NL9100128A - Inrichting voor het grijpen van inslaggaren in een weefgetouw zonder schietspoel. - Google Patents

Description

Door Aanvraagster wordt als uitvinder genoemd:

Luciano CORAIN te Vicenza, Italië

Korte aanduiding: Inrichting voor het grijpen van inslagga- ren in een weefgetouw zonder schietspoel.

De uitvinding heeft betrekking op een nieuwe inrichtingvoor het grijpen van inslaggaren die niet alleen op eenbetrouwbare en effectieve wijze het grijpen en vasthouden vangaren in een weefgetouw zonder schietspoel mogelijk maakt,zelfs bij zeer zwakke garens, maar ook de instelling van degrijpdruk en het gemakkelijk en snel openen van de grij-pelementen voor reinigingsdoeleinden mogelijk maakt.

Zoals bekend is, houden de van moderne weefgetouwenvereiste toenemend hogere bedrijfssnelheden in, dat de grij¬pers voor het inbrengen van de inslag in het vak een voortdu¬rend toenemende vereenvoudiging, gecombineerd met toenemendeverfijning van hun grijpinrichtingen vereisen die, in hetideale geval, niet alleen een gecontroleerd laden over hetgehele grijpgebied moeten handhaven, maar ook een gemakkelij¬ke reiniging tussen de grijpelementen mogelijk moeten maken,die daarom eenvoudig uit elkaar moeten kunnen worden getrok¬ken. Diverse typen inrichtingen voor het grijpen van inslag¬garen voor de grijpers van weefgetouwen zonder schietspoelenzijn reeds bekend in de huidige stand van de techniek.

In één van deze typen is een grijpvoet, die stijf ofbuigzaam kan zijn, geplaatst boven, maar evenwijdig aan en inlijn met, een vast grijpoppervlak waartegen de voet wordtaangedrukt door een erbovenliggende bladveer.

Een dergelijke inrichting maakt het, door een perfecteuitlijning van de voet en het overeenkomstige grijpoppervlakte verschaffen, mogelijk dat de vereiste krachtsverdelingover het gehele grijpgebied wordt bereikt, maar heeft hetnadeel dat de voet niet kan worden gereinigd aangezien hij niet omhoog kan worden gebracht.

Teneinde dit nadeel te ondervangen wordt een ander typegrijpinrichting gebruikt waarin de grijpvoet vast is verbon¬den met het einde van een hefboom waarop een veer inwerkt, omde voet op het onderliggende vaste grijpoppervlak te drukken.

Op deze manier wordt, door het draaien van de hefboomtegen de werking van zijn veer in, de voet van het grijpop¬pervlak weggetrokken, waardoor het mogelijk wordt het bin¬nenste grijpgebied te reinigen. Deze nieuwe werkwijze veroor¬zaakt echter een verstoring van de uitlijning van de beweeg¬bare voet, die om de hefboomdraaipen draait, en het grijpop¬pervlak, als gevolg van de onvermijdelijke constructietoleranties van de verschillende onderdelen die, zelfs als zeminimaal zijn, altijd waarneembaar zijn.

Teneinde het mogelijk te maken dat de beweegbare voetzich precies aanpast aan het betreffende grijpoppervlakteneinde de vereiste krachtsverdeling over het gehelegrijpgebied te bereiken, wordt nu gewoonlijk een laagelastisch of elastomeer materiaal tussen de voet en hetgrijpoppervlak aangebracht en aan deze laatste bevestigd,waarvan het doel is de verstoring van de uitlijning op tevangen, maar dat slechts mogelijk is als de voet een bepaaldestijfheid heeft en als de hefboomveer met een grote krachtwerkt, waarbij dit ook mogelijk maakt dat de negatieveeffecten van trillingen worden opgevangen.

Uit het voorafgaande is duidelijk dat een dergelijkegrijpinrichting niet alleen het nadeel van een beperktelevensduur heeft, doordat de grote kracht van de veer die ophet elastomeer werkt op de lange duur het gehele elastomeregrijpoppervlak vervormt, maar ook absoluut ongeschikt is vooruitzonderlijk zwakke garens waarvoor deze kracht te groot zouzijn, en waarbij bovendien de voor zwakke garens vereisteveel grotere tapsheid van de voet de voet zeer buigzaammaakt, zodat er niet langer een betrouwbare controle is vande kracht die op het elastomere oppervlak drukt, aangeziendeze kracht over het grijpgebied varieert, en de grotebuigzaamheid van de voet betekent dat niet kan worden gega¬ randeerd dat over de gehele contactlengte gelijkmatig op deelastomeer wordt gedrukt. De contactkracht is daaromonbepaald, aangezien deze niet doeltreffend over het gehelegrijpgebied is verdeeld.

Het doel van de onderhavige uitvinding is juist denadelen te ondervangen door het verschaffen van een inrich¬ting voor het grijpen van inslaggaren in een weefgetouwzonder schietspoelen die ook geschikt is voor zeer zwakkegarens en die bovendien een gemakkelijke en snelle instellingvan de grijpdruk en een openen van de grijpelementen vooronderhouds- en/of reinigingsdoeleinden mogelijk maakt.

Dit wordt in hoofdzaak bereikt doordat de kracht van deveer die op de hefboom werkt, en die noodzakelijkerwijs grootmoet zijn teneinde de trilling van de beweegbare elementen tecompenseren, onafhankelijk is gemaakt van de op de grijpvoetovergebrachte kracht, die in plaats daarvan wordt geleverddoor een bladveer met drukinstelling, waarbij de grijpvoetaltijd precies evenwijdig aan een onderliggend vast grijpop-pervlak zonder elastomere of elastische bedekking wordtgehouden.

Meer in het bijzonder wordt de door de veer op dehefboom uitgeoefende grote kracht gedeeltelijk opgenomen dooreen blok dat werkt als een aanslag voor de hefboom, waardoorde door een op het andere einde van de hefboom gemonteerdebladveer op de grijpvoet uitgeoefende druk wordt begrensd.Met andere woorden, de beweegbare grijpvoet is niet langervast aan de hefboom bevestigd, maar is hiervan losgemaakt enwordt tegen het onderliggende vaste grijpoppervlak gedruktgehouden, waarop het volmaakt rust zodat de vereiste drukver-deling over het gehele contactgebied tot stand wordt ge¬bracht, door een bladveer die, vast bevestigd aan het vrijeeinde van een door een veer belaste hefboom waarvan debeweging wordt begrensd door een aanslag, de restkracht op devoet overbrengt doordat de veer in een sleuf in een vast metde voet verbonden verbindingsblok wordt gestoken. Op dezemanier veroorzaakt, als gevolg van de draaiing van de hefboomtegen de werking van zijn veer in, de verbinding tussen de bladveer en het verbindingsblok een overeenkomstige draaiingvan de grijpvoet waardoor deze van zijn grijpoppervlak wordtweggetrokken, zodat gemakkelijk onderhoud en/of reinigingmogelijk wordt gemaakt. De volmaakte evenwijdige uitlijningvan de grijpvoet en het grijpoppervlak, samen met het feitdat slechts een vooraf bepaald deel van de door de veeruitgeoefende kracht op de voet wordt overgebracht, maakt dezeinrichting uitermate doelmatig en betrouwbaar, zelfs bijuiterst zwakke garens.

Het is duidelijk dat een dergelijke inrichting ookgemakkelijk instelling van de druk of van de door de bladveerop de grijpvoet overgebrachte kracht mogelijk maakt, waarbijdeze instelling ofwel wordt bereikt door ofwel een stel-schroef die werkzaam is tussen de bladveer en de hefboom ofdoor gebruik te maken van bladveren met verschillende diktesen dus met verschillende elasticiteit, of wederom door deaanslag voor de hefboom te verschuiven teneinde de opstellingof de helling van de hefboom en dus van de bladveer tevariëren.

Aldus wordt de inrichting voor het grijpen van inslag-garen in een weefgetouw zonder schietspoel, omvattende eengrijpvoet die samenwerkt met een eronderliggend grijpop¬pervlak dat er precies evenwijdig aan is geplaatst en dat isaangebracht op het lichaam van de inrichting, waarbij de voettegen het oppervlak wordt gedrukt door de werking van eendoor een veer belaste hefboom, overeenkomstig de uitvindinggekenmerkt doordat één einde van de hefboom samenwerkt meteen aanslag die is ingericht om een deel van de door debelastingsveer uitgeoefende kracht op te nemen, waarbij hetandere einde van de hefboom met de grijpvoet is verbondendoor een bladveer, die op de hefboom is bevestigd en in desleuf van een vast met de voet verbonden verbindingsblok isgestoken, waarbij tevens middelen zijn aangebracht om de doorde bladveer op de grijpvoet overgebrachte kracht te variëren.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavigeuitvinding, bestaan de middelen voor het variëren van de doorde bladveer op de grijpvoet overgebrachte kracht uit een stelschroef die werkzaam is tussen de bladveer en de hefboom.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van deonderhavige uitvinding, bestaan de middelen voor het variërenvan de door de bladveer op de grijpvoet overgebrachte krachti uit de aanslag die langs een schuin vlak samenwerkt met ééneinde van de hefboom en waarvan de stand instelbaar is doormiddel van een erop aangebrachte schroef, die samenwerkt meteen langwerpige sleuf die horizontaal in het lichaam van deinrichting is aangebracht.

i Tenslotte bestaan, volgens weer een andere voorkeurs¬ uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, de middelenvoor het variëren van de door de bladveer op de grijpvoetovergebrachte kracht uit een verwisselbare reeks op hetandere einde van de hefboom te schroeven bladveren metverschillende afmetingen.

De uitvinding wordt hierna beschreven aan de hand van debijgaande tekening waarin een voorkeursuitvoeringsvorm isweergegeven als niet-beperkend voorbeeld, waarin technischeen constructieve aanpassingen kunnen worden aangebrachtzonder dat buiten het kader van de onderhavige uitvindingwordt gegaan.

In de tekening toont: fig. 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van eeninslaggrijper die gebruik maakt van de inrichting voor hetgrijpen van inslaggaren volgens de onderhavige uitvinding;fig. 2 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van deinslaggrijper van fig. 1; fig. 3 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van eengewijzigde uitvoeringsvorm van de grijpinrichting volgens deuitvinding, op vergrote schaal.

In de tekening duidt het verwijzingscijfer 1 het lichaamaan van een inslaggrijper, die een door de verticale wand 3van de grijper ondersteund, bovenste beschermdeksel 2 omvat,en die aan zijn voorste einde eindigt in twee verticalepunten 4 en 5 die ten doel hebben inslag 6 onder de grijpvoet7 te geleiden, die voor dit doel bij zijn voorste einde 7*naar boven toe is gekromd, teneinde het inbrengen en vasthou- den van de inslag 6 tussen de grijpvoet 7 en het onderliggen¬de stijve grijpoppervlak 8, dat langs de buitenste horizonta¬le rand 1' van het lichaam 1 is aangebracht, te vergemakke¬lijken. De grijpvoet 7 is door middel van schroeven 9 aan derand 1' bevestigd, zodat deze zich precies evenwijdig aan hetstijve horizontale grijpoppervlak 8 uitstrekt, en wordtverend tegen het oppervlak 8 gedrukt door de werking van eenbladveer 10, waarvan het ene einde in een sleuf 11 in eenvast met de voet 7 verbonden verbindingsblok 12 is gestoken.Het andere einde van de bladveer 10 is door middel van deschroef 13 aan een hefboom 14 bevestigd, die door middel vande pen 15 draaibaar is aangebracht tussen de twee zijden 16en 17 van een steunblok 18 dat aan de rand 1' van het lichaam1 is bevestigd door dezelfde schroeven 9 als die waarmee degrijpvoet 7 is vastgezet. Een stelschroef 19, die werkzaam istussen de bladveer 10 en het einde 14' van de hefboom 14,maakt de buiging van de bladveer 10 mogelijk en waardoor dekracht die de bladveer overbrengt op de grijpvoet 7 kanworden gevarieerd. De hefboom 14 wordt belast door eenkrachtige veer 20 in de zin dat de grijpvoet 7 tegen hetgrijpoppervlak 8 wordt gedrukt, en heeft aan zijn achtersteeinde een schuin oppervlak 21 dat samenwerkt met een over¬eenkomstig schuin oppervlak 22 van een aanslag 23 die, op derand 1' van het lichaam 1 gemonteerd, in een verstelbarestand is vastgezet door de schroef 24 die door een horizon¬tale, in de verticale wand 3 van het lichaam 1 aangebrachte,langwerpige sleuf 25 steekt. Op deze manier veroorzaakt bij¬voorbeeld een beweging van de aanslag 23 naar links door desleuf 25 een toenemende stijging van het voorste deel 14''van de hefboom 14 teneinde aldus de op de grijpvoet 7 overge¬brachte kracht te vergroten, die derhalve met een groterekracht op het grijpoppervlak 8 drukt.

De aanwezigheid van de aanslag 23 betekent echter datniet alle kracht van de veer 20 door de bladveer 10 op deklemvoet 7 is overgebracht, maar slechts een bepaald deelervan, waarbij de rest wordt opgenomen door de aanslag, diederhalve als een krachtsverdeler werkt.

Tenslotte toont fig. 3 een gewijzigde uitvoeringsvormvan de uitvinding waarin de bladveer 10' rechtstreeks op dehefboom 14 is bevestigd door middel van de schroef 131 zonderdat een stelschroef is aangebracht. In dit geval wordt deinstelling van de kracht bereikt door de bladveer 10' tevervangen door een andere met verschillende afmetingen.

Claims (4)

1. Inrichting voor het grijpen van inslaggaren in eenweefgetouw zonder schietspoel, omvattende een grijpvoet diesamenwerkt met een eronderliggend grijpoppervlak dat erprecies evenwijdig aan is geplaatst en dat is aangebracht ophet lichaam van de inrichting, waarbij de voet tegen hetoppervlak wordt gedrukt door de werking van een door een veerbelaste hefboom, met het kenmerk, dat één einde van de hef¬boom (14) samenwerkt met een aanslag (23) die is ingericht omeen deel van de door de belastingsveer (20) uitgeoefendekracht op te nemen, waarbij het andere einde van de hefboommet de grijpvoet (7) is verbonden door een bladveer (10), dieop de hefboom is bevestigd en in de sleuf (11) van een vastmet de voet (7) verbonden verbindingsblok (12) is gestoken,waarbij tevens middelen zijn aangebracht om de door debladveer (10) op de grijpvoet (7) overgebrachte kracht tevariëren.

2. Grijpinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de middelen voor het variëren van de door de bladveer(10) op de grijpvoet (7) overgebrachte kracht bestaan uit eenstelschroef (19) die werkzaam is tussen de bladveer (10) ende hefboom (14).

3. Grijpinrichting volgens conclusie l, met het kenmerk,dat de middelen voor het variëren van de door de bladveer(10) op de grijpvoet (7) overgebrachte kracht bestaan uitde aanslag (23) die langs een schuin vlak (22) samenwerkt metéén einde van de hefboom (14) en waarvan de stand instelbaaris door middel van een erop aangebrachte schroef (24), diesamenwerkt met een langwerpige sleuf (25) die horizontaal inhet lichaam (1) van de inrichting is aangebracht.

4. Grijpinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de middelen voor het variëren van de door de bladveer opde grijpvoet (7) overgebrachte kracht bestaan uit een verwis¬selbare reeks op het andere einde van de hefboom (14) teschroeven bladveren (10) met verschillende afmetingen.