NL9001879A - Inrichting voor het reinigen van de uitwendige contouren van een tot een melkinstallatie behorende speenbeker. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET REINIGEN VAN DE UITWENDIGE CONTOUREN VAM EEN TOT EEN MELKINSTALLATIE BEHORENDE SPEENBEKER

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van de uitwendige contouren van de speenbekers van een door middel van onder druk werkende melkinstallatie. Bij zulk een installatie is op hygiënische gronden het gebod tot rein houden van de te winnen melk een dwingende noodzakelijkheid, in het bijzonder de reinheid van speenbekers respectievelijk melkbekers neemt hierbij een hoge waarde in.

Bekend is om het inwendige van speenbekers na elke roelkhandeling door middel van een spoelsysteem intensief te reinigen# waarbij de reinigingsvloeistof over de melkleiding komt. Wat echter de reiniging van de uitwendige omtrekken of contouren van de speenbekers aangaat, is deze bekende reinigingswijze niet toepasbaar, zodat men op werkzaamheid met de hand aangewezen is. Bij een slechts gering aantal melkkoeien is dit aanvaardbaar. Wanneer het echter om bijvoorbeeld een boerderij met vele melkkoeien gaat, is dit met de hand werken niet aanvaardbaar.

Hier komt de uitvinding van toepassing, waaraan de opgave ten grondslag ligt om de noodzakelijke reiniging van de speenbekers met zo min mogelijk tijdgebruik te kunnen uitvoeren. De oplossing van deze opgave bestaat volgens de uitvinding in het scheppen van een inrichting welke zich onderscheidt door een van een watertoevoer en een waterafvoer voorzien huis, waarbij in het deksel daarvan de te reinigen speenbekers inbrengbaar en hierbij in het bijzijn van een reinigingsvloeistof, bijvoorbeeld water in de buurt van mechanisch aandrijfbare reinigingsborstels komen.

Het is gemakkelijk te onderkennen dat met zulk een inrichting de bijvoorbeeld door de uitwerpselen van de melkkoeien vervuilde speenbekers niet alleen snel, maar ook grondig gereinigd kunnen worden. Eventueel is het ook denkbaar om aan de reinigings- vloeistof een kiemendodende stof bij te mengen. Het bij voorkeur cilindervormig uitgevoerde/ met een bodem voorziene huis bezit ongeveer in zijn onderste derde deel een scheidingswand die het huis in de eigenlijke reinigingsruimte en een daaronder zich bevindende aandrijfruimte verdeelt. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat het aandrijfmechanisme voor de reinigingsborstels niet vervuild.

De scheidingswand is overigens zodanig uitgevoerd dat deze ten opzichte van de aandrijfruimte afgedichte draaitappen lagert, waarop met reinigingsborstels voorziene draaikruizen bevestigd zijn en roterend alsmede intermitterend aandrijfbaar zijn.

Daarvan uitgaande dat melkinstallaties van de onderhavige soort zoals bekend met onderdruk werken, biedt zich aan om een dergelijk medium ook als aandrijving voor de uitgevonden inrichting te gebruiken.

Daarom is een verder kenmerk van de uitvinding dat de draaitappen en daarmee de reinigingsborstels door een onder invloed van een stuurklep staande pneumatische cilinder roterend en intermitterend aandrijfbaar zijn.

Het volgens de uitvinding bedoelde grondige reini-gingseffect wordt in het bijzonder dan bereikt wanneer volgens een zinvolle opstelling van de aandrijving van de reinigingsborstels intermitterend plaats heeft en wel zodanig dat bijvoorbeeld elke borstel afwisselend driemaal volgens de kop en daarna driemaal in tegengestelde richting roteert. Wanneer dit verscheidene malen uitgevoerd, dan wordt een absolute uitwendige reinheid van de speenbe-kers bereikt, zoals intussen uitgevoerde onderzoeken getoond hebben.

Op deze plaats dient echter niet onvermeld te blijven dat in plaats van een aandrijving met onderdruk vanzelfsprekend ook een electrische, hydraulische of persluchtaandrijving van de uitgevonden inrichting denkbaar zou zijn.

In het voorliggende geval is de opstelling zodanig dat de pneuamtische cilinder voorzien is van een zuigerstang die met een de draaitappen beïnvloedbare aandrijving, waarvan de werking later nog beschreven zal worden, in verbinding staat.

De genoemd aandrijving bestaat bij voorkeur uit twee tandstangen en vier tandwielen. Bovendien is bedoeld dat de bedoelde intermitterende beweging van de zuigerstang en daarmee van de tandstangen onder invloed van een lineaire geleiding staat. Het omsturen van de bewegingsrichting geschiedt volgens de uitvinding zodanig dat de slaglengte van de zuigerstang respectievelijk van de tandstangen door instelbare eindbegrenzingsschakelaars stuurbaar is·

Tenslotte bestaat een kenmerk van de uitvinding nog hierin dat de waterstand in de reinigingsruimte door een overloop constant gehouden dient te worden, welke met een watertoevoer en een waterafvoer samenwerkt·

Om te waarborgen dat de speenbekers tijdens het reinigen ter plekke blijven, is gezorgd dat het deksel van het huis in het gebied van zijn opnamen van speenbekers voorzien is van kraagranden welke voorzien zijn van groefvorroige uitsparingen, waarin bij ingestoken speenbekers de onderdrukleidingen daarvan voor het vasthouden van de bekers komen te liggen.

De uitvinding is in een uitvoeringsvoorbeeld in de tekening aangegeven. Hierbij tonen: fig. 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, fig. 2 een bovenaanzicht op de inrichting zonder deksel.

Een bij voorkeur cilindervormig uitgevoerd huis 1 is voorzien van een deksel 2, een horizontaal opgestelde scheidingswand 3 en een bodemwand 21. De scheidingswand 3 welke het huis 1 in een bovengelegen reinigingsruimte R en een onderste, door de bodem 21 begrensde aandrijfruimte G scheidt, dient voor het lageren van tegenover elkaar gelegen draaitappen 4, die enerzijds elk met een draaikruis 5 en anderzijds elk met een tandrad 11 kracht overdragend verbonden zijn en overigens afgedicht in de scheidingswand 3 gelagerd zijn.

De draaikruizen 5 dragen verticaal gelagerde reini-gingsborstels 6 welke de in uitsparingen van het deksel 2 aangebrachte speenbekers 8 ten opzichte van hun uitwendige contouren stervormig ontgeven· Om een verdraaiing van de speenbekers 8 tijdens de nog te beschrijven reiniging te verhinderen» is het deksel 2 in de buurt van zijn uitsparingen voor het insteken van de speenbekers 8 in de reinigingsruimte R elk met een kraagrand 7 voorzien welke een niet nader aangeduide groefvormige uitsparing bezit waarin de in een speenbeker 8 uitmondende vacuumleiding 9 komt te liggen.

De speenbekers 8, telkens vier» komen van een niet getekend verzamelorgaan waarvan de gemolken melk op bekende wijze via een melkleiding in een gekoelde verzamelhouder voor melk terecht komt·

Het aandrijfmechanisme voor het bewerken van het reinigen van de uitwendige contouren van de speenbekers 8 en opgesteld in de aandrijfruimte G bestaat uit een pneumatische cilinder 13 welke via een stuurklep 15 met onderdruk belast wordt. De zui-gerstang 14 van de niet aangeduide zuiger in het inwendige van de pneumatische cilinder 13 staat via een rechte geleiding 12 met twee tandstangen 10 in verbinding» die elk grijpen in twee tandwielen 11 welke met de draaitappen 4 van de draaikruizen 5 kracht overdragend verbonden zijn.

De door de stuurklep 15 en de eindbegrenzingsscha-kelaars 16 in de pijlrichting aangeduide (zie fig. 2) heen en weergaande beweging van de tandstangen 11 brengt een draaibeweging tot stand van de reinigingsborstels 6 voor het uitwendig reinigen van de speenbekers 8. Deze draaibeweging heeft zodanig plaats als hierboven is beschreven. Het reinigen heeft overigens plaats in bijzijn van een reinigingsvloeistof, bijvoorbeeld water, dat via een watertoevoer 17 in het huis 1 respectievelijk in het reinigingsruimte R daarvan binnenstroomt· De vervuilde reinigingsvloeistof stroomt door de waterafvoer 19 weg, waarbij een in het bovenste deel van het huis opgestelde hevel als overloop 18 dient en er voor zorgt dat de waterstand in de reinigingsruimte R voldoende hoog en constant blijft. Aan de inrichting aangebrachte benen 20 zorgen voor stevig staan van de inrichting tijdens het reinigen, ook bij een dikwijl echt niet te vermijden robuuste hantering.

De volgens de uitvinding geschapen mechanisch aan- drijfbare inrichting waarborgt niet alleen de zonder meer noodzakelijke absolute reinhouding van de uitwendige contouren van elke speenbeker, maar zij bewerkt ook een aanzienlijke besparing aan arbeidsuren, te meer dan wanneer de inrichting bij een grote veestapel met melkkoeien toegepast wordt, die in het normale geval zoals bekend tenminste twee keer per dag gemolken dienen te worden.

Claims (10)

1. Inrichting voor het reinigen van de uitwendige contouren van bij een melkinstallatie behorende speenbekers, gekenmerkt door een roet een watertoevoer (17) en een waterafvoer (19) uitgerust huis (1), waarbij in het deksel (2) daarvan de speenbekers (8) insteekbaar zijn en hierbij in bijzijn van een rei-nigingsvloeistof in het gebied van mechanisch aandrijfbare reini-gingsborstels (6) komen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het roet een bodem (21) uitgeruste huis (1) voorzien is van een horizontaal opgestelde scheidingswand (3) die het huis (1) in de eigenlijke reinigingsruirote (2) en een daaronder zich bevindende aandrijfruimte (R) verdeelt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, gekenmerkt doordat de scheidingswand ten opzichte van de aandrijfruimte afgedichte (3) draaitappen (4) lagert, waarop roet reinigings-borstels (6) voorziene draaikruizen (5) bevestigd zijn en roterend aandrijfbaar zijn.

4. Inrichting volgens conclusies 1 tot 3, gekenmerkt doordat de draaitappen (4) en daardoor de reinigingsbors-tels (6) door een onder invloed van een stuurklep (15) staande pneumatische cilinder (13) roterend en intermitterend door middel van onderdruk, aandrijf baar zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de pneumatische cilinder (13) voorzien is van een zuiger-stang (14) die met een de draaitappen (4) beïnvloedbare aandrijving in verbinding staat.

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de aandrijving bestaat uit twee tandstangen (19) en vier tandwielen (11).

7. Inrichting volgens de conclusies 4 tot 6, gekenmerkt doordat de intermitterende beweging van de zuigerstangen (14) en daardoor de tandstangen (10) onder invloed van een rechte geleiding (12) staan.

8. Inrichting volgens de conclusies 4 en 7, ge" kenmerkt doordat de slaglengte van de zuigerstang (14) resp· de tandstangen (10) door instelbare eindbegrenzingsschakelaars (16) stuurbaar is.

9. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 8, ge" kenmerkt doordat de waterstand in de reinigingsruimte (R) door een overloop (18) constant gehouden wordt, welke met een watertoevoer (17) en een waterafvoer (19) samenwerkt.

10. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 9, gekenmerkt doordat het deksel (2) van het huis (1) in de buurt van zijn opnemers voor speenbekers voorzien is van kraagranden (7) die voorzien zijn van groefvormige uitsparingen (9) waarin bij ingestoken speenbekers (8) de onderdrukleiding daarvan voor het vasthouden van de beker komt te liggen.