NL8901501A - Werkwijze en inrichting voor het aan elkaar lassen van uit houtachtig materiaal bestaande platen. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het aan elkaar lassen van uit houtachtig materiaal bestaande platen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aan elkaar lassen van uit houtachtig materiaal bestaande platen, omvattende het op de platen aanbrengen van lijm, het tegen elkaar plaatsen van de platen en tenslotte het onder invloed van warmte en druk doen uitharden van de lijm. Daarnaast heeft de uitvinding tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Dergelijke platen uit houtachtig materiaal worden in standaardafmetingen vervaardigd, bijvoorbeeld 1.25 m x 2.50 m. Voor diverse toepassingen is het echter vereist, dat platen beschikbaar zijn met grotere afmetingen. Teneinde dit te bereiken is het bekend, om de platen met de standaardafmetingen aan elkaar te lijmen tot lange samengestelde platen (welk proces wordt aangeduid met lassen). De aldus vervaardigde samengestelde platen kunnen vervolgens worden verwerkt.

Bij het aan elkaar lassen van de uit houtachtig materiaal bestaande platen volgens de bekende werkwijzen spelen een aantal aspekten een belangrijke rol. Als eerste kan worden genoemd de vorm van de las; toegepast worden onder andere een schuine las, een rechte of stompe las, een vingerlas en een tand en groef-las. Vervolgens is de keuze van de toegepaste lijm van belang. Diverse soorten lijmen zijn bekend, waarbij de keuze van de lijm sterk samenhangt met de wijze van verlijmen, welke het derde belangrijke aspekt vormt. Als mogelijkheden kunnen worden genoemd het hoogfrequent-verlijmen, het verlijmen met behulp van een warme pers, het koudverlijmen alsmede het smeltverlijmen.

Bij elk van deze verlijmingsmethoden is het mogelijk dat op de lijmnaad druk wordt uitgeoefend.

De meest gebruikelijke bekende lasmethode maakt gebruik van een schuine las waarbij als lijm fenolformaldehyde of ureum/melamineformaldehyde wordt toegepast, welke met behulp van een hoogfrequent-verlijming in korte tijd wordt uitgehard. Nadelig bij deze bekende werkwijze, en tevens bij andere bekende werkwijzen, is dat hiertoe veelal gecompliceerde en derhalve dure inrichtingen vereist zijn, zoals inrichtingen voor het hoogfrequent-verlijmen en inrichtingen voor het vervaardigen van gecompliceerde lasvormen.

De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee deze nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe bezit de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat de lijm in aan aantal stappen tot uitharden wordt gebracht, waarbij elke stap plaatsvindt ter plaatse van een andere uithardlocatie en de betreffende lasnaad na het uitvoeren van een uithardstap naar een volgende uithardlocatie wordt getransporteerd. Doordat het uitharden van de lijm in een aantal stappen plaatsvindt ter plaatse van verschillende uithardlocaties is het mogelijk om de met de werkwijze verkregen produktiesnelheid te verhogen. Nadat een lasnaad ter plaatse van een eerste uithardlocatie gedeeltelijk tot uitharden is gebracht wordt deze lasnaad naar een volgende uithardlocatie getransporteerd, alwaar een volgende fase van het uithardproces plaatsvindt. Tegelijkertijd kan ter plaatse van de eerste uithardlocatie reeds een volgende lasnaad worden onderworpen aan de eerste uithardstap. Dit proces kan telkens worden herhaald, zodat de uiteindelijke produktiesnelheid hoger is dan in het geval, waarbij het uitharden geheel plaats zou moeten vinden ter plaatse van één enkele uithardlocatie. Door de verkregen hogere produktiesnelheid is het thans niet langer noodzakelijk om een gecompliceerde lasvorm te kiezen, die in een korte uithard-tijd desalniettemin een sterke las oplevert. Het zelfde geldt voor de keuze van de lijm en de wijze van verlijming.

In tegenstelling hiermee is het thans mogelijk om een goedkope lasvorm, zoals een rechte of stompe las, te kiezen, aangezien thans meer tijd beschikbaar is voor het uitharden van de lijm.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding vindt het uitharden in ten minste drie uithardstappen plaats. Wanneer drie uithardstappen worden toegepast betekent dit in grote lijnen, dat, bij gelijkblijvende temperatuur en druk ter plaatse van de uithardlocaties, de productiesnelheid een faktor 3 hoger zal liggen dan in het geval, waarbij slechts één uithardlocatie is toegepast. Het is thans mogelijk, om ervoor te zorgen dat elke uithard-stap ten hoogste ongeveer 1 min duurt. Een dergelijke uit-hardtijd per uithardlocatie levert een rendabele produktie op.

Ter voorbereiding van de lasnaad geniet het de voorkeur, wanneer van elk tweetal aan elkaar te lassen platen de ene wordt ingestreken met lijm en de andere wordt ingestreken met een harder.

Verder geniet het de voorkeur, wanneer de lijm een ureumformaldehydelijm omvat. Een dergelijke lijm levert bij de werkwijze volgens de uitvinding een kwalitatief goede lasverbinding op.

De inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt door een transporteur voor de aan elkaar te lassen platen en een aantal in de transportrichting daarvan op regelmatige afstanden, die overeenkomen met de lengte van de platen, van elkaar geplaatste uithardvoorzieningen. De genoemde uithardvoor-zieningen kunnen gelijktijdig aangrijpen op aangrenzende lasnaden, zodat de diverse uithardstappen gelijktijdig kunnen plaatsvinden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding geldt, dat de transporteur de platen telkens intermitterend over een afstand, die gelijk is aan hun lengte, transporteert, waarbij de uithardvoorzieningen activeerbaar zijn wanneer de transporteur stilstaat. De intermitterende beweging van de transporteur zorgt ervoor, dat een uit te harden lasnaad telkens precies onder een uithardvoorziening wordt geplaatst, waarna deze uithard-voorziening wordt geactiveerd. Na het voltooien van de uithardstap wordt de uithardvoorziening gedesactiveerd en beweegt de transporteur de platen opnieuw over de genoemde afstand. Vervolgens vindt een nieuwe uithardstap plaats. Op deze wijze passeert elke lasnaad achtereenvolgens de achter elkaar geplaatste uithardvoorzieningen, waardoor het uitharden in het betreffende aantal stappen plaatsvindt.

Het is gunstig, wanneer de uithardvoorzieningen bestaan uit verwarmbare perskoppen. Deze perskoppen zijn hierbij aanbrengbaar tegen de lasnaden, wanneer de transporteur stilstaat.

Tenslotte bezit een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding drie uithardvoorzienin-gen.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de enige figuur, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding in zij-aanzicht schematisch is weergegeven.

De in de figuur weergegeven inrichting voor het aan elkaar lassen van uit houtachtig materiaal bestaande platen bezit een transporteur 1 voor het transporteren van de aan elkaar te lassen platen 2. De transporteur 1 transporteert de platen in de figuur van links naar rechts. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de transporteur 1 een eindloze transportband; evenwel zijn alle bekende transporteurtypes toepasbaar.

De transporteur 1 is gemonteerd in een gestel 3 dat alle tot de inrichting behorende onderdelen draagt.

Aan de invoerzijde van de transporteur 1 bevindt zich een vooraadvoorziening 4 voor een stapel platen 2. Aan de onderzijde van de voorraadvoorziening 4 is een slechts schematisch aangeduide hefinrichting 5 aanwezig, die ervoor zorgt, dat de bovenste plaat 2 uit de stapel platen zich telkens op het niveau van de tranporteur 1 bevindt. De voorraadvoorziening 4 is verder voorzien van een verplaatsingseenheid 6 die dient voor het vanaf de stapel platen 2 uit de voorraadvoorziening 4 op de transporteur 1 aanbrengen van de telkens bovenste plaat 2 uit de stapel. Hiertoe grijpt de verplaatsingseenheid 6 met een drukorgaan 7 aan op het van de transporteur 1 verwijderde uiteinde van de bovenste plaat 2. Bekrachtiging van de verplaatsingseenheid 6 leidt vervolgens tot het naar rechts opschuiven van de bovenste plaat 2, totdat deze met het tegenover gelegen uiteinde in aanraking is gekomen met een voorafgaande, zich reeds op de transporteur 1 bevindende plaat 2.

De inrichting bezit verder middelen om op de uiteinden van elke plaat 2 een geschikt lijmmiddel aan te brengen. Het is bijvoorbeeld mogelijk, dat het drukorgaan 7 op het betreffende uiteinde van de plaat 2 lijm aanbrengt, terwijl een extra aanbrengorgaan 8 op het tegenovergelegen uiteinde een harder aanbrengt. Tijdens het samenvoegen van twee opeenvolgende platen 2 wordt op deze wijze telkens de lijm met de harder in aanraking gebracht.

Boven de transporteur 1 bevinden zich drie perskoppen 9, 10 en 11. De onderlinge afstand tussen de perskoppen 9 en 10 respectievelijk 10 en 11 komt overeen met de lengte van de te behandelen platen 2. De perskoppen 9, 10 en 11 zijn op- en neerbeweegbaar door bewegingsorganen zoals cilinder-zuigersamenstellen 12. De cilinder-zuigersamenstel-len 12 zijn bevestigd in een gedeelte van het gestel 3.

Onder elke perskop 9, 10 en 11 bevindt zich aan de tegenovergelegen zijde van de transporteur 1 een tegendruk-plaat 13, die telkens samen met de respectievelijke perskop zorgt voor het opwekken van de vereiste persdruk.

De perskoppen 9, 10 en 11 zijn op niet nader getoonde wijze voorzien van een verwarmingsinrichting.

De inrichting werkt als volgt: met behulp van de voorraadvoorziening 4 en de verplaatsingseenheid 6 worden platen 2 uit de in de voorraadvoorziening 4 aanwezige stapel aangebracht op de transporteur 1. De met behulp van het drukorgaan 7 en het aanbrengorgaan 8 aangebrachte lijm en harder vormen hierbij de lasnaden 14 tot 17 tussen aangrenzende platen 2.

De transporteur 1 wordt telkens zolang ingeschakeld, totdat de lasnaden zich onder de perskoppen 9, 10 en 11 bevinden. Vervolgens wordt de transporteur 1 gestopt, waarna de perskoppen allen worden bekrachtigd en ze de vereiste persdruk op de lasnaden uitoefenen. Hierbij vindt een gedeeltelijk uithardingsproces van de lasnaad plaats. Nadat het uitharden aldus gedurende een zekere vooraf ingestelde uithardingstijd heeft plaatsgevonden worden de perskoppen van de lasnaden verwijderd en wordt de transporteur 1 opnieuw bekrachtigd, totdat het gehele samenstel uit aangrenzende platen 2 over de lengte van één plaat naar rechts (als gezien in de figuur) is opgeschoven. Vervolgens worden de perskoppen 9, 10 en 11 opnieuw geactiveerd. Dit proces wordt voortdurend herhaald.

De in de figuur weergegeven lasnaad 16, die zich thans ter plaatse van perskop 11 bevindt, ondergaat de laatste hardingsstap. Tijdens de twee voorgaande hardings-stappen is deze reeds gedeeltelijk uitgehard door de perskoppen 9 en 10. Op overeenkomstige wijze geldt, dat de lasnaad 15 thans de tweede hardingsstap ondergaat, nadat reeds tijdens de vorige hardingsstap de perskop 9 op deze lasnaad werkzaam was. De lasnaad 14 tenslotte ondergaat op dit moment de eerste hardingsstap onder invloed van perskop 9.

Een lasnaad, die alle perskoppen is gepasseerd, heeft geleid tot een voltooide verbinding tussen twee aangrenzende platen 2. Een voorbeeld hiervan vormt lasnaad 17. Het aldus verkregen plaatsamenstel kan vervolgens door een niet nader getoonde inrichting op de vereiste maat worden gesneden.

De totale hardingstijd, welke elke lasnaad ondergaat, is gelijk aan de som van de afzonderlijke har-dingstijden ter plaatse van de perskoppen 9, 10 en 11. Aangezien deze perskoppen simultaan werken wordt de snelheid, waarmee de platen 2 door de transporteur 1 worden getransporteerd, nagenoeg met een faktor 3 verhoogd vergeleken bij een inrichting, waarbij slechts één perskop de totale harding voltooit.

De lijm, die op één der uiteinden van de platen 2 wordt aangebracht bestaat bij voorkeur uit ureum-formalde-hydelijm. De toegepaste harder kan bijvoorbeeld bestaan uit een snelle verharder, zoals op de markt verkrijgbaar is. De persen worden, zoals reeds eerder is genoemd, verwarmd, bijvoorbeeld tot een temperatuur van 200 °C. Deze verwarming kan electrisch plaatsvinden. De hardingstijd ter plaatse van elke pers bedraagt bij voorkeur omstreeks één minuut.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijzen kan worden gevarieerd.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het aan elkaar lassen van uit houtachtig materiaal bestaande platen, omvattende het op de platen aanbrengen van lijm, het tegen elkaar plaatsen van de platen en tenslotte het onder invloed van warmte en druk doen uitharden van de lijm, met het kenmerk, dat de lijm in aan aantal stappen tot uitharden wordt gebracht, waarbij elke stap plaatsvindt ter plaatse van een andere uithardlocatie en de betreffende lasnaad na het uitvoeren van een uithardstap naar een volgende uithardlocatie wordt getransporteerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uitharden in ten minste drie uithard-stappen plaatsvindt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke uithardstap ten hoogste ongeveer één minuut duurt.

4. Werkwijze volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat van elk tweetal aan elkaar te lassen platen de ene wordt ingestreken met lijm en de andere wordt ingestreken met een harder.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de lijm een ureumformaldehydelijm omvat.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de harder een snelle verharder omvat.

7. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een transporteur voor de aan elkaar te lassen platen en een aantal in de transportrichting daarvan op regelmatige afstanden, die overeenkomen met de lengte van de platen, van elkaar geplaatste uithardvoorzieningen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de transporteur de platen telkens intermitterend over een afstand, die gelijk is aan hun lengte, transporteert, waarbij de uithardvoorzieningen activeerbaar zijn wanneer de transporteur stilstaat.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de uithardvoorzieningen bestaan uit verwarmbare perskoppen.

10. Inrichting volgens één der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat deze drie uithardvoorzieningen bezit.