NL9102190A - Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting. - Google Patents

Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9102190A
NL9102190A NL9102190A NL9102190A NL9102190A NL 9102190 A NL9102190 A NL 9102190A NL 9102190 A NL9102190 A NL 9102190A NL 9102190 A NL9102190 A NL 9102190A NL 9102190 A NL9102190 A NL 9102190A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
focus
control
signal
information
loading
Prior art date
Application number
NL9102190A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL9102190A priority Critical patent/NL9102190A/nl
Priority to TW081107629A priority patent/TW214002B/zh
Priority to US07/952,028 priority patent/US5289440A/en
Priority to KR1019920023659A priority patent/KR930014331A/ko
Priority to EP19920203975 priority patent/EP0550097A3/en
Priority to JP4348911A priority patent/JPH05282676A/ja
Publication of NL9102190A publication Critical patent/NL9102190A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/09Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/005Reproducing at a different information rate from the information rate of recording
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/085Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam into, or out of, its operative position or across tracks, otherwise than during the transducing operation, e.g. for adjustment or preliminary positioning or track change or selection
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/25Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is based on a specific recording technology
    • G11B2220/2525Magneto-optical [MO] discs

Description

Optische uiüeesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een optische uitleesinrichting voor het uitlezen van in een spoor van een optische registratiedrager opgetekende informatie, welke inrichting is voorzien van een stralingsbron voor het opwekken van een stralingsbundel, een optisch stelsel voor het via het spoor richten van de stralingsbundel op een stralingsgevoelige detector, waarbij de stralingsbundel een aftastvlek op de registratiedrager veroorzaakt, van een aandrijfinrichting voor het bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek ten opzichte van de registratiedrager in een lengterichting van het spoor met een bepaalde aftastsnelheid, van een signaalterugwinningsschakeling voor het terugwinnen van opgetekende informatie op basis van een door de stralingsgevoelige detector afgegeven detectiesignaal, van een laadschakeling voor het met een bepaalde laadsnelheid laden van de teruggewonnen informatie in een uitgangsbuffergeheugen, van een signaalophaalschakeling voor het met een bepaalde ophaalsnelheid die lager is dan de laadsnelheid ophalen van de in het buffergeheugen opslagen informatie, van besturingsmiddelen voor het onderbreken van de opslag van de teruggewonnen informatie in het buffergeheugen, voor het na een bepaald tijdsinterval bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek naar het spoorgedeelte waarbij het laden was onderbroken en het vervolgens hervatten van de opslag van het teruggewonnen signaal op een tijdstip waarop de aftastvlek een spoorpositie bereikt die overeenkomt met de positie waarbij het laden van het buffergeheugen is onderbroken, zodanig dat een vulgraad van het buffergeheugen tussen bepaalde grenzen blijft.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een optische optekeninrichting voor het optekenen van in een informatie in een spoor van een optische registratiedrager, welke inrichting is voorzien schrijfmiddelen voor het aanbrengen van een informatiepatroon in het spoor in reactie op een schrijfsignaal, waartoe de optekenmiddelen zijn voorzien van een stralingsbron voor het opwekken van een stralingsbundel, een optisch stelsel voor het op het spoor richten van de stralingsbundel detector, waarbij de stralingsbundel een aftastvlek op de registratiedrager veroorzaakt, waarbij de inrichting verder voorzien is van een aandrijfmrichting voor het bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek ten opzichte van de registratiedrager in een lengterichting van het spoor met een bepaalde aftastsnelheid, van een ingangsbuffergeheugen voor het opslaan van op te tekenen informatie met een bepaalde laadsnelheid, met een ophaalschakeling voor het ophalen van de informatie uit het ingangsbuffergeheugen met een ophaalsnelheid die hoger is dan de laadsnelheid, van een stuurschakeling voor het omzetten van de opgehaalde informatie in het schrijfsignaal van besturingsmiddelen voor het onderbreken van het ophalen van de informatie uit het ingangsbuffergeheugen, voor het na een bepaald tijdsinterval bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek naar het deel van het spoor waarbij het ophalen was onderbroken en het vervolgens hervatten van het ophalen van de informatie, zodanig dat een vulgraad van het ingangsbuffergeheugen tussen bepaalde grenzen blijft.
Een optische uitleesinrichting en een optische optekeninrichting van de in de openingsparagrafen genoemde soort zijn onder andere bekend uit EP-A-0.429,139. De uitvinding stelt zich ten doel om een uitleesinrichting van de genoemde soort en een optekeninrichting van de genoemde soort te verschaffen waarbij het geconsumeerde vermogen klein is.
Voor wat betreft de uitleesinrichting wordt dot doel bereikt doordat de inrichting is voorzien van middelen voor het uitschakelen van ten minste de stralingsbron in tijdsintervallen waarin het laden van het buffergeheugen is onderbroken.
Voor wat betreft de uitleesinrichting wordt dit doel bereikt doordat de inrichting is voorzien van middelen voor het uitschakelen van de stralingsbron in tijdsintervallen waarin het ophalen van de informatie is onderbroken.
Door het uitschakelen van de stralingsbron gedurende de tijdsintervallen dat het uitlezen respectievelijk het op tekenen is onderbroken wordt het door de stralingsbron opgenomen vermogen aanzienlijk verminderd. Daar dit vermogen een aanzienlijk bestanddeel vormt van het totaal opgenomen vermogen leveren de maatregelen volgens de uitvinding een aanzienlijke besparing op. Ter illustratie wordt opgemerkt dat het door de stralingsbron opgenomen vermogen bij uitleesinrichtingen ongeveer de helft van het totaal opgenomen vermogen bedraagt. De besparing op het opgenomen vermogen is vooral voordelig bij toepassing van de uitvinding bij batterijgevoede inrichtingen.
Optische uitleesinrichtingen en optekeninrichtingen zijn gebruikelijk uitgevoerd met een focusseerelement voor het focusseren van de stralingsbundel. Een focuspunt van de stralingsbundel wordt daarbij in het vlak gehouden, waar informatie is opgetekend. Daartoe is de inrichting in het algemeen voorzien van een teruggekoppelde focusregeling die op basis van een focusfoutsignaal een focusactuator zodanig stuurt dat een door het stuursignaal van een focusactuator vastgelegde positie van het focuspunt in het vlak van de informatielaag gehouden wordt. In de meest gebruikelijke focusseerregelingen wordt een focusfoutsignaal afgeleid uit de door de informatielaag gereflekteerde stralingsbundel. Het focusfoutsignaal is slechts is slechts in een beperkt meetbereik van het focuspunt indicatief voor de focusfout. De teruggekoppelde focusregeling kan dan ook slechts betrouwbaar functioneren als het focuspunt binnen dit meetbereik is gelegen. Bij het opstarten van de uitlezing wordt een invangprocedure uitgevoerd waarin het focuspunt in binnen het meetbereik wordt gebracht. Een dergelijke invangprocedure wordt ook uitgevoerd als het focuspunt buiten het genoemde meetbereik is geraakt. Met behulp van op zich bekende invangdetectieschakelingen kan daarbij worden vastgesteld of het focuspunt zich binnen het meetbereik bevindt.
De kans bestaat dat na het opnieuw inschakelen van de stralingsbron het focuspunt niet meer binnen het gewenste bereik is gelegen en dus opnieuw een invangprocedure moet worden uitgevoerd. Het bezwaar van een dergelijke invangprocedure is dat deze relatief veel tijd kost.
Uitvoeringsvormen van de uitleesinrichting en optekeninrichting waarbij de kans dat na het hernieuwd inschakelen van de stralingsbundel een invangprocedure moet worden uitgevoerd aanzienlijk is verkleind worden gekenmerkt, doordat de inrichting zijn voorzien van focusseermiddelen voor het focusseren van de stralingsbundel, en van een focusregeling voor het in het vlak van het spoor houden van een focuspunt van de gefocusseerde stralingsbundel, welke focusregeling een focusactuator omvat voor het verplaatsen van het focuspunt in een richting loodrecht op de registratiedrager, en van een regelschakeling voor het toevoeren van een van een focusfoutsignaal afhankelijk stuursignaal naar de focusactuator, waarbij de inrichting is voorzien van middelen voor het, gedurende de tijdsintervallen dat de stralingsbron is uitgeschakeld, handhaven van het stuursignaal met een waarde die in hoofdzaak gelijk is aan de gemiddelde waarde van het stuursignaal over een tijdsinterval dat direct voorafgaat aan het uitschakelen van de stralingsbron.
Verdere uitvoeringsvormen van de uitlees en optekeninrichting worden gekenmerkt doordat de focusregeling middelen omvat voor het afleiden van een focusfoutsignaal dat binnen een bepaald meetbereik van de focuspuntpositie indicatief is voor de focusfout, dat de inrichting is voorzien van focusinvangmiddelen voor het in het meetbereik brengen van het focuspunt, welke focusinvangmiddelen zijn voorzien van middelen voor binnen het tussen twee uiterste waarden heen en weer bewegen van het focuspunt, van een focusinvangdetector voor het afgeven van een invangdetectiesignaal dat aangeeft dat het focuspunt in het meetbereik is, en van inschakelmiddelen voor het inschakelen van de focusregeling in reactie op het invangdetectiesignaal, waarbij de focusinvangmiddelen zijn voorzien van middelen voor het bewerkstelligen van een heen en weer gaande beweging van het focuspunt binnen een verplaatsingsbereik dat rondom een positie is gelegen die overeenkomt met het vastgehouden focusstuursignaal en welk verplaatsingsbereik kleiner is dan het door de twee uiterste waarden bepaalde vastgelegde bereik.
De uitvoeringsvormen hebben het voordeel dat de voor het invangen van de focusregeling minder tijd benodigd is.
Andere uitvoeringsvormen van de optekeninrichting en uitleesinrichting worden gekenmerkt doordat de inrichtingen zijn voorzien van focusseermiddelen voor het focusseren van de stralingsbundel, en van een focusregeling voor het in het vlak van het spoor houden van een focuspunt van de gefocusseerde stralingsbundel, welke focusregeling een focusactuator omvat voor het verplaatsen van het focuspunt in een richting loodrecht op de registratiedrager, en van een regelschakeling voor het toevoeren van een van een focusfoutsignaal afhankelijk stuursignaal naar de focusactuator, welke focusseerregeling middelen omvat voor het nemen van monsters van het focusfoutsignaal gedurende tijdsintervallen dat het laden van het buffer is onderbroken, en van inschakelmiddelen voor het tijdelijk inschakelen van de stralingsbron tijden het nemen van de monsters.
Bij deze uitvoeringsvormen wordt met behulp van een bemonsterd regelsysteem het focuspunt binnen het meetbereik gehouden, zodat een invangprocedure bij het hernieuwd inschakelen van de stralingsbron overbodig is geworden.
Verdere uitvoeringsvormen zullen hierna in detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 1 tot en met 11, waarin figuur 1 een optische registratiedrager van een gebruikelijke soort toont, figuren 2 en 5 uitvoeringsvormen van de uitleesinrichting volgens de uitvinding tonen, figuur 3 een stroomdiagram toont van een besturingsprogramma dat wordt uitgevoerd door een besturingseenheid van de optekeninrichting, figuur 4 een gebruikelijk focusfoutsignaal toont als funktie van de positie van het focuspunt, figuur 6 een uitvoeringsvorm van een invang- en regelschakeling toont voor toepassing in de uitleesinrichting, figuur 7 een aantal signalen toont zoals deze worden opgewekt bij het invangen van de focusregeling, figuur 8 aanpassingen toont van een andere uitvoeringsvorm van de uitleesinrichting volgens de uitvinding, figuur 9 een besturingssignaal toont zoal dat opgewekt wordt in de in figuur 8 getoonde uitvoeringsvorm, figuur 10 een uitvoeringsvorm van de opteken inrichting volgens de uitvinding toont, en figuur 11 een stuursignaal toont voor de focusactuator zoals dit mogelijk wordt opgewekt tijdens het invangen van de focusregeling.
Figuur 1 toont een optische of magneto-optische registratiedrager van een gebruikelijke soort, in de vorm van een plaat 1 waarop in een informatielaag op een gebruikelijke wijze informatie is opgetekend in de vorm van een spoor 2 van langs optische weg detecteerbare merktekens. Het spoor 2 is spiraalvormig en is in hoofdzaak concentrisch rondom een rotatiepunt 3 van de plaat gelegen.
Figuur 2 toont een eerste uitvoeringsvorm van een uitleesinrichting volgens de uitvinding voor het uitlezen van de plaat 1. De inrichting omvat een stralingsbron 10, bijvoorbeeld een halfgeleiderlaser, voor het opwekken van een stralingsbundel 11. Met behulp van een optisch stelsel wordt de stralingsbundel 11 via de informatielaag van de plaat 1 op een stralingsgevoelige detector 12 gericht. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het optische stelsel een focusseerobjectief 13 en een halfdoorlatende spiegel 14 van een gebruikelijke soort. De stralingsbundel 11 veroorzaakt een aftastvlek 15 op de informatielaag van de plaat 1. Met behulp van gebruikelijke ( niet weergegeven) spoorvolgmiddelen wordt de aftastvlek 15 op het spoor gehouden. Met behulp van een aandrijfmrichting in de vorm van een motor 16 wordt de plaat rondom zijn rotatiepunt 3 roterend aangedreven, waardoor de aftastvlek 15 met een bepaalde aftastsnelheid wordt verplaatst in de lengterichting van het spoor 2. De stralingsbundel die de detector 12 treft is overeenkomstig de afgetaste merktekens in het spoor gemoduleerd. Dientengevolge geeft de detector 12 een met de modulatie van de stralingsbundel overeenkomstig leessignaal VI af aan een signaalterugwinningsschakeling 17, die de door het leessignaal VI vertegenwoordigde informatie terugwint uit het leessignaal VI. De teruggewonnen informatie wordt aan een laadschakeling 18 aangeboden. De laadschakeling 18 is van een gebruikelijke soort die de ontvangen informatie in een uitgangsbuffergeheugen 19 opslaat met een laadsnelheid die overeenkomt met de bitrate van de teruggewonnen informatie. Een ophaalschakeling 20 haalt de in het uitgangsbuffergeheugen 19 opgeslagen informatie op met een ophaalsnelheid die lager is dan de laadsnelheid. De opgehaalde informatie wordt door de ophaalschakeling afgegeven aan een uitgang 21. Als gevolg van het verschil in laad- en ophaalsnelheid zal de vulgraad van het uitgangsbuffergeheugen 19 toenemen. Ten einde te voorkomen dat het uitgangsbuffergeheugen 19 "overloopt", is de inrichting voorzien van een besturingseenheid 22 die via een signaallijn 23 de laadschakeling inoperatief maakt zodra het ingangsbuffer een bepaalde maximum vulgraad bereikt. Aangezien het ophalen van de informatie uit het uitgangsbuffergeheugen doorgaat zal de vulgraad weer dalen. Zodra de vulgraad een bepaalde minimum waarde bereikt, wordt de aftastvlek 15 naar het spoorgedeelte verplaatst, waarbij het laden was onderbroken. De verplaatsing van de aftastvlek 15 kan worden gerealiseerd onder besturing Yan de besturingseenheid door middel van een actuator 23 van een radiële verplaatsingsinrichting van een gebruikelijke soort. Zodra het gewenste spoorgedeelte is bereikt, wordt het laden van het ingangsbuffergeheugen 19 hervat. De besturing van het onderbreken van het laden van het uitgangsbuffergeheugen 19, de verplaatsing 15 van de aftastvlek en de hervatting van het laden wordt in detail beschreven in onder andere EP-A-0.429.139, WO 91/11002 en WO 91/11003, welke documenten hierbij door verwijzing worden geacht te zijn opgenomen in de beschrijving.
Verder is de inrichting nog voorzien van een besturingsschakeling 24 voor de stralingsbron 10. De besturingsschakeling 24 is van een gebruikelijk soort waarmee in reactie van een logisch stuursignaal de stralingsbron in en uit geschakeld kan worden. De in en uitschakeling van de stralingsbron geschiedt onder besturing van de besturingseenheid, die daartoe via een signaallijn 25 gekoppeld is met de stuurschakeling 24. De besturing van de in en uitschakeling van de stralingsbron 10 door besturingseenheid kan gerealiseerd worden met behulp van zogeheten hardware schakelingen of met een programmagestuurde schakeling. Figuur 3 toont bij wijze van voorbeeld een stroomdiagram van een geschikt besturingsprogramma. Dit programma omvat een stap SI waarin op bekende wijze bepaald wordt of het laden van het uitgangsbuffergeheugen onderbroken moet worden. Zodra in stap SI is vastgesteld dat het laden van het uitgangsbuffergeheugen 19 onderbroken moet worden wordt stap S2 uitgevoerd. In deze stap wordt via de signaallijn 23 de laadschakeling inoperatief gemaakt. Bovendien wordt in deze stap de plaats in het spoor bepaald waarbij het laden is onderbroken. Informatie omtrent deze plaats in de vorm van bijvoorbeeld een adres wordt bewaard in een geheugen van de besturingseenheid 22. Vervolgens wordt stap S3 uitgevoerd. In deze stap wordt de stralingsbron 10 via de signaallijn 25 uitgeschakeld. Daarna wordt stap S4 uitgevoerd. In deze stap wordt op een bekend wijze het tijdstip bepaald waarop de vulgraad van het uitgangsbuffergeheugen een zodanige lage vulgraad heeft gekregen dat "bijvulling " van het uitgangsbuffergeheugen 19 gewenst is. Zodra is vastgesteld dat "bijvulling" gewenst is wordt stap S5 uitgevoerd. In deze stap wordt de stralingsbron 10 weer ingeschakeld. Vervolgens wordt in stap S6 een zoekopdracht gegeven naar het de plaats in het spoor 2 waarbij het laden was onderbroken. In stap S7 wordt getest of deze plaats bereikt is. Zodra is vastgesteld dat deze plaats bereikt is wordt bij de uitvoering van stap S8 het laden van het uitgangsbuffergeheugen 19 hervat. Daarna wordt het programma weer voortgezet met de uitvoering van stap SI.
De hiervoor beschreven uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat de stralingsbron 10 slechts gedurende een beperkte tijd is ingeschakeld, hetgeen een aanzienlijke reductie van het door de inrichting geconsumeerde vermogen betekent. Immers het door de stralingsbron 10 opgenomen vermogen bedraagt ongeveer de helft van het totaal door de inrichting geconsumeerde vermogen. De reductie van het geconsumeerde vermogen is vooral voordelig voor batterijgevoede inrichtingen zoals bijvoorbeeld draagbare inrichtingen.
In de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen wordt in de tijdsintervallen dat het laden van het uitgangsbuffergeheugen 19 wordt onderbroken alleen de stralingsbron 10 uitgeschakeld. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat in deze tijdsintervallen de detector 10, de signaalterugwinningsschakeling 17 en de laadschakeling 18 eveneens uitgeschakeld kunnen worden. Dit levert een extra bijdrage van de vermindering van het opgenomen elektrische vermogen.
Optische uitleesinrichtingen zijn gebruikelijk uitgevoerd met een focusseerelement, objectief 13 in figuur 1, voor het focusseren van de stralingsbundel. Een focuspunt van de stralingsbundel wordt daarbij in het vlak van de informatielaag gehouden wordt. Daartoe is de inrichting in het algemeen voorzien van een teruggekoppelde focusregeling die op basis van een focusfoutsignaal een focusactuator zodanig stuurt dat een door het stuursignaal van een focusactuator vastgelegde positie van het focuspunt in het vlak van de informatielaag gehouden wordt. In de meest gebruikelijke focusseerregelingen wordt een focusfoutsignaal afgeleid uit de door de informatielaag gereflekteerde stralingsbundel. Voor een focusregeling, waarbij een focusfoutsignaal op,de hiervoor genoemde wijze wordt afgeleid wordt verwezen naar bij voorbeeld de europese octrooiaanvrage EP-A-0.372.650 (PHN 12.756), welke aanvrage hierbij door verwijzing wordt geacht te zijn opgenomen in de beschrijving. Figuur 4 toont het verloop van het focusfoutsignaal FE als fimktie van de afstand x van het focuspunt tot de informatielaag. Het focusfoutsignaal is slechts is slechts in een beperkt meetbereik XM van het focuspunt indicatief voor de focusfout. De teruggekoppelde focusregeling kan dan ook slechts betrouwbaar functioneren als het focuspunt binnen dit meetbereik XM is gelegen. Bij het opstarten van de uitlezing wordt een invangprocedure uitgevoerd waarin het focuspunt in binnen het meetbereik XM wordt gebracht. Een dergelijke invangprocedure wordt ook uitgevoerd als het focuspunt buiten het genoemde meetbereik XM is geraakt. Met behulp van op zich bekende invangdetectieschakelingen kan daarbij worden vastgesteld of het focuspunt zich binnen het meetbereik bevindt.
Bij de in figuur 2 getoonde uitvoeringsvorm is de kans groot dat na het opnieuw inschakelen van de stralingsbron het focuspunt niet meer binnen het gewenste bereik is gelegen en dus opnieuw een invangprocedure moet worden uitgevoerd. Het bezwaar van een dergelijke invangprocedure is dat deze relatief veel tijd kost. Immers bij het uitvoeren van een dergelijke invanging wordt het focuspunt tussen twee uiterste waarden heen en weer bewogen, en tegelijkertijd wordt gedetecteerd of het focuspunt in het meetbereik XM is aangeland. In figuur 11 is ter illustratie het verloop van de positie van het focuspunt aangegeven als funktie van de tijd t. De twee uiterste waarden zijn aangeduid als XB en XE. De invangprocedure vangt in het algemeen aan met de uiterste waarde, XB in figuur 5, die het verst van de plaat 1 is gelegen. Het tijdstip tl geeft het tijdstip aan waarop gedetecteerd wordt dat het bereik XM is bereikt. Op dit tijdstip wordt de focusregeling ingeschakeld.
Onder verwijzing naar de figuren 5 tot en met 9 zullen hierna uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding beschreven worden waarbij de voor het invangen van de focusregeling benodigde tijd aanzienlijk verminderd is of hernieuwd invangen niet meer nodig is.
Figuur 5 toont een daartoe aangepast uitvoeringsvorm de uitleesinrichting volgens de uitvinding. De onderdelen van de inrichting die overeenkomen met de onderdelen van de in figuur 2 getoonde uitleesinrichting zijn in figuur 5 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. De in figuur 5 getoonde inrichting is voorzien van een teruggekoppelde focusregeling. De focusregeling omvat het focusseerobjectief 13, een focusactuator 50, een focusdetectieschakeling 51 en een regel- en invangeenheid 52. De focusdetectieschakeling 51 is van een gebruikelijke soort die uit detectiesignalen die door detector 12 worden afgeven het focusfoutsignaal FE afleiden. Bovendien omvat de focusdetectieschakeling een invangdetectieschakeling van een gebruikelijke soort, die een invangdetectiesignaal afgeeft als het focuspunt 16 binnen het meetbereik XM is aangeland. Het focusfoutsignaal FE en het invangdetectiesignaal FI wordt aan de regelen invangeenheid 52 toegevoerd. De regel- en invangeenheid 52 omvat een invangschakeling voor het afgeven van een driehoekvormig stuursignaal voor het bewerkstelligen van de heen en weer gaande beweging van het focuspunt tijdens het invangen. Bovendien is de regel- en invangeenheid 52 voorzien van een regelschakeling voor het afleiden van een focusstuursignaal op basis van het focusfoutsignaal FE ten einde het focusfoutsignaal minimaal te houden. De regel- en invangeenheid 52 omvat verder een geheugen element, bij voorbeeld in de vorm van een condensator 53, voor het vasthouden van een stuursignaal voor de focusactuator gedurende de tijdsintervallen dat de stralingsbron is uitgeschakeld. Dit vastgehouden stuursignaal komt in hoofdzaak overeen met het gemiddelde waarde van het stuursignaal over een tijdsinterval dat direct voorafgaat aan het uitschakelen van de stralingsbron 10. Gedurende de tijdsintervallen dat de stralingsbron is uitgeschakeld wordt door de regelschakeling het vastgehouden stuursignaal aan de focusactuator 50. De regel- en invangeenheid 52 is voorzien van middelen voor het besturen van het besturen van het vasthouden van het stuursignaal in afhankelijkheid van een van de besturingseenheid 22 afkomstig stuursignaal. In figuur 5 is dit het via signaallijn 25 afgegeven stuursignaal.
Het vasthouden van het stuursignaal gedurende de tijdsintervallen dat de stralingsbron 10 is uitgeschakeld heeft tot gevolg dat het focuspunt na het opnieuw inschakelen van de stralingsbron reeds in de buurt is van de informatielaag. De kans is dan ook groot dat het focuspunt nog binnen in het meetbereik XM is gelegen, waardoor een hernieuwde invangprocedure niet nodig is. Alleen in de relatief sporadische gevallen zal een invangprocedure nodig zijn. Deze invangprocedure kan identiek zijn aan de procedure die bij het opstarten van de uitleesinrichting wordt gebruikt. Het verdient echter de voorkeur om een aangepaste invangprocedure uit te voeren waarin de het focuspunt binnen een klein bereik rondom een positie die overeenkomt met het vastgehouden stuursignaal voor de focusactuator 50 heen en weer te bewegen. Immers vanwege het feit dat het focuspunt nog in de buurt van het meetbereik XM is gelegen behoeft het focuspunt slechts binnen een klein bereik heen en weer bewogen te worden om in het meetbereik XM te worden gebracht. In figuur 11 is dit kleine bereik aangeduid met XI. Het bereik XI is veel kleiner dan het door de uiterste waarden XB en XE vastgelegde bereik waarbinnen het focuspunt bij het invangen tijdens het opstarten van de uitleesinrichting wordt heen en weer bewogen. Dit betekent dat de benodigde tijd voor de aangepaste invangprocedure kleiner is dan de benodigde tijd voor het invangen tijdens het opstarten van de uitleesinrichting.
Figuur 6 toont bij wijze van voorbeeld een van de vele mogelijke uitvoeringsvormen van de regel en invangeenheid 52. Het focusfoutsignaal FE wordt toegevoerd aan een ingang 62 van een regelschakeling 61. Het focusfoutsignaal op de ingang 62 wordt via een elektronisch bestuurbare schakelaar 60 toegevoerd aan een versterkerschakeling 63 met een in hoofdzaak frequentie-onafhankelijke versterkingsfactor, en een signaalbewerkingschakeling 64 met een integrerend karakter. De schakeling 64 bepaalt de tijdsintegraal van het focusfoutsignaal FE op een gebruikelijke wijze zoals beschreven in de reeds genoemde octrooiaanvrage EP-A-0.372.650. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de condensator 53, zodanig dat de spanning over de condensator 53 steeds indicatief is voor de geïntegreerde waarde van het focusfoutsignaal FE. Een signaal dat evenredig is met deze spanning wordt door de schakeling 64 als uitgangssignaal afgegeven. Een optelschakeling 65 stelt het stuursignaal voor de focusactuator 50 samen iiit de uitgangssignalen van de schakelingen 63 en 64. De schakelaar 60 wordt via een signaallijn 67 in geopende toestand gestuurd gedurende tijd dat de stralingsbron 10 is uitgeschakeld. Dat betekent dat de aan de schakelingen 63 en 64 toegevoerde ingangssignalen gelijk aan nul worden. Dit betekent dat het uitgangssignaal van de schakeling 64 vastgehouden wordt op de momentane waarde op het tijdstip van openen van de schakelaar 60. Deze waarde komt overeen met de gemiddelde waarde van het stuursignaal gedurende het tijdsinterval dat vooraf is gegaan aan het openen van de schakelaar 60.
De regel- en invangeenheid 52 is verder voorzien van een invangschakeling 66. Deze invangschakeling 66 omvat een tweetal bestuurbare stroombronnen 67 en 68 welke op de condensator 53 zijn aangesloten voor het voeden van de ze condensator 53 met respectievelijk een stroom I en -I. Verder omvat de invangschakeling 66 een stuurschakeling 69 voor het in en uitschakelen van de stroombronnen 67 en 68 zodanig dat het verloop over de condensator een driehoekvormig verloop krijgt, ten einde een heen en weer gaande beweging van het focuspunt ten behoeve van het invangen te verkrijgen. De stuurschakeling 69 is hiertoe voorzien van een schakeling 120 de hiervoor genoemde invangprocedure start in reactie op een stuursignaal ST.UP dat bij het opstarten van de uitleesinrichting wordt opgewekt. De benodigde stuursignalen voor de stroombronnen 67 en 68 worden door de schakeling 120 via een uitgangsschakeling 121 toegevoerd aan de stroombronnen. De invangprocedure wordt gestaakt zodra het invangdetectiesignaal FI aangeeft dat het focuspunt het meetbereik XM heeft bereikt. Voor een gedetailleerde beschrijving van de invangschakeling wordt verwezen naar de reeds eerder genoemde octrooiaanvrage EP-A-0.372.650. De signaallijn 25 is eveneens aan de stuurschakeling toegevoerd. Een logische schakeling 121 van een gebruikelijke soort detecteert op basis van het stuursignaal op signaallijn 25 en het invangdetectiesignaal FI of er na het opnieuw inschakelen van de stralingsbron 10 het focuspunt buiten het meetbereik XM is gelegen en er dus een verkorte invangprocedure dient te worden uitgevoerd. Voor het uitvoeren van deze verkorte invangprocedure is de stuurschakeling 69 voorzien van een schakeling 123 die achtereenvolgens een stuursignaal ter lengte 1/2 T aan de stroombron 67 en een stuursignaal ter lengte T aan de stroombron 68 afgeeft via de uitgangsschakeling 121. In figuur 7 zijn als funktie van de tijd de stuursignalen tijdens de verkorte invangprocedure voor respectievelijk de stroombronnen 67 en 68 aangeduid met de verwijzingscijfers 70 en 71. Het spanningsverloop over de condensator 53 is aangeduid met het verwijzingscijfer 72. De bijbehorende verplaatsing van het focuspunt 16 is aangeduid met verwijzingscijfer 73. Verder is in figuur 7 het focusinvangsignaal FI aangeduid met het verwijzingscijfer 74.
Het tijdstip to geeft het tijdstip aan waarop het signaal op signaallijn 25 aangeeft dat de spanningsbron weer dient te worden ingeschakeld. In reactie op dit signaal schakelt de stuurschakeling 69 de stroombron 67 in. Hierdoor wordt het focuspunt 16 verplaatst. Na een tijdsinterval ter lengte 1/2T heeft het focuspunt 16 het meetbereik XM nog niet bereikt, en wordt de stroombron 67 uitgeschakeld en de stroombron 68 ingeschakeld. Hierdoor zal de spanning over de condensator 53 weer toenemen en dientengevolge zal het focuspunt in tegengestelde richting worden bewogen. Op het tijdstip tl geeft het invangdetectiesignaal FI aan dat het focuspunt het meetbereik XM bereikt heeft en wordt de stroombron 68 vroegtijdig uitgeschakeld en wordt door het sluiten van de schakelaar 60 de teruggekoppelde focusregeling werkzaam gemaakt.
In de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm van de uitleesinrichting wordt gedurende tijdsintervallen waarin de stralingsbron 10 is uitgeschakeld een stuursignaal naar de actuator 50 gestuurd dat overeenkomt met de gemiddelde waarde van het stuursignaal gedurende een tijdsinterval dat direct voorafgaat aan de het uitschakelen van de stralingsbron. De kans dat hierdoor bij het opnieuw inschakelen van de stralingsbron het focuspunt nog binnen het meetbereik ligt is groot. In de incidentele gevallen dat het focuspunt bij het opnieuw inschakelen van de stralingsbron niet meer in het meetbereik ligt wordt een invangprocedure uitgevoerd, bij voorkeur een verkorte invangprocedure.
Een andere werkwijze van besturen waarbij het hernieuwd invangen bij het opnieuw inschakelen van de stralingsbron overbodig wordt zal hierna worden beschreven. Bij deze werkwijze wordt tussen de intervallen waarin de stralingsbron continu is ingeschakeld ten behoeve van het uitlezen van informatie de stralingsbron telkens gedurende een korte tijd ingeschakeld en worden monsters van de daarbij behorende focusfout genoemd. Met behulp van een van deze tussentijds genomen monsters van het focusfoutsignaal kan de actuator zodanig geregeld worden dat het focuspunt in het meetbereik XM gehouden wordt. Aangezien het voldoende is dat het focuspunt binnen het meetbereik XM blijft behoeft de bandbreedte van de aldus verkregen bemonsterde regelkring slechts klein te zijn in vergelijking met de bandbreedte van de focusregeling gedurende het uitlezen van de informatie uit het spoor. Immers bij het uitlezen van de informatie is het gewenst dat het focuspunt de informatielaag zeer nauwkeurig volgt, hetgeen een hoge bandbreedte van voor het focusregelsysteem impliceert.
Figuur 8 toont een modificatie van de uitleesinrichting van figuur 5, waarmee de hiervoor beschreven regeling wordt verkregen. Deze modificatie betreft slechts de regelingschakeling en de besturingseenheid 22. De gemodificeerde regelschakeling is aangeduid met verwijzingscijfer 80. De regelschakeling 80 omvat een bemonsterings en houdschakeling 81 van een gebruikelijke soort. De bemonsterings en houdschakeling kan door middel van een stuursignaal op een signaallijn 82 in een bemonsteringstoestand of houdtoestand gebracht worden. In de bemonsteringstoestand volgt een uitgangssignaal aan een uitgang 83 van de bemonsterings en houdschakeling het aan een ingang 84 aangeboden focusfoutsignaal FE. In de houdtoestand wordt de waarde vastgehouden van het focusfoutsignaal FE zoals dat was op het tijdstip dat de bemonsterings en houdschakeling in de houdtoestand werd gebracht. Het vastgehouden signaal wordt afgeven aan de uitgang 83. Ten behoeve van de afgifte van de toevoer van het uitgangssignaal aan een regelschakeling 84 is de uitgang 83 gekoppeld met een ingang 85 van de regelschakeling. De regelschakeling 84 is van een gebruikelijke soort die volgens een geschikt regelcriterium een stuursignaal afleidt voor de focusactuator 50. De bemonstering- en houdschakeling 81 wordt via de signaallijn 25 gestuurd door de besturingseenheid 22. De besturingsschakeling 22 geeft een via de signaallijn 25 een binair stuursignaal 90 af. Het signaal 90 is weergegeven in figuur 9. De signaal gedeelten met een logisch "1 "-niveau geven de tijdstippen aan waarop stralingsbron door het stuursignaal wordt ingeschakeld en waarop de bemonsterings en houdschakeling in de bemonsteringstoestand wordt gebracht. De tijdsintervallen TL in figuur 9 geven de tijdsintervallen aan waarin de stralingsbron continu wordt ingeschakeld ten behoeve van de uitlezing van informatie uit het spoor 2. De wijze waarop deze intervallen worden bepaald is hiervoor onder verwijzing naar figuur 3 reeds beschreven. Tijdens de tijdsintervallen TL wordt de bemonsterings en houdschakeling 81 continu in de houdtoestand gehouden, hetgeen betekent dat het focusfoutsignaal continu aan de regelschakeling wordt aangeboden. Behalve gedurende tijdsintervallen TL neemt het stuursignaal tussen de intervallen TL periodiek gedurende een korte tijd het logische niveau "1" aan. Hierdoor wordt de stralingsbron gedurende korte tijd ingeschakeld en wordt tegelijkertijd door de bemonsterings en houdschakeling 81 een monster van het focusfoutsignaal genomen. Op basis van deze monsters wordt het focuspunt door de regelschakeling 84 steeds in de richting van de informatielaag gebracht. Als gevolg van de relatief laag frequente bemonsteringen van het focusfoutsignaal zal de bandbreedte van de bemonsterde focusregeling lager zijn dan de bandbreedte van de focusregeling in de tijdsintervallen TL. Zoals reeds eerder is vermeld is dit geen probleem omdat de nauwkeurigheid waarmee het focuspunt tussen de tijdsintervallen TL op de informatielaag gehouden wordt van geen belang is, mits het focuspunt maar binnen het meetbereik gehouden wordt door de bemonsterde focusregeling.
De uitvinding is in het hiervoor gaande beschreven aan de hand van een uitleesinrichting. Soortgelijke maatregelen als beschreven voor de uitleesinrichting zijn eveneens toepasbaar om in een optekeninrichting, waarbij het optekenen met tussenpozen wordt onderbroken, het geconsumeerde vermogen te verminderen.
Optekeninrichtingen van een dergelijke soort zijn in detail beschreven in de reeds genoemde octrooiaanvragen EP-A-0.429.139, WO 91/11002 en WO 91/11003. Figuur 10 toont een overeenkomstig de uitvinding gemodificeerde optekeninrichting. In figuur 10 zijn de onderdelen die overeenkomen met de onderdelen in figuur 5 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. De getoonde inrichting is een magneto-optische optekeninrichting waarbij een met de opteken informatie overeenkomend patroon wordt verkregen door het door een stralingsbundel afgetaste en daardoor verwarmde gedeelte onder invloed te brengen van een overeenkomstig de op te tekenen informatie gemoduleerd magnetisch veld.
De aftasting van een magneto-optische plaat met de stralingsbundel wordt verkregen door de plaat 100 met behulp van de motor 16 langs het optisch stelsel dat de halfdoorlatende spiegel 14 en het objectief 13 omvat te verplaatsen. Ten behoeve van de opwekking van het magneetveld is de opteken inrichting voorzien van een spoel 101. Het optisch stelsel en de spoel 101 zijn onderdelen van een zogeheten magneto-optische schrijfkop die met behulp van een bekend verplaatsingssysteem 103 onder besturing van de besturingseenheid in radiële richting ten opzichte van de plaat 100 bewogen kan worden. De op te tekenen informatie, in de vorm van een continue bitstroom, wordt met een bepaalde laadsnelheid geladen in een ingangsbuffergeheugen 103 met behulp van een laadschakeling 104. De in het ingangsbuffer geladen informatie wordt met een ophaalsnelheid die groter is dan de laadsnelheid opgehaald uit het ingangsbuffergeheugen 103 door'middel van een ophaalschakeling. De ophaalschakeling voert de opgehaalde informatie toe aan de stuurschakeling 102 die de opgehaalde informatie omzet in een schrijfsignaal voor de spoel 101 ten einde een met de opgehaalde informatie overeenkomend patroon van magnetische domeinen aan te brengen in een magneto-optische informatielaag van de plaat 100. Tijdens het opteken van de informatie wordt de stralingsbron ingesteld op een schrijfïntensiteit die voldoende hoog is om met door de spoel opgewekt magneetveld de magneto-optische informatielaag van de plaat 100 in de gewenste richting te magnetiseren ter plaatse van de aftastvlek 15.
Als gevolg van het feit dat de laadsnelheid lager is dan de ophaalsnelheid zal de vulgraad van het ingangsbuffergeheugen 103 verminderen tijdens het opteken van de informatie. Zodra de vulgraad beneden een bepaalde waarde komt wordt het ophalen van de informatie uit het ingangsbuffergeheugen onderbroken en wordt door de besturingseenheid 22 de stralingsbron uitgeschakeld. Zodra de inhoud van het ingangsbuffergeheugen in voldoende mate is toegenomen om de optekening te herstarten wordt allereerst de stralingsbron ingeschakeld met een leesintensiteit waarbij de plaat niet voldoende wordt verwarmd om een magnetisatieverandering in het verwarmde gedeelte te bewerkstelligen, maar die wel voldoende is een focusregeling te mogelijk te maken en om de plaats op de plaat op te zoeken waar de optekening is onderbroken. Zodra deze plaats gevonden is wordt de intensiteit van de stralingsbron vergroot 10 tot de schrijfïntensiteit en wordt het ophalen van de informatie uit het ingangsbuffergeheugen hervat.
Om er voor te zorgen dat er weinig tij verloren gaat aan het opnieuw invangen van de focussering bij het hervatten van de optekening kan soortgelijke maatregelen als beschreven bij de uitleesinrichting toegepast worden.
Indien door middel van een bemonsterde focusregeling het focuspunt in de buurt van de informatielaag wordt gehouden in de tijdsintervallen waarin geen informatie opgetekend wordt dient bij het nemen van de monsters van het focusfoutsignaal de stralingsbron op de leesintensiteit te zijn ingesteld. Dit om te voorkomen dat tijdens het nemen van de monsters informatie overschreven wordt.
De hiervoor beschreven optekeninrichting is van een soort waarbij de informatie wordt opgetekend met behulp van een gemoduleerd magneetveld. Het zij echter opgemerkt dat de uitvinding evengoed toepasbaar is voor optische opteken inrichtingen waarbij de informatie wordt opgetekend door middel van een gemoduleerde stralingsbundel.

Claims (10)

1. Optische uitleesinrichting voor het uitlezen van in een spoor van een optische registratiedrager opgetekende informatie, welke inrichting is voorzien van een stralingsbron voor het opwekken van een stralingsbundel, een optisch stelsel voor het via het spoor richten van de stralingsbundel op een stralingsgevoelige detector, waarbij de stralingsbundel een aftastvlek op de registratiedrager veroorzaakt, van een aandrijfinrichting voor het bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek ten opzichte van de registratiedrager in een lengterichting van het spoor met een bepaalde aftastsnelheid, van een signaalterugwinningsschakeling voor het terugwinnen van opgetekende informatie op basis van een door de stralingsgevoelige detector afgegeven detectiesignaal, van een laadschakeling voor het met een bepaalde laadsnelheid laden van de teruggewonnen informatie in een uitgangsbuffergeheugen, van een signaalophaalschakeling voor het met een bepaalde ophaalsnelheid die lager is dan de laadsnelheid ophalen van de in het buffergeheugen opslagen informatie, van besturingsmiddelen voor het onderbreken van de opslag van de teruggewonnen informatie in het buffergeheugen, voor het na een bepaald tijdsinterval bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek naar het spoorgedeelte waarbij het laden was onderbroken en het vervolgens hervatten van de opslag van het teruggewonnen signaal op een tijdstip waarop de aftastvlek een spoorpositie bereikt die overeenkomt met de positie waarbij het laden van het buffergeheugen is onderbroken, zodanig dat een vulgraad van het buffergeheugen tussen bepaalde grenzen blijft, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van middelen voor het uitschakelen van ten minste de stralingsbron in tijdsintervallen waarin het laden van het buffergeheugen is onderbroken.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van focusseermiddelen voor het focusseren van de stralingsbundel, en van een focusregeling voor het in het vlak van het spoor houden van een focuspunt van de gefocusseerde stralingsbundel, welke focusregeling een focusactuator omvat voor het verplaatsen van het focuspunt in een richting loodrecht op de registratiedrager, en van een regelschakeling voor het toevoeren van een van een focusfoutsignaal afhankelijk stuursignaal naar de focusactuator, waarbij de inrichting is voorzien van middelen voor het, gedurende de tijdsintervallen dat de stralingsbron is uitgeschakeld, handhaven van het stuursignaal met een waarde die in hoofdzaak gelijk is aan de gemiddelde waarde van het stuursignaal over een tijdsinterval dat direct voorafgaat aan het uitschakelen van de stralingsbron.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de focusregeling middelen omvat voor het afleiden van een focusfoutsignaal dat binnen een bepaald meetbereik van de focuspuntpositie indicatief is voor de focusfout, dat de inrichting is voorzien van focusinvangmiddelen voor het in het meetbereik brengen van het focuspunt, welke focusinvangmiddelen zijn voorzien van middelen voor binnen het tussen twee uiterste waarden heen en weer bewegen van het focuspunt, van een focusinvangdetector voor het afgeven van een invangdetectiesignaal dat aangeeft dat het focuspunt in het meetbereik is, en van inschakelmiddelen voor het inschakelen van de focusregeling in reactie op het invangdetectiesignaal, waarbij de focusinvangmiddelen zijn voorzien van middelen voor het bewerkstelligen van een heen en weer gaande beweging van het focuspunt binnen een verplaatsingsbereik dat rondom een positie is gelegen die overeenkomt met het vastgehouden focusstuursignaal en welk verplaatsingsbereik kleiner is dan het door de twee uiterste waarden bepaalde vastgelegde bereik.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van focusseermiddelen voor het focusseren van de stralingsbundel, en van een focusregeling voor het in het vlak van het spoor houden van een focuspunt van de gefocusseerde stralingsbundel, welke focusregeling een focusactuator omvat voor het verplaatsen van het focuspunt in een richting loodrecht op de registratiedrager, en van een regelschakeling voor het toevoeren van een van een focusfoutsignaal afhankelijk stuursignaal naar de focusactuator, welke focusseerregeling middelen omvat voor het nemen van monsters van het focusfoutsignaal gedurende tijdsintervallen dat het laden van het buffer is onderbroken, en van inschakelmiddelen voor het tijdelijk inschakelen van de stralingsbron tijden het nemen van de monsters.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de focusregeling gedurende het laden van het buffergeheugen een eerste bandbreedte heeft, en in de tijdsintervallen waarin het laden van het buffer is onderbroken een tweede bandbreedte heeft die lager is dan de eerste bandbreedte.
6. Optische optekeninrichting voor het optekenen van in een informatie in een spoor van een optische registratiedrager, welke inrichting is voorzien schrijfmiddelen voor het aanbrengen van een informatiepatroon in het spoor in reactie op een schrijfsignaal, waartoe de optekenmiddelen zijn voorzien van een stralingsbron voor het opwekken van een stralingsbundel, een optisch stelsel voor het op het spoor richten van de stralingsbundel detector, waarbij de stralingsbundel een aftastvlek op de registratiedrager veroorzaakt, waarbij de inrichting verder voorzien is van een aandrijfmrichting voor het bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek ten opzichte van de registratiedrager in een lengterichting van het spoor met een bepaalde aftastsnelheid, van een ingangsbuffergeheugen voor het opslaan van op te tekenen informatie met een bepaalde laadsnelheid, met een ophaalschakeling voor het ophalen van de informatie uit het ingangsbuffergeheugen met een ophaalsnelheid die hoger is dan de laadsnelheid, van een stuurschakeling voor het omzetten van de opgehaalde informatie in het schrijfsignaal van besturingsmiddelen voor het onderbreken van het ophalen van de informatie uit het ingangsbuffergeheugen, voor het na een bepaald tijdsinterval bewerkstelligen van een verplaatsing van de aftastvlek naar het deel van het spoor waarbij het ophalen was onderbroken en het vervolgens hervatten van het ophalen . van de informatie, zodanig dat een vulgraad van het ingangsbuffergeheugen tussen bepaalde grenzen blijft, met het kenmerk dat de inrichting.is voorzien van middelen voor het uitschakelen van de stralingsbron in tijdsintervallen waarin het ophalen van de informatie is onderbroken.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van focusseermiddelen voor het focusseren van de stralingsbundel, en van een focusregeling voor het in het vlak van het spoor houden van een focuspunt van de gefocusseerde stralingsbundel, welke focusregeling een focusactuator omvat voor het verplaatsen van het focuspunt in een richting loodrecht op de registratiedrager, en van een regelschakeling voor het toevoeren van een van een focusfoutsignaal afhankelijk stuursignaal naar de focusactuator, waarbij de inrichting is voorzien van middelen voor het vasthouden van het stuursignaal gedurende de tijdsintervallen dat de stralingsbron is uitgeschakeld.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de focusregeling middelen omvat voor het afleiden van een focusfoutsignaal dat binnen een bepaald meetbereik van de focuspuntpositie indicatief is voor de focusfout, dat de inrichting is voorzien van focusinvangmiddelen voor het in het meetbereik brengen van het focuspunt, welke focusinvangmiddelen zijn voorzien van middelen voor binnen het tussen twee uiterste waarden heen en weer bewegen van het focuspunt, van een focusinvangdetector voor het afgeven van een invangdetectiesignaal dat aangeeft dat het focuspunt in het meetbereik is, en van inschakelmiddelen voor het inschakelen van de focusregeling in reactie op het invangdetectiesignaal, waarbij de focusinvangmiddelen zijn voorzien van middelen voor het bewerkstelligen van een heen en weer gaande beweging van het focuspunt binnen een verplaatsingsbereik dat rondom een positie is gelegen die overeenkomt met het vastgehouden focusstuursignaal en welk verplaatsingsbereik kleiner is dan het door de twee uiterste waarden bepaalde vastgelegde bereik.
9. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van focusseermiddelen voor het focusseren van de stralingsbundel, en van een focusregeling voor het in het vlak van het spoor houden van een focuspunt van de gefocusseerde stralingsbundel, welke focusregeling een focusactuator omvat voor het verplaatsen van het focuspunt in een richting loodrecht op de registratiedrager, en van een regelschakeling voor het toevoeren van een van een focusfoutsignaal afhankelijk stuursignaal naar de focusactuator, welke focusseerregeling middelen omvat voor het nemen van monsters van het focusfoutsignaal gedurende tijdsintervallen dat het ophalen van informatie uit het ingangsbuffergeheugen is onderbroken, en van inschakelmiddelen voor het tijdelijk inschakelen van de stralingsbron tijden het nemen van de monsters.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de focusregeling gedurende het laden van het buffergeheugen een eerste bandbreedte heeft, en in de tijdsintervallen waarin het laden van het buffer is onderbroken een tweede bandbreedte heeft die lager is dan de eerste bandbreedte.
NL9102190A 1991-12-30 1991-12-30 Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting. NL9102190A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9102190A NL9102190A (nl) 1991-12-30 1991-12-30 Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting.
TW081107629A TW214002B (nl) 1991-12-30 1992-09-25
US07/952,028 US5289440A (en) 1991-12-30 1992-09-28 Optical reading device and optical recording device
KR1019920023659A KR930014331A (ko) 1991-12-30 1992-12-09 광학 판독 장치 및 광학 기록 장치
EP19920203975 EP0550097A3 (en) 1991-12-30 1992-12-17 Optical reading device and optical recording device
JP4348911A JPH05282676A (ja) 1991-12-30 1992-12-28 光読取装置及び光記録装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9102190A NL9102190A (nl) 1991-12-30 1991-12-30 Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting.
NL9102190 1991-12-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9102190A true NL9102190A (nl) 1993-07-16

Family

ID=19860101

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9102190A NL9102190A (nl) 1991-12-30 1991-12-30 Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5289440A (nl)
EP (1) EP0550097A3 (nl)
JP (1) JPH05282676A (nl)
KR (1) KR930014331A (nl)
NL (1) NL9102190A (nl)
TW (1) TW214002B (nl)

Families Citing this family (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK0465053T3 (da) * 1990-06-29 2002-10-07 Sony Corp Plade registrerings/reproduktionsapparatur
EP0559104B1 (en) * 1992-02-29 1998-05-20 Sony Corporation Optical disc recording apparatus
JP3230319B2 (ja) * 1992-07-09 2001-11-19 ソニー株式会社 音響再生装置
KR950001695A (ko) * 1993-06-18 1995-01-03 오오가 노리오 디스크 재생장치
US6269061B1 (en) * 1993-10-07 2001-07-31 Sony Corporation Servo control system for disk player
DE69520302T2 (de) * 1994-05-25 2001-08-09 Victor Company Of Japan Datenwiedergabegerät mit variabler Übertragungsrate
JP3486988B2 (ja) * 1994-10-19 2004-01-13 ソニー株式会社 再生装置
DE4445013A1 (de) * 1994-12-16 1996-06-20 Thomson Brandt Gmbh Erschütterungsresistentes Abspielgerät mit verbesserter Synchronisation
TW279228B (nl) * 1994-12-16 1996-06-21 Detutsche Thomson Brandt Gmbh
JP3871358B2 (ja) * 1994-12-22 2007-01-24 ソニー株式会社 光ディスク再生装置及び光ディスク再生方法
JP3591028B2 (ja) * 1995-01-25 2004-11-17 ソニー株式会社 再生装置、再生方法
GB9615279D0 (en) * 1996-07-20 1996-09-04 Philips Electronics Nv Method and apparatus for reading data from a disc carrier
KR100310055B1 (ko) * 1998-10-28 2001-12-17 구자홍 광디스크기록/재생기의기록속도가변장치및방법
GB9915867D0 (en) 1999-07-08 1999-09-08 Ford Motor Co Optical media pickup anti-rattle
JP2001216647A (ja) * 1999-11-22 2001-08-10 Sanyo Electric Co Ltd 制御装置
JP2001216644A (ja) 1999-11-22 2001-08-10 Sanyo Electric Co Ltd データ記録装置
JP3653459B2 (ja) 1999-11-22 2005-05-25 三洋電機株式会社 制御装置
JP2001216646A (ja) 1999-11-22 2001-08-10 Sanyo Electric Co Ltd データ記録装置
JP3594547B2 (ja) 1999-11-22 2004-12-02 三洋電機株式会社 データ記録装置
JP2001216645A (ja) * 1999-11-22 2001-08-10 Sanyo Electric Co Ltd 制御装置
JP2001250327A (ja) * 1999-12-27 2001-09-14 Sanyo Electric Co Ltd データ記録システム
JP2001250329A (ja) * 1999-12-27 2001-09-14 Sanyo Electric Co Ltd データ記録装置
JP3545330B2 (ja) 1999-12-27 2004-07-21 三洋電機株式会社 記録制御装置
JP3754288B2 (ja) * 1999-12-27 2006-03-08 三洋電機株式会社 制御装置
WO2001082301A2 (en) * 2000-04-19 2001-11-01 Dataplay, Inc. Power management for optical drives
JP3987308B2 (ja) * 2001-07-24 2007-10-10 株式会社東芝 光ディスク装置及びデータ記録照射パワー制御方法
KR100519611B1 (ko) * 2002-10-25 2005-10-10 학교법인 한양학원 저전력 데이터 재생 방법 및 장치
WO2005104123A2 (en) * 2004-04-23 2005-11-03 Koninklijke Philips Electronics N.V. Seamless recording of real-time information
WO2006043189A1 (en) * 2004-10-18 2006-04-27 Koninklijke Philips Electronics N.V. Fast reduced power down mode with disabled laser
JP2013062006A (ja) * 2011-09-14 2013-04-04 Hitachi-Lg Data Storage Inc 光ディスクライブラリ装置及び光ディスク装置選択方法

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4413289A (en) * 1981-03-13 1983-11-01 Sri International Digital recording and playback method and apparatus
NL8300844A (nl) * 1983-03-09 1984-10-01 Philips Nv Inrichting voor het uitlezen van een optisch gekodeerde schijfvormige registratiedrager.
JPS62245574A (ja) * 1986-04-18 1987-10-26 Hitachi Ltd 回転型記憶媒体へのデ−タ格納方式
JP3004018B2 (ja) * 1987-12-15 2000-01-31 株式会社東芝 信号記録装置
NL8803012A (nl) * 1988-12-08 1990-07-02 Philips Nv Optische aftastinrichting voorzien van een focusseerregelsysteem alsmede een geintegreerde schakeling voor toepassing in het focusseerregelsysteem.
NL8902895A (nl) * 1989-11-23 1991-06-17 Philips Nv Informatie-opteken- en -uitleessysteem, alsmede een optekeninrichting en uitleesinrichting voor toepassing in een dergelijk systeem.
EP0463183B1 (en) * 1990-01-19 2001-09-26 Sony Corporation Data recording and reproducing methods
EP0464216B1 (en) * 1990-01-19 1996-12-11 Sony Corporation Method of recording and reproducing data

Also Published As

Publication number Publication date
US5289440A (en) 1994-02-22
EP0550097A2 (en) 1993-07-07
JPH05282676A (ja) 1993-10-29
KR930014331A (ko) 1993-07-23
TW214002B (nl) 1993-10-01
EP0550097A3 (en) 1993-08-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9102190A (nl) Optische uitleesinrichting, alsmede een optische optekeninrichting.
EP0256827B1 (en) Apparatus for recording and reproducing data into/from an optical disc
NL8601940A (nl) Werkwijze en inrichting voor het besturen van het hernieuwen van data in een optisch schijfgeheugen.
NL9200397A (nl) Informatie-optekeninrichting.
NL8902895A (nl) Informatie-opteken- en -uitleessysteem, alsmede een optekeninrichting en uitleesinrichting voor toepassing in een dergelijk systeem.
JPH1097720A (ja) 情報記録再生装置
US5204847A (en) Sensing previously-recorded information while recording or erasing a magnetooptic storage number
JP5808831B2 (ja) 光ドライブにおけるレーザダイオードの寿命の向上
US7257069B2 (en) Optical storage device and optical device
US6414919B1 (en) Device having a first operational state for writing information onto a record carrier
JPS62129950A (ja) 半導体レ−ザの光量制御装置
JPS60147938A (ja) 光学式情報記録再生装置
JP3770789B2 (ja) 光磁気記録再生装置
JP2633972B2 (ja) 光再生装置
JP2641553B2 (ja) フォーカスサーボ装置
US7266068B2 (en) Optical disk apparatus and method of controlling the optical disk apparatus
KR100214872B1 (ko) 광픽업의 포커스 서보 제어방법 및 장치
JP4389920B2 (ja) 光ディスク描画装置
JP3462890B2 (ja) フォーカスサーボ引き込み回路及び方法
JP3678648B2 (ja) 光ディスク記録再生装置
JPH10340476A (ja) 光学的情報記録再生装置
JPH07296398A (ja) ディスク再生システムのトラッキング制御装置
FR2646546A1 (fr) Procede d'enregistrement et/ou de reproduction optique d'informations sur un support en forme de carte
JPH02172029A (ja) 光ディスク装置
KR20080004699A (ko) 광 디스크 시스템에서의 레이저 파워 보상 방법

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed