NL1010566C2 - Fiets. - Google Patents

Description

Fiets

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een fiets omvattende een frame met een balhoofdbuis, een verdraaibaar in de balhoofdbuis opgenomen vorkschacht, een in de vorkschacht opgenomen stuurpen, een met de 5 stuurpen verbonden stuur en tussen het stuur en de vorkschacht aangebrachte klemmiddelen voor het vastklemmen van de stuurpen in de vorkschacht, welke klemmiddelen zijn bevestigd aan een door de stuurpen en het stuur lopende stang.

10 Een dergelijke fiets is algemeen bekend. De vorkschacht vormt een onderdeel van de voorvork, waaraan het voorwiel van de fiets is bevestigd. Doordat de stuurpen in de vorkschacht is vastgeklemd en de vorkschacht verdraaibaar in de balhoofdbuis van het frame 15 is opgenomen, kan het voorwiel samen met het verdraaien van het stuur ten opzichte van het frame worden verdraaid. Het is echter niet, althans niet zonder onderdelen van de fiets te forceren, mogelijk het stuur ten opzichte van het frame en het voorwiel te verdraaien. 20 Bij het stallen van de fiets in openbare fietsenstallingen bij stations, winkelcentra, scholen, enz. of in een smalle gang van een huis vormt het haaks op het frame staande stuur vaak een probleem. Het stuur steekt uit en zit in de weg als men de fiets tussen twee 25 andere fietsen in een fietsenrek wil plaatsen of langs de in de smalle gang geplaatste fiets wil lopen. Daarnaast vormt het uitstekend stuur eveneens een probleem bij het tegen een muur plaatsen van de fiets: een door de muur ondersteund handvat van het stuur kan beschadigd raken en 30 de fiets is geneigd weg te glijden.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een fiets waarbij bovengenoemde bezwaren zijn ondervangen.

De fiets volgens de uitvinding vertoont daartoe 35 het kenmerk dat tussen de klemmiddelen en de stuurpen 'i 0 u ” 6 6 2 middelen voor het koppelen van de stuurpen met de vorkschacht zijn aangebracht. Hierdoor is het mogelijk het stuur te verdraaien ten opzichte van de vorkschacht, en dus het voorwiel, terwijl dit wel door de klemmiddelen 5 verbonden blijft met de vorkschacht.

Om de koppelmiddelen eenvoudig van buitenaf te kunnen bedienen zijn de koppelmiddelen bedienbaar door aan het van de klemmiddelen afgekeerde eind van de stang aangebrachte bedieningsmiddelen. Deze bedieningsmiddelen 10 kunnen bijvoorbeeld zijn gevormd door een hevel of een draaiknop. Bij het bedienen van de koppelmiddelen met behulp van een hevel hoeft in vergelijking met een draaiknop minder kracht worden gebruikt. Daarentegen heeft een draaiknop als voordeel, dat deze niet in de weg 15 zit bij het fietsen en dat de koppelmiddelen niet per ongeluk kunnen worden bediend, doordat de bestuurder tijdens het fietsen met zijn knie er tegen aan komt, zoals bij een hevel wel het geval kan zijn.

Om de koppelmiddelen te beschermen tegen 20 invloeden van buitenaf, zijn deze bij voorkeur aangebracht in de vorkschacht.

In een uitvoeringsvorm worden de koppelmiddelen gevormd door twee koppelorganen, waarbij het ene orgaan is voorzien van tenminste een uitsparing en het andere 25 orgaan is voorzien van tenminste een complementair uitsteeksel. Hierdoor is het mogelijk het stuur in een verdraaide positie vast te zetten op de fiets.

Bij voorkeur zijn verdeeld over de omtrek van de organen vier uitsparingen en vier complementaire 30 uitsteeksels aangebracht. Hierdoor kunnen de koppelmiddelen op verschillende manieren tussen de klemmiddelen en de stuurpen worden aangebracht, waarbij het stuur in ieder geval zowel een kwartslag naar links als naar rechts kan worden verdraaid en vastgezet.

35 Bij voorkeur is de of elke uitsparing en het of elk uitsteeksel voorzien van afgeschuinde zijden, zodat deze gemakkelijk met elkaar in contact kunnen komen.

1 0 * υ o 0 o 3

Teneinde het ontkoppelen van telkens een uitsteeksel met een uitsparing voor het verdraaien van het stuur te vergemakkelijken, is tussen de koppelorganen een veer aangebracht.

5 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de stang voorzien van schroefdraad en zijn de klemmiddelen gevormd door een aan het ondereind van de stang aangebracht eerste klemorgaan met een afgeschuind boveneind, een tweede klemorgaan met een afgeschuind ondereind en een 10 met de stang samenwerkend schroeforgaan voor het met de afgeschuinde einden tegen elkaar aan schroeven van de twee klemorganen. Een dergelijk klemverbinding tussen stuurpen en vorkschacht is duurzaam. Met behulp van het schroeforgaan kan de klemwerking van de verbinding 15 tijdelijk worden opgeheven om het stuur in hoogte in te stellen en/of ten opzichte van het frame uit te lijnen.

Bij voorkeur is tussen het schroeforgaan en de klemorganen een afstandsbus aangebracht, zodat deze eenvoudig van buitenaf kan worden vast- en losgeschroefd 20 zonder dat de vorkschacht daarbij in de weg zit.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het tweede klemorgaan gevormd door één van de twee koppelorganen. Hierdoor kunnen de koppelmiddelen zo diep mogelijk in de vorkschacht worden aangebracht en zal de 25 stuurpen zo diep mogelijk in de schacht kunnen steken, hetgeen ten goede komt aan de stabiliteit van het stuur.

Als de fiets een stuurpen omvat, waarbij het ondereind daarvan is afgeschuind, omvat het andere dan het bovengenoemde koppelorgaan een afgeschuind boveneind 30 voor samenwerking met het afgeschuinde ondereind van de stuurpen. In dit geval hoeft er niks te worden veranderd aan de stuurpen om mogelijk te maken dat het stuur kan worden verdraaid.

De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een 35 samenstel voor het verbinden van een stuur met een vorkschacht ter verkrijging van een fiets volgens een van de voorafgaande conclusies.

• 0 1 0 5 6 6 4

De uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekening toont:

Fig. 1 drie uit de stand van de techniek 5 bekende fietsen welke zijn gestald in een eerste fietsenrek;

Fig. 2 drie uit de stand van de techniek bekende fietsen welke zijn gestald in een tweede fietsenrek; 10 Fig. 3 drie fietsen volgens de onderhavige uitvinding in een derde fietsenrek;

Fig. 4 een detailaanzicht van een fiets volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 5 een samenstel met een deel van het stuur 15 met stuurpen, welk samenstel dient voor het verbinden van een stuur met een vorkschacht ter verkrijging van de fiets van fig. 4 en in axiale richting gedeeltelijk uit elkaar is getrokken;

Fig. 6 het samenstel van fig. 5 in gemonteerde 20 stand, en

Fig. 7 een samenstel met een deel van het stuur met stuurpen, welk samenstel dient voor het verbinden van een stuur met een vorkschacht ter verkrijging van een fiets volgens een tweede uitvoeringsvorm.

25 In fig.l worden een drietal uit de stand van de techniek bekende fietsen getoond, waarbij de twee buitenste fietsen met hun voorwiel l zijn aangebracht in een beugel 2. De beugels 2 zijn op een zodanige afstand a van elkaar af gelegen, en de fietsen hebben een zodanig 30 breed stuur 3, dat het niet mogelijk is een derde fiets tussen de twee andere fietsen in te stallen.

In fig. 2 wordt een tweede fietsenrek getoond waarbij het wel mogelijk is drie fietsen naast elkaar te stallen. Echter om dit mogelijk te maken is de afstand b 35 tussen de beugels 2 vergroot ten opzichte van de afstand a in het eerste fietsenrek. De afstand b komt overeen met de maximale breedte van de fiets, namelijk de breedte van het stuur 3.

1010566 5

In fig. 3 wordt een derde fietsenrek getoond, waarbij drie fietsen volgens de onderhavige uitvinding naast elkaar kunnen worden gestald (in tegenstelling tot de situatie van fig. 1). De fietsen zijn aangepast 5 volgens de uitvinding, zodat het mogelijk is het stuur 3 ten opzichte van het voorwiel 1 te verdraaien. Doordat elk stuur evenwijdig aan het frame 4 van de fiets is gezet, is de maximale breedte van de fiets gereduceerd. Hierdoor is het zelfs mogelijk, zoals in fig. 3 ook is 10 getoond, de afstand c ten opzichte van de afstand a van fig. 1 te verkleinen. Volgens de uitvinding is het dus mogelijk op een gelijkblijvend oppervlak meer fietsen te stallen, in vergelijking met de in fig. 1 en 2 getoonde situaties.

15 Fig. 4 toont een detailaanzicht van een fiets volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. De fiets omvat een frame 4 met een balhoofdbuis 5 en een verdraaibaar in het balhoofdbuis 5 opgenomen vorkschacht 6, welke een onderdeel vormt van een voorvork 7. Aan de 20 voorvork 7 is het voorwiel 1 bevestigd. In de vorkschacht 6 is een stuurpen 8 opgenomen en aan de stuurpen 8 is het stuur 3 verbonden. Tussen het stuur 3 en de vorkschacht 6 zijn klemmiddelen 9 voor het vastklemmen van de stuurpen 8 in de vorkschacht 6 aangebracht, welke klemmiddelen 9 25 zijn bevestigd aan een door de stuurpen 8 en het stuur 3 lopende stang 10. Tussen de klemmiddelen 9 en de stuurpen 8 zijn middelen 11 voor het koppelen van de stuurpen 8 met de vorkschacht 6 aangebracht. De koppelmiddelen 11 zijn van buitenaf bedienbaar door een aan het van de 30 klemmiddelen 9 afgekeerd eind van de stang 10 aangebrachte draaiknop 12. Daarnaast bevinden de koppelmiddelen 11 zich in de vorkschacht 6.

In fig. 5 wordt een samenstel met een deel van het stuur 3 met stuurpen 8 getoond. Het samenstel dient 35 voor het verbinden van het stuur 3 met de vorkschacht 6, (in fig. 5 niet getoond) ter verkrijging van de fiets van fig. 4. Het samenstel is in axiale richting gedeeltelijk uit elkaar getrokken. De koppelmiddelen ll zijn in dit '· 0 > G 5 6 6 6 eerste uitvoeringsvoorbeeld gevormd door twee koppelorganen 13,14, waarbij het ene orgaan 13 is voorzien van vier uitsparingen 15 en het andere orgaan 14 is voorzien van twee complementaire uitsteeksels 16. De 5 uitsparingen 15 en de uitsteeksel 16 zijn verdeeld over de omtrek van de organen 13,14 aangebracht. Verder zijn de uitsparingen 15 en de uitsteeksel 16 voorzien van afgeschuinde zijden. Tussen de koppelorganen 13,14 is een veer 17 aangebracht. Het bovenste koppelorgaan 14 omvat 10 een afgeschuind boveneind dat samenwerkt met een afgeschuind ondereind van de stuurpen 8.

In dit uitvoeringsvoorbeeld is de stang 10 voorzien van schroefdraad.

De klemmiddelen 9 zijn gevormd door een aan het 15 ondereind van de stang 10 aangebracht eerste klemorgaan 18 met afgeschuind boveneind, een tweede klemorgaan 19 met een afgeschuind ondereind en een met de stang 10 samenwerkend schroeforgaan 20 voor het met de afgeschuinde einden tegen elkaar aan schroeven van de 20 twee klemorganen 18,19. Zoals in fig. 5 is te zien, wordt het tweede klemorgaan 19 gevormd door het onderste koppelorgaan 13.

Tenslotte is tussen het schroeforgaan 20 en de klemorganen 18,19 een afstandsbus 21 aangebracht. De 25 afstandsbus grijpt met zijn van het schroeforgaan 20 afgekeerde eind aan op een in het tweede klemorgaan 19 aangebrachte uitsparing 22.

Voor het verbinden van het stuur 3 met de vorkschacht 6 ter verkrijging van een fiets volgens de 30 onderhavige uitvinding, wordt het samenstel in de vorkschacht 6 aangebracht en daarin vastgeklemd door het schroeforgaan 20 aan te draaien. Met het aandraaien van het schroeforgaan 20 wordt de afstandsbus 21 naar beneden gebracht. De afstandsbus 21 drukt dan het tweede 35 klemorgaan 19 tegen het eerste klemorgaan 18 aan. Door de afgeschuinde einden van de twee klemorganen 18,19 zullen deze bij het vastschroeven ten opzichte van elkaar zijdelings verschuiven, zodat de klemorganen 18,19

iï, £. A

. V V! W v 7 zichzelf vastklemmen in de vorkschacht 6. Vervolgens wordt het stuur 3 met stuurpen 8 over de stang 10 aangebracht, zodanig dat de stang met zijn boveneind uit het stuur 3 steekt. Daarna wordt de draaiknop 12 onder 5 tussenkomst van een opvulstuk 23 los op het uit het stuur 3 stekend eind van de stang 10 geschroefd. Hierdoor zal het afgeschuinde ondereind van de stuurpen 8 in contact komen met het afgeschuinde boveneind van het bovenste koppelorgaan 14. Als nu de draaiknop nog verder wordt 10 aangedraaid, worden de koppelorganen 13,14 tegen de kracht van de veer 17 in naar elkaar toegebracht. Het stuur 3 wordt vervolgens verdraaid, onder uitoefening van een lichte druk op de bovenzijde van het stuur 3, totdat een uitsteeksel 16 van het bovenste koppelorgaan 14 in 15 contact komt met een uitsparing 15 in het onderste koppelorgaan 13. Tenslotte wordt de draaiknop 12 iets verder verdraaid, zodat de veer 17 het koppelorgaan 14 niet meer van het koppelorgaan 13 kan afdrukken. In fig.

6 wordt de daardoor verkregen stand van het samenstel 20 getoond. De verbinding tussen stuur 3 en vorkschacht 6 door het samenstel wordt in fig. 4 getoond.

Voor het in een andere stand ten opzichte van het voorwiel 1 zetten van het stuur 3 wordt de draaiknop 12 iets losgedraaid. Hierdoor wordt ruimte gecreëerd 25 tussen de klemmiddelen 9 en de stuurpen 8, zodat de voorgespannen veer 17 het koppelorgaan 14 naar boven kan drukken. Hierdoor wordt de stuurpen 8 eveneens naar boven gebracht en is de koppeling tussen de stuurpen 8 en de klemmiddelen 9 opgeheven, zodat het stuur 3 kan worden 30 verdraaid. Het stuur 3 kan in een ander stand weer worden gekoppeld door tijdens het verdraaien licht op het stuur te drukken, zodat de uitsteeksels 16 wederom in contact komen met de (andere) uitsparingen 15, en de draaiknop 12 aan te draaien.

35 Het is mogelijk het bovenste koppelorgaan 14 integraal uit te voeren met de stuurpen 8, waardoor de veer 17 kan worden weggelaten.

1010566 δ

In fig. 7 wordt een tweede uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding getoond. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de koppelmiddelen 11 niet in de vorkschacht 6 aangebracht. De stuurpen is in 5 twee delen gesplitst, waarbij het bovenste deel 8a de eigenlijke stuurpen vormt en het onderste deel 8b onderdeel vormt van de klemmiddelen 9. Het bovenste stuurpendeel 8a is verbonden met het stuur 3. Aan het bovenste stuurpendeel 8a is een eerste koppelorgaan 24 10 bevestigd, dat de einden van het bovenste en onderste stuurpendeel 8a resp. 8b omringd. In het onderste stuurpendeel 8b is een tweede koppelorgaan 25 aangebracht, dat zich door het eerste koppelorgaan 24 heen tot in het bovenste stuurpendeel 8a uitstrekt. Het 15 tweede koppelorgaan 25 is bijvoorkeur aan het onderste stuurpendeel 8b bevestigd, zodat dit niet ten opzichte van het onderste stuurpendeel 8b kan verdraaien. Wederom zijn de koppelorganen 24, 25 respectievelijk voorzien van uitsparingen 15 en uitsteeksels 16. Aan het ondereind van 20 de stang 10 is een wigvormig klemorgaan 26 aangebracht.

De klemmiddelen 9 worden in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door het wigvormige klemorgaan 26, het onderste stuurpendeel 8b, het tweede koppelorgaan 25 en het schroeforgaan 20, dat aangrijpt op de bovenzijde van het 25 tweede koppelorgaan 25. Bij het aandraaien van het schroeforgaan 20 wordt het onderste stuurpendeel 8b via het tweede koppelorgaan 25 over het wigvormige klemorgaan 26 gedrukt. Hierdoor wordt de klemverbinding tussen stuurpen 8a en vorkschacht 6 verkregen. De koppelmiddelen 30 11 worden op dezelfde wijze als hierboven beschreven bediend.

Het voordeel van het samenstel volgens de uitvinding is dat het behalve op nieuwe fietsen ook op bestaande fietsen kan worden gemonteerd. Het samenstel 35 past op bijna elke fiets. Doordat de fiets niet blijvend wordt veranderd, zou het samenstel zelfs weer verwijderd kunnen worden.

'i 0 1 o 5 δ 6 9

Het verdraaien van het stuur kan op een gemakkelijke en snelle wijze worden bewerkstelligd, zonder dat externe gereedschappen hoeven te worden gebruikt. Vanwege de uitsparingen en uitsteeksels hoeft 5 de draaiknop 12 slechts met handkracht te worden aangedraaid om de koppeling tussen stuurpen en vorkschacht tot stand te brengen. Een ander voordeel van de uitsparingen en uitsteeksels is dat de koppeling zelfrichtend is: het stuur zal altijd in de uitgelijnde 10 positie worden gekoppeld.

In plaats van de in de uitvoeringsvoorbeelden getoonde draaiknop 12 kan bijvoorbeeld ook een hevel of een vleugelmoer worden gebruikt voor het bedienen van de koppelmiddelen. De bedieningsmiddelen kunnen passend bij 15 het model van de desbetreffende fiets worden vormgegeven.

De bedieningsmiddelen kunnen eventueel worden voorzien van een slot of iets dergelijks om te voorkomen dat een onbevoegde het samenstel van de fiets verwijderd.

Volgens de uitvinding is het mogelijk het stuur 20 zonder forcering ten opzichte van het voorwiel te verdraaien. Door het stuur een kwartslag te draaien, zodat het stuur evenwijdig aan het frame van de fiets komt te liggen, kunnen fietsen gemakkelijker worden gestald in fietsenstallingen en in smalle ruimtes, zoals 25 een gang in huis. Tevens is het eenvoudiger verscheidene fietsen op een rek achterop de auto te plaatsen, fietsen door het huis heen naar de achtertuin te vervoeren of fietsen mee te nemen in een caravan of in een trein.

, ,0565

Claims (13)

1. Fiets omvattende een frame met een balhoofdbuis, een verdraaibaar in de balhoofdbuis opgenomen vorkschacht, een in de vorkschacht opgenomen stuurpen, een met de stuurpen verbonden stuur en tussen 5 het stuur en de vorkschacht aangebrachte klemmiddelen voor het vastklemmen van de stuurpen in de vorkschacht, welke klemmiddelen zijn bevestigd aan een door de stuurpen en het stuur lopende stang, met het kenmerk, dat tussen de klemmiddelen en de stuurpen middelen voor het 10 koppelen van de stuurpen met de vorkschacht zijn aangebracht.

2. Fiets volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen bedienbaar zijn door aan het van de klemmiddelen afgekeerde eind van de stang aangebrachte 15 bedieningsmiddelen.

3. Fiets volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn gevormd door een draaiknop.

4. Fiets volgens een van de voorafgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen zijn aangebracht in de vorkschacht.

5. Fiets volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen worden gevormd door twee koppelorganen, waarbij het ene orgaan 25 is voorzien van tenminste een uitsparing en het andere orgaan is voorzien van tenminste een complementair uitsteeksel.

6. Fiets volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat verdeeld over de omtrek van de organen vier 30 uitsparingen en vier complementaire uitsteeksels zijn aangebracht.

7. Fiets volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de of elke uitsparing en het of elk uitsteeksel is voorzien van afgeschuinde zijden. 1. i 0 5 6 8

8. Fiets volgens een van conclusies 5-7, met het kenmerk, dat tussen de koppelorganen een veer is aangebracht.

9. Fiets volgens een van de voorafgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de stang is voorzien van schroefdraad en dat de klemmiddelen zijn gevormd door een aan het ondereind van de stang aangebracht eerste klemor-gaan met een afgeschuind boveneind, een tweede klemorgaan met een afgeschuind ondereind en een met de stang samen-10 werkend schroeforgaan voor het met de afgeschuinde einden tegen elkaar aan schroeven van de twee klemorganen.

10. Fiets volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tussen het schroeforgaan en de klemorganen een afstandsbus is aangebracht.

11. Fiets volgens een van de conclusies 5-8 en conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat het tweede klemorgaan wordt gevormd door één van de twee koppelorganen.

12. Fiets volgens conclusie 11, waarbij het 20 ondereind van de stuurpen is afgeschuind, met het kenmerk, dat het andere koppelorgaan een afgeschuind boveneind omvat voor samenwerking met het afgeschuinde ondereind van de stuurpen.

13. Samenstel voor het verbinden van een stuur 25 met een vorkschacht ter verkrijging van een fiets volgens een van de voorafgaande conclusies. • : * 5 0 D 5 6