NL8903161A - Zaaiinrichting. - Google Patents

Zaaiinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8903161A
NL8903161A NL8903161A NL8903161A NL8903161A NL 8903161 A NL8903161 A NL 8903161A NL 8903161 A NL8903161 A NL 8903161A NL 8903161 A NL8903161 A NL 8903161A NL 8903161 A NL8903161 A NL 8903161A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sowing
members
sowing device
soil
roller
Prior art date
Application number
NL8903161A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8903161A priority Critical patent/NL8903161A/nl
Priority to FR9016291A priority patent/FR2656195A1/fr
Publication of NL8903161A publication Critical patent/NL8903161A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/04Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools
    • A01B49/06Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C5/00Making or covering furrows or holes for sowing, planting or manuring
    • A01C5/06Machines for making or covering drills or furrows for sowing or planting

Description

ZAAIINRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een zaai-inrichting voorzien van een gestel met een reservoir en een aantal grondbewerkingsorganen.
Machines van deze soort zijn veelal niet geschikt voor precisie-zaaien. De uitvinding beoogt nu een dergelijke machine zodanig uit te voeren dat precisie-zaaien in het bijzonder voor granen mogelijk wordt.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de machine een aantal de ondergrond bewerkende bewerkingsorganen omvat alsmede een aantal grondbewerkingsorganen die over een smalle breedte de bovengrond bewerken. Met behulp van deze constructie kan men, nadat door de laatstgenoemde bewerkingsorganen sleuven zijn gevormd, op effectieve en precieze wijze zaad in deze sleuven brengen.
Een volgend facet van de uitvinding betreft een zaaiinrichting van bovengenoemde soort, waarbij de machine een rol omvat die uit plaatvormig materiaal is vervaardigd en aan de omtrek een golvend profiel heeft. Met behulp van deze voorziening kan men door middel van de rol op effectieve wijze voor het zaad gemaakte sleuven in de grond dichtdrukken.
Aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Figuur 1 geeft in zijaanzicht een zaaiinrichting volgens de uitvinding weer;
Figuur 2 geeft een bovenaanzicht van de in figuur 1 in zijaanzicht afgebeelde inrichting, waarbij het reservoir voor het zaad is weggelaten;
Figuur 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn III - III in figuur 1;
Figuur 4 geeft in bovenaanzicht de opstelling weer van de grondbewerkingsorganen van de inrichting, de zaai-pijpen en de geprofileerde rol.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een zaaimachine voorzien van een gestel, dat een althans nagenoeg horizontale gestelbalk 1 omvat, die zich dwars op de voort-bewegingsrichting A uitstrekt. De einden van de gestelbalk 1 zijn voorzien van opwaarts gerichte platen 2, die zich vanaf de gestelbalk 1 althans nagenoeg evenwijdig aan de voort-bewegingsrichting A naar achteren uitstrekken en waarvan de vorm in figuur 1 nader is weergegeven. De platen 2 zijn nabij de boven- en achterzijde met elkaar verbonden door een zich althans nagenoeg evenwijdig aan de gestelbalk 1 uitstrekkende verbindingsbalk 3, respectievelijk 4. Tussen de platen 2 is nabij het midden aan de onderzijde door middel van assen 5, die in legers zijn ondersteund, draaibaar een buisvormige drager 6 aangebracht. De langshartlijn van de buisvormige drager 6, die tevens de draaiingsas van de drager vormt, strekt zich althans nagenoeg evenwijdig aan de gestelbalk 1 uit. Op de buisvormige drager 6 zijn op gelijke afstand van elkaar ringen 7 bevestigd (fig. 4). Aan de ringen 7 zijn door middel van bouten 8 sectorvormige platen 9 aangebracht, welke elk een omtrekshoek van ± 90° beslaan en aan de omtrek zijn voorzien van tandvormige uitsteeksels 10 zodat kransen bewerkingsorganen worden gevormd (fig. 3). Hierbij zijn opvolgende tandvormige uitsteeksels 10, die zich elk over een omtrekshoek van ±20° uitstrekken, in tegengestelde richting en in de langsrichting van de buisvormige drager 6 afgebogen. Opvolgende sectorvormige platen 9 zijn aan verschillende zijden van een ring 7 bevestigd (zie figuur 4). Aan de balk 4 zijn aan de onderzijde dragers 11 aangebracht die zich vanaf de balk schuin naar beneden en naar voren uitstrekken en waaraan afschrapers 12 zijn bevestigd, waarvan de voorzijde tussen de ringen 7 en platen 9 tot nabij de buisvormige drager 6 reikt (fig. 3). Aan één einde van de buisvormige drager 7 is op een as 5 een kettingwiel 13 aangebracht waarom een ketting 14 is geslagen die tevens is geslagen over een kettingwiel 15 op een as 16 die zich evenwijdig aan de langshartlijn van de buisvormige drager 6 uitstrekt. De as 16 reikt tot in een tandwielkast 17, waarbinnen de as via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 18, die via een tussenas 19 met de aftakas van een trekker koppelbaar is. Het geheel van ketting 14 en kettingwielen 13 en 15 is tezamen met een kettingspanner 20 in een kettingkast 21 ondergebracht. Aan de voorzijde van de gestelbalk 1 zijn op gelijke afstand van elkaar bussen 22 aangebracht. In de bussen 22 bevinden zich dragers 23 die zich naar beneden uitstrekken en door middel van gaten 24 in de dragers en een bout 25 in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar zijn. De onderzijde van elke drager 23 is voorzien van een sok 26 die door middel van twee bouten is aangebracht en een schoffe1vormig orgaan 27 draagt, waarvan de achtereinden over een deel dat zich schuin omhoog en naar achteren uitstrekt, zijn omgezet. Elk schoffelvormig orgaan 27 is aan de voorzijde voorzien van een van een snijrand voorziene punt 28. Zoals uit figuur 2 blijkt, zijn de schoffelvormige organen 27 zodanig verdeeld dat zij praktisch over de gehele werkbreedte van de machine aanwezig zijn. Op de gestelbalk 1 is een aanbouwbok 29 aangebracht, die aan de voorzijde is voorzien van aankoppelmiddelen 30, 31 voor aan-koppeling van de inrichting aan de driepuntshefinrichting van een trekker. De bok 29 heeft de vorm van een portaalbok, waarbij de einden van de horizontale, aan de bovenzijde aanwezige balk door middel van steunstrippen 32, die naar achteren divergeren, zijn verbonden met de balk 3. Het in het vorenstaande beschreven gedeelte van de inrichting heeft betrekking op grondbewerkingsorganen, namelijk de schoffelvormige organen die de grond diep en de tandvormige grondbewerkingsorganen die de bovenlaag van de grond over een bepaalde breedte bewerken, voordat de aldus bewerkte strook grond binnen het bereik komt van het zaaigedeelte van de inrichting. Het zaaigedeelte van de inrichting omvat een gestel met een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende gestelbalk 33, die evenwijdig is gelegen aan de gestelbalk 1 en aan de bovenzijde is voorzien van lippen 34 die door middel van in eikaars verlengde gelegen pennen 35 verzwenkbaar zijn aangebracht aan de achterzijde van armen 36. De armen 36 strekken zich naar voren uit en zijn door middel van in eikaars verlengde gelegen pennen 37 zwenkbaar verbonden met de opstaande zijden van de portaalbok 29. Het gestel van het zaaigedeelte omvat verder gestelbalk 38, die zich boven de tandwielkast 17 bevindt. De gestelbalken 33 en 38 zijn met elkaar verbonden door middel van naar voren hellende platen 39, die in hoofdzaak langwerpig zijn en waarvan de breedte naar boven toeneemt (fig. 1). Nabij het midden van de bovenste gestelbalk 38 zijn lippen 40 aangebracht, waartussen een einde is bevestigd van een in lengte verstelbare arm 41, die met zijn andere einde aan de achterzijde aan de bovenzijde van de bok 29 is aangebracht. Tussen de platen 39 is aan de bovenzijde een reservoir 42 voor het zaaigoed aangebracht. Het reservoir 42 aan de onderzijde voorzien van een zaaimechanisme 43 dat een algemeen bekende uitvoering kan hebben en door middel van een aandrijving, die hierna nader zal worden besproken, kan worden aangedreven. Op de onderzijde van het reservoir 42 sluiten negentien naast elkaar gelegen zaaipijpen 44 aan. De zaaipijpen 44 monden elk uit in een zaaischoen 45, waarachter een toestrijkorgaan 46 is aangebracht. Elke zaaischoen 45 bevindt zich recht achter de bewerkingsorganen 10 (figuur 4) en is door middel van een naar voren verlopende arm 47 scharnierend aangebracht tussen lippen 48 op de bovenzijde van de gestelbalk 1. Aan de onderzijde is tussen de platen 39 door middel van assen 49 vrij draaibaar een rol 50 aangebracht. De rol 50, die uit plaat is gevormd, heeft een gesloten golfvormig geprofileerde omtrek. De profilering is hierbij zodanig dat op gelijke afstanden van elkaar paren rillen 51 zijn gevormd (fig. 2 en 4). De afstand tussen de rillen 51 van een paar is zodanig dat, in de voortbewegingsrichting A gezien, deze zich aan weerszijden van de door de bewerkingsorganen 10 en de zaaischoen 45 gevormde voor bevinden (fig. 4). Aan één einde van de rol 50 is een as 49 voorzien van een kettingwiel 52, waarover een ketting 53 is geslagen die eveneens is geslagen over een kettingwiel 54 voor de aandrijving van het zaaimechanisme 43. De ketting 53 is verder over twee kettingspanners 55 gevoerd. Het geheel is door een kettingkast 56 omgeven. Tussen de platen 39 is een opstap 57 aangebracht om het vullen van het reservoir 42 te vergemakkelijken. Ter hoogte van de armen 36 zijn op de balk 3 zich naar boven uitstrekkende lippen 58 aangebracht, die zijn voorzien van twee achter elkaar gelegen, opwaarts verlopende rijen gaten 59. In één van de gaten 59 kan een pen 60 worden gestoken, een en ander zodanig dat tijdens het bedrijf de pen met de bovenzijde van de armen 36 kan samenwerken ter bepaling van de werkdiepte van de bewerkingsorganen 10 en 27.
De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting is als volgt.
Tijdens het bedrijf is de inrichting door middel van de aanbouwbok 29 met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld en kunnen bij voortbeweging in een richting volgens pijl A via de tussenas 19 en de in het voorgaande beschreven overbrenging de roterende bewerkingsorganen 10 worden aangedreven in een richting die met een pijl in figuur 1 is weergegeven. Bij voortbeweging van de inrichting in de richting volgens pijl A wordt de ondergrond door middel van de vier schoffelvormige organen 27 opengebroken, waarna in de bovenlaag met behulp van de roterende bewerkingsorganen 10 een sleuf wordt gevormd, in elk waarvan door middel van de zaaischoenen 45 vanuit het reservoir 42 met behulp van het zaaimechanisme 43 toegevoerd zaad wordt gebracht. Hierna wordt de voor door het orgaan 46 dichtgestreken en met behulp van de paren rillen 51 aangedrukt. Tijdens het bedrijf rust de machine op de rol 50 die, zoals reeds vermeld, het zaaimechanisme 43 aandrijft. De zaaischoenen 45 kunnen zich door middel van de verzwenkbare armen 47 effectief aan bodem-oneffenheden aanpassen. Indien de grondbewerkingsorganen 27, respectievelijk 10 op harde voorwerpen stoten, kan het geheel om het zwenkpunt gevormd door de pennen 37 voor de armen 36 in hoogterichting uitwijken zonder dat hierbij de beweging wordt overgebracht op het zaaigedeelte van de inrichting. De stand van o.a. de zaaipijpen 44 en de zaaischoenen 45 kan door middel van de verstelbare arm 41 worden gecorrigeerd. Met behulp van de in het voorgaande beschreven inrichting kan op snelle wijze een effectief zaaien van bij voorkeur granen worden verkregen.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.

Claims (17)

1. Zaaiinrichting voorzien van een gestel met een reservoir en een aantal grondbewerkingsorganen, met het kenmerk, dat de machine een aantal de ondergrond bewerkende bewerkingsorganen omvat alsmede een aantal grondbewerkingsorganen, die over een smalle breedte de bovengrond bewerken.
2. Zaaiinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting een rol heeft die uit plaatvormig materiaal is gemaakt en aan de omtrek is voorzien van een golvend profiel.
3. Zaaiinrichting voorzien van een gestel met een reservoir en een aantal grondbewerkingsorganen, met het kenmerk, dat de machine een rol omvat, die uit plaatvormig materiaal is vervaardigd en aan de omtrek een golvend profiel heeft.
4. Zaaiinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de ondergrond bewerkende grondbewerkingsorganen zijn aangebracht vóór de grondbewerkingsorganen, die over een smalle breedte de bovengrond bewerken.
5. Zaaiinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de ondergrond bewerkende grondbewerkingsorganen schoffelvormig zijn uitgevoerd.
6. Zaaiinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de achterzijde van de schoffels zijn voorzien van omhoog gerichte einden.
7. Zaaiinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de bovengrond over een smalle breedte bewerkende grondbewerkingsorganen zijn aangebracht in op afstand van elkaar gelegen kransen.
3. Zaaiinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kransen bewerkingsorganen tandvormig zijn, waarbij opvolgende organen in tegengestelde richting zijn afgebogen .
9. Zaaiinrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de kransen bewerkingsorganen zijn aangebracht op een buisvormige drager, die om een althans nagenoeg horizon- tale dwarsas draaibaar is.
10. Zaaiinrichting volgens een der conclusies 7 - 9, met het kenmerk, dat op een reservoir aansluitende zaaipijpen aanwezig zijn, die zich, in de voortbewegingsrichting gezien, recht achter de kransen bewerkingsorganen bevinden.
11. Zaaiinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de zaaipijpen zijn voorzien van zaaischoenen die verzwenkbaar zijn om een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende as.
12. Zaaiinrichting volgens een der conclusies 2 - 11, met het kenmerk, dat de rol is voorzien van paren rillen die, in de voortbewegingsrichting gezien, zich bevinden aan weerszijden van de strook grond bewerkt door de kransen bewerkingsorganen.
13. Zaaiinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting wordt ondersteund door middel van de rol en dat een reservoir voor het zaaigoed is voorzien van een zaaimechanisme dat vanaf de rol wordt aangedreven.
14. Zaaiinrichting volgens een der conclusies 10 -13, met het kenmerk, dat het deel van de inrichting dat het reservoir en de zaaipijpen omvat verzwenkbaar is aangebracht ten opzichte van het deel van de inrichting, dat de grond-bewerkingsorganen omvat.
15. Zaaiinrichting volgens een der conclusies 2-14, met het kenmerk, dat met behulp van de rol de werkdiepte van de bewerkingsorganen instelbaar is en dat de bewerkingsorganen ten opzichte van de rol in opwaartse richting beweegbaar zijn.
16. Zaaiinrichting zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.
17. Werkwijze voor het inzaaien van grond, waarbij de grond diep wordt losgemaakt en daarna aan de oppervlakte wordt voorzien van smalle sleuven waarin het zaad op een bepaalde diepte wordt gebracht, waarna de grond door middel van een rol wordt aangedrukt.
NL8903161A 1989-12-27 1989-12-27 Zaaiinrichting. NL8903161A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8903161A NL8903161A (nl) 1989-12-27 1989-12-27 Zaaiinrichting.
FR9016291A FR2656195A1 (fr) 1989-12-27 1990-12-27 Dispositif semoir muni d'organes pour travailler le sous-sol et d'organes pour travailler le sol et procede pour ensemencer.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8903161A NL8903161A (nl) 1989-12-27 1989-12-27 Zaaiinrichting.
NL8903161 1989-12-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8903161A true NL8903161A (nl) 1991-07-16

Family

ID=19855833

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8903161A NL8903161A (nl) 1989-12-27 1989-12-27 Zaaiinrichting.

Country Status (2)

Country Link
FR (1) FR2656195A1 (nl)
NL (1) NL8903161A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4211620A1 (de) * 1992-04-07 1993-10-14 Nikolaus Ohnemus Spezialmaschine zur Direkt-Unterstockeinsaat von Sähmereien, und Untergrundlockerung + Wurzelabriss
IT1278028B1 (it) * 1995-02-23 1997-11-17 Ind Meccanica F Lli Tortella S Macchina agricola combinata che compie, in un solo passaggio l'intera gamma di operazioni per la seminagione.
AU8532998A (en) * 1997-06-18 1999-01-04 Konrad Hendlmeier Device for combined soil preparation for sowing and placing seeds

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB219892A (en) * 1924-02-25 1924-08-07 Joseph Franklin Wagner Improvements in land rollers and pulverizers
DE8803705U1 (nl) * 1988-03-18 1988-05-05 Dutzi, Friedhelm, 7526 Ubstadt-Weiher, De

Also Published As

Publication number Publication date
FR2656195A1 (fr) 1991-06-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100992A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204705A (nl) Grondbewerkingsrol.
NL8903161A (nl) Zaaiinrichting.
NL7906694A (nl) Werkwijze voor het ploegen van een strook grond.
NL8903162A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192071C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL193084C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203748A (nl) Ploeg.
NL8301236A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0305601B1 (en) A soil cultivating machine
EP0305600B1 (en) A soil cultivating machine
NL8203749A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
NL8801489A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8105506A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8802987A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9300659A (nl) Grondbewerkingsmachine.
JP3177345B2 (ja) 収穫機
NL8006603A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602430A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7901852A (nl) Grondbewerkingsmachine.
GB2090712A (en) Soil cultivating equipment
NL8402020A (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder geschikt voor de bereiding van een zaaibed.
NL8602211A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed