NL8901359A - Maaimachine. - Google Patents

Description

Korte aanduiding:Maaimachine

De uitvinding heeft betrekking op een maaimachine voorzien van een gestel,van een aantal door het gestel ondersteunende om zich omhoog-uitstrekkende draaingsassen draaibare,van maaimessen voorziene maaiorganen en van onder deze maaiorganen opgestelde en ten opzichte van de maaiorganen in hoogterichting instelbare steunorganen,die zijn bevestigd aan zich omhoog uitstrekkende dragers.

Bij de gebruikelijke (naaimachines van deze soort kunnende verschillende dragers afzonderlijk worden ingesteld om de maaimessen van de maaiorganen op de gewenste afstand boven het bodemoppervlak op te kunnen stellen.Dit is niet alleen een tijdrovend werk , maar tevens bestaat het gevaar,dat niet alle steunorganen op de grond zullen rusten,waardoor slechts enkele van de steunorganen het gewicht van de machine dragen en daarbij zwaar worden belast,hetgeen tevens kan leiden tot spoorvorming in het bodemoppervlak en tot verschillende maaihoog-tes per maaiorgaan met als gevolg een onacceptabel maaibeeld.

Met de uitvinding wordt beoogd een maaimachine van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan het boven geschetste nadeel kan worden toegemoet gekomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat boven de maaiorganen een althans in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende aandrijfas in het gestel is gelegerd,welke aandrijfas met ieder van de dragers is gekoppeld met behulp van een overbrengingsmechanisme, zodanig,dat met behulp van het overbrengingsmechanisme een draaiende beweging van de aandrijfas wordt omgezet in een verplaatsing van de dragers evenwijdig aan de draaingsassen van de maaiorganen.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnen door het draaien van de aandrijfas alle steunorganen gelijktijdig en over dezelfde afstand in hoogterichting worden verplaatst,zodat een snelle en correcte verplaatsing van de steunorganen zèl zijn gewaarborgd.

Een verder aspect van de uitvinding heeft betrekking op een maaimachine voorzien van een kokervormige gestelbalk en van een aantal om zich omhoog uitstrekkende draaiingsassen draaibare, van maaimessen voorziene maaiorganen,die door het gestel worden ondersteund , waarbij ieder maaiorgaan via een tweetal konische tandwielen omvattende overbrenging met een in de gestelbalk gelegerde aandrijfas is gekoppeld , waarbij een konische tandwiel is verbonden met het maaiorgaan en het andere konische tandwiel is verbonden met het aandrijfsas.

Bij de gebruikelijke constructies van dergelijke maalinrichting 5 zijn de konische tandwielen vast bevestigd aan de aandrijfas en vereist het inbrengen van de aandrijfas in het gestel en het daarbij op juiste wijze in ingrijping brengen van de konische tandwielen van de verschillende konische tandwieloverbrengingen veel tijd.

Volgens de uitvinding is nu ieder maaiorgaan met behulp van legers ) draaibaar ondersteund in een huis^dat losmaakbaar is vastgezet aan de.gestelbalk,terwijl het met de as verbonden konische tandwiel draaibaar is gelegerd in een in de gestelbalk uitstekend deel van het huis en is voorzien van een onronde opening voor het in zijn lengterichting verschuifbaar opnemen van de een soortgelijke onronde doorsnede bezittende 1 aandrijfas.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnen de beide konische tandwielen van de een maaiorgaan aandrijvende tandwieloverbrenging in het het maaiorgaan ondersteunende huis worden gemonteerd en op de juiste wijze ten opzichte van elkaar afgesteld waarna het huis aan de gestelbalk kan worden bevestigd.Vervolgens kan de aandrijfas door de onder ronde openingen van de bij de in een rij opgestelde maaiorganen behorende konische tandwielen worden gestoken.Op deze wijze kan een snelle en nauwkeurige montage van de verschillende onderdelen worden bereikt.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont de opstelling van een aantal bij een naaimachine behorende maaiorganen zonder de deze maaiorganen ondersteunenende gesteldelen.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op enige van de in figuur 1 weergegeven onderdelen.

Figuur 3 toont op grotere schaal een doorsnede over een maaiorgaan en een dit maaiorgaan ondersteunende gestelbalk.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht op enige in figuur 3 weergegeven onderdelen.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede over een deel van figuur 4.

In figuur 1 zijn een viertal maaiorganen 1-4 weergegeven,die deel uitmaken van een (naaimachine,welke een op zich bekende uitvoeringsvorm kan hebben,waarbij de maaiorganen 1-4 in een zich tijdens bedrijf dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende rij zijn opgesteld. Zoals nader in figuur 3 is weergegeven worden daarbij de maaiorganen gebruikelijk ondersteund door een zich boven de maaiorganen uitstrekkende kokervormige gestelbalk 5,welke,zoals in het bijzonder uit figuur 5 blijkt, is samen-gebouwd uit een tweetal althans in hoofdzaak U-vormige uit plaatmateriaal gebogen balkdelen 6 en 7.

Ieder maaiorgaan omvat een holle naaf 8, welke een traps gewijs verloop heeft.Het bovenste gedeelte van de naaf 8 is met behulp van legers 9 en 10 ondersteund in een huis 11.'Het huis 11 is aan zijn bovenzijde voorzien van een flens 12,welke aan de gestelbalk 5 is vastgezet met behulp van bouten 13.Deze bouten 13 zijn van bovenaf door de gestelbalk 5 ,meer in het bijzonder door in het inwendige van de gestelbalk aangebrachte afstandsbussen 14 gestoken en met hun van schroefdraad voorziene ondereinde geschroefd in schroefdraad bezittende in de flens 12 aangebrachte gaten.

Het ondereinde van de naaf 8 is voorzien van een een geheel met de naafvormende flens 15. Aan deze flens 15 is een horizontaal verlopende flens 16 bevestigd ,die het ondereinde vormt van een de naaf 8 en het huis 11 omgevende trommel 17.Tegen de flens 16 rust het ondereinde van een gedeeltelijk buiten trommel 17 uitstekende schotel 18. Onder de schotel 18 zijn verbindingsorganen 19 aangebracht met behulp waarvan maaimessen 20 zwenkbaar met de overige onderdelen van het maaiorgaan zijn gekoppeld.

Het zal duidelijk zijn ,dat de onderdelen 16 ,18 en 19 met dezelfde bouten tegen de onderzijde van de flens 15 van de naaf 8 zijn vast geklemd.

Aan de bovenzijde van de trommel is op korte afstand van zijn bovenrand een uitstekende flens 21 aangevormd welke een trommel concentrisch omgevende rand 22 ondersteunt .Met do flens 12 is tegen de onderzijde van de gestelbalk 5 een ringvormige plaat 23 vast geklemd .Nabij zijn omtrek bezit de plaat 23 een tweetal zich naar beneden toe uitstrekkende en elkaar concentrisch omgevende kragen 24 en 25 waartussen de kraag 22 insteekt,zoals in het bijzonder duidelijk zal zijn uit figuur 3.Op deze wijze wordt een soort labyrint dichting verkregen,welke voorkomt, dat vuil in het inwendige van de trommel 17 kan binnendringen.

Zoals verder in het bijzonder uit figuur 3 blijkt is het huis 11 voorzien van een in het inwendige van de gestelbalk 5 uitstekende deel 26 waarin met behulp van een kogellager 27 een konisch tandwiel 28 is ge-i legerd , zodanig,dat dit konische tandwiel vrij draaibaar is om zijn zich in de lengte richting van de gestelbalk 5 uitstrekkend hartlijn, maar niet in axiale richting verschuifbaar is.Dit konische tandwiel 28 is in ingrijping met een tweede konische tandwiel 29,dat is bevestigd aan het boveneinde van de naaf 8.

Het konische tandwiel 28 is voorzien van een on ronde ,in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zeshoekige doortocht waarin een eveneens zeshoekige aandrijfas 30 is gestoken.

In het inwendige van de naaf 8 is een as 31 gelagerd met behulp van een lager 32,zodanig,dat de hartlijn van de as 31 samenvalt met de draai-ingsas van het desbetreffende maaiorgaan .Aan het ondereinde van de as 31 is met behulp van legers 33 een steunorgaan in de vorm van een steunschotel 34 vrij draaibaar verbonden.

Aan het boveneinde van de as 31 is een vorkvormig schuifstuk 35 bevestigd.Het boveneinde van het schuifstuk 35 is fn de lengterichting van de as 31 schuifbaar opgenomen in c-en kast 36 ,welke met niet nader weergegeven bouten is vastgezet aan de binnenwand van het bovenste deel 6 van de gestelbalk 5.In de kast 36 is een wormwiel 37 gelegen,zodanig, dat dit wormwiel draaibaar is om een draaingsas ,die samenvalt met de hartlijn van de as 31 .Aan de onderzijde van het wormwiel is een een geheel met het wormwiel vormende van uitwendige schroefdraad voorziene asstomp 38 bevestigd.De schroefdraad van de asstomp 38 is in ingrijping met corresponderende schroefdraad gevormd aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de beide benen van het vorkvormige schuifstuk 35 .

Verder is in de kast 36 een wcr,', 39 gelegerd welke in ingrijping is met de vertanding van het wormwiel 37. Daarbij is de worm zodanig opgesteld,dat zijn lengteas of draaiingsas evenwijdig aan de lengterichting van de gestelbalk 5 verloopt -De worm is voorzien van een onrond, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zeshoekige doortocht 40.Door de bij de verschillende maaiorganen behorende wormen39 is een aandrijfas 41 ge-schoven,welke een doorsnede heeft overeenkomend met de doorsnede van de doortocht 40.

Opgemerkt wordt,dat in figuur 1 slechts delen van de door de bij de verschillende maaiorganen behorende konische tandwielen 28 geschoven aandrijfas 30 is weergegeven,terwijl in deze figuur 1 tevens de assen 31,in het bijzonder de aan de boveneinden van deze assen bevestigde vorkvormige schuifstukken in een ten opzichte van de werkelijke stand over 90°verdraaide stand zijn weergegeven.

Voor de montage van de maalinrichting kunnen de maaiorganen 1 met het huis 11,de as 31 en de kast 3ó tot een eenheid worden samengebouwd,waarna de zo gevormde eenheden met de gestelbalk 5 worden verbonden,door het de kast 36 ondersteunende boveneinde van de as 31 en het konische tandwiel 28 dragende uitsteeksel 26 van het huis 11 door een daartoe in het onderste kastdeel 7 aangebrachte opening 42 in het inwendige van de gestelbalk 1 in te steken waarna de flens 12 met behulp van de bouten 13,kan worden vastgezet tegen de onderwand van de gestelbalk 5,terwijl de kast 36 tegen de binnenzijde van het bovenste deel 6 van de gestelbalk 5 wordt vastgeklemd met behulp van niet nader weergegeven bouten,die worden geschroefd in hiertoe in de kast 36 aangebrachtevan schroefdraad voorziene gaten 43.

Nadat zo de verschillende maaiorganen met de gestelbalk 5 zijn verbonden kan de aandrijfas 30 van af een uiteinde van de gestelbalk door de doortochten van de in een rij gelegen konische tandwielen 28 worden gestoken en vervolgens op geeigende wijze tegen verschuiving worden geborgd.Verder zullen geschikte middelen zijn aangebracht om de as 30 bijvoorbeeld vanaf de aftakas van een de maalinrichting tijdens bedrijf voortbewegende trekker in draaiing te brengen om zo de maaiorganen op voor dergelijke maai machines gebruikelijke wijze in draaiing te kunnen brengen.

Ook de as 41 kan door de in lijn gelegen openingen 40 van de verschillende wormen 39 worden gestoken en vervolgens tegen verschuif-ing in de lengterichting worden geborgd.Verder zulllen geschikte middelen met althans een uiteinde ven de as 41 zijn verbonden om de as 41 hetzij met de hand hetzij met behulp van een aandrijfmechanisme in draaiing te kunnen brengen.

Het zal duidelijk zijn ,dat door draaing van de as 41 in de ene of de andere richting alle. bij de verschillende maaiorganen 1-4 behorende wormwielen 37 met daaraan bevestigde van schroefdraad voorziene asstompen 38 in draaiing zullen worden gebracht en dat deze draaiing een gelijk- tijdige omhoog of omlaag gerichte beweging van alle assen 31 met alle de inrichting ondersteunende schotels 34 tot gevolg zal hebben.

Claims (7)

1. Maaimachine voorzien van een gestel , van een aantal door het gestel ondersteunde , om zich omhoog uitstrekkende draaiingsassen draaibare van maaimessen voorziene maaiorganen en van onder deze maaiorganen opgestelde en ten opzichte van de maaiorganen in hoogterichting instelbare steunorganen , die zijn bevestigd aan zich omhoog uitstrekkende dragers ,met het kenmerk, dat boven de maaiorganen een zich althans in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende aandrijfas in het gestel is gelagerd, welke aandrijfas met ieder van de dragers is gekoppeld met behulp van een overbrengingsmechanisme , zodanig,dat met behulp van het overbrengingsmechanisme een draaiende beweging van de aandrijfas wordt omgezet in een verplaatsing van de dragers evenwijdig aan de draaiingsassen van de maaiorganen .

2. Maaimachine voorzien van een kokervormig gestelbalk en van een aantal om zich omhoog uitstrekkende draaiingsassen draaibare,van maaimessen voorziene maaiorganen , die door het gestel worden ondei steund,waarbij ieder maaiorgaan via een tweetal konis'che tandwielen omvattende overbrenging met een in de gestelbalk gelagerde aandrijfas is gekoppeld ,waarbij een konisch tandwiel is verbonden met het maaiorgaan en het andere konische tandwiel is verbonden met de aandrijfas,met het kenmerk,dat ieder maaiorgaan met behulp van legers draaibaar is ondersteund in een huis,dat losmaakbsar is vastgezet aan de gestelbalk,terwijl het met de as verbonden konische tandwiel draaibaar is gelegerd in een in de gestelbalk uitstekend deel van het huis en is voorzien van een onronde opening voor het in zijn lengterichting schuifbaar opnemen van de een soortgelijke onronde doorsnede bezittende aandrijfas.

3. Maaimachine volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat het maaiorgaan is voorzien van een naaf ,welke aan zijn boveneinde is ondersteund in een aan de gestelbalk bevestigd huis, terwijl een in de naaf verschuifbare as is aangebracht,aan het ondereinde waarvan een steunorgaan is bevestigd,terwijl het boveneinde van de as met behulp van een overbrengingsmechanisme is gekoppeld met een zich inwendige van de gestelbalk uitstrekkende aandrijfas.

4. Maaimachine volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat het I. ' I . _ Λ _ l i- o o m λ + Ιί ι ι I i / λ η λλλ schroefdraadverbinding is gekoppeld met een asstomp , welke is bevestigd aan een wormwiel , dat aan te drijven is met behulp van een worm welke een onderronde doortocht bezit en door deze doortocht een aandrijfas is gestoken met een met de doorsnede van de onderronde doortocht overkomende door snede,zodanig dat de bij de verschillende maaiorganen behorende wormen met behulp van de aandrijfas met elkaar zijn verbonden.

7. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het boveneinde van de het steunorgaan dragende as vorkvormig is uitgevoerd en de aandrijfas voor de aandrijving van de verschillende maaiorganen tussen de benen van de vorkvormige 'uiteinden van de de steun-organen dragende assen is doorgevoerd.

8. Maaimachine volgens een der conclusies 2-7,met het kenmerk,dat het een maaiorgaan ondersteunende huis aan zijn boveneinde is voorzien van een flens, welke tégen de onderzijde van de gestelbalk is vastgeklemd.

9. Maaimachine volgens een der conclusies 6-8,met het kenmerk, dat de worm en het wormwiel zijn gelegerd in een huis,dat in de gestelbalk tegen de bovenwand van de gestelbalk losmaakbaar is vastgeklemd.