NL8900361A - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Korte Aanduiding: Transportinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voorzien van een gestel en tenminste een door het gestel ondersteunde en om zijn hartlijn in draaiing te brengen rol voor het beïnvloeden van de beweging van een over de transportinrichting bewegend voorwerp.

In transportinrichtingen voor het transporteren van voorwerpen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van rollen. Dergelijke rollen worden in het algemeen via riemoverbrengingen aangedreven.

In het bijzonder indien het gaat om een opstelling/waarbij kleine rollen naast elkaar zijn opgesteld,zoals bijvoorbeeld beschreven in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8601621 krijgt men hierbij voor de aandrijving van de rollen een verhoudingsgewijs vrij gecompliceerde constructie, welke is opgebouwd uit een groot aantal onderdelen welke de montage duur en tijdrovend maken. Verder is ook het uitwisselen van eventuele gebroken aandrijfriemen een tijdrovend werk.

Hoewel dan ook deze in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8001621 beschreven constructie op zich goed voldoet bestaat er toch behoefte om de aandrijving van de rollen te vereenvoudigen. Daarbij moet er bij een opstelling zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8601621 ook zorg voor worden gedragen,dat de lengte van de rollen zo klein mogelijk blijft,om de aan weerszijden van deze rij omleidrollen op- j gestelde delen van de transportinrichting op voldoend korte afstand van elkaar te kunnen opstellen.

Volgens de uitvinding is nu binnen de rol een electromotor gelegen, welke is bevestigd in een binnen de rol gelegen drager,die nabij een uiteinde van de rol vast aan een gesteldeel is bevestigd, waarbi j een uiteinde van de rol nabij dit aan een gesteldeel bevestigd uiteinde van de drager met behulp van een leger draaibaar door de drager wordt ondersteund f terwijl het andere einde van de rol voor aandrijving is verbonden met de uitgaande as van de motor en met behulp van een leger draaibaar wordt ondersteund door een onafhankelijk van dè motor in het gestel ondersteund orgaan.

t Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan een zeer compacte bouw worden verkregen,waarbij de op de rol uitgeoefende belasting niet op de motor wordt overgedragen,zodat de motor niet aan radiale en axiale krachten wordt blootgesteld. Dit maakt een lichte en kleine constructie van de motor mogelijk,zonder deze gemakkelijk in èen rol van verhoudingsgewijs kleine afmetingen in te bouwen is.

Een verder voordeel van deze constructie volgens de uitvinding is, dat de groef in de rol,voor het opnemen van de de rol aandrijvende riem kan vervallen,waardoor bij gelijkblijvende lengte van de rol een groter voor het verplaatsen van voorwerpen nuttig oppervlak kan worden verkregen of bij gelijk houden van het nuttige oppervlak de rol korter kan worden uitgevoerd.

Tevens is het een groot voordeel van de constructie volgens de uitvinding,dat deze aanzienlijk geruis Lozer werkt dan de tot nu toe bekende constructies.

Ofschoon in het bovenstaande in het bijzonder is verwezen naar een rolopstelling zoals weergegeven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8601621 zal het duidelijk zijn,dat de constructie volgens de uitvinding ook met succes toe te passen zal zijn bij andere uitvoeringsvormen en/of opstellingen van rollen in transportinrichtingen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een tweetal in bijgaande figuur weergegeven mogelijke uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding, gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede.

Fig. 2 toont een doorsnede over een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een mogelijke constructie van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een doorsnede over een derde uitvoeringsvoorbeeld van een mogelijke constructie van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont een zijaanzicht op fig.3,gezien volgens de pijl IV in fig.3.

Fig. 5 toont een zijaanzicht op een deel van fig.3,gezien volgens pijl V in fig.3.

Fig. 1 toont een rol 1, welke om een draaiingsas 2 draaibaar is gelegerd in een U-vormige beugel 3 ,welke is bevestigd aan het boveneinde van een verstelas 4,welke met de beugel 3 een gesteldeel vormt, dat ten opzichte van het overige deel van een niet nader weergegeven transportinrichting om de hartlijn van de verstelas 4 verzwenkbaar zal zijn,een en ander zoals omschreven in de oudere octrooiaanvrage 8601621 waarvan de inhoud wordt geacht hier te zijn opgenomen.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de rol opgebouwd uit een metalen huis 5,welke is omgeven door een uit enigszins veerkrachtig materiaal,bijvoorbeeld rubber of kunststof bestaande mantel 6.

In het inwendige van de hol uitgevoerde rol 1 is een door een bus gevormde drager 7 gelegen. De bus 7 is aan zijn nabij het ene uiteinde van de rol 1 gelegen uiteinde voorzien van een de bus afsluitende dwars-wand 8. De dwarswand 8 is voorzien van een uitstekend gedeelte 9,dat is opgenomen in een overeenkomstige uitsparing van de beugel 3 zodanig,dat de bus 7 in een vaste stand ten opzichte van de beugel 3 is vastgezet.

Het nabij het door de beugel 3 ondersteunde uiteinde van de bus 7 gelegen uiteinde van de rol 1 is met behulp van een tussen de binnenomtrek van de rol 1 en de buitenomtrek van de bus 7 aangebracht leger 10 draaibaar door de bus of drager 7 ondersteund.

In de bus 7 is een uiteinde van een electromotor 11 vastgezet.Zoals in fig. 1 is weergegeven is de uitgaande as 12 van de electromotor 11 vastgezet in een de as omgevende naaf 13 welke deel uitmaakt van een nabij een uiteinde van het huis 5 van de rol gelegen en een geheel met dit huis 5 vormende,zich in hoofdzaak loodrecht op de draaiingsas 2 van de rol 1 uitstrekkende schijf 14.

Het nabij de uitgaande as 12 gelegen uiteinde van de rol 1 wordt met behulp van een binnen de rol 1 opgenomen leger 15 draaibaar ondei— steund op een aan de U-vormige beugel 3 bevestigd ringvormig steunlichaam 16.

Zoals verder nog in de figuur blijkt zijn in de schijf 14 enige doortochten 17 en in het op de wand 8 aansluitende uiteinde van de bus 7 een of meerdere doortochten 18 aangebracht.

De stroomtoevoerdraden voor de motor 12 kunnen bijvoorbeeld op niet nader weergegeven wijze door een in het uitstekende deel 9 aangebrachte gat zijn gevoerd.

Bij toepassing van de boven beschreven constructie wordt de rol door een eigen electromotor aangedreven,welke electromotor met zeer compacte bouwwijze in het inwendige van de rol is opgenomen. Door de boven beschreven uitvoering worden op de rol 1 tijdens bedrijf uitoefenende dwarskrachten via de legers en de bus 7 resp. het steunlichaam 16 rechtstreeks op de beugel 3 overgebracht,zodat de motor 11 niet door radiale en axiale krachten wordt belast waardoor een lichte uitvoering van de motor kan worden gebruikt.

Door de aanbrenging van de gaten 17 en 18 is een stromingsbaan tot stand gebracht voor de doorvoer van koellucht.

Bij eventuele storing in de aandrijving van de rol 1 en/of bij beschadiging van de rol 1 zelf kan de rol gemakkelijk met zijn aan-drijfmotor worden uitgewisseld en/of gerepareerd zonder daarbij de aandrijving en/of opstelling van andere rollen te moeten beïnvloeden.

Figuur 2 toont een met figuur 1 in grote lijnen overeenkomend voorbeeld die onderdelen,die overeenkomen met de in fig.1 weergegeven uitvoering zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

Bij deze uitvoering is de eindwand 8 van de bus 7 niet van een in de vork opgenomen uitsteeksel voorzien,maar met behulp van enige bouten 17 tegen een been van de vork 3 vastgeklemd.

Verder wordt hier de naaf 13,waarin de uitgaande as 12 van de motor is vastgezet,omgeven door een leger. 15*,dat is afgesteund in een met behulp van bouten 18 aan de beugel 3 vastgezet ringvormig draagorgaan 19.

Het zal duidelijk zijn,dat ook bij deze uitvoering de motor 11 niet wordt blootgesteld aan dwarskrachten.

Ook bij het in de fig.3- 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn die onderdelen,die overeenkomen met de onderdelen van de in fig.1 weergegeven uitvoeringsvorm met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid als gebruikt in fig.1. Zoals in het bijzonder uit fig.3 duidelijk zal zijn heeft hier de beugel 3 slechts een enkel been waaraan de bus 7 is vastgezet met behulp van een viertal bouten 20. De bus 7 ondersteunt de rol 5 niet alleen met behulp van een leger 21 nabij zijn aan de beugel 3 vastgezette einde ,maar ook met behulp van een leger 22 nabij zijn andere uiteinde . De motor 11 is eveneens aan dit van het been van de beugel afgekeerde uiteinde van de bus 7 vastgezet met behulp van bouten 23.

Aan de uitgaande as 12 van de motor is een bus 24 vastgezet met behulp van een borgschroef 25. Aan deze bus is met behulp van bouten 26 een plaatvormig orgaan 27 bevestigd waarvan de uiteinden zijn gelegen in in het uiteinde van het huis 5 van de rol aangebrachte uitsparingen 28,zodat de rol via het aan de uitgaande as 12 van de motor 11 bevestigde plaatvormige orgaan 27 in draaiing kan worden gebracht.

Door het samenstel van rol 5,6, bus 7 en motor 11 slechts aan een uiteinde te ondersteunen vermijdt men het met nauwe toleranties uitvoeren van de constructie zoals noodzakelijk bij de ondersteuning met behulp van twee aan weerszijden van bovengenoemd samenstel gelegen benen zoals bij de voorgaande uitvoeringsvormen.

Claims (7)

1. Transportinrichting voorzien van een gestel en tenminste een door het gestel ondersteunde en om zijn hartlijn in draaiing te brengen rol voor het beïnvloeden van de beweging van een over de transportinrichting bewegend voorwerp,met het kenmerk,dat binnen de rol een electromotor is gelegen,welke is bevestigd in een binnen de rol gelegen drager,die nabij een uiteinde van de rol vast aan een gesteldeel is bevestigd,waarbij een uiteinde van de rol nabij dit aan een gesteldeel bevestigd uiteinde van de drager met behulp van een leger draaibaar door de drager wordt ondersteund,terwijl het andere einde van de rol voor aandrijving is verbonden met de uitgaande as van de motor en met behulp van een leger draaibaar wordt ondersteund door een onafhankelijk van de motor in het gestel afgesteund orgaan.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de drager wordt gevormd door een bus,die aan een einde aan een gesteldeel is vastgezet.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de uitgaande as is bevestigd in een naaf,welke met behulp van een schijfvormig deel is verbonden met de rol.

4. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat 3an de uitgaande as een zich dwars op de as uitstrekkend meeneemorgaan is bevestigd,dat met zijn uiteinden in in de rol aangebrachte uitsparingen is gelegen.

5. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de uitgaande as is omgeven door een aan een gesteldeel bevestigd steunorgaan en tussen de buitenomtrek van dit steunorgaan en de binnenomtrek van de rol een leger is aangebracht.

6. Transportinrichting volgens een der conclusies 1-4,met het kenmerk, dat de uitgaande as is omgeven door een aan een gesteldeel bevestigd steunorgaan en tussen de buitenomtrek van een aan de uitgaande as bevestigde naaf en met de rol verbonden naaf en de binnenomtrek van het steunorgaan een leger is aangebracht.

7. Transportinrichting volgens een der conclusies 1- 4, met het kenmerk, dat de rol nabij zijn beide uiteinden met behulp van legers is afgesteund op de binnen de rol gelegen drager.