NL9300882A - Hefapparaat. - Google Patents

Description

Titel: Hefapparaat.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hefapparaat omvattende een op een ondergrond te plaatsen basis en een in hoofdzaak evenwijdig daaraan gericht, en op instelbare afstand daarvan te brengen ondersteuningsplateau, waarbij de basis via niveau-instelmiddelen is gekoppeld met het ondersteuningsplateau.

Bekende hefapparaten van dit soort worden bijvoorbeeld gebruikt voor het op een bepaald niveau op een plateau aanbieden en/of ontvangen van goederen. Deze goederen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit op elkaar gestapelde dozen met inhoud. Om er voor te zorgen dat de bovenste doos van de stapel zich telkens op een van te voren ingesteld niveau bevindt, is aanpassing van het niveau van het plateau noodzakelijk zodra de bovenste doos van de stapel is verwijderd of een volgende doos bovenop de stapel is geplaatst. Bekende hefapparaten van dit soort maken daartoe gebruik van een relatief ingewikkeld stelsel van waarneem- en regelmiddelen. Met sensoren wordt daarbij de hoogte van de stapel gecontroleerd, en regelmiddelen sturen bijvoorbeeld een elektromotor of een hydraulische of pneumatische zuiger-cilindercombinatie aan om desgewenst het niveau van het plateau aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen. Het plateau is daarbij ondersteund door geregelde hefcilinders of met elektromotoren aangedreven schroefspindels.

De onderhavige uitvinding beoogt, een hefapparaat van eenvoudige opbouw en werking te verschaffen, welke zonder gebruikmaking van bijzondere regel- en registratiemiddelen een betrouwbare niveau-instelling van het plateau garandeert.

Hiertoe stelt de onderhavige uitvinding voor, gebruik te maken van een schaarstelsel dat werkzaam is tussen de basis en het ondersteuningsplateau, waarbij de respectieve ten opzichte van elkaar uiteenbewegende of naar elkaar bewegende delen van de schaarelementen van dat schaarstelsel bij een niveauverandering van het ondersteuningsplateau zijn voorgespannen door daartussen werkzame verende middelen met een vaste voorspanning.

Aan de onderhavige uitvinding ligt het idee ten grondslag, dat het plaatsen van een voorwerp op of het verwijderen van een voorwerp van een plateau gepaard gaat met een belastingverandering. Door gebruik te maken van verende voorspanmiddelen met vaste voorspanning is die belastingverandering rechtstreeks om te zetten in een gewenste niveauverandering van het ondersteuningsplateau. Door verder gebruik te maken van een schaarstelsel is middels een relatief eenvoudige constructie een betrouwbare geleiding van het ondersteuningsplateau gewaarborgd, terwijl tevens aangrijpingspunten voor de voorspanmiddelen zijn verschaft.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding bezitten één of meer van die voorspanmiddelen een vrije slag, waarmee over het bewegingstraject van het ondersteuningsplateau een zekere kracht-wegkarakteristiek, bijvoorbeeld een proportionele karakteristiek, is te verkrijgen.

Daarnaast kan de mate van voorspanning van de voorspanmiddelen instelbaar zijn, bij voorkeur op mechanische wijze, doordat een aangrijpingspunt van de voorspanmiddelen verplaatsbaar is uitgevoerd, bijvoorbeeld zoals nader toegelicht in de figuurbeschrijving.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont:

Figuur 1 een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; en

Figuur 2 een bovenaanzicht van de in figuur 1 getoonde inrichting.

In figuur 1 en 2 wordt getoond een heftafel 1 volgens de uitvinding. Deze bezit een op de grond steunende basis 2, welke bijvoorbeeld met behulp van een vorkheftruck, waarvan de tanden onder de basis 2 zijn te steken, is te verplaatsen. Eventueel kan de basis 2 zijn voorzien van vier wielen, telkens bijvoorbeeld aan de hoekpunten bevestigd, waarmee de heftafel 1 verrijdbaar is. Voorts bezit de heftafel 1 een in hoogte verstelbaar onsteuningsplateau 3» waarop één of meer voorwerpen zijn te plaatsen. Tussen de basis 2 en het ondersteuningsplateau 3 is een schaarstelsel 4 aangebracht, waarmee het niveau van het ondersteuningsplateau 3 wordt geregeld. Dit schaarstelsel 4 omvat twee stellen schaarelementen 5.6 welke aan weerszijden van de basis 2 zijn aangebracht (figuur 2). Zoals figuur 1 toont, is elk stel schaarelementen 5.6 telkens onderling verbonden in scharnierpunt 7· Van de schaarelementen 5 is telkens het ene uiteinde scharnierend verbonden met het ondersteuningsplateau 3. terwijl het tegenover gelegen uiteinde is voorzien van een rol 8, welke vrijrollend steunt op de basis 2. Voorts is van elk schaarelement 6 telkens het ene uiteinde scharnierend verbonden met de basis 2, terwijl het tegenover gelegen uiteinde eveneens is voorzien van een rol 8, welke is opgenomen in een groef in het ondersteuningsplateau 3. en daarin vrij heen- en weer beweegbaar is. Ten opzichte van het scharnierpunt 7 aan de zijde van de heftafel 1 loopt telkens tussen de schaarelementen 5 respectievelijk 6 een dwarsbalk 9.

welke met de uiteinden daarvan scharnierbaar zijn gekoppeld met de overeenkomstige schaarelementen 5.6. Aan de met de schaarelementen 6 verbonden dwarsbalk 9 is verder een verstelbare balk 10 gekoppeld.

Daartoe steekt telkens door de dwarsbalk 9 naast elk schaarstelsel k (fig. 2) een horizontale schroefspindel 11, welke grijpt in overeenkomstig schroefdraad aangebracht in de verstelbalk 10. De schroefspindel 11 is voorts in langsrichting onbeweeglijk gehouden in de dwarsbalk 9· Door draaien aan hendel 12, welke via spiebaankoppeling 13 en kniehefbomen lk roteerbaar aandrijvend is gekoppeld met de schroefspindels 11, is de verstelbalk 10 in langsrichting van de schroefspindels 11 ten opzichte van de bijbehorende dwarsbalk 9 heen- en weer verplaatsbaar. Met een tandwieloverbrenging 15 (gestippeld weergegeven in figuur 2) is met één hendel 12 beide schroefspindels 11 aandrijfbaar.

Zoals weergegeven in figuur 1 en 2 zijn trekveren 16, 17 met de uiteinden daarvan gekoppeld met de met schaarelementen 5 verbonden dwarsbalk 9 respectievelijk de verstelbalk 10. Deze trekveren 16, 17 trachten de naar de heftafel 1 gekeerde uiteinden van elk stel schaarelementen 5.6 naar elkaar toe te drijven, waarmee het ondersteuningsplateau 3 in figuur 1 gezien naar boven bewogen wordt.

Wordt een last op het ondersteuningsplateau 3 geplaatst, dan zal onder invloed van de zwaartekracht (zie pijl G in figuur 1) uiteen drijven van de naar het ondersteuningsplateau 3 gekeerde einden van elk stel schaarelementen 5.6 plaatsvinden, waarmee het ondersteuningsplateau 3 in figuur 1 gezien daalt. Door de wisselwerking tussen de veerkrachten en de zwaartekracht zal een evenwichtsstand van het ondersteuningsplateau 3 worden ingesteld. Wordt een last toegevoegd aan het ondersteuningsplateau 3, dan zal het niveau daarvan dalen; wegnemen van een last leidt tot omhoogrijzen van het ondersteuningsplateau 3 tot een nieuwe evenwichtsstand.

De in de tekeningen linkeruiteinden van de veren 17 zijn gekoppeld met stangen 18, waarvan de van de veren 17 afgekeerde uiteinden zijn voorzien van een uitwendige schroefdraad, waarop blokkeermoeren 20 zijn geschroefd. Deze stangen 18 steken met speling door de bijbehorende dwarsbalk 9 en aan de van de veren 17 afgekeerde zijde daarmee gekoppelde hulzen 19· Gemakkelijk valt in te zien, dat hiermee de veren 17 een vrije slag bezitten welke overeenstemt met de afstand tussen de blokkeermoeren 20 en de hulzen 19· Pas wanneer de verstelbalk 10 en de tegenovergelegen dwarsbalk 9 waartussen de veren 16, 17 zijn opgenomen, over die afstand uiteen zijn gedreven, en de blokkeermoeren 20 dus rusten tegen de hulzen 19. worden bij verder uiteendrijven van die verstelbalk 10 en dwarsbalk 9 de veren 17 aangesproken. Daarmee wordt een gefaseerde veerwerking verkregen, zodat bijvoorbeeld onder aanwending van uitsluitend lineaire veren 16, 17 een eventueel gewenst proportioneel veerkarakter wordt verkregen. De vrije slag van de veren 17 is instelbaar middels verstellen van de blokkeermoeren 20 op de schroefdraadeinden van de stangen 18.

Zoals in de tekeningen getoond, bezitten alle veren 17 dezelfde vrije slag. Vanzelfsprekend is die vrije slag naar behoefte individueel instelbaar met de blokkeermoeren 20.

Met behulp van de verstelbalk 10 is bijvoorbeeld het niveau van het ondersteuningsplateau 3 in rusttoestand, dus zonder belading, eventueel instelbaar. Daarmee kan dit ondersteuningsplateau 3 bijvoorbeeld worden neergelaten op de basis 2, bijvoorbeeld ten behoeve van het transport naar een andere gebruiksplaats. Ook is daarmee bijvoorbeeld een aanpassing van het niveau van een beladen ondersteuningsplateau 3 te realiseren.

Voor een gelijkmatige aanpassing van het niveau van het ondersteuningsplateau 3 is een geschikte vloeistofdemper 21 aangebracht, welke met één uiteinde is verbonden met de dwarsbalk 9» en met het andere uiteinde is verbonden met het ondersteuningsplateau 3« zoals in de figuren weergegeven. De vloeistofdemper 21 kan ook op andere plaatsen zijn aangebracht, bijvoorbeeld kan deze gekoppeld zijn met de basis 2 en het ondersteuningsplateau 3, of met beide dwarsbalken 9. of met de uiteinden van de schaarelementen 5 bij de rol 8 enerzijds en de basis 2 anderzijds; kortom tussen alle elementen die ten opzichte van elkaar verplaatsen ten gevolge van een niveauverandering van het ondersteuningsplateau 3·

Vanzelfsprekend behoren ook andere uitvoeringsvarianten, tot de onderhavige uitvinding. Van belang is dat het niveau van een ondersteuningsplateau 3 met een zich daarop bevindende last automatisch wordt gewijzigd ten gevolge van een verandering in de last onder gebruikmaking van eenvoudige voorspanmiddelen, zonder gebruikmaking van bijzondere regelmiddelen, zoals registratie- en besturingsorganen. Bijvoorbeeld kan daartoe gebruik gemaakt worden van drukveren, welke bijvoorbeeld zijn te verbinden met de schaarelementen in fig. 1 rechts of links van het scharnier 7· Ook een combinatie van trek- en drukveren is te gebruiken. In plaats van veren zou evenzogoed gebruik gemaakt kunnen worden van bijvoorbeeld pneumatisch verende middelen, zoals afgesloten voorgespannen pneumatische zuiger-cilindersamenstellen. Voorts kunnen in plaats van trek- of drukveren een ander soort veren, zoals buigveren worden aangewend.

Bij de in figuur 1 en 2 getoonde heftafel 1 is van de schaarelementen 5.6 telkens één uiteinde scharnierbaar uitgevoerd, terwijl het andere uiteinde ten opzichte van de basis 2 of het ondersteuningsplateau 3 in langsrichting daarvan heen- en weer beweegbaar is. Dientengevolge maakt het ondersteuningsplateau 3 een beweging in langsrichting als zich een niveauverandering daarvan voordoet. Onder bepaalde omstandigheden heeft dit een ergonomisch voordeel. Eventueel kunnen echter alle uiteinden van de schaarelementen 5,6 zijn uitgerust met een rol 8, terwijl de scharnierpunten 7 zijn opgenomen in een verticale geleiding. Het ondersteuningsplateau 3 beweegt dan uitsluitend recht op en neer wanneer sprake is van een niveauverandering daarvan.

Claims (6)

1. Hefapparaat (1) omvattende een op een ondergrond te plaatsen basis (2) en een in hoofdzaak evenwijdig daaraan gericht, en op instelbare afstand daarvan te brengen ondersteuningsplateau (3), waarbij de basis (2) via niveau-instelmiddelen is gekoppeld met het ondersteuningsplateau (3) , met het kenmerk, dat de niveau-instelmiddelen een schaarstelsel (4) omvatten met schaarelementen (5,6) welke elkaar kruisen en daar onderling zijn gekoppeld middels een scharnier (7), waarbij de uiteinden van de schaarelementen (5.6) telkens gekeerd zijn naar de basis (2) respectievelijk het ondersteuningsplateau (3). en dat tussen de delen van de schaarelementen (5.6) aan één zijde van het scharnierpunt (7) veerkrachtig werkzame voorspanmiddelen (16,17) met vaste voorspanning werkzaam zijn.

2. Hefapparaat (1) volgens conclusie 1, waarbij één of meer van de genoemde voorspanmiddelen (17) een vrije slag bezitten.

3. Hefapparaat (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de mate van voorspanning van de genoemde voorspanmiddelen (16,17) instelbaar is.

4. Hefapparaat (1) volgens conclusie 3. waarbij de genoemde voorspanmiddelen (16,17) telkens met één uiteinde zijn verbonden met een regelbaar verstelorgaan (10), waarvan de afstand in de werkzame richting van de genoemde voorspanmiddelen (16,17) ten opzichte van het bijbehorende deel van het schaarelement (5.6) aan de genoemde zijde van het scharnier (7) instelbaar is.

5. Hefapparaat (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een demperorgaan (21) is opgenomen tussen bij een belastingverandering op het ondersteuningsplateau (3) ten opzichte van elkaar uiteenbewegende of naar elkaar bewegende delen van het hef apparaat (1), ter demping van het met de genoemde voorspanmiddelen (16,17) teweeg gebrachte effect.

6. Hefapparaat (1) volgens één der voorgaande conclusies waarbij de genoemde voorspanmiddelen (16,17) trek- en/of drukveren omvatten.