NL9300796A - Afdichting aan deuren, luiken en zijwanden voor de gesloten laadbak bij vrachtwagens. - Google Patents
Afdichting aan deuren, luiken en zijwanden voor de gesloten laadbak bij vrachtwagens. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9300796A NL9300796A NL9300796A NL9300796A NL9300796A NL 9300796 A NL9300796 A NL 9300796A NL 9300796 A NL9300796 A NL 9300796A NL 9300796 A NL9300796 A NL 9300796A NL 9300796 A NL9300796 A NL 9300796A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sealing
- door
- hatch cover
- string
- seal
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J10/00—Sealing arrangements
- B60J10/20—Sealing arrangements characterised by the shape
- B60J10/24—Sealing arrangements characterised by the shape having tubular parts
- B60J10/244—Sealing arrangements characterised by the shape having tubular parts inflatable or deflatable
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
- Seal Device For Vehicle (AREA)
- Vehicle Waterproofing, Decoration, And Sanitation Devices (AREA)
- Gasket Seals (AREA)
Description
Betreft: afdichting aan deuren, luiken en zijwanden voor de gesloten laadbak bij vrachtwagens.
BESCHRIJVING:
De uitvinding heeft betrekking op een afdichting van de spleet tussen het vaste frame en de daarbij behorende, te openen deur (ook klep) of een horizontaal luikdeksel (ook schuifdeksel) of een openklapbare zijwand van de gesloten laadbak met laadvlak bij een vrachtwagen of aanhanger, door middel van een elastische afdichtstreng, welke in de sluitstand van de deur, van het luikdeksel of van de zijwand samengeperst ligt in de af te dichten spleet.
Elastische afdichtstrengen zijn bij motorvoertuigen tussen vaste en beweegbare carrosseriedelen in velerlei uitvoering en uitrusting gebruikelijk. Speciaal bij vrachtwagens doen dergelijke strengen dienst om het laadgoed in het laadruim achter te houden.
De betekenis van de afdichtmaatregelen bij vrachtwagens is in de laatste tijd sterk toegenomen, aangezien het laadgoed in toenemende mate niet slechts vaste doch tevens vloeibare en gasvormige schadelijke stoffen bevat. Tegen dergelijk contaminerend materiaal zijn bekende afdichtingen van de onderwerpelijke soort niet bestand ondanks de vervolmaking van de afdichting wat betreft vorm en keuze van het materiaal. Dat de tot dusverre bekende afdichtstrengen niet aan de verwachtingen beantwoorden ligt ook daaraan, dat deze dikwijls het in aanzienlijke mate gedraaide verloop van de gesloten laadbak en de slagen tegen de laadbak bestand zijn en daardoor de continue vormverandering van de af te dichten spleet niet in voldoende mate kunnen volgen. Dit euvel geldt voor alle soorten vrachtwagens ongeacht of die vrachtwagens nu deuren, luiken of neerklapbare zijwanden hebben.
Aan de uitvinding ligt nu het probleem ten grondslag, een afdichting van de spleet tussen het vaste frame en de bijbehorende te openen deur (of ook klep) of een luikdeksel, dan wel een openklapbare zijwand bij een vrachtwagen te verschaffen, welke de spleet niet alleen tegen vaste deeltjes doch ook tegen vloeistoffen en gassen op betrouwbare wijze afdicht zelfs bij sterke vormverandering van die spleet als gevolg van schrankbewegingen van de gesloten laadbak.
In hoofdzaak bestaat de oplossing van dit overeenkomstig de uitvinding aan de orde gestelde probleem, volgens conclusie 1, hierin, dat de afdichtstreng rondom in een, naar de spleet toe open groef van het vaste frame of van de openen deur, van het luikdeksel of de openklapbare zijwand ingeklemd wordt vastgehouden, hol is als een slang en door middel van een persluchtbron tot opzwellen kan worden gebracht.
De afdichtstreng is dus als het ware een slang, welke elastisch wijder gemaakt kan worden. De funktie van die slang als afdichting is als volgt: de deur, het luikdeksel of de laadbakwand worden in de sluitstand gebracht; daarbij ligt de afdichtstreng nog in zijn basisvorm in de bevestigingsgroef, dat wil zeggen zonder uit zijn bevestigings-voorziening uit de steken. In die toestand van de afdichtstreng wordt de deur (respektievelijk het luikdeksel of de laadbakwand) in de sluitstand gebracht en hierin door druk met de hand lichtelijk geborgd of reeds vergrendeld. Daarna wordt de afdichtstreng met behulp van de persluchtbron tot opzwellen gebracht; voor zover die afdichtstreng niet in zijn uitzetbeweging wordt belemmerd door de bevestigingsgroef, zet die streng dus uit en dat deel van de afdichtstreng gaat uit de groef naar buiten puilen en komt onder aandrukking aan te liggen tegen de tegenover gelegen zijde van de spleet. Dit kontakt leidt tot een uitstekende afdichting van de spleet reeds op grond van het toegepaste principe en daarenboven ook nog omdat de afdichtstreng als een naar alle zijden toe flexibel vormsel in staat is, oneffenheden en ongelijkmatigheden in de spleet onbezwaarlijk te overbruggen. Daar komt nog bij, dat door middel van die afdichting de spleet niet slechts voor vaste, harde stofdeeltjes, doch ook voor vloeistof en zelfs voor gas betrouwbaar ondoorlaatbaar wordt gemaakt.
Een niet minder belangrijk voordeel van de tot opzwellen te brengen afdichtstreng bestaat hierin, dat die streng wegens zijn elastische vervormbaarheid binnen ruime grenzen (als gevolg van het naar verhouding grote luchtvolume) in staat is, om ook verschillend wijde spleten afdichtend op te vullen hetgeen betekend, dat de streng ook bij voortdurend sterke veranderingen van de vorm van de spleet, teweeg gebracht door slangbewegingen van de gesloten laadbak of door slagen tegen de carroseriedelen, dergelijke vormveranderingen onbezwaarlijk kan volgen zonder dat ook slechts voor een ogenblik aan de afdicht-funktie hierdoor afbreuk wordt gedaan.
In nadere uitwerking van de in conclusie 1 voorgestelde oplossing is er in de eerste plaats in voorzien (volgens de conclusies 2 en 3), in de sluitrichting van de deur respektievelijk het luikdeksel respektievelijk de laadbakwand - in een reeks aangebracht - blaasmond-Stukken toe te passen, welke in de af te dichten spleet gericht zijn en - in de sluitrichting gezien - nog verder voorwaarts, dat wil zeggen vóór de blaasmondstukken een hard elastische afdichtlijst te plaatsen. Wanneer dus de deur (het luikdeksel of de laadbakwand) in de sluitstand wordt gebracht, duwt die afdichtlijst, aangezien deze liggend tegenover de tot opzwellen te brengen afdichtstreng over de spleetbegrenzing wegglijdt, grove deeltjes uit het bereik van de spleet weg en reinigen de blaasmondstukken, welke nu in dit bereik terecht komen, de spleet aanvullend en wel in het bijzonder van kleine deeltjes, welke door de afdichtlijst niet worden bestreken. Deze maatregelen hebben in het bijzonder belang voor een spleet voor zover deze zich horizontaal langs het onderste bereik van het frame uitstrekt.
Verder is er in voorzien, dat de groef, waarin de afdicht-streng ingeklemd wordt vastgehouden, door een profielstreng wordt gevormd en de blaasmondstukken worden gevormd door boringen in een holle streng, waarbij deze strengen en de afdichtlijst bijeen genomen onder klemwwerking worden gehouden zodat de noodzakelijke toevoer van de perslucht via flexibele leidingen onbezwaarlijk mogelijk wordt (vergelijk hiertoe de conclusie 4, 5 en 6).
Verder is het, in nadere uitwerking van de volgens de uitvinding voorgestelde oplossing voordelig, wanneer de noodzakelijke schar-nierbanden van de deuren elastisch zijn uitgevoerd, dat ook uit de scharnieren de schadelijke stoten op de gesloten laadbak van het voertuig en schrankend werkzame krachten worden gedempt, hetgeen aan de funktie van de afdichtstreng zeer ten goede komt (vergelijk conclusies 7).
Luikdeksels maken, wanneer zij verschuifbaar zijn (hetgeen plaats vindt in horizontale geleidingen), een geringe wijziging in details van de volgens de uitvinding voorgestelde oplossing nodig, waarbij voor dit geval de inklemming van de tot opzwellen te brengen afdicht-sfcreng in het vaste frame gunstiger is, dan inklemming in het bewegende deel van het luik. Wanneer twee of meer boven elkaar gelegen luikdeksels worden toegepast, is nogmaals een gewijzigde uitvoering in details dienstig, ten einde vooral in bouwtechnisch opzicht rekening te kunnen houden met de funktie van de statische afdichtlijst (vergelijk de conclusies 8, 9, 10 en 11).
Tenslotte is er, in nadere uitwerking van de volgens conclusie 1 voorgestelde oplossing in voorzien, de deur, het luikdeksel of de openklapbare laadbakwand met grendels of andere sluitinrichtingen uit te rusten en de persluchtbron voor het tot opzwellen te brengen van de afdichtstreng via een logische schakeling van de bestuurderszitting uit of ten minste van de nabijheid daarvan uit te kunnen bedienen (zie hiertoe conclusie 13).
In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de spleet-afdichting volgens de uitvinding, toegepast bij verschillende vracht-wagen-opleggers voor het transport van gecontamineerd laadgoed weergegeven.
De figuren 1 tot 4 laten een bakvormige oplegger zien, waarvan de sluitdeur wordt gevormd door een achterste klep, welke is voorzien van een afdichting volgens de uitvinding; de figuren 5 tot 17 tonen een gesloten oplegger, welke op het dak is voorzien van verschuifbare luikdeksels; de figuren 18 tot 22 laten een open oplegger zien, waarvan de laadbakwanden openklapbaar en van een afdichtstreng volgens de uitvinding voorzien zijn; de figuren 23 tot 26 tonen een koelcontainer op een oplegger, waarbij de deuren van die container volgens de uitvinding in de spleet zijn afgedicht; en figuur 27 laat een vergrendeling zien voor een luikdeksel aan het vaste frame van een vrachtwagen.
In figuur 1 is gedetailleerd de afdichting in dwarsdoorsnede, toegepast bij een achterste klep vólgens figuur 2 weergegeven, welke klep voor het ontladen van een (open) laadbak dienst doet. De buitenwaarts uitgezwenkte klep 1 is bovenaan opzij gelegerd in scharnieren 17, zoals blijkt uit figuur 2. Opzij en onderaan is die klep voorzien van een afdichtstreng 6, welke hol is en ook overigens de gedaante heeft van een slang 7. Die afdichtstreng ligt in een groef 8, welke (blijkens figuur 1) naar de af ta dichten spleet 5 toe open is.
Die af te dichten spleet 5 wordt dus begrensd door de beweegbare klep 1 enerzijds en de tegenover gelegen bovenzijde van het vaste laadvlak van de laadbak van de oplegger anderzijds. De groef 8 als bevestigings-profiel voor de afdichtstreng 6 is op zeer zinvolle wijze door een daarvoor geschikt uitgevoerd profiel 10 gerealiseerd, dat op de klep 1, bijvoorbeeld door middel van schroeven 12, bevestigt is.
De bijzonderheid van de afdichtstreng 6 bestaat hierin, dat deze door een persluchtbron (niet weergegeven) tot opzwellen kan worden gebracht en als volgt aan de er aan toebedeelde funktie als afdichting voldoet: wanneer de afdichtstreng buiten werking is, ligt deze in basisvorm in de groef 8 als het ware in een afwachtende toestand, zonder aan de vrije, dat wil zeggen open zijde uit te steken.
In die toestand van de afdichtstreng 6 wordt de klep 1 in zijn sluit-stand gebracht. Eerst wanneer dit geschiedt is, komt de afdichtstreng in funktie en wel door het toevoeren van perslucht aan het inwendige daarvan, zodat die afdichtstreng gaat uitzetten en aan de open zijde tot buiten de groef 8 treedt. De perslucht wordt voor dat doel geleverd door een persgasfles of een compressor.
Deze soort afdichting biedt de in het voorgaande genoemde, principiële voordelen, dat deze de af te dichten spleet niet slechts voor vaste delen doch ook voor vloeistof op betrouwbare wijze ondoorlaat-baar maakt.
Ter vervolmaking van deze werkzaamheid is erin voorzien, de spleet te voren te reinigen. Derhalve zijn - in de sluitrichting van de klep 1 gezien - voor de afdichtstreng 6 in een reeks blaasmondstukken 9 aangebracht, welke naar de spleet toe zijn gericht. Wanneer deze dus ten opzichte van de sluitbeweging van de klep voorijlen zijn zij in staat, de spleet 5 door het wegblazen van deeltjes te reinigen alvorens de klep 1 in zijn sluitstand komt en de afdichtstreng 6 is opgeblazen.
Wanneer nu de streng wordt geaktiveerd, komt deze aan de andere zijde tegen een schoon spleetbegrenzingsvlak aan te liggen.
De gedachte van het vooraf reinigen van de spleet 5 moet worden gezien in het toepassen van de verdere maatregel om nog verder naar voren - in de sluitrichting gezien - dat wil zeggen nog v66r de blaasmondstukken 9 een afdichtlijst 13 aan te brengen» welke bestaat uit hard elastisch materiaal en zo ver buiten de klep 1 uitsteekt, dat deze bij het sluiten van die klep in de spleet 5 onderaan over de, door het laadvlak van de oplegger gevormde, vaste spleetbegrenzing heen glijdt en aldus in staat is» grove delen naar en tot in de bak terug weg te schuiven respektievelijk te duwen. Op deze wijze is het mogelijk, ook zo grote deeltjes die zijn blijven liggen uit het bereik van de spleet te verwijderen, welke door de blaaslucht uit de mondstukken 9 niet weggeblazen zouden kunnen worden.
Zoals verder uit figuur 1 blijkt, wordt de naar de spleet 5 toe open groef 8 - op zeer voordelige wijze - gevormd door een vooraf vervaardigd profiel 10, dat, om de rand van de klep 1 opzij lopend, met een onder een hoek verlopend been op de bovenzijde van de klep door middel van een schroefverbinding 12 bevestigt is.
Op soortgelijke wijze is de construktieve oplossing voor de blaasmondstukken gerealiseerd: hiervoor is ook de profielstreng het basiselement, doch gevormd door een gesloten holle streng 11, welke - in een reeks - van boringen is voorzien, welke de blaasmonds tukken 9 vormen; deze liggen zodanig, dat zij naar de spleet 5 toe zijn gericht. De profielstreng 10 en de holle streng 11 zijn wat hun dwarsdoorsnede betreft hoekig, zodat zij ruimtebesparend aaneen gevoegd het randbereik van de klep 1 naar de spleet 5 toe vormen.
Het profiel 10, de holle streng 11 en de afdichtlijst 13 liggen, zoals blijkt uit figuur 1, samengevoegd naast elkaar en de holle streng 11 en de afdichtlijst 13 liggen ingeklemd tussen het profiel 10 en een er tegenover gelegen rand 14 van de bovenzijde van de klep. Dit leidt tot een voordelige bevestiging van die delen en een gunstige vorm voor de begrenzing van de spleet 5 aan die zijde van de klep 1. De toevoer van perslucht aan de tot opzwellen te brengen af-dichtstreng 6 respektievelijk de slang 7 vormt, ofschoon de klep 1 een beweegbaar deel aan de oplegger is, geen probleem, aangezien flexibele leidingen of slangen ook hier voor de toevoer van lucht onbezwaarlijk kunnen worden toegepast. Wanneer vermeden moet worden, dat dergelijke leidingen aan de voertuigcarrosserie vrij liggen en daardoor een bepaalde hinder veroorzaken, is het mogelijk vast aangebrachte leidingen tot op de plaats van nood2akelijke scharnier legers 17 te monteren en eerst aldaar de onvermijdelijke flexibiliteit naar het beweegbare deel tot stand te brengen, bijvoorbeeld door middel van slangen 15 via slangaansluitingen 16, nippels of zelfs draainippels; in de figuren 3 en 4 is, aan de hand van een scharnierleger 17 deze luchttoevoer in twee aanzichten in beginsel weergegeven, waarbij aansluitingen en slangen slechts zijn aangeduid. Bij het op een open oplegger betrekking hebbende uitvoeringsvoorbeeld verder achteraan is aan de hand van openklapbare laadbakwanden de luchttoevoer nader toegelicht.
De figuren 5 tot 17 laten een van een laadbak voorziene oplegger zien, welke - behalve met een achterste klep - met schuifluik-deksels 2,2 op het dak van de gesloten laadbak is uitgerust. De afdichting hierbij van de spleet 5 tussen de schuifdeksels en het vaste frame is eveneens tot stand gebracht met de tot opzwellen te brengen afdichtstreng 6, zoals bij het in het voorgaande beschreven geval van de achterste klep. Figuur 5 laat de ligging zien van een schuifluik-deksel 2,2 terwijl de figuren 6 en 7 tonen, hoe in dit geval de afdichtstreng 6 en de reeks blaasmondstukken 9 geplaatst zijn: aangezien de schuifluikdeksels horizontaal verschuifbaar zijn, hebben zij boven op het vaste frame 4 van de luikopening een oplegging en dientengevolge ontstaat ook daar de af te dichten spleet 5. Derhalve ligt in dit geval de afdichtstreng 6 op de onderzijde van het deksel doch overigens evenzo in een, door een profiel 10 gevormde groef 8, welke naar de af te dichten spleet 5 toe open is. Dat profiel 10 is voornamelijk met schroeven, op het luikdeksel bevestigt. Naast het profiel 10 is, evenals in het geval van de beschreven achterste klep, de holle streng 11 met blaasmondstukken 9 aangebracht, waarbij die blaasmondstukken eveneens naar de spleet 5 toe gericht zijn. Dwars op de verschuivingsrichting van de deksel 2,2 ligt en wel uitsluitend in die richting, de harde, elastische afdichtlijst (vergelijk in het vorige 13), welke voor het nu in aanmerking te nemen geval van de schuifdeksel in de figuren 6 en 7 met streeplijnen is ingetekend.
Het spreekt vanzelf, dat de luikdeksels 2,2 opzij een geleiding moeten hebben, aangezien zij anders niet kunnen worden verschoven. De geleiding is echter alleen niet voldoende, om de tegenkracht op te brengen, welke door de persdruk, welke door de tot opzwellen gebrachte afdichtstreng 6 uitgaat, moet tegengaan. Derhalve is er hier met de geleiding van de luikdeksels op rollen in voorzien, dat de deksels, wanneer de afdichtstreng 6 tot opzwellen is gebracht, tegen vaste aanslagen 21 komt aan te liggen (figuur 6 voor het tot opzwellen brengen en figuur 7 na dit tot opzwellen brengen).
Deze aanslagen zijn console-achtig uitgevoerd, aangezien zij immers slechts in een bepaalde verschuivingsstand, namelijk in de sluitstand in funktie moeten komen.
Schuifluikdeksels, welke in gebruik zijn, zijn hetzij in hetzelfde vlak liggend verschuifbaar of in twee vlakken boven elkaar verschuifbaar. De verschuifbaarheid in hetzelfde vlak is in de figuren 8, 9 en 10 weergegeven. Daarbij is tussen de deksels in de sluitstand voorzien in een afgedekt bereik ter grootte van een deksel, waaronder telkens een deksel kan worden gebracht. Volgens figuur 8 dekken beide deksels 2,2 hun luikopaning af. Wanneer nu het in de tekening links gelegen luik geopend moet worden, wordt het linkerluik onder die afdekking geschoven (vergelijk figuur 9), terwijl wanneer het rechterluik moet worden geopend het rechterdeksel onder de afdekking geschoven (vergelijk figuur 10). Voor het verschuiven van de deksels is voorzien in een zuiger-/cilinderinrichting, waarbij de cilinder met zuiger in het ene deksel ligt en daar is gefixeerd en de zuigerstang döor het afgedekte bereik heen tot in het andere deksel reikt en aldaar is gefixeerd. Daardoor wordt door het belasten van de ene dan wel van de andere zijde van de zuiger door middel van perslucht bereikt, dat beide deksels tegelijkertijd in de sluitstand gebracht en de luiken gesloten worden of dat telkens slechts een van de deksels in de open stand wordt gebracht; hierbij is het dan echter wel noodzakelijk, het deksel, dat in zijn stand moet blijven zitten, voor de toevoer van het persmiddel aan het vaste frame 4 te vergrendelen, bijvoorbeeld met schuifgrendels (vergelijk hiervoor figuur 27).
De figuren 11 tot 17 veraanschouwelijken het andere geval, dat de luikdeksel 2,2 in vlakken boven elkaar liggend verschuifbaar zijn. Figuur 11 laat die luiken zien met deksels in samenwerking met de cil±nder-/zuigerinrichting. Daarbij ligt de cilinder met zuiger binnen het ene luikdeksel, terwijl de zuigerstang boven het andere luikdeksel verloopt. De figuren 12, 13 en 14 laten het onderling samen-werken van de luikdeksels in de sluitstand zien met open luik links en rechts. Het verschuiven van de luikdeksels geschiedt op de wijze zoals tevoren bij de in hetzelfde vlak verschuifbare luiken is toegelicht. Bij de boven elkaar gelegen luikdeksels 2,2 komt hier nog bij, dat, blijkens figuur 15 de tot opzwellen te brengen afdichtstreng 6 in het vaste frame 4 (vergelijk de frameopbouw in de tekening) is aangebracht en ook dSar het profiel 10, dat de groef 8 vormt, bevestigt is. Ook hierbij zijn blaasmondstukken denkbaar, welke - zoals reeds beschreven - als boringen in een holle streng (vergelijk in het voorgaande bij het verwijzings-cijfer 11) zijn uitgevoerd. De statische afdichtlijsten H zijn bij de boven elkaar gelegen luikdeksel echter aan de naar elkaar toe gekeerde zijden aangebracht.
In de figuren 16 en 17 is de statische afdichtlijst H in samenwerking in het paar gedetailleerd weergegeven (vergelijk in het bijzonder figuur 17). In dit speciale geval kunnen de statische afdichtlijsten H worden gevormd door een hol profiel, aangezien die afdichtlijsten uitsluitend een afdichtfunktie verrichten.
Bij de boven elkaar gelegen schuifdeksels 2,2 is het vaste frame 4 opzij naar boven voortgezet (vergelijk figuur 5), om ruimte te verschaffen voor ook boven elkaar gelegen rails voor rollen; dit kan zodanig gericht zijn, als weergegeven in de figuur dat het profiel 10, dat de afdichtstreng 6 bevat, tevens de funktie van rails voor de rollen overneemt. Er zijn dan telkens aan de einden van die "rails" uitsteeksels 22 aanwezig, welke tot in de baan reiken en zorgen voor het vastleggen van de stand van de luikdeksels 2,2 wanneer die deksels gesloten zijn; de rollen verplaatsen zich dan onder die uitsteeksels wanneer zij in de eindstand zijn aangekomen.
De voorbeelden volgens de figuren 18, 19 en 20 hebben be- trekking op een open oplegger met openklapbare laadbakwanden 3, welke onderaan, ter hoogte van het laadvlak via scharnierlegers 17 schar-nlerbaar bevestigt zijn* Figuur 18 is een schematische afbeelding, waaruit blijkt, dat de laadbakwand 3 in het bereik van de onderge-legen hoeken 2ijn afgerond, aangezien aldus op die plaatsen de overgang van de groef 8 en daardoor ook van de afdichtstreng 6 zonder een insnoering of afkanting mogelijk is. Figuur 18 toont bovendien, dat aan de lange zijde van de oplegger dp laadbakwand is onderverdeeld en op de plaats van de onderverdeling telkens een stijl 25 is aangebracht met een afgeronde voet; die stijl (figuren 21 en 22) is afneembaar voor een gemakkelijkere toegankelijkheid van het laadvlak, en van een afdicht-inlegsel 26 naar het laadvlak toe voorzien en door middel van een voorstekker 27 aan het laadvlak losneembaar bevestigt. In het bereik van de hoeken van de oplegger zijn dergelijke stijlen 25 ook aangebracht en op gelijke wijze voordelig (vergelijk figuur 18).
De persluchttoevoer naar de afdichtstreng van de openklapbare laadbakwanden 3 geschiedt eveneens via flexibele leidingen of slangen. Aangezien bij deze oplegger de scharnierlegers 17 in het bijzonder risico voor beschadiging lopen, zijn zij afgedekt zoals blijkt uit figuur 19, terwijl de luchttoevoer naar en tot in de afdichtstreng 6 plaats vindt via kanalen, dat wil zeggen boringen in de schamiertap en - naar gelang van de uitvoering van de scharnieren - via over bepaalde stukken vaste leidingen en nippels als draaiaansluitingen, zoals blijkt uit de figuren 19 en 20.
Tenslotte hebben de details volgens de figuren 23 tot 26 betrekking op een oplegger met een door middel van deurvleugels 1,1 te sluiten container. Deuren, welke aan alle zijden worden omgeven door een vast frame bieden de mogelijkheid, de tot uitzetting te brengen afdichtstreng hetzij in het vaste frame of ook in de beweegbare deurvleugels onder te brengen. Volgens het in deze figuren weergegeven voorbeeld ligt de afdichtstreng 6 in het vaste frame 10 van de carrosserie.
De normaliter problematische vertikale afdichting tussen de deurvleugels 1 wordt automatisch door het gelijktijdig sluiten van de vleugels bereikt, waarbij dit door de op bijzondere wijze gevormde deur-profielen a,b en van de afdichtstreng c, alsmede door het benutten van de hefboomwerking bij het sluiten van de deuren geschiedt (figuur 24b).
Bij het aktiveren van de afdichting 6 komt deze aangedrukt te zitten op de kopvlakken van de afdichting c en sluit aldus ook dit bijzonder kritieke bereik. De afdichtlijst 13 is hier een rondgaande, statische noodafdichting.
De deurvleugels 1 zijn via de geaktiveerde afdichting 6 tegen trillingen gedempt gelegerd. Ter compensatie van toleranties in de konstruktie en voor het ontlasten van de strukturen in de feitelijke deur en oplegger zijn in het scharnierbereik de scharnierbanden 19 op een onderlaag 19' gemonteerd terwijl de verbinding naar het in figuur 24a met de verwijzingsletter D aangegeven blok tot stand gebracht is via in hoge mate elastisch rubber 20 naar een stalen huls E. De draaibare verbinding geschiedt, via de stalen huls E met verbindingsbout 18 naar het blok D. Bij toepassing van conventionele sluitingen 23 is het zinvol, het zich aan het kozijn bevindende contraleger overeenkomstig figuur 25 uit te voeren als dubbelwandige, stalen huls 20, 28 met hoog elastisch rubber 28'.
De bedieningsinrichting voor de tot uitzetting te brengen afdichtstreng 6 is op voordeel biedende wijze als logische schakeling uitgevoerd (niet weergegeven). Hiermee zou de persluchtinstallatie kon-struktief verenigd kunnen worden. De handschakelaars moeten goed bereikbaar zijn, bijvoorbeeld van de zitting van de bestuurder uit.
Claims (15)
1. Afdichting van de spleet tussen het vaste frame en bijbehorende, te openen deur (ook klep) of een horizontaal luikdeksel (ook schuifluikdeksel), dan wel van een openklapbare laadbakwand van de al dan niet gesloten laadbak met een laadvlak bij een vrachtwagen of aanhanger door middel van een elastische afdichtstreng, welke, in de sluit-stand van de deur, van het luikdeksel of van de laadbakwand in de af te dichten spleet samengeperst ligt, met het kenmerk, dat die afdichtstreng (6) in een naar de spleet (5) toe open groef (8) van het vaste frame (4) of van de te openen deur (1), van het luikdeksel (2) of van de open te klappen laadbakwand (3) ingeklemd wordt gehouden, hol is als een slang (7) en door middel van een persluchtbron tot uitzetting te brengen is.
2. Afdichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde afdichtstreng (6) ligt in het te openen sluit-deel (deur, luikdeksel, laadbakwand) en - in de sluitstand van die sluit-delen gezien - voor de afdichtstreng dicht daarbij in een reeks blaas-mondstukken (9) voor lucht zijn aangebracht welke in de spleet (5) gericht zijn.
3. Afdichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat nog verder vooraan in de sluitstand gezien - voor de reeks blaasmondstukken (9) - telkens in het horizontaal verlopende, onderste bereik van het te openen sluitdeel (deur, luikdeksel, laadbakwand) een statische, hard elastische afdichtlijst (13) is aangebracht, welke bij de sluitbeweging over dat bereik van het vaste frame (4) heen glijdt.
4. Afdichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de groef (8), waarin de afdichtstreng (6) ingeklemd wordt vastgehouden, wordt gevormd door een profiel (10), en de blaasmondstukken (9) worden gevormd door boringen in een holle streng (11), waarbij het genoemde profiel en die holle streng op de te openen sluitdelen (deur, luikdeksel, laadbakwand) zijn geplaatst en aldaar, bijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding (12), bevestigt zijn.
5. Afdichting volgens conclusies 2 tot 4, met het kenmerk, dat het profiel (10) met de groef (8) en de holle streng (11) met de blaasmondstukken (9) aansluitend in vorm tegen elkaar aan liggen en onder het wederzijds uitoefenen van klerawerking aan een uitstekende rand (14) op het buitenvlak van het te openen sluitdeel (deur, luikdeksel, laadbakwand) worden vastgehouden, waarbij naar de uitstekende rand (14) toe de statische hard elastische afdichtlijst (13) mede ingeklemd is.
6. Afdichting volgens conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat voor de persluchttoevoer van de persluchtbron uit in de tot uitzetting te brengen afdichtstreng (6) en in de holle streng met de blaasmondstukken (9) is voorzien in slangen of andere flexibele leidingen (15) en aansluitingen (16), eventueel in nippels als draaiaan-sluitingen naar kanalen in de noodzakelijke scharnierlegers (17) voor de te sluiten delen.
7. Afdichting volgens conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat voor het openen van de deuren is voorzien in scharnierbanden (19), welke op een vereffeningsmassa (19') voornamelijk uit kunststof een oplegging hebben en de scharnierbouten (18) zijn ommanteld met een huls (20) uit elastisch materiaal.
8. Afdichting volgens conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat bij een horizontaal verplaatsbaar luikdeksel (2) of bij een aantal in hetzelfde vlak gelegen exemplaren van dergelijke deksels (2,2) de tot uitzetting te brengen afdichtstreng (6) weliswaar telkens in het beweegbare deksel is aangebracht doch in het vaste frame (4) is voorzien in aanslagen (21) voor het steunnemen door het luikdeksel tegen de door uitzetting optredende druk van de afdichtstreng.
9. Afdichting volgens conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat bij een aantal boven elkaar gelegen, horizontaal verschuifbare luikdeksels (2,2) de tot uitzetting te brengen afdichtstreng (6) in het vaste frame (4) ingeklemd wordt vastgehouden, waarbij elk deksel in zijn sluitstand de bovenzijde tot onder een vaste uitsteeksel (22) wordt verplaatst.
10. Afdichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij in hetzelfde vlak verschuifbare luikdeksels (2,2) de voor reiniging fungerende lijst (G) onderaan elk deksel naar het vaste frame (4) toe dwars is aangebracht.
11. Afdichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat bij boven elkaar gelegen, verschuifbare luikdeksels (2,2) twee afdichtlijsten (H,H) in een paar van boven en van onderen samen-werken en de verschuifspleet dwars in de sluitstand afdekken.
12. Afdichting volgens conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat de grendels van de sluitinrichting (23) van de te openen deur tot in elastische contralegers (20, 28, 28') kunnen worden ingébracht .
13. Afdichting volgens conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat de vertikale binnenafdichting (a,b,c) van een twee vleugels omvattende deur (1,1) bestaat uit een statische, elastische afdichting (c), welke eenzijdig in een profiel (b) is aangebracht.
14. Afdichting volgens conclusies 1 tot 13, met het kenmerk, dat de te aktiveren afdichting (6) van de, twee vleugels omvattende deuren (1,1) in het aktiveringsgeval geperst komt te zitten op de kopvlakken van de vertikale middenafdichting (a,b,c).
15. Afdichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de persluchtbron voor het tot uitzetting brengen van de afdichtstreng (6) en voor het leveren van de blaaslucht voor de mondstukken (9) via een logische schakeling van de bestuurder van het voertuig uit te bedienen is.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4215256 | 1992-05-09 | ||
DE4215256A DE4215256C2 (de) | 1992-05-09 | 1992-05-09 | Abdichtung an Türen, Luken und Bordwänden für den Kastenaufbau mit Ladefläche bei Lastfahrzeugen |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9300796A true NL9300796A (nl) | 1993-12-01 |
NL194697B NL194697B (nl) | 2002-08-01 |
NL194697C NL194697C (nl) | 2002-12-03 |
Family
ID=6458456
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9300796A NL194697C (nl) | 1992-05-09 | 1993-05-10 | Afdichtconstructie met een deur, luik of een zijwand voor de gesloten laadbak bij vrachtwagens. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE4215256C2 (nl) |
FR (1) | FR2690879B1 (nl) |
IT (1) | IT1264401B1 (nl) |
NL (1) | NL194697C (nl) |
SE (1) | SE509628C2 (nl) |
Families Citing this family (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE10031800C2 (de) * | 2000-07-04 | 2002-08-08 | Krones Ag | Vorrichtung zum Einbringen und/oder Ausbringen von Gegenständen, insbesondere Behältern, in bzw. aus einem Behandlungsraum |
DE10044071B4 (de) * | 2000-09-07 | 2005-05-12 | Daimlerchrysler Ag | Dichtungssystem für eine Tür, insbesondere an einem Fahrzeug |
DE20109912U1 (de) | 2001-06-11 | 2001-10-04 | Cebulla, Ronald, 21224 Rosengarten | Dichtungsprofil |
DE102007020585A1 (de) * | 2006-11-14 | 2008-05-15 | Dr. Höhn GmbH | Vorrichtung zur insbesondere nachträglichen, Abdichtung einer von einem Hardtop überdeckten Ladefläche, Hardtop sowie Verwendung der Vorrichtung |
DE102007030789A1 (de) * | 2007-07-03 | 2009-01-08 | Robert Bosch Gmbh | Vorrichtung zum Abdichten eines geschlossenen Raumes |
DE102007037786B4 (de) * | 2007-08-10 | 2016-10-27 | Ludscheidt Gmbh | Saugwagen zum Absaugen von bei Brennschneidvorgängen entstehenden Abgasen und Stäuben |
DE102009012549A1 (de) * | 2009-03-10 | 2010-09-16 | RATIONAL Technische Lösungen GmbH | Lösbare Befestigung aufblasbarer Dichtungen |
SI2273055T1 (sl) | 2009-05-04 | 2016-05-31 | Air-Lux Technik Ag | Naprava za zatesnjeno zapiranje odprtine v prostoru |
CN105539244B (zh) * | 2015-12-29 | 2017-11-24 | 三一汽车制造有限公司 | 一种主动充气密封控制系统和自卸车 |
CN105888482A (zh) * | 2016-06-13 | 2016-08-24 | 河南兄弟科技发展有限公司 | 一种粮仓气压密闭门和密闭窗 |
DE102023002430B3 (de) | 2023-06-16 | 2024-05-23 | Mercedes-Benz Group AG | Karosserie sowie Kraftfahrzeug mit einer solchen Karosserie |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH658107A5 (de) * | 1983-03-25 | 1986-10-15 | Peter Mueller | Verfahren und vorrichtung zum abdichten von zwei teilen eines bewegten koerpers. |
DE3425890A1 (de) * | 1984-07-13 | 1986-01-23 | Blohm + Voss Ag, 2000 Hamburg | Schiffstuer- oder -lukenanordnung |
FR2613986B1 (fr) * | 1987-04-15 | 1992-01-10 | Trailor Sa | Porte a rideau relevant notamment pour vehicule de transport |
FR2664668B1 (fr) * | 1990-07-10 | 1994-01-14 | Joint Francais | Joint d'etancheite gonflable pour porte ou panneau coulissant. |
-
1992
- 1992-05-09 DE DE4215256A patent/DE4215256C2/de not_active Expired - Fee Related
-
1993
- 1993-05-07 FR FR9305529A patent/FR2690879B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1993-05-07 SE SE9301588A patent/SE509628C2/sv not_active IP Right Cessation
- 1993-05-10 NL NL9300796A patent/NL194697C/nl not_active IP Right Cessation
- 1993-05-10 IT IT93MI000938A patent/IT1264401B1/it active IP Right Grant
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
SE9301588D0 (sv) | 1993-05-07 |
ITMI930938A1 (it) | 1994-11-10 |
NL194697B (nl) | 2002-08-01 |
FR2690879A1 (fr) | 1993-11-12 |
IT1264401B1 (it) | 1996-09-23 |
DE4215256C2 (de) | 1999-09-02 |
DE4215256A1 (de) | 1993-11-11 |
SE9301588L (sv) | 1993-11-10 |
NL194697C (nl) | 2002-12-03 |
ITMI930938A0 (it) | 1993-05-10 |
SE509628C2 (sv) | 1999-02-15 |
FR2690879B1 (fr) | 1995-05-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9300796A (nl) | Afdichting aan deuren, luiken en zijwanden voor de gesloten laadbak bij vrachtwagens. | |
US20030164622A1 (en) | Motor vehicle with a cargo space and cargo space door | |
AU2003276480A1 (en) | Collapsible flat rack | |
US3800915A (en) | Cargo platform | |
US3791541A (en) | Cargo platform | |
US5121306A (en) | Tool compartment assembly for mounting on a pickup truck or like vehicle | |
KR20140131114A (ko) | 밀폐형 암롤 박스의 슬라이드 해치 | |
KR100408096B1 (ko) | 측면 접이식 윙 바디 컨테이너 | |
US6908139B1 (en) | Truck bed cover | |
KR20190057707A (ko) | 자동차 루프레일에 구비되는 캐리어박스 승강장치 | |
KR101701095B1 (ko) | 적재함 보호 덮개장치 | |
US3804276A (en) | Cargo platform | |
KR200424564Y1 (ko) | 화물차량의 적재함 폭 가변장치 | |
KR200325046Y1 (ko) | 화물차 적재함 덮개장치 | |
KR200422486Y1 (ko) | 화물 수송용 화차 3단 도어장치 | |
GB1566279A (en) | Transportable freight containers | |
KR101537003B1 (ko) | 화물차 적재함 도어 개폐장치 | |
KR200217807Y1 (ko) | 화물자동차 적재함의 구조 | |
US4942971A (en) | Container | |
NL8103493A (nl) | Stationaire inrichting voor aanbouw achteraf aan de carosserie van voertuigen. | |
IES72484B2 (en) | A trailer | |
JPH06200678A (ja) | 貨物自動車用シャッタードア | |
US20020084270A1 (en) | Folding wall container | |
US2710768A (en) | Trailer for transporting automobiles and general freight | |
GB1584253A (en) | Vehicles |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: BLOHM + VOSS GMBH |
|
DNT | Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection |
Free format text: BLOHM + VOSS HOLDING AG |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20031201 |