NL9200017A - Bevestigingsinrichting voor een rijwielstuur. - Google Patents

Bevestigingsinrichting voor een rijwielstuur. Download PDF

Info

Publication number
NL9200017A
NL9200017A NL9200017A NL9200017A NL9200017A NL 9200017 A NL9200017 A NL 9200017A NL 9200017 A NL9200017 A NL 9200017A NL 9200017 A NL9200017 A NL 9200017A NL 9200017 A NL9200017 A NL 9200017A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fastening device
holder
steering column
connecting element
eccentric shaft
Prior art date
Application number
NL9200017A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Weber Eduard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from CH19191A external-priority patent/CH683761A5/de
Priority claimed from CH212991A external-priority patent/CH683905A5/de
Application filed by Weber Eduard filed Critical Weber Eduard
Publication of NL9200017A publication Critical patent/NL9200017A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K21/00Steering devices
    • B62K21/12Handlebars; Handlebar stems
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K21/00Steering devices
    • B62K21/18Connections between forks and handlebars or handlebar stems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Steering Devices For Bicycles And Motorcycles (AREA)

Description

BEVESTIGINGSINRICHTING VOOR EEN RIJWIELSTUÜR
De uitvinding betreft een bevestigingsinrichting voor een uit een rijdstand naar een parkeerstand evenwijdig aan het stuurwiel zwenkbaar rijwielstuur volgens de kop van conclusie 1.
Bevestigingsinrichtingen van de genoemde soort zijn bijvoorbeeld bekend uit DE-A1-3.633.392. Bij deze bekende inrichting kan het stuur na het openen van een slot door het draaien van de sleutel in het slot uit zijn onder een rechte hoek ten opzichte van de langsas van het rijwiel aangebrachte rijdstand naar een zich evenwijdig aan het stuurwiel uitstrekkende parkeerstand worden verdraaid. Het openen van het slot, dat in de rijdstand een kogel radiaal in een uitsparing aan de stuurkolom drukt en daarmee het stuur in de rijdstand vergrendelt, heeft tot resultaat dat de kogel radiaal naar buiten uitwijkt en de houder van het stuur door een tussen de houder en de stuurkolom voorgespannen veer naar boven wordt geschoven. Daardoor komt de aan het slot vastgehouden kogel in een aan de stuurkolom aangebrachte zich rondom uitstrekkende groef terecht, zodat het stuur vrij draaibaar wordt ten opzichte van de stuurkolom. Voor het in de nieuwe stand vastzetten moet het stuur met zijn houder tegen de kracht van de veer in naar beneden worden gedrukt en door het draaien van de sleutel de kogel weer in een overeenkomstig aangebrachte, onder de zich rondom uitstrekkende groef bevindende inspringing worden gedrukt.
Deze inrichting beantwoordt aan zijn doel. Deze heeft echter het nadeel, dat een krachtige vormsluiting voor een zekere spelingvrije verbinding slechts mogelijk is met een overgedimensioneerd slot en een dienovereenkomstige sleutel.
Hier wil de uitvinding een oplossing bieden. Het doel van de uitvinding bestaat daaruit, een uitermate ruim- tebesparende bevestigingsinrichting te verschaffen, waarbij slechts met een bewust gewilde manipulatie het losmaken van de verbinding tussen het stuur en de stuurkolom mogelijk is.
Dit doel wordt bereikt met een bevestigingsinrichting volgens het kenmerk van conclusie 1.
Bij de uitvoering volgens conclusie 5 wordt verzekerd, dat de verbinding tussen stuur en stuurkolom slechts door twee van elkaar onafhankelijke manipulaties kan worden bereikt. Met de excenterspanner kan de vergrendeling of ar-reteerinrichting op eenvoudige en snelle wijze zo ver worden geopend, dat de tweede stap van de arretering zonder problemen en zonder gereedschap gemakkelijk met de hand kan worden uitgevoerd. De bevestigingsinrichting kan op eenvoudige wijze door een leek aan het rijwiel worden bevestigd en heeft geen wijzigingen aan de stuurkolom of het stuur nodig. Bij de uitvoeringsvorm volgens conclusie 10 vormen de tandkran-sen een vormsluitende en krachtige verbinding, die elke speling, welke door een onnauwkeurige vervaardiging of door slijtage zou kunnen ontstaan, uitsluit.
Aan de hand van de tekening wordt de uitvinding nader verduidelijkt.
Fig. 1 toont een langsdoorsnede van de bevestigingsinrichting; fig. 2 toont een zijaanzicht van een tandkrans; fig. 3 toont een bovenaanzicht van de tandkrans volgens fig. 2; fig. 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 5; fig. 5 toont een bovenaanzicht van twee in aangrij-ping verkerende tandkransen van een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 6 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld, gedeeltelijk in doorsnede; fig. 7 toont een zijaanzicht van fig. 6, waarbij delen zijn weggebroken.
De in fig. 1 getoonde bevestigingsinrichting 1 is door middel van een spanbout 3 aan de stuurkolom 5 van een niet getoond rijwiel bevestigd. Een hulsvormig uitgevoerd verbindingselement 7 is aan de onderkant voorzien van een zich rondom uitstrekkend trapvormig gedeelte 9, waarvan de diameter overeenkomt met de diameter van de boring ll in de stuurkolom 5 en daarin door de spanbout 3 draaivast wordt vastgehouden. De spanbout 3 ligt op een zich rondom uitstrekkende band 13 in een getrapt-achtig uitgevoerde boring 15 in het verbindingselement 7. In het centrale gebied is de boring 15 uitgevoerd met een schroefdraad, waarin een schroefbout 19 ten minste gedeeltelijk met zijn aan het onderste einde aangebrachte schroefdraadgedeelte 21 is ingedraaid. De in het bovenste gedeelte cilindrisch uitgevoerde schroefbout 19 steekt met speling door een boring 23 van een houder 25 voor een stuur 27 heen. Het stuur 27 is aan de houder 25 in een boring 29 geleid en kan door een klemmiddel 31 daarin worden gefixeerd.
De de schroefbout 19 opnemende boring 23 omvat in het onderste deel van de houder 25 een gedeelte 33 met een grotere diameter dan de boring 23, welke ertoe dient, de houder 25 over het bovenste einde van het verbindingselement 7 te schuiven. Tussen het cirkelringvormige kopvlak 35 van het verbindingselement 7 en het cirkelringvormige schouder-vlak 37, dat het gedeelte 33 in de boring 23 begrenst, zijn twee tandkransen 39 en 41 geplaatst, waarvan de tanden axiaal tegenover elkaar liggen. De bovenste tandkrans 39 is draaivast met de houder 25 verbonden en de onderste tandkrans 41 is draaivast verbonden met het verbindingselement 33.
Tussen het schoudervlak 37 en een gedeelte 43 in de boring 21 van het verbindingselement 7 is een schroefveer 45 axiaal ingespannen. Een uitsparing 47 aan de omtrek van het verbindingselement 7 bestrijkt een hoekgebied van ten minste 90e, bij voorkeur 90° tot 120° en begrenst daarmee het zwenkbereik van de houder 25 op het verbindingselement 7.
Als aanslag aan de houder 25 dient de kop 49 van een in de houder 25 ingedraaide bout 49. Aan het begin van de aanslag van de uitsparing 47 staan de tand-bergen en de tand-dalen van de tandkransen 39 en 41 precies tegenover elkaar, opdat een nauwkeurige richting van het stuur in de rijrichting wordt bereikt.
Het bovenste einde van de schroefbout 19 steekt in een boring 51 van een huls 53, die tegen de bovenzijde 55 van de houder 25 aanligt. Een als snelspanner voor de schroefbout 19 fungerende excenteras 57 met een centraal aangebracht excentergedeelte 59 en telkens zijdelings daaraan aansluitende rotatiesymmetrisch ten opzichte van de as van de excenteras 57 uitgevoerde lagergedeelten 61 en 63 steekt door een boring in de schroefbout 19 heen in het gebied, dat binnen de boring 51 in de huls 53 ligt. De excenteras 57 is in twee coaxiaal liggende boringen 65 en 67 in de huls 53 gelagerd en wordt door een moer 69, die aan het schroefdraadeinde van de excenteras 57 is vastgeschroefd, axiaal gefixeerd. Het tegenover de schroef 69 liggende einde van de excenteras 57 is als radiaal uitstekende bedienings-hefboom 71 uitgevoerd.
In een verdere uitvoering van de bevestigingsinrich-ting zijn tandkransen 139 en 141 in de houder 25 resp. op het kopvlak 35 van het verbindingselement 7 geplaatst, waarvan de tanden niet axiaal in elkaar grijpen, maar radiaal (vergelijk fig. 4 en 5).
De aan het verbindingselement 7 bevestigde tandkrans 41 resp. 141 omvat een insnijding 73 resp. 173 aan de omtrek, welke bij de montage van de bevestigingsinrichting 1 het invoeren van de als aanslag fungerende schroefkop 49 in de uitsparing 47 mogelijk maakt.
In het navolgende wordt de werkingswijze van de bevestigingsinrichting verduidelijkt: in fig. 1 is de bevestigingsinrichting 1 in de gearreteerde stand getoond. Het stuur 27 kan ten opzichte van de stuurkolom 5 resp. het niet getoonde stuurwiel niet worden verzwenkt. De onderlinge fi-xering wordt door de beide tandkransen 39 en 41 verzekerd, waarvan de tanden axiaal in elkaar grijpen. De tandkransen 39 en 41 worden door de door de excenteras 57 via de huls 53 op de houder 25 uitgeoefende, de schroefbout 19 naar boven trekkende kracht (tegen de kracht van de veer 45 in) samengedrukt. Daardoor wordt naast een vormsluitende ook een krachtsluitende, spelingvrijé verbinding tussen stuur en stuurkolom bereikt. Voor het losmaken van de een draaibewe-ging verhinderende positie van de beide tandkransen 39 en 41 wordt de bedieningshefboom 71 over ca 90° tot 180* gezwenkt en daardoor de huls 53 ten opzichte van de schroefbout 19 over het excentergebied b naar boven verschoven. Door het wegvallen van de door de huls 53 op de houder 25 uitgeoefende kracht wordt de houder 25 door de veer 45 naar boven (maar niet over de gehele hoogte h) verschoven en de beide tandkransen 39 en 41 resp. de tanden daarvan worden slechts gedeeltelijk uit hun wederzijdse vertanding gelost. De wederzijds overblijvende axiale overlapping ter grootte van s (vergelijk fig. 4) van de beide tandkransen 139, 141 resp.
39 en 41 moet in elk geval behouden blijven, opdat een verdraaiing van het stuur 27 ten opzichte van de stuurkolom 5 nog niet mogelijk is. Om de resterende overlapping van de tandkransen over het gebied s op te heffen wordt de huls 53 met de daarin gelagerde excenteras 57 in de richting tegen de wijzers van de klok in ten opzichte van de houder 25 zo lang verdraaid en daarmee de schroefbout 19 in het verbindingselement 7 axiaal verschoven, totdat de overlapping s is opgeheven. De hoogte van de schroefdraad aan de schroefbout 19 wordt bij voorkeur zo gekozen, dat slechts een halve of hele omdraaiing van de schroefbout nodig is, om de vertanding volledig los te maken. Nu kan het stuur 27 evenwijdig aan het stuurwiel worden verzwenkt. In de nieuwe stand, namelijk de parkeerstand, kan het stuur 27 ofwel door het zwenken van de bedieningshefboom 71 of door het draaien van de huls 53 tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden vastgezet.
In plaats van tandkransen kunnen ook nokken en overeenkomstige uitsparingen worden toegepast, welke in elkaar grijpen en in het onderhavige octrooi onder het begrip ·'tandkransen" vallen.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 6 en 7 hebben gelijke verwijzingscijfers betrekking op gelijke of gelijkwaardige onderdelen als bij het voorbeeld volgens fig.
1. Verschillen met het eerste voorbeeld bestaan daaruit, dat het verbindingselement 7 en de stuurkolom 5 uit één stuk zijn vervaardigd en het verbindingselement 7 een deel van de stuurkolom vormt. Hetzelfde geldt voor de huls 53 en de houder 25, waarbij de huls 53 bij wijze van spreken een deel van de slanke houder 25 is en nog slechts voor de lagering van de excenteras 57 dient. Verder is de tandkrans 39 uit één stuk vervaardigd met de houder 25 en de tandkrans 41 uit één stuk met de stuurkolom.
Een verder verschil bestaat daaruit, dat het excen-tergedeelte 59 van de excenteras 57 zodanig is uitgevoerd, dat door het verzwenken van de bedieningshefboom 71 de tand-kransen 39 en 41 zowel volledig met elkaar zijn verbonden als ook volledig van elkaar gescheiden kunnen worden. Daardoor vervalt de schroefveer 45. De relatieve positie van het excentergedeelte 59 en de bedieningshefboom 71 zijn bij voorkeur zodanig gekozen, dat de laatste zich in hoofdzaak evenwijdig aan de stuurkolom 5 naar beneden uitstrekt, wanneer de tandkransen 39 en 41 in wederzijdse aangrijping met elkaar zijn verbonden en de bedieningshefboom 71 naar boven gezwenkt moet worden, om de tandkransen 39, 41 buiten aangrijping te brengen. Om te verzekeren dat de bedieningshefboom 71 naar beneden is gericht wanneer de tandkransen 39, 41 zijn verbonden, is een inbusbout 73 aangebracht, die in een axiale schroefdraadboring 74 van de schroefbout 19 is geschroefd, die de dwarsboring 64 snijdt, waarin het excentergedeelte 59 ligt. Door verdraaien van de inbusbout 73, die door een coaxiale boring in de houder 25 toegankelijk is, kan de gewenste zwenkstand van de bedieningshefboom 71 worden gekozen.

Claims (13)

1. Bevestigingsinrichting voor een uit een rijdstand in een parkeerstand evenwijdig aan het stuurwiel zwenkbaar rijwielstuur (27), dat aan een ten opzichte van de stuurko-lom (5) axiaal verschuifbare houder (25) is bevestigd en met een arreteermiddel voor het vastzetten van het stuur in de rijdstand, en eventueel in een parkeerstand, met het kenmerk, dat aan de houder (25) en aan de stuurkolom (5) als arreteermiddel telkens een tandkrans (39, 41; 139, 141) zijn aangebracht, waarvan de tanden in elkaar grijpen, en dat de arreteermiddelen een snelspanner (57) omvatten voor het axiaal verschuiven en ten minste gedeeltelijk lossen van de vertanding.
2. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snelspanner (57) een zwenkbaar aan de houder (25) gelagerde excenteras (57) met een daaraan bevestigde bedieningshefboom (71) omvat, welke excenteras (57) door een dwarsboring (64) in een met de stuurkolom (5) verbonden trekbout (19) heen steekt.
3. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aan de trekbout (19) een schroefdraadge-deelte (21) is aangebracht, dat in een schroefdraad (17) aan de stuurkolom (5) is gedraaid.
4. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat op de tegenover de tandkransen (39, 41) liggende zijde van de excenteras (57) •de trekbout (19) een de dwarsboring (64) snijdende schroef-draadboring (74) met een stelschroef (73) omvat.
5. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een bijbehorende huls (53) op de houder (25) is gezet, dat de excenteras (57) in de huls (53) draaibaar is gelagerd en de dwarsboring (64) in het gebied van de huls (53) ligt.
6. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de schroefdraad (17) in een vast met de stuurkolom (5) verbonden verbindingselement (7) is aangebracht.
7. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat in het verbindingselement (7) boven de schroefdraad (17) op een zich rondom uitstrekkend gedeelte (43) het ene einde van een schroefveer (45) steunt, waarvan het andere einde op het schoudervlak (37) op de houder (25) aanligt.
8. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat het bovenste einde van de stuurkolom (5) resp. van het verbindingselement (7) in een boringsgedeelte (33) van de houder (25) is geschoven.
9. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat de tandkrans (39, 139) aan de houder (25) en de tandkrans (41, 141) draaivast met het kopvlak (35) van de stuurkolom (5) resp. van het verbindingselement (7) zijn verbonden.
10. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de tandkransen (39, 41) zijn voorzien van een kopvertanding, voor het bereiken van een spelingvrije verbinding.
11. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 10, met het kenmerk, dat op de omtrek van de stuurkolom (5) resp. van het verbindingselement (7) een zich over een hoek van ca. 90° uitstrekkende uitsparing (47) is uitgespaard, waarin een aan de houder (25) bevestigde nok (49) als draaiaanslag naar binnen steekt.
12. Bevestigingsinrichting volgens één van de conclusies 5 tot en met 11, met het kenmerk, dat de excentriciteit (e) van de excenteras (57) kleiner is dan de tandhoogte (b) van de tanden aan de tandkransen (*39, 41) resp. de breedte (b) van de tandkransen (139, 141).
13. Rijwiel of motorrijwiel met een bevestigingsinrichting voor het stuur volgens conclusie 1.
NL9200017A 1991-01-23 1992-01-07 Bevestigingsinrichting voor een rijwielstuur. NL9200017A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH19191 1991-01-23
CH19191A CH683761A5 (de) 1991-01-23 1991-01-23 Befestigungsvorrichtung für einen Zweiradlenker.
CH212991 1991-07-17
CH212991A CH683905A5 (de) 1991-07-17 1991-07-17 Befestigungsvorrichtung für einen Zweiradlenker.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9200017A true NL9200017A (nl) 1992-08-17

Family

ID=25683822

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9200017A NL9200017A (nl) 1991-01-23 1992-01-07 Bevestigingsinrichting voor een rijwielstuur.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE4200042A1 (nl)
NL (1) NL9200017A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1010566C2 (nl) * 1998-11-16 2000-05-17 Lucas Leonardus Paulus Maria M Fiets.
US6317930B1 (en) * 1999-06-24 2001-11-20 Mvp (H.K.) Industries Limited Pivotal device of a handle
DE19930668A1 (de) * 1999-07-02 2001-01-18 Gotthard Kramer Lenkervorbau für ein Zwei- oder Dreirad sowie Bausatz dafür
FR2820106A1 (fr) * 2001-01-30 2002-08-02 Laurent Gerard Durand Dispositif assurant la rotation et le verrouillage du guidon de velo sans intervenir sur l'axe de direction
ITMO20060199A1 (it) * 2006-06-20 2007-12-21 Stefano Cavicchi Dispositivo per la rotazione di un manubrio di bicicletta in posizione di parcheggio
CN104229045B (zh) * 2013-06-18 2017-06-30 久鼎金属实业股份有限公司 自行车的车手竖管

Also Published As

Publication number Publication date
DE4200042A1 (de) 1992-07-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4361057A (en) Handlebar adjusting device
US4711145A (en) Ratchet handle
RU2444433C2 (ru) Стяжное устройство с поворотным рычагом и оборудование, содержащее такое устройство
EP0559836A1 (en) Bicyle handlebar lock
US20140062175A1 (en) Bicycle wheel rotational fastening assembly
US5863166A (en) Anti-theft locking device
US7523998B2 (en) Quick release device for a bicycle
US7322645B2 (en) Bicycle seat rail clamping shafts and mounting systems
US20090218857A1 (en) Device for Adjusting the Angle of Inclination of a Saddle
NL9200017A (nl) Bevestigingsinrichting voor een rijwielstuur.
US20170057593A1 (en) Coupling
US8272294B2 (en) Handlebar twist-grip control lock
US7740264B2 (en) Quick release stem
JP2528414B2 (ja) 車両用の軸線方向に調節可能なかじ取り柱
US5339660A (en) Quick release hub
WO2009150518A1 (en) Quick release clamp for a bicycle wheel
EP0381805A2 (de) Lenkervorbau
GB2249363A (en) An actuating force transmission for a bicycle gearchange mechanism
US20020124678A1 (en) Shifting device for a bicycle
GB2274438A (en) Locking device
JP4158067B2 (ja) 自転車用ハンドルの偏向装置
DE19614494C1 (de) Diebstahlsicherung für Fahrräder durch Verhinderung des Antriebs
JPH05208690A (ja) 二輪車用ハンドルの固定装置
GB2298676A (en) Locking arrangement
JPH03208786A (ja) 自動二輪車のハンドル装置