NL9200017A

NL9200017A - MOUNTING DEVICE FOR A CYCLE HANDLEBAR.

Info

Publication number: NL9200017A
Application number: NL9200017A
Authority: NL
Original assignee: Weber Eduard
Priority date: 1991-01-23
Filing date: 1992-01-07
Publication date: 1992-08-17
Also published as: DE4200042A1

Description

BEVESTIGINGSINRICHTING VOOR EEN RIJWIELSTUÜRFASTENING DEVICE FOR A CYCLING DRIVER

De uitvinding betreft een bevestigingsinrichting voor een uit een rijdstand naar een parkeerstand evenwijdig aan het stuurwiel zwenkbaar rijwielstuur volgens de kop van conclusie 1.The invention relates to a mounting device for a bicycle handlebar pivotable from a driving position to a parking position parallel to the steering wheel according to the preamble of claim 1.

Bevestigingsinrichtingen van de genoemde soort zijn bijvoorbeeld bekend uit DE-A1-3.633.392. Bij deze bekende inrichting kan het stuur na het openen van een slot door het draaien van de sleutel in het slot uit zijn onder een rechte hoek ten opzichte van de langsas van het rijwiel aangebrachte rijdstand naar een zich evenwijdig aan het stuurwiel uitstrekkende parkeerstand worden verdraaid. Het openen van het slot, dat in de rijdstand een kogel radiaal in een uitsparing aan de stuurkolom drukt en daarmee het stuur in de rijdstand vergrendelt, heeft tot resultaat dat de kogel radiaal naar buiten uitwijkt en de houder van het stuur door een tussen de houder en de stuurkolom voorgespannen veer naar boven wordt geschoven. Daardoor komt de aan het slot vastgehouden kogel in een aan de stuurkolom aangebrachte zich rondom uitstrekkende groef terecht, zodat het stuur vrij draaibaar wordt ten opzichte van de stuurkolom. Voor het in de nieuwe stand vastzetten moet het stuur met zijn houder tegen de kracht van de veer in naar beneden worden gedrukt en door het draaien van de sleutel de kogel weer in een overeenkomstig aangebrachte, onder de zich rondom uitstrekkende groef bevindende inspringing worden gedrukt.Fixing devices of the aforementioned type are known, for example, from DE-A1-3.633.392. In this known device, after opening a lock, the handlebar can be rotated by turning the key in the lock from its driving position arranged at right angles to the longitudinal axis of the bicycle to a parking position extending parallel to the steering wheel. Opening the lock, which in the driving position presses a ball radially into a recess on the steering column and thereby locks the steering wheel in the driving position, results in the ball projecting radially outwards and the holder of the steering wheel through a between the holder and the steering column pretensioned spring is pushed upwards. As a result, the ball retained on the lock enters an all-round groove arranged on the steering column, so that the steering wheel becomes freely rotatable relative to the steering column. To lock in the new position, the handlebar with its holder must be pressed down against the force of the spring and, by turning the key, the ball pressed into a corresponding recess under the circumferential groove.

Deze inrichting beantwoordt aan zijn doel. Deze heeft echter het nadeel, dat een krachtige vormsluiting voor een zekere spelingvrije verbinding slechts mogelijk is met een overgedimensioneerd slot en een dienovereenkomstige sleutel.This device fulfills its purpose. However, this has the drawback that a strong positive lock for a certain play-free connection is only possible with an oversized lock and a corresponding key.

Hier wil de uitvinding een oplossing bieden. Het doel van de uitvinding bestaat daaruit, een uitermate ruim- tebesparende bevestigingsinrichting te verschaffen, waarbij slechts met een bewust gewilde manipulatie het losmaken van de verbinding tussen het stuur en de stuurkolom mogelijk is.The invention aims to provide a solution here. The object of the invention is to provide an extremely space-saving fastening device, in which the connection between the handlebar and the steering column can only be loosened with deliberate manipulation.

Dit doel wordt bereikt met een bevestigingsinrichting volgens het kenmerk van conclusie 1.This object is achieved with a fastening device according to the feature of claim 1.

Bij de uitvoering volgens conclusie 5 wordt verzekerd, dat de verbinding tussen stuur en stuurkolom slechts door twee van elkaar onafhankelijke manipulaties kan worden bereikt. Met de excenterspanner kan de vergrendeling of ar-reteerinrichting op eenvoudige en snelle wijze zo ver worden geopend, dat de tweede stap van de arretering zonder problemen en zonder gereedschap gemakkelijk met de hand kan worden uitgevoerd. De bevestigingsinrichting kan op eenvoudige wijze door een leek aan het rijwiel worden bevestigd en heeft geen wijzigingen aan de stuurkolom of het stuur nodig. Bij de uitvoeringsvorm volgens conclusie 10 vormen de tandkran-sen een vormsluitende en krachtige verbinding, die elke speling, welke door een onnauwkeurige vervaardiging of door slijtage zou kunnen ontstaan, uitsluit.In the embodiment according to claim 5 it is ensured that the connection between the steering wheel and the steering column can only be achieved by two independent manipulations. With the eccentric tensioner, the locking or locking device can be opened in a simple and quick manner so far that the second step of the locking can be carried out easily by hand and without tools. The fastener can be easily attached to the bicycle by a layman and does not require any changes to the steering column or handlebars. In the embodiment of claim 10, the tines form a form-fitting and strong connection, which eliminates any play that could arise from inaccurate manufacture or wear.

Aan de hand van de tekening wordt de uitvinding nader verduidelijkt.The invention will be explained in more detail with reference to the drawing.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede van de bevestigingsinrichting; fig. 2 toont een zijaanzicht van een tandkrans; fig. 3 toont een bovenaanzicht van de tandkrans volgens fig. 2; fig. 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 5; fig. 5 toont een bovenaanzicht van twee in aangrij-ping verkerende tandkransen van een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 6 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld, gedeeltelijk in doorsnede; fig. 7 toont een zijaanzicht van fig. 6, waarbij delen zijn weggebroken.Fig. 1 shows a longitudinal section of the mounting device; Fig. 2 shows a side view of a gear ring; Fig. 3 shows a top view of the sprocket according to Fig. 2; fig. 4 shows a section according to the line IV-IV in fig. 5; FIG. 5 is a top plan view of two engaged sprockets of a further embodiment of the invention; Fig. 6 shows a second exemplary embodiment, partly in section; Fig. 7 shows a side view of Fig. 6, with parts broken away.

De in fig. 1 getoonde bevestigingsinrichting 1 is door middel van een spanbout 3 aan de stuurkolom 5 van een niet getoond rijwiel bevestigd. Een hulsvormig uitgevoerd verbindingselement 7 is aan de onderkant voorzien van een zich rondom uitstrekkend trapvormig gedeelte 9, waarvan de diameter overeenkomt met de diameter van de boring ll in de stuurkolom 5 en daarin door de spanbout 3 draaivast wordt vastgehouden. De spanbout 3 ligt op een zich rondom uitstrekkende band 13 in een getrapt-achtig uitgevoerde boring 15 in het verbindingselement 7. In het centrale gebied is de boring 15 uitgevoerd met een schroefdraad, waarin een schroefbout 19 ten minste gedeeltelijk met zijn aan het onderste einde aangebrachte schroefdraadgedeelte 21 is ingedraaid. De in het bovenste gedeelte cilindrisch uitgevoerde schroefbout 19 steekt met speling door een boring 23 van een houder 25 voor een stuur 27 heen. Het stuur 27 is aan de houder 25 in een boring 29 geleid en kan door een klemmiddel 31 daarin worden gefixeerd.The mounting device 1 shown in fig. 1 is fixed to the steering column 5 of a bicycle (not shown) by means of a clamping bolt 3. A sleeve-shaped connecting element 7 is provided on the underside with an all-round extending step-shaped portion 9, the diameter of which corresponds to the diameter of the bore 11 in the steering column 5 and is held rotatably therein by the clamping bolt 3. The tensioning bolt 3 rests on an all-round band 13 in a stepped-like bore 15 in the connecting element 7. In the central region, the bore 15 is formed with a screw thread, in which a screw bolt 19 is at least partly with its lower end threaded portion 21 is screwed in. The screw bolt 19, which is cylindrical in the upper part, protrudes with play through a bore 23 of a holder 25 for a handlebar 27. The handlebar 27 is guided on the holder 25 in a bore 29 and can be fixed therein by a clamping means 31.

De de schroefbout 19 opnemende boring 23 omvat in het onderste deel van de houder 25 een gedeelte 33 met een grotere diameter dan de boring 23, welke ertoe dient, de houder 25 over het bovenste einde van het verbindingselement 7 te schuiven. Tussen het cirkelringvormige kopvlak 35 van het verbindingselement 7 en het cirkelringvormige schouder-vlak 37, dat het gedeelte 33 in de boring 23 begrenst, zijn twee tandkransen 39 en 41 geplaatst, waarvan de tanden axiaal tegenover elkaar liggen. De bovenste tandkrans 39 is draaivast met de houder 25 verbonden en de onderste tandkrans 41 is draaivast verbonden met het verbindingselement 33.The bore 23 receiving the screw bolt 19 comprises in the lower part of the holder 25 a part 33 with a larger diameter than the bore 23, which serves to slide the holder 25 over the upper end of the connecting element 7. Between the circular annular end face 35 of the connecting element 7 and the circular annular shoulder face 37, which delimits the part 33 in the bore 23, two toothed rings 39 and 41 are placed, the teeth of which lie axially opposite one another. The top sprocket 39 is connected rotatably to the holder 25 and the lower sprocket 41 is rotatably connected to the connecting element 33.

Tussen het schoudervlak 37 en een gedeelte 43 in de boring 21 van het verbindingselement 7 is een schroefveer 45 axiaal ingespannen. Een uitsparing 47 aan de omtrek van het verbindingselement 7 bestrijkt een hoekgebied van ten minste 90e, bij voorkeur 90° tot 120° en begrenst daarmee het zwenkbereik van de houder 25 op het verbindingselement 7.A coil spring 45 is axially clamped between the shoulder face 37 and a portion 43 in the bore 21 of the connecting element 7. A recess 47 on the periphery of the connecting element 7 covers an angular region of at least 90 °, preferably 90 ° to 120 °, thereby limiting the swiveling range of the holder 25 on the connecting element 7.

Als aanslag aan de houder 25 dient de kop 49 van een in de houder 25 ingedraaide bout 49. Aan het begin van de aanslag van de uitsparing 47 staan de tand-bergen en de tand-dalen van de tandkransen 39 en 41 precies tegenover elkaar, opdat een nauwkeurige richting van het stuur in de rijrichting wordt bereikt.The head 49 of a bolt 49 screwed into the holder 25 serves as a stop on the holder 25. At the beginning of the stop of the recess 47, the cogs and the cogs of the cogwheels 39 and 41 are exactly opposite each other, so that an accurate direction of the steering wheel in the direction of travel is achieved.

Het bovenste einde van de schroefbout 19 steekt in een boring 51 van een huls 53, die tegen de bovenzijde 55 van de houder 25 aanligt. Een als snelspanner voor de schroefbout 19 fungerende excenteras 57 met een centraal aangebracht excentergedeelte 59 en telkens zijdelings daaraan aansluitende rotatiesymmetrisch ten opzichte van de as van de excenteras 57 uitgevoerde lagergedeelten 61 en 63 steekt door een boring in de schroefbout 19 heen in het gebied, dat binnen de boring 51 in de huls 53 ligt. De excenteras 57 is in twee coaxiaal liggende boringen 65 en 67 in de huls 53 gelagerd en wordt door een moer 69, die aan het schroefdraadeinde van de excenteras 57 is vastgeschroefd, axiaal gefixeerd. Het tegenover de schroef 69 liggende einde van de excenteras 57 is als radiaal uitstekende bedienings-hefboom 71 uitgevoerd.The upper end of the screw bolt 19 projects into a bore 51 of a sleeve 53, which abuts the top 55 of the holder 25. An eccentric shaft 57 acting as a quick-action for the screw bolt 19 with a centrally arranged eccentric part 59 and in each case laterally connected rotationally symmetrically with respect to the axis of the eccentric shaft 57 connecting parts 61 and 63 protrudes through a bore in the screw bolt 19 in the region which lies within the bore 51 in the sleeve 53. The eccentric shaft 57 is mounted in two coaxial bores 65 and 67 in the sleeve 53 and is axially fixed by a nut 69 screwed to the threaded end of the eccentric shaft 57. The end of the eccentric shaft 57 opposite the screw 69 is designed as a radially projecting operating lever 71.

In een verdere uitvoering van de bevestigingsinrich-ting zijn tandkransen 139 en 141 in de houder 25 resp. op het kopvlak 35 van het verbindingselement 7 geplaatst, waarvan de tanden niet axiaal in elkaar grijpen, maar radiaal (vergelijk fig. 4 en 5).In a further embodiment of the fastening device, toothed rings 139 and 141 are disposed in the holder 25 and 25, respectively. placed on the end face 35 of the connecting element 7, the teeth of which do not interlock axially, but radially (compare Figures 4 and 5).

De aan het verbindingselement 7 bevestigde tandkrans 41 resp. 141 omvat een insnijding 73 resp. 173 aan de omtrek, welke bij de montage van de bevestigingsinrichting 1 het invoeren van de als aanslag fungerende schroefkop 49 in de uitsparing 47 mogelijk maakt.The toothed ring 41, resp. 141 includes an incision 73, respectively. 173 on the periphery, which permits the insertion of the screw head 49 acting as a stopper into the recess 47 when mounting the fastening device 1.

In het navolgende wordt de werkingswijze van de bevestigingsinrichting verduidelijkt: in fig. 1 is de bevestigingsinrichting 1 in de gearreteerde stand getoond. Het stuur 27 kan ten opzichte van de stuurkolom 5 resp. het niet getoonde stuurwiel niet worden verzwenkt. De onderlinge fi-xering wordt door de beide tandkransen 39 en 41 verzekerd, waarvan de tanden axiaal in elkaar grijpen. De tandkransen 39 en 41 worden door de door de excenteras 57 via de huls 53 op de houder 25 uitgeoefende, de schroefbout 19 naar boven trekkende kracht (tegen de kracht van de veer 45 in) samengedrukt. Daardoor wordt naast een vormsluitende ook een krachtsluitende, spelingvrijé verbinding tussen stuur en stuurkolom bereikt. Voor het losmaken van de een draaibewe-ging verhinderende positie van de beide tandkransen 39 en 41 wordt de bedieningshefboom 71 over ca 90° tot 180* gezwenkt en daardoor de huls 53 ten opzichte van de schroefbout 19 over het excentergebied b naar boven verschoven. Door het wegvallen van de door de huls 53 op de houder 25 uitgeoefende kracht wordt de houder 25 door de veer 45 naar boven (maar niet over de gehele hoogte h) verschoven en de beide tandkransen 39 en 41 resp. de tanden daarvan worden slechts gedeeltelijk uit hun wederzijdse vertanding gelost. De wederzijds overblijvende axiale overlapping ter grootte van s (vergelijk fig. 4) van de beide tandkransen 139, 141 resp.The mode of operation of the fastening device is explained below: in Fig. 1, the fastening device 1 is shown in the locked position. The handlebar 27 can be refined with respect to the steering column 5 resp. the steering wheel (not shown) cannot be swiveled. The mutual fixation is ensured by the two sprockets 39 and 41, the teeth of which engage axially. The sprockets 39 and 41 are compressed (against the force of the spring 45) by the force exerted by the eccentric shaft 57 via the sleeve 53 on the holder 25, pulling the screw bolt 19 upwards. As a result, in addition to a positive fit, a non-positive, play-free connection between the handlebar and the steering column is achieved. In order to loosen the rotation-preventing position of the two sprockets 39 and 41, the operating lever 71 is pivoted through 90 ° to 180 ° and thereby the sleeve 53 is displaced upwards over the eccentric region b relative to the screw bolt 19. Due to the loss of the force exerted by the sleeve 53 on the holder 25, the holder 25 is shifted upwards by the spring 45 (but not over the entire height h) and the two sprockets 39 and 41 and 41 respectively. their teeth are only partially released from their mutual teeth. The mutually remaining axial overlap of the magnitude of s (compare Fig. 4) of the two sprockets 139, 141 and 11, respectively.

39 en 41 moet in elk geval behouden blijven, opdat een verdraaiing van het stuur 27 ten opzichte van de stuurkolom 5 nog niet mogelijk is. Om de resterende overlapping van de tandkransen over het gebied s op te heffen wordt de huls 53 met de daarin gelagerde excenteras 57 in de richting tegen de wijzers van de klok in ten opzichte van de houder 25 zo lang verdraaid en daarmee de schroefbout 19 in het verbindingselement 7 axiaal verschoven, totdat de overlapping s is opgeheven. De hoogte van de schroefdraad aan de schroefbout 19 wordt bij voorkeur zo gekozen, dat slechts een halve of hele omdraaiing van de schroefbout nodig is, om de vertanding volledig los te maken. Nu kan het stuur 27 evenwijdig aan het stuurwiel worden verzwenkt. In de nieuwe stand, namelijk de parkeerstand, kan het stuur 27 ofwel door het zwenken van de bedieningshefboom 71 of door het draaien van de huls 53 tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden vastgezet.39 and 41 must in any case be retained, so that a rotation of the handlebar 27 relative to the steering column 5 is not yet possible. In order to eliminate the remaining overlap of the sprockets over the area s, the sleeve 53 with the eccentric shaft 57 mounted therein is rotated counterclockwise relative to the holder 25 and thus the screw bolt 19 in the connecting element 7 shifted axially until overlap s is removed. The height of the screw thread on the screw bolt 19 is preferably chosen such that only half or full turn of the screw bolt is required to completely loosen the teeth. Now the handlebar 27 can be pivoted parallel to the steering wheel. In the new position, namely the parking position, the handlebar 27 can be temporarily secured in whole or in part, either by pivoting the operating lever 71 or by turning the sleeve 53.

In plaats van tandkransen kunnen ook nokken en overeenkomstige uitsparingen worden toegepast, welke in elkaar grijpen en in het onderhavige octrooi onder het begrip ·'tandkransen" vallen.Instead of sprockets, cams and corresponding recesses can also be used, which interlock and are covered by the term "sprockets" in the present patent.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 6 en 7 hebben gelijke verwijzingscijfers betrekking op gelijke of gelijkwaardige onderdelen als bij het voorbeeld volgens fig.In the exemplary embodiment of FIGS. 6 and 7, like reference numerals refer to the same or equivalent parts as in the example of FIG.

1. Verschillen met het eerste voorbeeld bestaan daaruit, dat het verbindingselement 7 en de stuurkolom 5 uit één stuk zijn vervaardigd en het verbindingselement 7 een deel van de stuurkolom vormt. Hetzelfde geldt voor de huls 53 en de houder 25, waarbij de huls 53 bij wijze van spreken een deel van de slanke houder 25 is en nog slechts voor de lagering van de excenteras 57 dient. Verder is de tandkrans 39 uit één stuk vervaardigd met de houder 25 en de tandkrans 41 uit één stuk met de stuurkolom.1. Differences from the first example consist in that the connecting element 7 and the steering column 5 are made in one piece and the connecting element 7 forms part of the steering column. The same applies to the sleeve 53 and the holder 25, in which the sleeve 53 is, so to speak, part of the slender holder 25 and only serves for the bearing of the eccentric shaft 57. Furthermore, the sprocket 39 is made in one piece with the holder 25 and the sprocket 41 in one piece with the steering column.

Een verder verschil bestaat daaruit, dat het excen-tergedeelte 59 van de excenteras 57 zodanig is uitgevoerd, dat door het verzwenken van de bedieningshefboom 71 de tand-kransen 39 en 41 zowel volledig met elkaar zijn verbonden als ook volledig van elkaar gescheiden kunnen worden. Daardoor vervalt de schroefveer 45. De relatieve positie van het excentergedeelte 59 en de bedieningshefboom 71 zijn bij voorkeur zodanig gekozen, dat de laatste zich in hoofdzaak evenwijdig aan de stuurkolom 5 naar beneden uitstrekt, wanneer de tandkransen 39 en 41 in wederzijdse aangrijping met elkaar zijn verbonden en de bedieningshefboom 71 naar boven gezwenkt moet worden, om de tandkransen 39, 41 buiten aangrijping te brengen. Om te verzekeren dat de bedieningshefboom 71 naar beneden is gericht wanneer de tandkransen 39, 41 zijn verbonden, is een inbusbout 73 aangebracht, die in een axiale schroefdraadboring 74 van de schroefbout 19 is geschroefd, die de dwarsboring 64 snijdt, waarin het excentergedeelte 59 ligt. Door verdraaien van de inbusbout 73, die door een coaxiale boring in de houder 25 toegankelijk is, kan de gewenste zwenkstand van de bedieningshefboom 71 worden gekozen.A further difference consists in that the eccentric portion 59 of the eccentric shaft 57 is designed in such a way that by pivoting the operating lever 71 the tooth crowns 39 and 41 are both fully connected and can also be completely separated from each other. This eliminates the coil spring 45. The relative position of the eccentric portion 59 and the operating lever 71 are preferably selected such that the latter extends down substantially parallel to the steering column 5 when the toothed rings 39 and 41 are in mutual engagement with each other. connected and the operating lever 71 must be pivoted upwards to disengage the sprockets 39, 41. To ensure that the operating lever 71 faces down when the sprockets 39, 41 are connected, an Allen screw 73 is provided, which is screwed into an axial threaded bore 74 of the threaded bolt 19, which intersects the transverse bore 64, in which the eccentric portion 59 lies . The desired pivot position of the operating lever 71 can be selected by turning the Allen screw 73, which is accessible through a coaxial bore in the holder 25.

Claims

Fastening device for a bicycle handlebar (27) which can be pivoted from a driving position into a parking position parallel to the steering wheel, which is attached to a holder (25) axially displaceable relative to the steering column (5) and with a locking means for securing the steering wheel in the driving position, and possibly in a parking position, characterized in that a cog (39, 41; 139, 141), the teeth of which are fitted on the holder (25) and on the steering column (5), are provided as locking means interlocking, and that the detent means comprise a quick release (57) for axially shifting and at least partially releasing the toothing.

Fastening device according to claim 1, characterized in that the quick-release skewer (57) comprises an eccentric shaft (57) pivotally mounted on the holder (25) with an operating lever (71) attached thereto, which eccentric shaft (57) through a transverse bore (64). ) into a draw bolt (19) connected to the steering column (5).

Fastening device according to claim 2, characterized in that a threaded part (21) is mounted on the draw bolt (19) and is screwed into a thread (17) on the steering column (5).

Fastening device according to one of claims 1 to 3, characterized in that on the side of the eccentric shaft (57) opposite the toothed rings (39, 41), the pull bolt (19) intersecting the transverse bore (64). threaded bore (74) with a set screw (73).

Fastening device according to claim 2, characterized in that an associated sleeve (53) is placed on the holder (25), that the eccentric shaft (57) is rotatably mounted in the sleeve (53) and the transverse bore (64) in the area of the sleeve (53).

Fastening device according to claim 3, characterized in that the thread (17) is arranged in a connecting element (7) fixedly connected to the steering column (5).

Fastening device according to claim 6, characterized in that in the connecting element (7) above the screw thread (17) on one circumferential portion (43) the one end of a coil spring (45) rests, the other end of which on the shoulder surface (37) rests on the holder (25).

Fastening device according to one of Claims 1 to 7, characterized in that the upper end of the steering column (5) or. of the connecting element (7) is pushed into a bore portion (33) of the holder (25).

Fastening device according to any one of claims 1 to 8, characterized in that the sprocket (39, 139) on the holder (25) and the sprocket (41, 141) are rotatable with the end face (35) of the steering column (5) resp. of the connecting element (7).

Fastening device according to claim 9, characterized in that the sprockets (39, 41) are provided with a head toothing, for achieving a play-free connection.

Fastening device according to one of Claims 1 to 10, characterized in that on the circumference of the steering column (5) resp. of the connecting element (7) a recess (47) extending over an angle of approximately 90 ° is recessed, into which a cam (49) attached to the holder (25) protrudes as a rotary stop.

Fastening device according to one of claims 5 to 11, characterized in that the eccentricity (e) of the eccentric shaft (57) is less than the tooth height (b) of the teeth on the sprockets (* 39, 41) resp. the width (b) of the sprockets (139, 141).

A bicycle or motorcycle with a handlebar mounting device according to claim 1.