NL9102108A

NL9102108A - Schraapplunjer.

Info

Publication number: NL9102108A
Application number: NL9102108A
Authority: NL
Original assignee: Asm Fico Tooling
Priority date: 1991-12-17
Filing date: 1991-12-17
Publication date: 1993-07-16
Also published as: KR940703739A; HK212596A; SG43909A1; US5451154A; EP0618858B1; DE69212163D1; EP0618858A1; DE69212163T2; MY117836A; TW210986B; KR0170790B1; WO1993011925A1; JPH07502699A; JP3228932B2

Description

D HO/AM/22 ASM

SCHRAAPPLUNJER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het met kunststof omhullen van leadframes met daarop aangebrachte chips, omvattende ten opzichte van elkaar beweegbare matrijshelften, die in de gesloten stand een gietholte begrenzen, een op de gietholte aansluitend kanaal voor het toevoeren van omhulmateriaal en een op het toevoer-kanaal aansluitende plunjer-cilinder voor het onder druk opvoeren van het omhulmateriaal.

Een dergelijke inrichting is onder andere bekend uit de Europese octrooiaanvrage nr. 89.203003.2.

Het probleem is bij deze bekende inrichting dat langs de plunjer, die het omhulmateriaal opvoert, materiaal kan lekken hetgeen tot verlijming van de plunjer aan de cilinderwand aanleiding geeft. Dit heeft grote slijtage en bedrijfsstoringen tot gevolg.

De uitvinding beoogt hiervoor een oplossing te vinden.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de buitenwand van de plunjer voorzien is van schraapranden.

Dankzij de maatregelen volgens de uitvinding wordt de binnenwand van de cilinder tijdens bedrijf schoonge-schraapt, zodanig dat geen verlijming meer plaatsvindt.

De buitenwand van de plunjer is bij voorkeur van schroeflijnvormige groeven voorzien.

De diepte van de groeven neemt, gezien in de richting van de aandrijfzijde van de plunjer, toe.

Bij de plunjer volgens de uitvinding wordt een relatief groot geleidingsvlak tussen plunjer en binnenwand-cilinder verkregen terwijl dankzij de schroeflijnvormig verlopende groeven toch een scherpe schraaprand wordt ver- kregen voor het wegschrapen van tot verlijming aanleiding gevend omhulmateriaal.

Bij voorkeur wordt de plunjer aangedreven door een aandrijfstang, welke scharnierbaar met de plunjer gekoppeld is. Het scharnierpunt tussen de plunjer en de aandrijfstang wordt bij voorkeur door een kogelscharnier gevormd.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekeningen verduidelijkt.

Fig. 1 toont een opengewerkt aan2icht van de inrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 toont een detail van het benedenste deel van de omhulinrichting volgens fig. 1 op grotere schaal,

Fig. 3a en 3b tonen doorsnede-aanzichten van de plunjer en plunjerbalk volgens de uitvinding,

Fig. 4 toont een aanzicht van de plunjer volgens de uitvinding,

Fig. 5 toont resp. een doorsnede volgens de lijn A-A en B-B uit fig. 4, en

Fig. 6 toont een doorsnede-aanzicht.

Aan de hand van de fig. 1 en 2 zal een beschrijving van de omhulinrichting volgens de uitvinding worden gegeven.

Op het frame 100 van de machine is een vaststaande tafel 101 gemonteerd. De tafel 101 draagt een vaststaande benedenste vormhelft 102. De bovenste vormhelft 103 is beweegbaar ten opzichte van de onderste helft 102 met behulp van trekstangen 104, 105 die door een moerverbinding respectievelijk 106, 107 met de bovenhelft 103 zijn verbonden. De trekstangen 104, 105 zijn beweegbaar ten opzichte van de vaste tafel 101 via lagers, bijvoorbeeld 108.

) De aandrijving van de bovenhelft van de vorm 103 geschiedt vanuit een elektromotor 109. Door middel van de wormkast 110 worden de kniehefboomstelsels 111, 112 aangedreven. De kniehefboomstelsels zijn enerzijds gekoppeld met een beweegbare onderplaat 113 en anderzijds met een door 5 middel van kolommen 114, 115 vast met de tafel 101 verbonden plaat 116. Bij het roteren van de elektromotor wordt de onderplaat 113 verticaal, bijvoorbeeld in de richting van de pijl PI bewogen, welke beweging via de trekstangen 104, 105 overgebracht wordt op de bovenvormhelft 103. Aan het einde van de slag liggen de armen van het kniehefboomstelsel 111/ 112 nagenoeg op één lijn zodat een zeer grote sluitkracht wordt verkregen.

De invoerwagen 117 is beweegbaar over de geleidings-rails 118, 119. De aandrijving van de invoerwagen 117 vindt plaats vanuit de elektromotor 120.

Leadframes worden aangevoerd vanuit een voorraadcas-sette en worden over banden 122, 123 opgevoerd tot aan een aanslag 124. Tijdens de stand van de invoerwagen buiten de vorm wordt de invoerwagen vanuit een zogenaamde pillenvulwa-gen 125 gevuld met pilvormig omhulmateriaal dat wordt onttrokken aan een voorraadreservoir 126. Voor een betrouwbare overname van pilvormig omhulmateriaal door de invoerwagen 117 vanuit de pillentransportwagen 125 wordt in beide wagens gebruik gemaakt van penvormige geleidingsmiddelen 127. De onderlinge bewegingen worden gecontroleerd met behulp van een sensor 128.

De reinigingsuitvoeringseenheid 129 is eveneens over de rails 118, 119 beweegbaar tussen de stand buiten de vormmal en binnen de vormmal. De eenheid 129 bestaat uit een reinigings-borstelinrichting 130 en een uitvoerorgaan 131.

De reinigingsinrichting 130 borstelt de beide vormhelften na gebruik en zuigt tegelijkertijd de losgeborstelde restanten op. Met de eenheid werkt een afbreekplaat 132 samen, die het gerede produkt aan een nabewerking onderwerpt.

Zoals blijkt uit figuur 2 zijn de holten 133 in de onderhelft 102 van de vorm elk voorzien van een plunjer 134 die onder voorspanning van een schotelveer 135 staat, zodanig dat de stand van de plunjer aangepast wordt aan de hoeveelheid omhulmateriaal in de betreffende holten 133. De plunjers worden aangedreven vanuit een elektromotor die via de snelheidsregeling 136 een schroefstang 137 aandrijft. Op de schroefstang is een moer 138 geplaatst, zodat de roterende beweging omgezet wordt in een verticaal gerichte beweging van het gestel 139. Vast met het gestel zijn de aandrijf-stangen 140, 141 voor de plunjerkam 142 gekoppeld, welke op zijn beurt de plunjers aandrijft.

Bij de opgaande beweging van de plunjer wordt pilvormig omhulmateriaal samengedrukt en via een kanaal naar de holte 145 in de onderhelft van de vorm getransporteerd, waar de chip is ondergebracht.

De plunjer 134 volgens de uitvinding vertoont (zie fig. 4) een schroeflijnvorm, welke als schraapranden fungeren, met dien verstande dat aan de bovenzijde een schijfvormig deel aanwezig is waarin een zuigerring 161 van kunststof is aangebracht. De groeven (zie fig. 5) worden naar de aandrijfzijde toe (in de tekening de onderzijde) breder. Zoals blijkt uit de fig. 3a en 3b is de koppeling met de aandrijfas 160 een starre koppeling respectievelijk een flexibele koppeling.

Tenslotte wordt nog gewezen op fig. 6, welke een doorsnede-aanzicht is van de plunjercilinder volgens de uitvinding met van schroeflijnvormige groeven voorziene buitenwand.

Claims

1. Inrichting voor het met kunststof omhullen van leadframes met daarop aangebrachte chips, omvattende ten opzichte van elkaar beweegbare matrijshelften, die in de gesloten stand een gietholte begrenzen, een op de gietholte aansluitend kanaal voor het toevoeren van omhulmateriaal en een op het toevoerkanaal aansluitende plunjer-cilinder voor het onder druk opvoeren van het omhulmateriaal, met het kenmerk, dat de buitenwand van de plunjer voorzien is van schraapranden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenwand van de plunjer schroeflijnvormig verlopen groeven vertoont.

3. Inrichting volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de diepte van de groeven, gezien vanaf de aan-drijfzijde van de plunjer, toeneemt.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de plunjer wordt aangedreven door een aandrijf-stang, welke scharnierbaar met de plunjer is gekoppeld.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het scharnierpunt tussen de plunjer en de aandrijfstang gevormd wordt door een kogelscharnier.