NL1012873C2 - Ligbeperkingsinrichting voor dieren. - Google Patents

Description

-1-

Ligbeperkingsinrichting voor dieren

De uitvinding betreft een inrichting waarmee voor-5 komen wordt dat melkgevende dieren zoals bijvoorbeeld koeien te snel na het melken kunnen gaan liggen, met het doel de dieren zolang te laten staan c.q. vast te zetten dat de slotgaten van de spenen van de dieren na het melken voldoende tijd hebben om te sluiten, zodat het binnendringen 10 van bacteriën wordt voorkomen.

In de melkveehouderij is bekend dat het slotgat van een speen de belangrijkste barrière is tegen het binnendringen van bacteriën die uierontsteking veroorzaken. Aan veehouders wordt geadviseerd om in conventionele stallen de 15 dieren na het melken minimaal dertig tot zestig minuten aan het voerhek vast te laten staan waardoor de slotgaten voldoende tijd hebben om zich weer te sluiten. Veel veehouders die gebruik maken van conventionele melkstallen geven echter, nadat de laatste koe is gemolken, over het algemeen 20 alle dieren handmatig vrij waardoor de als laatst gemolken koeien niet of slechts enkele minuten beperkt worden in de mogelijkheid te gaan liggen.

Door de invoering van de melkrobot, waarbij de dieren gedurende het hele etmaal worden gemolken, is het 25 voor de veehouder ondoenlijk om regelmatig dieren die zich, door middel van de op zich bekende voerhekken, hebben vast-gezet handmatig weer vrij te geven. Hiervoor biedt de onderhavige uitvinding een oplossing. Daarnaast is de uitvinding in een bepaalde uitvoering ook te gebruiken voor het moni-30 toren van het vreetgedrag van de dieren, in relatie tot voeropname, gezondheid en welzijn.

De inrichting volgens de uitvinding kent meerdere uitvoeringsvormen waarbij in een eerste uitvoeringsvorm gebruik wordt gemaakt van een zelfsluitend voerhek, dat is 'f012873 -2- voorzien van een radiofrequent (RF) identificatiesysteem met antenne en een door middel van elektronica aan te sturen ontgrendelingsmechanisme.

Zelfsluitende ofwel door het dier bediende voerhek-5 ken of vastzetinrichtingen zijn in diverse uitvoeringen bekend en worden door verschillende firma's wereldwijd verkocht. Ook een RF identificatie inrichting, zoals bijvoorbeeld die volgens het Nederlandse octrooi nr. 176404 van aanvraagster, zijn al jaren bekend en worden o.a. toegepast 10 voor identificatie van dieren voorzien van een identifica-tielabel in krachtvoerstations, melkstallen, melkrobots etc. Met een dergelijk systeem wordt de unieke identificatiecode van het dier draadloos overgedragen aan een leesinrichting, die is aangebracht op een plaats waar het dier regelmatig 15 langs komt of verblijft.

Via de leesinrichting die op of aan het zelfsluiten-de voerhek is gemonteerd kan nu het identificatienummer van elk afzonderlijk dier worden doorgegeven aan een boerderij-managementcomputer. Deze boerderijmanagementcomputer weet 20 exact of en zo ja wanneer een dier voor het laatst is gemolken. De boerderijmanagementcomputer kan, nadat een door de veehouder ingestelde tijdsinterval gerekend vanaf het moment van melken is verstreken, het voerhek per dier individueel ontgrendelen of het tijdstip waarop dit mag gebeuren door-25 geven aan het besturingssysteem van het vergrendelbare voerhek. Het dier kan daarna zelf bepalen of zij het voerhek wil verlaten om bijvoorbeeld te gaan liggen in een daarvoor bestemde ligbox of andere ruimte.

Dieren die zich bij het voerhek melden, maar niet 30 recent zijn gemolken, worden niet vastgezet, maar hiervoor treedt het ontgrendelingsmechanisme meteen in werking en kan het dier dus vertrekken wanneer het wil. Wel is het mogelijk in deze situatie vast te leggen hoe vaak het dier vrijwillig een bezoek aan het voerhek brengt en hoelang de diverse be-35 zoeken hebben geduurd. Deze informatie heeft zoals beschreven in het Europees octrooi nr. 0624313 van aanvraagster relaties met vruchtbaarheid, gezondheid, voeropname etc. Uit rj -J " ' - -3- diverse publicaties blijkt, dat dieren met stofwisselingsziekten zoals bijvoorbeeld slepende melkziekte of lebmaag-verdraaiing een afwijkend bezoekpatroon en/of bezoekduur aan het voerhek vertonen. Daarnaast begint steeds meer het besef 5 te ontstaan, dat de vreetfrequentie maar zeker de vreettijd veel informatie geeft over het welzijn en de algehele gezondheid van het dier.

Ook is het met behulp van de boven omschreven inrichting mogelijk om dieren die nadere aandacht van de 10 veehouder behoeven niet automatisch vrij te geven, maar eerst nadat de veehouder dit handmatig kenbaar heeft gemaakt. Ook kan het systeem zodanig worden ingesteld dat vooraf in de boerderij-managementcomputer aangegeven dieren, die zich vrijwillig melden aan het voerhek, vergrendeld 15 blijven voor nader onderzoek.

Het voordeel van een dergelijk systeem is dat een aparte behandel- of separatieruimte overbodig wordt. Ter voorkoming van de mogelijkheid dat het systeem dieren te lang beperkt in hun ligmogelijkheid, kan in de boerderij-20 managementcomputer een maximale vergrendeltijd worden ingesteld .

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bestaat uit een ruimte, die achter de melkstal of melkrobot is gesitueerd en die alleen verlaten kan worden 25 via een of meerdere automatisch te ontgrendelen hekken, die zijn voorzien van een RF identificatiesysteem. Deze ruimte is bijvoorbeeld voorzien van een roostervloer die het voor een dier onaantrekkelijk maakt om te gaan liggen.

Aan de hand van de figuren 1 t/m 3 zal de onderha-30 vige uitvinding worden beschreven en zal tevens worden ingegaan op bijzondere details, die geacht worden onderdeel van de vinding uit te maken.

Figuur 1 toont een gangbare uitvoering van een zelf-sluitend voerhek (1) met kopdoorsteekruimte (2). Wanneer een 35 dier zijn kop door deze ruimte steekt en naar beneden beweegt, wordt de hefboom (3) in een verticale stand gebracht en vergrendeld door middel van een vergrendelpal (4). In ; ..,· ; - - 2 * v-· -4- bestaande systemen kan handmatig een hele rij vergrendelde dieren in één keer worden ontgrendeld. Ook is het in dergelijke systemen mogelijk elk dier individueel handmatig te ontgrendelen/ hetgeen echter nogal bewerkelijk is.

5 Figuur 2 toont een zelfsluitend voerhek (5) waarbij in de nabijheid van of rondom de kopdoorsteekruimte (6) een antenne (7) is aangebracht, die is aangesloten op een RF zend-/ontvanginrichting of identificatiesysteem (8). Dit identificatiesysteem identificeert het aan het dier (9) be-10 vestigde identificatielabel (10) en stuurt deze informatie door naar de boerderijmanagementcomputer (11).

Afhankelijk van in de boerderijmanagementcomputer aanwezige informatie, zoals o.a. het moment van verlaten van de melkstal of melkrobot, wordt bepaald hoe lang het hek 15 vergrendeld moet blijven. Deze informatie wordt teruggestuurd naar de zend-/ontvanginrichting die op haar beurt afhankelijk van de informatie van de managementcomputer op het juiste moment een ontgrendelingsmechanisme (12) activeert.

Op deze wijze kan de koe indien gewenst, pas nadat de inge-20 stelde vergrendeltijd is verstreken, het voerhek verlaten en zich naar een ligplaats begeven.

Figuur 2 toont een per standplaats aangebrachte antenne. Ook is een uitvoering mogelijk waarbij gebruik wordt gemaakt van een zich langs de voerhekken bewegende inrich-25 ting waaraan een antenne is bevestigd met daarmee verbonden een RF zend-/ontvanginrichting, die per voerplaats aan de boerderijmanagementcomputer doorgeeft of er een dier staat en zo ja om welk dier het gaat.

Indien een dier dat zich bij het voerhek meldt niet 30 recent is gemolken wordt het ontgrendelingsmechanisme direct nadat het dier is vastgezet c.q. geïdentificeerd weer ontgrendeld.

Het ontgrendelingsmechanisme kan op diverse wijzen uitgevoerd worden, bijvoorbeeld door het toepassen van een 35 trekmagneet die met behulp van een door de zend-/ontvang-inrichting te bedienen relais kan worden geactiveerd c.q. gedeactiveerd. De stift van de trekmagneet zal als gevolg 10 1 2 9 ? 3 -5- van activering naar binnen worden getrokken en op deze wijze het hek ontgrendelen. Natuurlijk kan de trekmagneet ook zodanig worden gemonteerd dat ten gevolge van het bekrachtigen van het relais de stift van de trekmagneet naar buiten komt 5 om daardoor het hek te ontgrendelen. Dit laatste wordt ook wel inverse aansturing genoemd.

Ook kan het ontgrendelingsmechanisme aangebracht worden op de inrichting die langs de voerhekken beweegt, waarbij dit ontgrendelingsmechanisme een mechanische ont-10 grendelpal bedient, die er bij elk voerhek voor zorgt, dat het hek gesloten blijft als het eenmaal door een koe is vergrendeld .

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt getoond in figuur 3. Deze uitvoerings-15 vorm bestaat uit een ruimte (13) die achter de melkstal of melkrobot (14) is gesitueerd en die alleen verlaten kan worden via een of meerdere automatisch te ontgrendelen hekken (15) welke zijn voorzien van een RF identificatiesysteem (16). De ruimte (13) is niet voorzien van ligboxen of andere 20 voorzieningen die het voor een dier aantrekkelijk maken om te gaan liggen, of heeft bijvoorbeeld een roostervloer waarop de dieren niet graag gaan liggen.

Alhoewel niet noodzakelijk, kan deze ruimte wel voorzien zijn van de mogelijkheid voor de dieren om ruwvoer, 25 krachtvoer en water op te nemen. Het ontgrendelingsmechanisme (17) van de hekken (15) wordt bestuurd door de elektronica van het RF identificatiesysteem (16).

Het identificatiesysteem (16) identificeert het aan het dier bevestigde identificatielabel op bekende wijze 30 zoals o.a. beschreven in het Nederlandse octrooi nr. 176404 van aanvraagster en stuurt deze informatie door naar de boerderijmanagementcomputer (18). Afhankelijk van in de boerderijmanagementcomputer (18) aanwezige informatie, zoals o.a. het moment van verlaten van de melkstal of melkrobot of 35 een noodzakelijke nabehandeling, wordt bepaald hoe lang het hek vergrendeld moet blijven. Deze informatie wordt automatisch, of op verzoek van het identificatiesysteem (16), — /-! ,·. ;» *.

• i -t : -6- teruggestuurd vanuit de boerderijmanagementcomputer (18) naar het identificatiesysteem (16), dat afhankelijk van de ontvangen informatie het ontgrendelingsmechanisme (17) al dan niet activeert. Dit heeft tot gevolg dat de koe, pas 5 nadat de ingestelde vergrendelt!jd is verstreken, de ruimte indien gewenst kan verlaten en zich naar een ligplaats of een andere plaats in het bedrijf kan begeven.

1012 8 7 3

Claims (8)

1. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij met het kenmerk, dat met behulp van deze inrichting voorkomen wordt dat melkgevende dieren, zoals bijvoorbeeld 5 koeien, te snel na het melken kunnen gaan liggen met het doel de dieren zolang te laten staan of vast te zetten, dat de slotgaten van de spenen van deze dieren na het melken voldoende tijd hebben om te sluiten zodat het binnendringen van bacteriën wordt voorkomen.

2. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij vol gens de voorgaande conclusie met het kenmerk, dat gebruik gemaakt wordt van een ruimte die achter de melk-stal of melkrobot is gesitueerd waar zich voerplaatsen bevinden die elk zijn uitgerust met een zelfsluitend 15 voerhek, een RF identificatiesysteem met antenne en een met behulp van elektronica aan te sturen automatisch ontgrendelingsmechanisme, dat ervoor zorgt dat het zelf-sluitende voerhek op een vooraf ingesteld tijdsinterval gerekend vanaf het moment van melken van het betreffende 20 dier wordt ontgrendeld.

3. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat gebruik gemaakt wordt van een ruimte die achter de melkstal of melkrobot is gesitueerd en die alleen verlaten kan worden via één 25 of meerdere automatisch te ontgrendelen hekken, elk voorzien van een RF identificatiesysteem met antenne en een met behulp van elektronica aan te sturen automatisch ontgrendelingsmechanisme, dat ervoor zorgt dat het hek op een vooraf ingesteld tijdsinterval gerekend vanaf het 30 moment van melken van het betreffende dier wordt ont grendeld . i."V . | ''*· -8-

4. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij volgens één of meerdere voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, dat het ontgrendelingsmechanisme al dan niet wordt geactiveerd op basis van informatie verkregen via 5 een koppeling met bijvoorbeeld een boerderijmanagement- computer, een melkrobot of een RF identificatiesysteem bij de uitgang van de melkstal, waarmee op basis van het identificatienummer van het dier het moment van melken of het moment waarop het betreffende dier van de ligbe-10 perking kan worden ontheven wordt doorgegeven.

5. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij volgens één of meerdere voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, dat bij gebruik van activeerbare voerhekken niet bij elk voerhek een identificatiesysteem met anten- 15 ne wordt aangebracht maar dat gebruik gemaakt wordt van een zich langs deze voerhekken bewegende inrichting voorzien van een antenne en een daarmee verbonden RF identificatiesysteem, waarmee achtereenvolgens per vreetplaats de identiteit van een daar aanwezig dier be-20 paald wordt en waarmee het voor dit dier geldende ont- grendelingstijdstip wordt doorgegeven aan de elektronische besturing van het ontgrendelingsmechanisme van het betreffende voerhek.

6. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij vol- 25 gens conclusie 5 met het kenmerk, dat de zich langs de voerhekken bewegende inrichting eveneens is voorzien van een elektronisch bestuurbaar mechanisme waarmee de mechanische vergrendelpallen van de afzonderlijke zelf-sluitende voerhekken zodanig kunnen worden bediend dat 30 de betreffende voerhekken worden ontgrendeld. «0 * 1’ ;> 7 -9-

7. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij volgens één of meerdere voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, dat de ligbeperking voor dieren die nadere aandacht van de veehouder behoeven en die als zodanig 5 zijn aangemerkt in bijvoorbeeld de boerderijmanagement- computer, niet automatisch wordt opgeheven na het verstrijken van het voor deze ligbeperking geldende tijdsinterval, maar eerst nadat de veehouder dit handmatig of op andere wijze kenbaar heeft gemaakt.

8. Een inrichting ten behoeve van de melkveehouderij vol gens één of meerdere voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, dat in het geval van voerplaatsen voorzien van de mogelijkheid om het betreffende dier te identificeren de bezoek- c.q. vreettijdinformatie wordt doorgegeven 15 aan een boerderijmanagementcomputer waar nadere verwer king van deze informatie kan plaatsvinden al dan niet in samenhang met andere informatie. •\ v;· W*