechanism
    • G01G13/22Means for automatically discharging weigh receptacles under control of the weighing mechanism by tilting or rotating the weigh receptacle
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G21/00Details of weighing apparatus
    • G01G21/23Support or suspension of weighing platforms

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Feeding Of Articles To Conveyors (AREA)
  • Machine Tool Sensing Apparatuses (AREA)
  • Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)
  • Ultra Sonic Daignosis Equipment (AREA)
  • Medicines Containing Antibodies Or Antigens For Use As Internal Diagnostic Agents (AREA)
  • Refuse Collection And Transfer (AREA)

Description

VOEDERDOSEERINRICHTING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voederdoseerinrichting voor het gedoseerd toevoeren van voeder 5 en/of drank aan een dier, welke voederdoseerinrichting voorzien is van een voedereenheid voor het bevatten van voeder en/of drank, een toegangsopening tot de voedereenheid, en een voederafgeefinrichting voor het afgeven van een hoeveelheid voeder en/of drank in de voedereenheid. Een dergelijke 0 voedereenheid kan een voederbak of -trog zijn, of een eenheid voorzien van een speen, bijvoorbeeld voor kalveren.
Dergelijke voederdoseerinrichtingen, bijvoorbeeld voor koeien, zijn algemeen bekend. Een nadeel van dergelijke bekende voederdoseerinrichtingen is echter dat slechts zeer 5 omslachtig nagegaan kan worden of er na gebruik door een dier voeder en/of drank in de voedereenheid achterblijft. Een dergelijke bepaling van de resthoeveelheid kan onder meer een indicatie zijn voor de gezondheidstoestand van het dier. Wanneer een dier namelijk onverwacht een geringere hoeveelheid 0 voeder en/of drank tot zich neemt, kan dit betekenen dat het dier een ziekte heeft. Bovendien is het ongewenst wanneer een dier een bepaalde hoeveelheid voeder en/of drank achterlaat, en zonder met deze rest rekening te houden de hoeveelheid voeder en/of drank voor het volgende dier aan de voedereenheid 5 afgegeven wordt.
Het is dan ook onder meer een doel van de onderhavige uitvinding om een voederdoseerinrichting voor het gedoseerd toevoeren van voeder en/of drank aan een dier te verschaffen waarmee op eenvoudig doch betrouwbare wijze snel 0 de hoeveelheid voeder en/of drank in de voedereenheid bepaald kan worden.
Hiertoe wordt een voederdoseerinrichting van de boven beschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de voederdoseerinrichting voorzien is van middelen ;5 voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank, waarbij de voedereenheid ten behoeve van het samenwerken met de middelen voor het wegen scharnierbaar en/of roteerbaar aan de voederdoseerinrichting is bevestigd.
Op deze manier kan bepaald worden hoeveel voeder en/of drank = 0 een bepaald dier gebruikt. Hierdoor kan de door een dier f 01 4895¾ 2 gebruikte hoeveelheid voeder en/of drank in de loop van de tijd bepaald worden, en aldus de gezondheidstoestand van een dier afgeleid worden.
Bij voorkeur is de voederdoseerinrichting volgens de 5 uitvinding verder voorzien van een dierherkenningsinrichting voor het herkennen van een bepaald dier dat de voedereenheid bezoekt. Hierbij wordt onder de uitdrukking dat een dier de voedereenheid bezoekt verstaan dat een dier in de positie is waar het daadwerkelijk in de positie staat om voeder en/of .0 drank tot zich te nemen. Aldus is het mogelijk dat de voeder-afgeefinrichting met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting een hoeveelheid voeder afgeeft aan de voedereenheid.
Bij voorkeur zijn de middelen voor het wegen van het .5 in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank verbonden met de voederaf geef inrichting voor het met behulp van gegevens van zowel de dierherkenningsinrichting als de middelen voor het wegen afgeven van een hoeveelheid voeder en/of drank in de voedereenheid.
>0 De middelen voor het wegen van het in de voeder eenheid aanwezige voeder en/of drank kunnen een om een schar-nieras scharnierbare voedereenheid, waarbij de mate van schar-niering bepaald wordt door het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank, en een inrichting 25 voor het bepalen van de mate van scharnier ing van de voedereenheid, en voor het uit de mate zoals bepaald afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank omvatten. De mate van scharniering van de voedereenheid hangt af van de hoeveelheid voeder en/of drank 30 in de voedereenheid. Hoe meer voeder en/of drank, hoe groter de scharniering. De exacte correlatie tussen de mate van scharniering en de hoeveelheid voeder en/of drank kan door eenvoudige ijkproeven vooraf bepaald worden.
Een compacte constructie van de voederdoseerin-35 richting wordt verkregen wanneer de inrichting voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid, en voor het uit de mate zoals bepaald afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank in de dierherkenningsinrichting geïntegreerd is.
10 Wanneer de inrichting voor het bepalen van de mate 3 van scharniering van de voedereenheid, en voor het uit de mate zoals bepaald af leiden van het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank een meetrol die in contact staat met de voedereenheid omvat, kan uit de mate van 5 rotatie van de rol de mate van scharniering en aldus de hoeveelheid voeder en/of drank in de voedereenheid bepaald worden.
Alternatief of aanvullend bevat de inrichting voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid, 0 en voor het uit de mate zoals bepaald afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank een krachtopnemer, waarbij de voedereenheid steunt op de krachtopnemer. Bij voorkeur is de krachtopnemer in de dierherkenningsinrichting opgenomen.
.5 Om zelfs een klein verschil in gewicht te kunnen meten liggen in een voorkeursuitvoering van een voederdo-seerinrichting volgens de uitvinding de scharnieras en de krachtopnemer respectievelijk meetrol op geringe afstand van elkaar.
!0 Om in ongewenste storingsgevallen te voorkomen dat bijvoorbeeld de krachtopnemer beschadigd wordt is voorzien in een veiligheidssteunnok voor de voedereenheid.
Een voorkeursuitvoering van een voederdoseerin-richting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de 25 middelen voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank een beweegbare voedereenheid, een motor voor het doen bewegen van de voedereenheid, een inrichting voor het meten van de grootte van het koppel tijdens het bewegen, en voor het uit de gemeten grootte van het koppel 30 afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank omvatten. De grootte van het door de beweging van de voedereenheid veroorzaakte koppel is afhankelijk van de hoeveelheid voeder en/of drank in de voedereenheid. Ook hier is de exacte correlatie tussen koppel en 35 hoeveelheid voeder en/of drank door eenvoudige ijkproeven vooraf te bepalen.
Een compacte voederdoseerinrichting wordt verkregen wanneer de motor voor het doen bewegen van de voedereenheid, en de inrichting voor het meten van de grootte van het koppel 40 tijdens het bewegen, en voor het uit de gemeten grootte van 4 het koppel afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank in de dierherken-ningsinrichting geïntegreerd zijn.
Een mechanisch eenvoudige doch nauwkeurige 5 constructie wordt verkregen wanneer de motor voor het doen bewegen van de voedereenheid, een koppelrol aandrijft, welke koppelrol in contact staat met de voedereenheid.
Een voorkeursuitvoering van een voederdoseerin-richting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de .0 voederdoseerinrichting voorzien is van middelen voor het met behulp gegevens van de dierherkenningsinrichting weerhouden van een dier dat de voedereenheid wenst te gebruiken. Juist doordat de dierherkenningsinrichting een bepaald dier kan herkennen, is deze inrichting in het bijzonder geschikt om een .5 dier dat op een ongewenst tijdstip van de voedereenheid gebruik wenst te maken, af te schrikken door correcte besturing van weerhoudingsmiddelen. Een nadeel van de bekende voederdoseerinrichtingen is dat een dier al snel weet waar het voeder en/of drank te verkrijgen is, en geregeld naar de 2 0 voederdoseerinrichting loopt en zijn kop in de voedereenheid steekt, ook al heeft het dier zijn portie voeder en/of drank al gehad. Hierdoor wordt de voedering van andere dieren verstoord. Gebruikelijk worden dieren die niet aan de beurt zijn om naar de voedereenheid te gaan weggejaagd, hetgeen 25 tijdrovend en arbeidsintensief is. Alternatief is het bekend om gebruik te maken van toegangshekken die de stroom dieren naar de voederdoseerinrichting regelen. Deze zijn echter kostbaar en niet bevorderend voor het bewegen van de dieren, bovendien worden de toegangshekken geregeld beschadigd omdat 30 de dieren er met hun volle gewicht tegen aan leunen. Soms ontstaat door de toegangshekken zelfs een verwonding van de dieren. De voorkeursuitvoering van de voederdoseerinrichting met weerhoudingsmiddelen biedt voor deze problemen een accurate oplossing.
35 De voederdoseerinrichting kan uiterst compact uitgevoerd worden wanneer de middelen voor het weerhouden van een dier ten minste ten dele geïntegreerd zijn in de dierherkenningsinrichting. Alternatief kunnen de middelen voor het weerhouden van een dier afzonderlijke middelen zijn.
40 Bij voorkeur weerhouden de middelen voor het 01 489 5 weerhouden van een dier met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting een dier.
Bij voorkeur bevatten de middelen voor het weerhouden van een dier een luidspreker voor het afgeven van j een dierafschrikkend geluid. Het is gebleken dat sommige dieren uiterst gevoelig zijn voor bepaalde geluiden, waardoor een luidspreker uitermate geschikt is voor het weerhouden van een dergelijk dier. Bovendien kan een dergelijke luidspreker gebruikt worden voor het laten horen van rustgevende of ) stimulerende geluiden wanneer een dier correct gebruik maakt van de voederdoseerinrichting.
Alternatief of aanvullend hierop kunnen de middelen voor het weerhouden van een dier een verlichtingsinrichting voor het af geven van een dieraf schrikkend licht bevatten. In 5 het bijzonder wanneer meerdere voederdoseerinrichtingen naast elkaar geplaatst zijn, is het gebruik van afschrikkend licht gewenst, daar dit licht zodanig gericht kan worden dat dit uitsluitend effect heeft op één bepaalde voederdoseerinrichting.
0 De middelen voor het weerhouden van een dier kunnen een spanningsafgeefinrichting voor het afgeven van een dieraf-schrikkende elektrische spanning bevatten. Geluid en licht zijn effectief gebleken voor het weerhouden van ongewenste dieren, maar hebben het nadeel dat ze op grotere afstanden van 5 de betreffende voederdoseerinrichting waargenomen kunnen worden. Dieren die ongewenst een voederdoseerinrichting naderen, maken vaak contact met de voederdoseerinrichting, meestal met de neus. Door juist die onderdelen van de voederdoseerinrichting die regelmatig door dieren aangeraakt 0 worden te verbinden met een spanningsafgeefinrichting, is het mogelijk om zeer lokaal een bepaald dier af te schrikken.
Om bijvoorbeeld te voorkomen dat een dier alvorens het afgeschrikt wordt, alsnog ongewenst van de voedereenheid gebruik maakt, wordt een voorkeursuitvoering van een .5 voederdoseerinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de middelen voor het weerhouden van een dier een over de toegangsopening beweegbare afsluiter bevatten. Hierdoor kan de inhoud van de voedereenheid ontoegankelijk gemaakt worden voor een bepaald dier.
10 De afsluiter kan een afzonderlijk onderdeel zijn, 0* r ; h , 6 maar wordt bij voorkeur gevormd door de voedereenheid zelf die beweegbaar uitgevoerd is. Hierdoor wordt het aantal onderdelen beperkt, en kan de voederdoseerinrichting goedkoop vervaardigd worden.
5 Om te voorkomen dat bij bepaalde standen van de voedereenheid voeder en/of drank uit de voedereenheid valt, is de voedereenheid voorzien van een wandgedeelte voor het opvangen van restvoeder. Dit wandgedeelte kan tevens fungeren als voedergeleiding voor voeder en/of drank dat door de voe-0 derafgeefinrichting in de voedereenheid afgegeven wordt.
Een eenvoudige doch betrouwbare uitvoering van dergelijke weerhoudingsmiddelen worden volgens een uitvoering van een voederdoseerinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de afsluiter om een as roteert, waarbij de 5 afsluiter aangedreven wordt door een motor bestuurd door de dierherkenningsinrichting. Bij voorkeur drijft de motor een rol aan die de afsluiter contacteert. Een uiterst compacte constructie wordt verkregen wanneer de motor en de rol in de dierherkenningsinrichting zijn opgenomen en/of wanneer de 0 voedereenheid door de rol op de dierherkenningsinrichting steunt.
Volgens de uitvinding kunnen de middelen voor het weerhouden van een ongewenst dier en de middelen voor het meten de hoeveelheid voeder en/of drank in de voedereenheid in :5 één middel gecombineerd worden, doordat de rol voor het aandrijven van de voedereenheid als afsluiting en de meetrol respectievelijk koppelrol gebruikt bij het meten van het koppel door één rol gevormd worden.
Teneinde de dierherkenning nauwkeurig te kunnen 50 uitvoeren en tegelijkertijd een compacte constructie te verkrijgen, is een voederdoseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de dierherkenningsinrichting in nabijheid onder de toegangsopening is geplaatst.
}5 Volgens de uitvinding zijn de middelen voor het weerhouden van een dier ten minste ten dele geïntegreerd in de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank.
De uitvinding zal hierna bij wijze van voorbeeld 10 nader toegelicht worden aan de hand van de hand tekening, 7 waarin:
Figuur 1 een eerste uitvoering toont van een voederdoseerinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 2 een tweede uitvoering toont van een 5 voederdoseerinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 3 een derde uitvoering toont van een voederdoseerinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 4 een vierde uitvoering toont van een voederdoseerinrichting volgens de uitvinding, en .0 Figuur 5 een vijfde uitvoering toont van een voederdoseerinrichting volgens de uitvinding.
In figuur 1 is schematisch een eerste uitvoering van een voederdoseerinrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven. De voederdoseerinrichting 1 voert voeder en/of .5 drank (hierna wordt voor de eenvoud de term voeder gebruikt, hoewel het duidelijk zal zijn dat voeder en/of drank bedoeld is) gedoseerd aan een dier toe, en is voorzien van een voeder-eenheid 10 voor het bevatten van voeder. Een toegangsopening 11 geeft een dier, bijvoorbeeld maar niet uitsluitend een koe, 20 toegang tot de voedereenheid 10. Een op zich bekende dierher-kenningsinrichting 12 is in de voederdoseerinrichting 1 geplaatst, en herkent een bepaald dier dat de voedereenheid 10 nadert en daarvan gebruik wenst te maken. Een voederafgee-finrichting 13 geeft met behulp van gegevens van de dierher-25 kenningsinrichting 12 een hoeveelheid voeder af in de voedereenheid 10, waarbij het voeder van een niet weergegeven voedervoorraad, via bijvoorbeeld een (niet weergegeven) klep en een stortbuis 14 in de voedereenheid 10 terechtkomt.
De voederdoseerinrichting 1 kan aldus een bepaald 30 dier, bijvoorbeeld een koe, herkennen, bijvoorbeeld door een op of aan de koe aangebrachte transponder. De voederafgeefinrichting 13 wordt door op zich bekende manier bestuurd door programmatuur, die ervoor zorgt dat de juiste hoeveelheid voeder aan de betreffende koe afgegeven wordt.
35 Volgens de uitvinding kan de voederdoseerinrichting voorzien zijn van middelen voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder. Met deze middelen kan bepaald worden hoeveel voeder een bepaald dier gebruikt, en tevens of er restvoeder in de voedereenheid aanwezig is. Bij voorkeur 40 zijn de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid 31 489 5^ 8 aanwezige voeder verbonden met de voederafgeefinrichting voor het met behulp van gegevens van zowel de dierherkenningsinrichting als de middelen voor het wegen af geven van een hoeveelheid voeder in de voedereenheid, waardoor dus rekening 5 gehouden kan worden met de door het vorige dier achtergelaten hoeveelheid voeder.
In de eerste uitvoeringsvorm van de voederdo-seerinrichting volgens de uitvinding zoals schematisch weergegeven in figuur 1 bevatten de middelen voor het wegen 0 van het in de voedereenheid 10 aanwezige voeder een om een scharnieras 17 scharnierbare voedereenheid 10. De mate van scharniering wordt bepaald door het gewicht van het in de voedereenheid 10 aanwezige voeder. Een inrichting 18 is aanwezig voor het bepalen van de mate van scharniering van de 5 voedereenheid 10, en voor het daaruit af leiden van het gewicht van het in de voedereenheid 10 aanwezige voeder. De inrichting 18 voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid 10 omvat een meetrol 19 die in contact staat met de voedereenheid. Uit de mate van rotatie van de rol 19 kan de 0 mate van scharniering en aldus de hoeveelheid voeder in de voedereenheid 10 bepaald worden.
Doordat de inrichting 18, 19 voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid 10, in de dierherkenningsinrichting 12 geïntegreerd is wordt een 5 compacte constructie van de voederdoseerinrichting verkregen. Alternatief kan de inrichting 18, 19 buiten de dier herkenningsinrichting geplaatst zijn.
Alternatief of aanvullend kan zoals in de tweede uitvoering van een voederdoseerinrichting volgens de > 0 uitvinding, zoals schematisch weergegeven in figuur 2, de inrichting 201 voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid 20, en voor het daaruit af leiden van het gewicht van het in de voedereenheid 20 aanwezige voeder een krachtopnemer 202 omvatten. Hierbij steunt de voedereenheid 55 20, in het weergegeven voorbeeld, via een steunarm 203 op de krachtopnemer 202. De voedereenheid 20 scharniert hierbij om een scharnieras 204. Bij voorkeur is de krachtopnemer 202 in de dierherkenningsinrichting 22 opgenomen.
In de uitvoeringsvormen zoals getoond in figuren 1 10 en 2, kunnen zelfs klein verschillen in gewicht gemeten λ ·* .:1 ^ O * , 9 worden, doordat de scharnieras 17, 204 en de meetrol 17 respectievelijk de krachtopnemer 202 op geringe afstand van elkaar liggen.
Om in ongewenste storingsgevallen, bijvoorbeeld 5 wanneer het dier met kracht de voerbak naar beneden duwt, te voorkomen dat de meetrol, de krachtopnemer of dergelijke beschadigd worden, kan in beide uitvoeringen voorzien zijn in een veiligheidssteunnok 101 (figuur 1) respectievelijk 205 (figuur 2) voor het ondersteunen van de voedereenheid 10; 20.
.0 In de derde uitvoering van een voederdoseerin- richting volgens de uitvinding, zoals schematisch weergegeven in figuur 3, omvatten de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder een beweegbare voedereenheid 30. De voedereenheid 30 wordt door de motor 38 die de rol 39 .5 aandrijft heen en weer bewogen. Door deze beweging ontstaat een koppel, waarvan de grootte door een inrichting 301 voor het meten van de grootte van het koppel bepaald wordt. Uit het bepaalde koppel leidt de inrichting 301 het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder af. De exacte correlatie 20 tussen koppel en hoeveelheid voeder is. door eenvoudige ijkproeven vooraf te bepalen.
De uitvoering volgens figuur 3 heeft een compacte constructie doordat de motor 38 voor het doen bewegen van de voedereenheid 30, en de inrichting 301 voor het meten van de 25 grootte van het koppel tijdens het bewegen, en voor het uit de gemeten grootte van het koppel afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid 30 aanwezige voeder in de dierherkenningsinrichting 32 geïntegreerd zijn.
De voederdoseerinrichting volgens de uitvinding kan 30 voorzien zijn van middelen voor het met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting weerhouden van een dier dat op een ongewenst tijdstip van de voedereenheid gebruik wenst te maken. Hierdoor kunnen op eenvoudige, doeltreffende en goedkope manier, dieren die niet aan de beurt zijn om 35 gevoederd te worden, af geschrikt worden om hun kop in de voedereenheid te steken.
In het eerste uitvoeringsvoorbeeld weergegeven in figuur 1, bevatten de middelen voor het weerhouden van een dier een luidspreker 16 voor het afgeven van een dieraf-40 schrikkend geluid. Alternatief of aanvullend hierop kunnen de 10 middelen voor het weerhouden van een dier een verlich- tingsinrichting 15 bevatten voor het afgeven van een dieraf-schrikkend licht. In het bijzonder wanneer meerdere voederdo-seerinrichtingen naast elkaar geplaatst zijn, is het gebruik 5 van afschrikkend licht gewenst, daar dit licht zodanig gericht kan worden dat dit uitsluitend effect heeft op één bepaalde voederdoseerinrichting.
In de tweede uitvoering volgens figuur 2 bevatten de middelen voor het weerhouden van een dier een over de D toegangsopening 21 beweegbare afsluiter 25. Wanneer de afsluiter 25 tot over de toegangsopening 21 bewogen wordt, kan de inhoud van de voedereenheid 20 ontoegankelijk gemaakt worden voor een bepaald dier. In het weergegeven voorbeeld is de afsluiter 25 een schaalvormig element dat om een as 26 kan 5 roteren. Deze as 26 kan een door een motor aangedreven as zijn, welke motor wordt bestuurd met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting 22.
Aanvullend kan er voorzien zijn in een span-ningsafgeefinrichting 27 voor het afgeven van een dieraf-0 schrikkende elektrische spanning aan de afsluiter 25. Dieren die ongewenst de voederdoseerinrichting 2 naderen, maken vaak contact met de voederdoseerinrichting 2. In het bijzonder zullen zij de afsluiter 25 met de neus aanraken. Door juist die onderdelen van de voederdoseerinrichting die regelmatig 5 door dieren aangeraakt worden te verbinden met de spanningsafgeefinrichting 27, is het mogelijk om zeer lokaal een bepaald dier af te schrikken. Op zich kan dus een dergelijke spanningsafgeefinrichting 27 ook onafhankelijk van een afsluiter gebruikt worden. Deze tweede uitvoeringsvorm van O een voederdoseerinrichting 2 volgens de uitvinding bevat eveneens een voederafgeefinrichting 23 en een stortbuis 24 voor het voeder.
De beschreven voederdoseerinrichtingen kunnen uiterst compact uitgevoerd worden, wanneer de middelen voor 55 het weerhouden van een dier geïntegreerd zijn in de dierherkennings inricht ing. Alternatief kunnen de middelen voor het weerhouden van een dier afzonderlijke middelen zijn.
In de derde uitvoering volgens figuur 3 wordt de afsluiter gevormd door de voedereenheid 30 zelf die beweegbaar 40 uitgevoerd is. In het weergegeven geval is de voedereenheid 30 • ' Λ * 11 roteerbaar om een as 36 aangebracht, welke as 36 een door een motor aangedreven as kan zijn, welke motor onder besturing staat van de dierherkenningsinrichting.
Om te voorkomen dat in de stand waarin de voe-5 dereenheid 30 de toegangsopening 31 afsluit, voeder uit de voedereenheid 30 valt, is de voedereenheid 30 voorzien van een wandgedeelte 35 voor het opvangen van restvoeder. Dit wandge-deelte 35 kan tevens fungeren als voedergeleiding voor voeder dat door de stortbuis 34 van de voederaf geef inrichting 33 in 0 de voedereenheid 30 afgegeven wordt.
Zoals beschreven, wordt in de tweede en derde uitvoering een eenvoudige doch betrouwbare constructie verschaft doordat de afsluiter om een as roteert, waarbij de afsluiter aangedreven wordt door een motor bestuurd door de 5 dierherkenningsinrichting. Teneinde naast een eenvoudige doch betrouwbare constructie ook een compacte constructie te verschaffen, wordt bij voorkeur door een motor 28 respectievelijk 38 een rol 29 respectievelijk 39 aangedreven, welke rol 29, 39 de afsluiter 25 respectievelijk 30 contac- 0 teert. In de derde uitvoeringsvorm steunt aldus de voedereenheid 30 via de rol 39 op de dierherkenningsinrichting 32.
Een uiterst compacte constructie wordt verkregen wanneer de motor 28, 38 en de rol 29, 39 in de betreffende 5 dierherkenningsinrichtingen 22, 32 zijn opgenomen.
Hoewel voor de rol 39 een afzonderlijke koppelrol gebruikt kan worden, heeft het de voorkeur wanneer de rol 39 zowel de functie uitvoert van aandrijving van de afsluiter, in dit geval de voedereenheid 30 zelf, als die van koppelrol 0 respectievelijk meetrol. Natuurlijk kan het koppel in het alternatieve geval waarin de voedereenheid 30 bewogen wordt door de door een motor aangedreven as 36 ook via die motor gemeten worden.
De vierde uitvoeringsvorm van een voederdoseer-5 inrichting 4 volgens de onderhavige uitvinding, zoals weergegeven in figuur 4, bevat zowel middelen voor het met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting 42 weerhouden van een dier dat de voedereenheid 40 wenst te gebruiken, als middelen voor het wegen van het in de :0 voedereenheid 40 aanwezige voeder.
) 1 489 5’1 12
De weerhoudingsmiddelen worden gevormd door een afzonderlijke rond een as 45 roteerbare afsluiter 46. De afsluiter 46 wordt in rotatie gebracht door een rol 47 die in contact met de afsluiter 45 kan komen, en aangedreven wordt 5 door een motor 48 die door de dierherkenningsinrichting 42 bestuurd wordt.
De weegmiddelen worden in dit voorbeeld gevormd door een rond een as 49 roteerbare voedereenheid 40. De voe-dereenheid 40 is in contact te brengen met de rol 47, en wordt D aan een heen en weer gaande beweging onderworpen door correcte bediening van de motor 48 die de rol 47 aandrijft. Door de beweging van de voedereenheid 40 wordt een koppel opgewekt, dat gemeten kan worden door de koppelmeetinrichting 401.
In de in figuur 4 weergegeven situatie maakt de rol 5 47 contact met de voedereenheid 40, en kan deze in beweging gebracht worden voor bepaling van de hoeveelheid in de voedereenheid 40 aanwezige voeder. Nadat een dier het voeder genuttigd heeft kan de hoeveelheid restérend voeder door koppelmeting bepaald worden. Hierna wordt de rol 47 zodanig 0 door de motor 48 bediend, dat deze gedeeltelijk over de toegangsopening 41 komt te liggen. Een meenemer 402 op de voedereenheid 40 neemt daarbij de afsluiter 46 mee, totdat deze in contact komt met de rol 47. De rol 47 bedient daarna de afsluiter 46 zodanig dat deze de volledige toegangsopening 5 41 af dekt. Doordat de voedereenheid 40 niet meer in contact is met de rol 47 valt deze terug naar de uitgangspositie, waarin eventueel voeder door de voederafgeefinrichting 43 via de stortbuis 44 toegevoegd kan worden.
De vijfde uitvoeringsvorm van een voederdoseer-•0 inrichting volgens de onderhavige uitvinding volgens figuur 5, verschilt van die van figuur 4 door de plaatsing van de scharnieras 59 waaromheen de voedereenheid 50 roteert. De schamieras 59 is dicht bij de rol 56 voor het aandrijven van de voedereenheid 50 en het meten van het koppel geplaatst, om (5 zeer kleine verschillen in hoeveelheid voeder te meten. Tevens is er een aanslag 58 om overvloedige beweging van de voedereenheid 50 te voorkomen. De afsluiter 55 voor het afsluiten van de toegangsopening 51 scharniert om de as 57.
Teneinde de dierherkenning nauwkeurig te kunnen 10 uitvoeren en tegelijkertijd een compacte constructie te · .) r\ .·>
s- J
13 verkrijgen, is een voederdoseerinrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de dierherken-ningsinrichting in nabijheid onder de toegangsopening is geplaatst. Hoewel de uitvinding beschreven is aan de hand van 5 een dierherkenninginrichting eventueel voorzien van weeg-en/of weerhoudingsmiddelen die aan de zogenaamde vaste wereld bevestigd is, is het ook mogelijk om de dierherken-ningsinrichting en/of de weeg- en/of weerhoudingsmiddelen op de (eventueel) beweegbare voedereenheid te plaatsen.
i. '

Claims (30)

1. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) voor het gedoseerd toevoeren van voeder en/of drank aan een dier, welke 5 voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) voorzien is van een voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) voor het bevatten van voeder en/of drank, een toegangsopening (11, 21, 31, 41, 51) tot de voedereenheid, en een voederafgeefinrichting (13, 23, 33, 43) voor het afgeven van een hoeveelheid voeder en/of 10 drank in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) , met het kenmerk, dat de voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) voorzien is van middelen voor het wegen van het in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) aanwezige voeder en/of drank, waarbij de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) ten behoeve van 15 het samenwerken met de middelen voor het wegen scharnierbaar en/of roteerbaar aan de voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) is bevestigd.
2. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voederdoseerinrichting 20 (1, 2, 3, 4, 5) verder voorzien is van een dierherkenningsinrichting (12, 22, 32, 42, 52) voor het herkennen van een bepaald dier dat de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) be zoekt .
3. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 25 conclusie 2, met het kenmerk, dat de voederafgeef inrichting (13, 23, 33, 43) met behulp van gegevens van de dierherkennings inrichting (12, 22, 32, 42, 52) een hoeveelheid voeder afgeeft aan de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50).
4. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 3. conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) aanwezige voeder en/of drank verbonden zijn met de voederafgeef inrichting (13, 23, 33, 43) voor het met behulp van gegevens van zowel de dierherkenningsinrichting (12, 22, 32, 42, 35 52) als de middelen voor het wegen afgeven van een hoeveelheid voeder en/of drank in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50).
5. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder 4. en/of drank omvatten: een ora een scharnieras (26, 36, 45, 57) schar- nierbare voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) , waarbij de mate van scharniering bepaald wordt door het gewicht van het in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) aanwezige voeder en/of 5 drank, een inrichting (18, 201, 401) voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) , en voor het uit de mate zoals bepaald af leiden van het gewicht van het in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) 10 aanwezige voeder en/of drank.
6. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de inrichting (18, 201, 401) voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) , en voor het uit de mate 15 zoals bepaald afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) aanwezige voeder en/of drank in de dierherkenningsinrichting (12, 22, 32, 42, 52) geïntegreerd is.
7. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 20 conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de inrichting voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid, en voor het uit de mate zoals bepaald afleiden van het gewicht van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank een meetrol (17, 19, 29, 39, 47, 56) die in contact staat met de 25 voedereenheid omvat.
8. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de inrichting voor het bepalen van de mate van scharniering van de voedereenheid, en voor het uit de mate zoals bepaald afleiden van het gewicht 30 van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank een krachtopnemer (202) is, waarbij de voedereenheid steunt op de krachtopnemer (202).
9. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de krachtopnemer (202) in de 35 dierherkenningsinrichting (22) opgenomen is.
10. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 7 of 9, met het kenmerk, dat de scharnieras (204, 59) en de meetrol (29, 56) respectievelijk krachtopnemer (202) op geringe afstand van elkaar liggen. 4 0
11. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 3 1 489 Sm een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorzien is in een veiligheidssteunnok (101, 205, 58) voor de voeder- eenheid.
12. Voederdoseer inrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 5 conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid aanwezige voeder en/of drank omvatten: een beweegbare voedereenheid (30), een motor (38) voor het doen bewegen van de voeder-10 eenheid (30), een inrichting (301) voor het meten van de grootte van het koppel tijdens het bewegen, en voor het uit de gemeten grootte van het koppel af leiden van het gewicht van het in de voedereenheid (30) aanwezige voeder en/of drank.
13. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de motor (38) voor het doen bewegen van de voedereenheid (30) , en de inrichting (301) voor het meten van de grootte van het koppel tijdens het bewegen, en voor het uit de gemeten grootte van het koppel afleiden van 2. het gewicht van het in de voedereenheid (3 0) aanwezige voeder en/of drank in de dierherkenningsinrichting (32) geïntegreerd zijn.
14. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de motor (38) voor 25 het doen bewegen van de voedereenheid (30), een koppelrol (39) aandrijft, welke koppelrol (39) in contact staat met de voedereenheid (30) .
15. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4·, 5) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voèderdo- 3. seerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) verder voorzien is van middelen (15, 16, 25, 27, 30, 40, 45, 46) om een dier dat de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) bezoekt ervan te weerhouden voeder en/of drank tot zich te nemen.
16. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 3. conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen (15, 16, 25, 27, 30, 40, 45, 46) voor het weerhouden van een dier met behulp van gegevens van de dierherkennings inrichting (12, 22, 32, 42, 52) een dier weerhouden.
17. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 4. conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de middelen voor het weerhouden van een dier ten minste ten dele geïntegreerd zijn in de dierherkenningsinrichting (12, 22, 32, 42, 52) .
18. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de middelen voor het 5 weerhouden van een dier een luidspreker (16) voor het af geven van een dierafschrikkend geluid bevatten.
19. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 16, 17 of 18, met het kenmerk, dat de middelen voor het weerhouden van een dier een verlichtingsinrichting (15) 10 voor het afgeven van een dierafschrikkend licht bevatten.
20. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens een der voorgaande conclusies 16 tot en met 19, met het kenmerk, dat de middelen voor het weerhouden van een dier een spanningsaf geef inrichting (27) voor het af geven van een 15 dierafschrikkende elektrische spanning bevatten.
21. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens een der voorgaande conclusies 16 tot en met 20, met het kenmerk, dat de middelen voor het weerhouden van een dier een over de toegangsopening beweegbare afsluiter (25, 30, 40, 46, 50, 55) 20 bevatten.
22. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de beweegbare afsluiter gevormd wordt door de voedereenheid (30, 40, 50) die beweegbaar uitgevoerd is.
23. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de voedereenheid (30) voorzien is van een wandgedeelte (35) voor het opvangen van restvoeder en/of drank.
24. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 30 conclusie 21, 22 of 23, met het kenmerk, dat de afsluiter (25, 30, 40, 46, 50, 55) om een as (26, 36, 45, 57) roteert, waarbij de afsluiter aangedreven wordt door een motor (28, 38, 48) bestuurd met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting (12) .
25. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de motor (28, 38, 48) een rol (29, 39, 47) aandrijft die de afsluiter contacteert.
26. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de motor en de rol in de 40 dierherkenningsinrichting zijn opgenomen.
27. Voederdoseer inrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de voedereenheid door de rol op de dierherkenningsinrichting steunt.
28. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens 5 conclusie 7 en 25 of 14 en 25, met het kenmerk, dat de rol voor het aandrijven van de voedereenheid en de meetrol respectievelijk koppelrol door één rol gevormd worden.
29. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dierherken- 10 ningsinrichting (12, 22, 32, 43,53) in nabijheid onder de toegangsopening (11, 21, 31, 41, 51) is geplaatst.
30. Voederdoseerinrichting (1, 2, 3, 4, 5) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het weerhouden van een dier ten minste ten dele zijn 15 geïntegreerd in de middelen voor het wegen van het in de voedereenheid (10, 20, 30, 40, 50) aanwezige voeder en/of drank. 01489fi»
NL1014895A 2000-04-10 2000-04-10 Voederdoseerinrichting. NL1014895C2 (nl)

Priority Applications (15)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014895A NL1014895C2 (nl) 2000-04-10 2000-04-10 Voederdoseerinrichting.
DK01201046T DK1145627T3 (da) 2000-04-10 2001-03-21 Fodermåleanordning
EP03077508A EP1360895B1 (en) 2000-04-10 2001-03-21 A feed metering device
DK03077507T DK1358793T3 (da) 2000-04-10 2001-03-21 Foderdoseringsanordning
DE60115502T DE60115502T2 (de) 2000-04-10 2001-03-21 Futterdosiervorrichtung
EP03077507A EP1358793B1 (en) 2000-04-10 2001-03-21 A feed metering device
DK03077508T DK1360895T3 (da) 2000-04-10 2001-03-21 En fodermåleindretning
EP01201046A EP1145627B1 (en) 2000-04-10 2001-03-21 A feed metering device
DE60132019T DE60132019T2 (de) 2000-04-10 2001-03-21 Futterdosiervorrichtung
DE60103584T DE60103584T2 (de) 2000-04-10 2001-03-21 Dosiervorrichtung für Futter
AT01201046T ATE268109T1 (de) 2000-04-10 2001-03-21 Dosiervorrichtung für futter
CA002343068A CA2343068A1 (en) 2000-04-10 2001-03-30 A feed metering device
JP2001104778A JP2001346470A (ja) 2000-04-10 2001-04-03 飼料計量装置
AU33440/01A AU3344001A (en) 2000-04-10 2001-04-04 A feed metering device
US09/828,358 US7100534B2 (en) 2000-04-10 2001-04-09 Feed metering and animal identification device having angularly displaceable weighing means

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014895 2000-04-10
NL1014895A NL1014895C2 (nl) 2000-04-10 2000-04-10 Voederdoseerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014895C2 true NL1014895C2 (nl) 2001-10-30

Family

ID=19771175

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014895A NL1014895C2 (nl) 2000-04-10 2000-04-10 Voederdoseerinrichting.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US7100534B2 (nl)
EP (3) EP1358793B1 (nl)
JP (1) JP2001346470A (nl)
AT (1) ATE268109T1 (nl)
AU (1) AU3344001A (nl)
CA (1) CA2343068A1 (nl)
DE (3) DE60132019T2 (nl)
DK (3) DK1358793T3 (nl)
NL (1) NL1014895C2 (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1014896C2 (nl) * 2000-04-10 2001-10-30 Lely Entpr Ag Voederdoseerinrichting.
US7469657B2 (en) * 2003-02-25 2008-12-30 Alec Drummond Apparatus and methods for controlling an animal's access to food
US20050284382A1 (en) * 2004-05-27 2005-12-29 George Stantchev Method and apparatus for selectively feeding animals
US7827935B1 (en) 2008-02-19 2010-11-09 Rachel Addleman Restricted access animal feeder utilizing vibratory means to deter access to food
US20100147226A1 (en) * 2008-12-13 2010-06-17 Ourpet's Company Interactive Pet Accessories
US7874265B1 (en) 2009-01-08 2011-01-25 Rachel Addleman Restricted access animal feeder utilizing physical means of restriction
US20110297090A1 (en) * 2009-01-08 2011-12-08 David Chamberlain Animal feeding apparatus
US10631520B2 (en) 2013-06-19 2020-04-28 Radio Systems Corporation Automatic animal feeding system
US10743517B2 (en) 2013-06-19 2020-08-18 Radio Systems Corporation Networked automatic animal feeding system
US10787370B2 (en) 2016-06-20 2020-09-29 Radio Systems Corporation Filtration system for pet water fountain
US11510392B2 (en) 2017-05-23 2022-11-29 Radio Systems Corporation Flow-controlled pet water fountain
CN108077108B (zh) * 2017-12-18 2020-10-09 安徽省华腾农业科技有限公司经开区分公司 一种具有称重及锻炼功能的家禽养殖装置
ES2944064T3 (es) 2018-09-05 2023-06-19 Radio Systems Corp Fuente de agua para mascotas con bomba centrífuga
US11825822B2 (en) 2018-09-05 2023-11-28 Radio Systems Corporation Centrifugal pump pet water fountain
CN112293327B (zh) * 2020-11-06 2022-12-16 内蒙古乐科生物技术有限公司 一种畜牧养殖投喂设备用控制投食量装置及其控制方法
FR3120123B1 (fr) * 2021-02-25 2023-06-02 Beaba Systeme de pesee pour un appareil apte a delivrer une masse predeterminee et procede correspondant
CN112931272B (zh) * 2021-03-23 2022-06-28 海南浙江大学研究院 一种提高肉猪瘦肉率及耐粗饲的饲料喂食设备
CN113068622B (zh) * 2021-04-01 2022-09-23 山东睿高农牧机械有限公司 一种畜牧养殖用羊圈底部草料清理装置
CN117204363B (zh) * 2023-11-09 2024-02-13 成都万创科技股份有限公司 一种精准饲喂系统和方法

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9201487A (nl) * 1992-08-20 1994-03-16 Steven Hardeman Inrichting voor het bedienen van dierenhokken.
EP0610171A2 (de) * 1993-02-02 1994-08-10 Gerhard Dipl.-Ing. Vogl Fütterungsanlage für Schweine
EP0636312A1 (en) * 1993-07-28 1995-02-01 Maasland N.V. A construction for automatically milking animals
WO1995023503A1 (en) * 1994-03-03 1995-09-08 Tetra Laval Holdings & Finance S.A. A feed weighing device
WO1996005723A1 (en) * 1994-08-23 1996-02-29 Maasland N.V. A construction including an implement for milking animals
US5570655A (en) * 1993-12-24 1996-11-05 Targa; Anthony Device for controlling animal access to a location
NL1002399C1 (nl) * 1996-02-20 1997-08-21 Applikon Dependable Instr Bv Weeginrichting voor het wegen van een reactorvat en/of de inhoud daarvan, alsmede werkwijze voor het uitvoeren van een chemische omzetting onder toepassing van die weeginrichting.

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3532076A (en) * 1968-02-16 1970-10-06 Willis D Parker Animal watering device
US4461241A (en) * 1981-03-13 1984-07-24 Agri-Systems Automatic animal monitoring apparatus
US4475481A (en) * 1981-07-06 1984-10-09 B.I. Incorporated Identification system
US4655170A (en) * 1985-12-02 1987-04-07 Dasilva Daniel R Animal identification feed control system
US4934317A (en) * 1989-02-03 1990-06-19 Pourshalchi Edward M Dump and replace litter box
US5050537A (en) * 1990-05-01 1991-09-24 Fox Harvey Z Automatic animal feeding system
FR2671940B1 (fr) * 1991-01-30 1993-04-23 Agronomique Inst Nat Rech Systeme de marquage et de detection d'animaux et installations equipees d'un tel systeme.
US5255631A (en) * 1992-12-16 1993-10-26 Anderson Marvin E Metering bird feeder
NL1012504C2 (nl) * 1998-12-24 2000-06-27 Lely Research Holding Ag Inrichting voor het voeren en/of drenken van dieren.
US6349671B1 (en) * 2000-06-29 2002-02-26 Nan R. W. Lewis Pet feeding system and method of using same

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9201487A (nl) * 1992-08-20 1994-03-16 Steven Hardeman Inrichting voor het bedienen van dierenhokken.
EP0610171A2 (de) * 1993-02-02 1994-08-10 Gerhard Dipl.-Ing. Vogl Fütterungsanlage für Schweine
EP0636312A1 (en) * 1993-07-28 1995-02-01 Maasland N.V. A construction for automatically milking animals
US5570655A (en) * 1993-12-24 1996-11-05 Targa; Anthony Device for controlling animal access to a location
WO1995023503A1 (en) * 1994-03-03 1995-09-08 Tetra Laval Holdings & Finance S.A. A feed weighing device
WO1996005723A1 (en) * 1994-08-23 1996-02-29 Maasland N.V. A construction including an implement for milking animals
NL1002399C1 (nl) * 1996-02-20 1997-08-21 Applikon Dependable Instr Bv Weeginrichting voor het wegen van een reactorvat en/of de inhoud daarvan, alsmede werkwijze voor het uitvoeren van een chemische omzetting onder toepassing van die weeginrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
JP2001346470A (ja) 2001-12-18
US7100534B2 (en) 2006-09-05
DE60115502T2 (de) 2006-08-03
EP1360895B1 (en) 2005-11-30
EP1358793A3 (en) 2004-08-04
DK1358793T3 (da) 2008-05-05
DK1145627T3 (da) 2004-10-11
EP1145627A2 (en) 2001-10-17
EP1358793B1 (en) 2007-12-19
EP1358793A2 (en) 2003-11-05
DE60115502D1 (de) 2006-01-05
EP1145627B1 (en) 2004-06-02
CA2343068A1 (en) 2001-10-10
EP1145627A3 (en) 2002-05-02
ATE268109T1 (de) 2004-06-15
EP1360895A2 (en) 2003-11-12
EP1360895A3 (en) 2004-08-25
DE60132019T2 (de) 2008-12-04
DE60103584T2 (de) 2005-06-09
US20020007799A1 (en) 2002-01-24
DE60103584D1 (de) 2004-07-08
AU3344001A (en) 2001-10-11
DE60132019D1 (de) 2008-01-31
DK1360895T3 (da) 2006-04-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1014896C2 (nl) Voederdoseerinrichting.
NL1014895C2 (nl) Voederdoseerinrichting.
NL1017477C2 (nl) Voederdoseerinrichting.
NL1019093C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een periode met een bepaalde lengte afgeven van een bepaalde hoeveelheid voeder aan een dier.
NL1019106C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een bepaalde hoeveelheid van ten minste een voedersoort aan een dier.
NL1018046C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het beheren van een kudde dieren.
KR20110072797A (ko) 가축 군사용 사양 관리 장치
NL1019094C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
KR101958407B1 (ko) 축사의 역진입 방지 및 다개체 진입 방지용 게이트
NL1019092C2 (nl) Samenstel voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een hoeveelheid voeder aan een melkdier.
NL1019090C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
NL1024675C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van voeder aan een dier.
NL1020233C1 (nl) Voederdoseerinrichting.
NL1020234C1 (nl) Voederdoseerinrichting.
US4949677A (en) Automatic mechanism for animal feeder
NL1020232C1 (nl) Voederdoseerinrichting.
NL1024997C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het beheren van een kudde vrij rond lopende dieren.
JP2022133826A (ja) 動物用検温装置およびこれを用いた体調管理システム
CN117651484A (zh) 宠物喂食器
BR102017016912A2 (pt) Comedouro seletivo com tampa motorizada

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20111101