NL9300740A - Inrichting voor het elektronisch waarnemen van gedrag en het signaleren van gedragsveranderingen bij dieren. - Google Patents

Description

Inrichting voor het elektronisch waarnemen van gedrag en het signaleren van gedragsveranderingen bii dieren

De uitvinding betreft een identificatiesysteem voor dieren waarvan de koppeling tussen de zend/ontvangeenheid en de elektronische responder gebaseerd is op elektro-magnetische detectie, en waarbij door middel van registratie van bepaalde gegevens afwijkend diergedrag kan worden geconstateerd.

Deze techniek wordt in de veehouderij reeds op grote schaal toegepast, waarbij de herkenning als zodanig een middel is om actie te nemen vanwege de aanwezigheid van een bepaald dier binnen het bereik van de zend/ontvangeenheid. Voorbeelden van toepassingen zijn voedering, gewichtmeting, melkstal/melkrobot, routing van dieren m.b.v. separatiehekken.

Van landbouwhuisdieren is bekend dat bepaalde gedragskenmerken volgens min of meer vaste patronen verlopen. De gedragspatronen kunnen individu-specifiek zijn, maar het is ook mogelijk dat een patroon voor alle dieren normaliter gelijk is.

Gedragspatronen treden zowel op bij dieren die solitair gehouden worden, als ook bij dieren die in groepen gehuisvest zijn. Groepshuisvesting heeft als versterkend effect dat ook verhoudingen tussen dieren (rangorden) kunnen leiden tot bepaalde gedragspatronen.

Van varkens die in groepen gehouden worden is bijvoorbeeld bekend dat de volgorde waarin zij de voerplaats bezoeken correleert met de rangorde van de dieren onderling, mits het aantal voerplaatsen beperkt is.

Tevens is bekend dat afwijkingen in de patronen vaak terug te leiden zijn tot vruchtbaarheidsverschijnselen (met name bronst) of gezondheidsstoornissen (bijvoorbeeld kreupelheid). Zo zal een varken dat hoog in de rangorde stond en als één van de eersten bij de voerplaats kwam bij een ziekte waarschijnlijk dalen in de rangorde en dientengevolge later aan bod komen bij het vreten.

Omdat afwijkend diergedrag vaak leidt tot een lager produktieniveau, is het van belang om dieren met afwijkend gedrag vroegtijdig te signaleren. In de huidige systemen dient men hiertoe de dieren meerdere malen per dag enige tijd visueel te controleren. De uitvinding heeft een aantal voordelen boven de visuele methode. Ten eerste kan afwijkend gedrag sneller geconstateerd worden, ten tweede kan de signalering betrouwbaarder zijn door het continue karakter van de waarneming, en ten derde kan de uitvinding leiden tot een significante besparing op arbeid.

De uitvinding heeft tot doel om door middel van elektronische herkenning en specifieke software te komen tot het vastleggen van diergedrag en het kunnen signaleren van afwijkend diergedrag. Bovendien kan aan de hand van de gesignaleerde afwijkingen eventueel een uitspraak gedaan worden omtrent de oorzaak van de afwijking, met name op het gebied van vruchtbaarheid en gezondheid.

Zoals reeds beschreven ligt elektronische herkenning aan de basis van dit systeem. Een zend/ontvangeenheid kan van ieder dier dat voorzien is van een identificatielabel de bezoeken aan vreetplaatsen, melkplaatsen, drinkstations of andere plaatsen registreren.

Op deze wijze kan per dier het aantal bezoeken per tijdseenheid vastgelegd worden. Voorbeelden staan afgeheeld in figuur 1 en figuur 2.

In figuur 1 staat het aantal bezoeken per dag van een dier afgebeeld. Het aantal bezoeken wordt door B weergegeven, het dagnummer door A. De lijn L geeft het gemiddelde weer. Figuur 2 geeft een frequentieverdeling weer van het aantal bezoeken per dag (C) van een dier over een aantal dagen. De kans wordt door D aangegeven.

Met behulp van eenvoudige statistische technieken kan een afwijking gesignaleerd worden.

Met omschreven zend/ontvangeenheid kan ook de duur van ieder bezoek worden bepaald. Aan de hand van afwijkingen in de gemiddelde duur van een bezoek van een dier of in de totale cumulatieve duur in een bepaalde tijdseenheid kunnen dieren gesignaleerd worden. Voorbeelden staan afgebeeld in figuur 3, 4 en 5.

Figuur 3 geeft over een reeks dagen (E) de tijdsduur van ieder bezoek (F) weer. In de figuur zijn zowel de lengte van ieder bezoek afzonderlijk, als de totale bezoekduur per dag af te lezen.

Figuur 4 is een frequentieverdeling van de tijdsduur per bezoek van een dier over een aantal dagen. De kans wordt met H weergegeven, de tijdsduur in minuten door G.

Figuur 5 geeft een frequentieverdeling van de cumulatieve tijdsduur per dag over een aantal dagen. K geeft de kans weer, J de tijdsduur in minuten.

Behalve het aantal bezoeken per tijdseenheid kan ook per zend/ontvangeenheid of per groep zend/ontvangeenheden bepaald worden wat de volgorde van dierbezoek is vanaf een bepaald tijdstip (zie figuur 6 en 7).

Figuur 6 geeft over een aantal dagen (M) het volgnummer (N) van het eerste bezoek vanaf een bepaald starttijdstip dat een dier bracht aan een zend-ontvangeenheid.

Figuur 7 geeft een frequentieverdeling weer van de rangorde van het eerste bezoek van een dier over een aantal dagen.

De kans wordt door R weergegeven, het volgnummer van het eerste bezoek door Q.

Eventuele afwijkingen in de volgorde kunnen leiden tot signalering van een dier met deviant gedrag.

Ten behoeve van het vergroten van de betrouwbaarheid van een signalering dan wel om de oorzaak van een gesignaleerde afwijking te kunnen aangeven, kan het zinvol zijn om de in dit idee beschreven gedragsherkenningmethoden te koppelen aan reeds bestaande grootheden die van dieren bepaald worden, zoals het gewicht, de voeropname, de melkgift, de temperatuur, de geleidbaarheid van de melk en de reproductiestatus. Door een dergelijke koppeling kunnen de signaleringen vroegtijdiger gegenereerd worden maar ook een hogere betrouwbaarheid krijgen.

Claims (5)

1. Een inrichting die bestaat uit één of meerdere identificatie-eenheden op basis van koppeling tussen de zend/ontvangeenheid en de elektronische responder die gebaseerd is op magnetische inductie, inclusief programmatuur die een bezoek aan de zend/ontvangeenheid van een dier dat een responder draagt kan vastleggen, met het kenmerk dat het aantal bezoeken per tijdseenheid per dier of per groep dieren geregistreerd wordt, met de mogelijkheid om afwijkend gedrag met betrekking tot het aantal vastgelegde bezoeken per tijdseenheid te signaleren.

2. Een inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat per bezoek de tijdsduur geregistreerd wordt en deze duur vervolgens afzonderlijk dan wel als onderdeel van een cumulatie per dier of per groep dieren vastgelegd wordt, teneinde afwijkingen in de tijdsduur te kunnen signaleren.

3. Een inrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de volgorde waarin de dieren de identificatie-eenheden bezoeken wordt vastgelegd vanaf een bepaald starttijdstip, teneinde afwijkingen in de volgorde te kunnen signaleren.

4. Een inrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclusies met het kenmerk dat afwijkingen in individueel gedrag gecorrigeerd kunnen worden aan de hand van groepsgedrag.

5. Een inrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het gesignaleerde gedrag gecombineerd wordt met andere beschikbare parameters zoals gewicht, voeropname, melkgift, temperatuur, activiteit, geleidbaarheid van de melk, wateropname, etc, met de mogelijkheid om als gevolg van afwijkingen in meerdere parameters een betrouwbare uitspraak te doen omtrent afwijkingen met betrekking tot gezondheid en/of reproductie.