NL9300006A - Werkwijze en inrichting voor het in een omhulsel aanbrengen van voorwerpen, in het bijzonder poststukken. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Werkwijze en inrichting voor het in een omhulsel aanbrengen van voorwerpen, in het bijzonder poststukken.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een omhulsel aanbrengen van vlakke voorwerpen, in het bijzonder poststukken, waarbij het uit velvormig materiaal vervaardigde omhulsel is voorzien van een tweetal op elkaar langs een vouwlijn aansluitende afdekdelen, die met buiten het(de} voorwerp(en) uitstekende zijranden aan elkaar zijn gehecht langs zich dwars op de vouwlijn uitstrekkende hechtlijnen, terwijl een van de delen aan de van de vouwlijn afgekeerde zijde is voorzien van een een omslag vormende verlenging, die op het andere deel is omgeslagen. In het bijzonder door poststukken gevormde voorwerpen, zoals bijvoorbeeld tijdschriften of dergelijke worden in grote aantallen verzonden en moeten ieder worden voorzien van een omhulsel.

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze te verkrijgen, waarbij een dergelijk omhulsel op eenvoudige en goedkope wijze aan te brengen is.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat een vel, waaruit het omhulsel moet .worden gevouwen, in zijn lengterichting wordt geleid langs een geleidingsbaan onder het aanbrengen van kleefmateriaal op een zijrand(en) van tenminste een van de afdekdelen en het(de) in te pakken voorwerp(en) ter hoogte van de in het vel te vormen vouwlijn dwars op het vel wordt(en) verplaatst onder het meenemen en dubbelvouwen van het vel, waarvan de buiten het(de) voorwerp(en) uitstekende zijranden tussen aan-drukorganen worden doorgevoerd.

Met behulp van het in een dwars op de aanvoerrichting van het vel verlopende richting verplaatste voorwerp zal het vel onder het gelijktijdig dubbel vouwen van het vel om het te verpakken voorwerp worden gevouwen, waarna de van kleefmateriaal voorziene zijranden met behulp van de , aandrukorganen aan elkaar worden gehecht. Op deze wijze is een zeer snel en doelmatig aanbrengen van het omhulsel te bewerkstelligen.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een bijzonder geschikte inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van een geleidings-orgaan voor het vlak geleiden van een vel, terwijl ter hoogte van het geleidingsorgaan een orgaan is opgesteld voor het aanbrengen van kleef- materiaal op tenminste een deel van de zijrand van het vel, en verder middelen zijn aangebracht voor het toevoeren en geleiden van een voorwerpen) in een dwars op het vel staande richting, terwijl aan de van de toevoer- en geleidingsmiddelen afgekeerde zijde van het geleidingsorgaan voor het vel aandrukmiddelen voor het tegen elkaar aandrukken van buiten het(de) voorwerp(en) uitstekende zijranden van aan weerszijden van het(de) voorwerp(en) gelegen afdekdelen van het vel zijn aangebracht.

Een dergelijke inrichting kan een eenvoudige opbouw hebben onder het handhaven van een grote capaciteit.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin schematisch een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 1 toont schematisch een aanzicht op een deel van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuren 2 en 3 tonen delen van de in figuur 1 weergegeven inrichting tijdens bepaalde fasen van het aanbrengen van het omhulsel.

Figuur 4 toont schematisch een zijaanzicht op een deel van de in figuur 1 weergegeven inrichting, gezien volgens de pijl IV in figuur 1.

Figuur 5 toont een aanzicht op een deel van de in figuur 1 weer-| gegeven inrichting, gezien volgens de pijl V in figuur 1.

Figuur 6 toont aanzicht op het ongevouwen vel.

Figuur 7 toont een tweetal fasen van het sluiten van het omhulsel.

Figuur 8 toont schematisch een aanzicht op een om een voorwerp i aangebracht omhulsel.

De in de figuren 1-5 weergegeven inrichting omvat een magazijn 1 waarin een stapel vellen 2, waaruit omhulsels moeten worden vervaardigd, vlak liggend op elkaar kunnen worden gestapeld. Zoals verder schematisch in figuur 1 is weergegeven kan met behulp van een wals 3, die tijdens bedrijf I kan worden aangedreven in de richting volgens pijl A en die is voorzien van een evenwijdig aan de draaiingsas van de wals 3 gelegen zuigmondstuk 4, telkens een onderste vel van de in het magazijn 1 liggende stapel vellen 2 worden uitgetrokken en worden meegenomen om te worden afgevoerd in een verticaal staande geleidingsorgaan of -kanaal 5, waarin een vel 2, na vrij-i geven van de wals 3 door opheffen van de onderdruk in het aanzuigmondstuk 4, naar beneden kan vallen naar de in figuur 1 weergegeven stand 2'.

Het zal duidelijk zijn, dat daarbij de ruimte waardoorheen het vel 2 naar beneden, beweegt en in de stand 2' wordt opgenomen zodanig moet zijn, dat het vel 2' in de figuur 1 weergegeven in hoofdzaak verticale stand zal blijven staan en niet onder het vormen van een aantal plooien ineen kan zakken.

Het ondereinde van het vel 2 komt in zijn onderste stand te rusten op een aanslag 6. Ter aanpassing aan de lengte van het te verwerken vel kan deze aanslag 6 in hoogterichting instelbaar zijn gemaakt.

Zoals verder schematisch in figuur 1 is weergegeven zijn gezien in deze figuur links van het geleidingsorgaan 5 een tweetal boven elkaar gelegen rijen van transportrollen 7 resp. 8 aangegeven, die zodanig aan te drijven zijn, dat een tussen deze voorwerpen geplaatste voorwerp 9 door het in draaiing brengen van de rollen 7 en 8 kan worden verplaatst in de richting volgens pijl B.

In plaats van toevoerrollen 7 en 8 kunnen bijvoorbeeld ook eindloze boven elkaar gelegen toevoerbanden zijn aangebracht. De rijen rollen 7 en 8 resp. de toevoerbanden kunnen daarbij ten opzichte van elkaar in hoogterichting instelbaar zijn om een aanpassing van de afstand tussen de boven elkaar gelegen rijen rollen of transportbanden aan de dikte van het te verplaatsen voorwerp 9, bijvoorbeeld een poststuk zoals een tijdschrift, mogelijk te kunnen maken.

In de naar de rijen rollen 7 en 8 toegekeerde zijde van het bijvoorbeeld kokervormige geleidingsorgaan 5 is een spieetvormige opening 10 aangebracht, terwijl een soortgelijke spieetvormige opening 11 is aangebracht in tegenover liggende zijde van het geleidingsorgaan 5.

Eventueel kunnen aan de bovenrand en/of aan de onderrand van de spieetvormige opening 10 en/of de spieetvormige opening 11 in hoogterichting instelbare geleidingsorganen zijn aangebracht om de hoogte van de spleet 10 resp. 11 aan te kunnen passen aan de dikte van het te verwerken voorwerp 9.

Verder zijn, gezien in figuur 1 aan de rechterzijde van het geleidingsorgaan verdere boven elkaar gelegen transportrollen 12 en 13 opgesteld alsmede aandrukrollen 14 en 15. Zoals uit de figuren duidelijk zal zijn zijn gerekend in de verplaatsrichting van het voorwerp 9 volgens pijl B zowel voor als achter de aandrukrol len 14 en 15 transportrollen 12 en 13 opgesteld. De aandrukrol!en 14 en 15 zijn verder bij voorkeur in horizontale richting verschuifbaar en instelbaar, zoals aangeduid met behulp van pijlen C. resp. D in figuur 5 ten einde de afstand tussen de aandrukróllen 14 en 15 aan te kunnen passen aan de breedte van het te verwerken product.

Zoals in figuur 6 is aangeduid kan men in een met behulp van boven omschreven inrichting te verwerken vel 2, waaruit een omhulsel moet worden vervaardigd voor het omhullen van het voorwerp 9, een tweetal afdek-delen 16 en 17 onderscheiden, die in het uiteindelijk gevulde omhulsel op elkaar aan zullen sluiten langs een vouwlijn 18. Verder kan men een flap of verlenging 19 onderscheiden, die aan het van het afdekdeel 17 afgekeerde einde van het afdekdeel 16 langs een tijdens de vervaardiging van het omhulsel te vormen vouwlijn 20 op het afdekdeel 16 aansluit.

Het geleidingsorgaan 5 is voorzien van niet nader weergegeven spuitmondstukken of dergelijke met behulp waarvan tijdens de beweging van het vel door het geleidingsorgaan 5 naar de in figuur 1 weergegeven stand 2' van het vel op gewenste plaatsen van het vel nabij de zijranden zich evenwijdig aan die zijranden uitstrekkende stroken met kleefmateriaal 21 resp. 22 worden opgebracht.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de beide stroken of rupsen 21, 22 uit kleefmateriaal aangebracht langs de randen van het afdekdeel 16. Zij zouden echter bijvoorbeeld ook kunnen worden aangebracht langs de randen van het afdekdeel 17, of een langs een rand van het afdekdeel 16 en een langs een rand van het afdekdeel 17, of zowel langs de randen van het afdekdeel 16 als langs de randen van het afdekdeel 17. De afstand tussen de hechtstroken of lijmrupsen 21, 22 is groter dan de breedte van het te verpakken voorwerp, bijvoorbeeld een poststuk 9, in figuur 1 gemeten in een richting loodrecht op het vlak van tekening.

Indien een zo van hechtstroken of lijmrupsen 21, 22 voorzien vel de in figuur 1 weergegeven stand 2' inneemt, waarin het vel bij voorkeur met de gezien in figuur 6 onderste begrenzingsrand van de flap 19 op de aanslag 6 rust, kan een in te pakken voorwerp zoals een poststuk 9 in de richting volgens pijl B worden toegevoerd en door de spleten 10 en 11 van het geleidingsorgaan 5 worden verplaatst onder het op de in figuren 2 en 3 weergegeven wijze meenemen van het vel 2, waarbij de voorrand van het voorwerp 9 het vel 2 aangrijpt ter hoogte van de vouwlijn 18.

Uit de figuren 1-3 zal het duidelijk zijn, dat zo het vel 2 ter hoogte van de vouwlijn 18 om het zich vooruit bewegende voorwerp 9 zal worden gevouwen, waarbij gezien in de figuren het afdekdeel 17 boven op het voorwerp 9 komt te rusten en het afdekdeel 16 tegen de onderzijde van het voorwerp komt te rusten. Dit omvouwen van het vel wordt bevorderd door de op de combinatie van voorwerp 9 en dubbelgevouwen vel aangrijpende transportrollen 12 en 13.

Het zo dubbelgevouwen vel komt op een gegeven moment ter hoogte van de aandrukrollen 14 en 15, die zodanig zijn ingesteld, dat deze aan-drukrollen op de veldelen 16 en 17 zullen aangrijpen ter hoogte van de kleef materi aal stroken of -rupsen 21 en 22 en daar de buiten het voorwerp uitstekende zijranden ter hoogte van de door de kleeflijmrupsen gevormde hecht!ijnen stevig tegen elkaar drukken voor het afsluiten van het omhulsel langs twee zich dwars op de vouwlijn 18 uitstrekkende hechtlijnen.

Het de transportrollen 12, 13 verlatende samenstel van voorwerp 9 en daarop aangebracht omhulsel zal er uit zien zoals bovenaan in figuur 7 weergegeven met een zich in het verlengde van het afdekdeel 16 uitstrekkende flap 19. Hoewel over vouwlijnen 18, 19 gesproken wordt zal het uit figuur 7 duidelijk zijn, dat het omhulsel ter hoogte van de zijkanten van het voorwerp een zekere in figuur 7 overdreven groot getekende hoogte kan hebben. Dit samenstel kan vervolgens met behulp van niet nader weergegeven transportmiddelen worden toegevoerd aan een inrichting met behulp waarvan een strook of rups 23 uit kleef materi aal op de flap 19 wordt aangebracht, tenminste althans nagenoeg evenwijdig aan de vouwlijn 20. De zo van een kleefmateriaal rups voorziene flap 19 kan vervolgens met behulp van een op zich bekende vouwmachine worden omgevouwen naar de onderaan in figuur 7 weergegeven stand en daar met behulp van de kleefmateriaal rups 23 worden vastgezet aan het afdekdeel 17.

In het bijzonder de kleefmateriaalrups 23 is bij voorkeur samengesteld uit een kleefmateriaal, dat een meerdere malen openen en weer sluiten van het omhulsel mogelijk maakt door het losmaken van de door de kleefmateriaal rups 23 tot stand gebrachte verbinding tussen de flap 19 en het afdekdeel 17, zonder dat dit schade van het materiaal van het omhulsel tot gevolg zal hebben.

Het uiteindelijk gevormde product zal er dan min of meer uitzien, zoals weergegeven in figuur 8.

Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat onder toepassen van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding een voorwerp, in het bijzonder een poststuk, zoals een tijdschrift of dergelijke op snelle en eenvoudige wijze kan worden ingebracht in een alzijdig te sluiten omhulsel. Het zal verder duidelijk zijn, dat in plaats van een enkel voorwerp ook meerdere los op elkaar liggende voorwerpen, zoals bijvoorbeeld meerdere bladen papier op bovenbeschreven wijze in het omhulsel kan worden aangebracht. Daar verdere losse vellen worden gebruikt voor het aanbrengen van het omhulsel kunnen deze vellen ook op eenvoudige wijze voorafgaand aan het vormen van een omhulsel van een geschikte bedrukking worden voorzien.

Gebruik kan worden gemaakt van een een eenvoudige opbouw bezittende machine, die, indien voorzien van de boven beschreven instelmogelijkheden, op snelle en eenvoudige wijze kan worden aangepast aan de grootte van de te verpakken voorwerpen en daarmede aan de grootte van de om de voorwerpen aan te brengen omhulsels.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het in een omhulsel aanbrengen van vlakke voorwerpen, in het bijzonder poststukken, waarbij het uit velvormig materiaal vervaardigde omhulsel is voorzien van een tweetal op elkaar langs een vouwlijn aansluitende afdekdelen, die met buiten het(de) voorwerp(en) uitstekende zijranden aan elkaar zijn gehecht langs zich dwars op de vouwlijn uitstrekkende hechtlijnen, terwijl een van de delen aan de van de vouwlijn afgekeerde zijde is voorzien van een een omslag vormende verlenging, die op het andere deel is omgeslagen, met het kenmerk, dat een vel, waaruit het omhulsel moet worden gevouwen, in zijn lengterichting wordt geleid langs een geleidingsbaan onder het aanbrengen van kleef-materiaal op een zijrand(en) van tenminste een van de afdekdelen en het(de) in te pakken voorwerp(en) ter hoogte van de in het vel te vormen vouwlijn dwars op het vel wordt(en) verplaatst onder het meenemen en dubbelvouwen •van het vel waarvan de buiten het(de) voorwerp(en) uitstekende zijranden ter hoogte van de hechtlijnen tussen aandrukorganen worden doorgevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na het dubbelvouwen van het vel pp de een omslag vormende verlenging kleef-materiaal wordt aangebracht en vervolgens de verlenging wordt omgevouwen voor het sluiten van het omhulsel.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een vel wordt gevoerd langs een zich omhoog uitstrekkende geleidingsbaan en het(de) in het omhulsel aan te brengen voorwerp(en) in althans in hoofdzaak horizontale richting wordt(en) verplaatst.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het vel met de een omslag vormende verlenging vooroplopend in de geleidingsbaan wordt verplaatst.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een geleidingsorgaan voor het vlak geleiden van een vel, terwijl het ter hoogte van het geleidingsorgaan een orgaan is opgesteld voor het aanbrengen van kleefmateriaal op tenminste een deel van ieder van een tweetal zijranden van het vel, en verder middelen zijn aangebracht voor het toevoeren en geleiden van een voorwerp(en) in een dwars op het vel staande richting, terwijl aan de van de toevoer- en geleidingsmiddelen afgekeerde zijde van het geleidingsorgaan voor het vel aandrukmiddelen voor het tegen elkaar aandrukken van buiten het(de) voorwerp(en) uitstekende zijranden van aan weerszijden van het(de) voorwerp(en) gelegen afdekdelen van het vel zijn aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat gezien in de verplaatsingsrichting van het(de) voorwerp(en) voor en achter het geleidingsorgaan transportmiddelen zijn aangebracht voor het verplaatsen van het voorwerp.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat boven elkaar gelegen transportmiddelen zijn aangebracht waartussen de afstand instelbaar is.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen de aandrukmiddelen in een richting dwars op de verplaatsingsrichting van het(de) voorwerp(en) instelbaar is.