NL8803174A - Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband. - Google Patents

Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband. Download PDF

Info

Publication number
NL8803174A
NL8803174A NL8803174A NL8803174A NL8803174A NL 8803174 A NL8803174 A NL 8803174A NL 8803174 A NL8803174 A NL 8803174A NL 8803174 A NL8803174 A NL 8803174A NL 8803174 A NL8803174 A NL 8803174A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
building drum
heel
loading
rings
bead
Prior art date
Application number
NL8803174A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vmi Epe Holland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vmi Epe Holland filed Critical Vmi Epe Holland
Priority to NL8803174A priority Critical patent/NL8803174A/nl
Priority to AT89203322T priority patent/ATE97057T1/de
Priority to EP89203322A priority patent/EP0376405B1/en
Priority to DE68910659T priority patent/DE68910659T2/de
Priority to ES89203322T priority patent/ES2045396T3/es
Priority to DE8915191U priority patent/DE8915191U1/de
Publication of NL8803174A publication Critical patent/NL8803174A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • B29D2030/3207Positioning the beads

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Tyre Moulding (AREA)

Description

Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het plaatsen van beide hielringen op een bouwtrommel voor een luchtband, voorzien van een laadtoestel voor het ontvangen van die hielringen en voor het vervolgens verplaatsen van die hielringen naar opsteltoestellen alsmede voor het tenslotte laden van die hielringen op deze opsteltoestellen die daarna de hielringen coaxiaal aan de bouwtrommel verplaatsen naar de juiste stand ten opzichte van een combinatie van bekledingslagen en karkaslagen op de bouwtrommel en die vervolgens de hielringen loslaten op die combinatie.
Bij het vervaardigen van een luchtband wordt een stelsel van gordellagen op een gordeltrommel opgebouwd en vervolgens door een overdraagring langs een overdraagbaan gebracht naar een karkastrommel waarop te voren een combinatie van inwendige be-kledinglagen en daarop aangebrachte karkaslagen is opgebouwd. Rond de aldus verkregen combinatie van inwendige bekledingslagen en karkaslagen dienen hielringen op de juiste plaatsen en concentrisch rondom de genoemde combinatie te worden geplaatst, waarna door verdere bewerkingen de luchtband wordt voltooid. Het noemen van de aard van deze verdere bewerkingen is voor een goed begrip van de uitvinding overbodig en wordt daarom eenvoudigheidshalve achterwege gelaten.
Het onderwerp van de onderhavige uitvinding is een inrichting voor het plaatsen van twee hielringen op de boven beschreven combinatie van lagen op de bouwtrommel op de juiste plaats en concentrisch ten opzichte van die combinatie. Doel van de onderhavige uitvinding is een inrichting waarmee nagenoeg mechanisch het plaatsen van de hielringen plaats heeft, waardoor niet alleen tijd van de bedienende persoon wordt bespaard, maar ook de hielringen mechanisch op de juiste plaatsen worden geplaatst zodat onjuiste handelingen en beoordelingen door de bedienende persoon worden vermeden. Door toepassen van de uitgevonden inrichting kan de be dienende persoon tijdens de werking van de uitgevonden inrichting andere werkzaamheden uitvoeren, zoals bij de gordeltrommel of de karkastrommel ten behoeve van het vervaardigen van de volgende luchtband. Bovendien worden de hielringen op het juiste ogenblik in het bouwschema voor luchtband geplaatst, zodat onnodig wachten wordt vermeden zodat het rendement van de gehele installatie voor vervaardigen van luchtbanden stijgt. Ook worden de hielringen meer coaxiaal aan de hartlijnen van de bouwtrommel geplaatst, hetgeen de kwaliteit van de luchtband ten goede komt. Een vijfde voordeel van de uitgevonden inrichting is dat deze voorzien is van snel uitwisselbare organen, zodat de inrichting snel kan worden voorzien van soortgelijke organen maar met andere diameters om ingezet te kunnen worden voor het vervaardigen van een andere maat luchtband.
Daartoe is de uitgevonden inrichting gekenmerkt doordat het laadtoestel is uitgevoerd om op elk van twee opstel-toestellen in hoofdzaak gelijktijdig een hielring te laden en doordat beide opsteltoestellen coaxiaal ten opzichte van het laadtoestel en aan de bouwtrommel langs een overdraagbaan verplaatsbaar zijn.
Bij voorkeur is de uitgevonden inrichting gekenmerkt doordat het laadtoestel voorzien is van twee vanuit een ont-vangstand naar een laadstand verplaatsbare dragers die elk voorzien zijn van tenminste twee haken voor het daaraan in de ontvangstand ophangen van hielringen, waarbij de haken door een aandrijftoestel wegzwenkbaar zijn om in de laadstand de hielring vrij te geven voor overdracht aan het betrokken opsteltoestel.
De uitgevonden opsteltoestellen zijn bij voorkeur gekenmerkt doordat elk van beide opsteltoestellen voorzien is van een verplaatsbaar op een baan steunende wagen, waarbij de baan evenwijdig aan de hartlijn van de bouwtrommel reikt en aandrijfmo-toren met stuurtoestellen aanwezig zijn voor het naar de juiste plaats verplaatsen van elk opsteltoestel.
Hierbij kan elk van beide opsteltoestellen voorzien zijn van twee armen die in hun op elkaar aansluitende stand een deel van een cirkel vormen waarvan het middelpunt ligt op de hartlijn van de bouwtrommel en die uit de gesloten stand van elkaar en terug zwaaibaar zijn door aandrijf motoren, waarbij elke arm voorzien is van magneten voor het dragen van een hielring.
Andere mogelijke bijzonderheden van uitvoeringsvormen van de uitgevonden inrichting zijn aangegeven in de bijgaande conclusies 3/ 4, 5 en 6.
Onder de hierboven genoemde hielring wordt verstaan een ringvormige bundel van staaldraden en een mogelijk aan die bundel bevestigde vulstrook van rubber.
De uitvinding zal nader worden uiteengezet in de nu volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld die is aangegeven in de bijgaande tekening. Hierbij is het duidelijk dat constructieve wijzigingen in dit uitvoeringsvoorbeeld voor een deskundige gemakkelijk denkbaar zijn, zoals bijvoorbeeld anderssoortige aandrijf middelen. Zulke voor deskundige voor de hand liggende wijzigingen vallen nadrukkelijk binnen de in de conclusies aangegeven beschermingsomvang van de uitgevonden inrichting.
In de tekening toont;
Figuur 1 schematisch een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting en van een opbouwtrommel waaraan hielringen door de uitgevonden inrichting dienen te worden afgegeven.
Figuur 2 schematisch een aanzicht loodrecht op het vlak van figuur 1, waarbij de inrichting van rechts in figuur 1 gezien is.
Figuur 3 een schematisch zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van een uitvoeringsvorm van een drager voor hielringen volgens de uitvinding;
Figuur 4 een schematisch aanzicht loodrecht op het vlak van figuur 3, waarbij de doorsnede in figuur 3 reikt langs de lijn III-III.
In figuur 1 is schematisch een zijaanzicht aangegeven van een installatie voor het bouwen van een luchtband. Hierbij reikt een overdrachtbaan 1 tussen een niet getekende gordelbouween-heid aan het linkereindé van de overdrachtbaan volgens figuur 1 en een niet volledig getekende karkasbouweenheid aan het rechtereinde van de overdrachtbaan volgens figuur 1. Op de gordelbouweenheid wordt een stelsel van gordellagen opgebouwd en daarna voorzien van een loopvlak, waarna dit alles door een niet getekende overdraag-eenheid langs de overdrachtbaan 1 wordt gevoerd naar en geplaatst rondom een tevoren opgebouwde combinatie van inwendige bekledings-lagen en daaromheen gelegen karkaslagen en hielringen, waarbij die combinatie opgebouwd is op de karkastrommel. Hierbij zijn de gordelbouweenheid, de overdraageenheid en de karkasbouweenheid algemeen bekend en zullen daarom hier niet nader worden besproken en getekend.
Bekend is ook dat twee hielringen concentrisch rond en nauwkeurig ten opzichte van de inwendige bekledingslagen en de karkaslagen op de bouwtrommel geplaatst dienen te worden. Hierbij is elke hielring samengesteld uit een ringvormige bundel van stalen hieldraden en mogelijk uit een aan de bundel bevestigde vulstrook van rubber. Zo'n een hielring is bekend en zal daarom hier niet nader worden besproken en getekend.
Uitgevonden is een laadtoestel 3 en een linkerop-steltoestel 4 plus een rechteropsteltoestel 5 waarvan een in de tekening aangegeven voorbeeld hieronder zal worden besproken.
Het uitgevonden laadtoestel 3 omvat volgens figuur 2 een poot 6 met daaraan zwenkbaar bevestigd een giek 7. Aan weerszijden van de giek 7 is volgens fig. 3 een linker drager 8 en een rechter drager 9 bevestigd. Aangezien volgens figuur 3 beide dragers spiegel-symmetrisch opgebouwd zijn, zal hier slechts de linker drager, zoals die in doorsnede in figuur 3 is aangegeven, besproken worden. Aan de giek 7 zijn, eventueel, door lagers roteerbaar, twee draagpennen 10 en 11 bevestigd, waarbij een draag-element 12 in figuur 3 naar rechts verschuifbaar op de draagpennen is opgesteld en waarbij een veer 13 het draagelement naar links drukt ten opzichte van de giek 7.
Het draagelement 12 is volgens figuur 4 voorzien van centreernokken 14, waarvan het aantal aangepast kan zijn aan bijvoorbeeld de diameter van de hielring, hoewel in figuur 4 zes centreernokken zijn aangegeven. Door de centreernokken 14 te vervangen door een andere maat centreernokken, is de combinatie van draagelement 12 en centreernokken gemakkelijk en snel aanpasbaar aan een andere diameter van de hielring. De beide in figuur 4 hoogstgelegen centreernokken 14 zijn elk voorzien van een haak 15 die uit de stand volgens figuur 3 zwenkbaar is naar een meer horizontale stand. Tussen de beide haken en het bijbehorende hellende einde 16 van de betrokken nok 14 kan een hielring 17 met de hand opgehangen worden.
Verder is elke centreernok 14 volgens figuur 3 voorzien van een drukpen 18 die door een veer 19 naar zijn ingetrokken stand volgens figuur 3 gedrukt wordt. Een stuurplaat 21 kan bijvoorbeeld door een cilinder-zuigereenheid 20 volgens figuur 3 naar links worden verplaatst waardoor de haak 15 naar zijn horizontale stand gezwenkt wordt tegen de druk van een veer 30 in en waardoor ook de drukpen 18 naar links gedrukt wordt. Hierbij maakt de in zijn horizontale stand gezwenkte haak 15 de weg vrij voor de hielring 17 om door de drukpen 18 naar links gedrukt te worden. Deze handelingen vinden tegelijkertijd plaats in de beide centreernokken met haken 15 en bij de drukpennen 18 van alle centreernokken, zodat de hielring in zijn geheel naar links in figuur 3 gedrukt wordt, dat wil zeggen tot tegen het opsteltoestel 4 in figuur 1 zoals in het volgende nader zal worden uiteengezet.
Het uitgevonden opsteltoestel 4 is spiegel-sym-metrisch aan het uitgevonden opsteltoestel 5, zodat bespreken van het opsteltoestel 4 voldoende is. Het opsteltoestel bestaat uit een over de overdraagbaan 1 verplaatsbare wagen 22, waarbij het verplaatsen gebeurt door een motor die door een electronisch stuurtoe-stel bestuurd wordt en die bijvoorbeeld een spindel doet roteren, waarbij een aan de wagen bevestigde moer op de spindel grijpt. De motor en het stuurtoestel zijn door een deskundige gemakkelijk te ontwerpen en kunnen op zich bekend zijn, zodat nadere bespreking hier overbodig is.
Zoals is aangegeven in figuur 2 omvat elk opstel-toestel 4 of 5 twee armen 23 en 24 die in hun op elkaar aansluitende stand althans aan hun binnenzijde tenminste het grootste deel van een cirkel vormen. Elke arm 23, 24 is bevestigd aan een bijbehorende hefboom 25 respectievelijk 26, waarbij beide hefbomen zwenkbaar zijn bevestigd op de wagen 22. Door op zich bekende en daarom niet getekende aandrijfmiddelen, zoals bijvoorbeeld een zui-ger-cilindereenheid of een moer op een door een motor roteerbare spindel voor elke arm, zijn de armen 23 en 24 naar de in figuur 2 met stippellijnen aangegeven open standen zwenkbaar en van daaruit weer terug naar hun op elkaar aansluitende standen zwenkbaar.
Elke arm 23, 24 draagt niet getekende magneten voor het aangrijpen van een hielring. De hoogte van de armen ten opzichte van de wagen 22 is instelbaar, zodat de hartlijn van de armen in hun op elkaar aansluitende standen samenvalt met de hartlijn van de bouwtrommel 2.
De werking van de uitgevonden inrichting is als volgt. Aanwezig is een persoon voor het bedienen van de gehele installatie die bestaat uit de uitgevonden inrichting plus de gordelen loopvlak-bouweenheid, de karkasbouweenheid en de overdraageen-heid (deze drie eenheden zijn niet getekend want ze vormen geen deel van de uitvinding) . Deze bedienende persoon neemt twee hiel-ringen uit een voorraad en hangt elke hielring aan een drager 8 respectievelijk 9 volgens figuur 3, waarbij de hielring 17 van vanaf de drager af vallen wordt weerhouden door de haken 15 in de omhoog gezwenkte stand volgens figuur 3. De hellende rand 16 aan alle centreernokken 14 van de drager 8 respectievelijk 9 vergemakkelijkt het concentrisch opstellen van de hielring aan de drager 8 volgens figuur 3.
Vervolgens wordt de giek 7 door de aandrijfmotor 28 gezwenkt van de met stippellijnen in figuur 2 getekende stand naar de met doorlopende lijnen getekende stand volgens figuur 1 en 2, dat wil zeggen naar de stand waarbij de hartlijnen van de dragers 8 en 9 in het verlengde liggen van de hartlijn van de bouwtrommel 2 volgens fig. 1. Om dit in eikaars verlengde liggen van de hartlijnen van de dragers 8 en 9 met de hartlijn van de bouwtrommel 2 nauwkeurig te bereiken is de poot 6 voorzien van een instelbare buffer 29. De bovengenoemde aandrijfmotor 28 kan een cilinder-zui-gereenheid zijn, maar ook een andere soort motor is denkbaar. De motor 28 is bestuurbaar door een electronische stuureenheid die door een deskundige gemakkelijk te ontwerpen is en daarom hier niet nader besproken wordt.
Hierna worden de beide opsteltoestellen 4 en 5 uit niet getekende standen links en rechts van het laadtoestel 3 tot in de met doorlopende lijnen in figuur 1 aangegeven standen verplaatst langs de in figuur 1 gedeeltelijk aangegeven overdraagbaan 1. Hierbij zijn de beide armen 23 en 24 van elk der beide opsteltoestellen in de op elkaar aansluitende stand gezwenkt als met doorlopende lijnen in figuur 2 is aangegeven.
Om te verzekeren dat elk der beide armen 23 en 24 van elk opsteltoestel 4 en 5 stevig tegen de hielring 17 op elk der dragers 8 en 9 komt aan te liggen in de stand van de opsteltoestellen 4 en 5 en de dragers 8 en 9 volgens figuur 1, worden de opsteltoestellen zo ver verplaatst dat de armen via de hielringen de dragers tegen de druk van de veer 13 in een weinig langs de draagpen-nen 10 en 11 naar de giek 7 toeschuiven. Hierdoor worden op elk der beide armen 23 en 24 aangebrachte (niet getekende) magneten gedrukt tegen de hielring 17 die door zijn bundel stalen hieldraden door de magneten op de beide armen wordt aangegrepen.
Daarna worden door de cilinder-zuigereenheden 20 de stuurplaten 21 in figuur 3 naar links verschoven waardoor de haak 15 in elk de beide hoogste nokken 14 (figuur 4) naar een meer horizontale stand tegen de druk van de veer 30 wordt gezwenkt, zodat de hielring 17 vrij gegeven wordt om door het opsteltoestel 4 (respectievelijk 5) te kunnen worden weggevoerd. Bovendien worden volgens fig. 3 door het genoemde verschuiven van de stuurplaten 21 de druk-pennen 18 tegen hun bijbehorende veren 19 in verschoven zodat deze drukpennen de hielring 17 van de drager 8 (respectievelijk 9) weg duwen naar de armen 23 en 24 van het opsteltoestel 4 (respectievelijk 5). Tegelijkertijd vindt het bovenstaande ook bij de drager 9 plaats omdat die drager spiegel-symmetrisch aan de drager 8 volgens figuur 3 is opgebouwd.
Daarna worden de opsteltoestellen 4 en 5, die nu elk een hielring 17 dragen, van de betrokken drager 8 respectievelijk 9 langs de overdraagbaan 1 weggeschoven door hun bovengenoemde electronische bestuurde verplaatsingsmechanismen.
Hierna wordt de giek 7 met daaraan de dragers 8 en 9 door de cilinder-zuigereenheid 28 uit de in figuur 2 met doorlopende lijnen aangegeven stand gezwenkt naar de met stippellijnen aangegeven stand. Op een bepaald tijdstipin de bouwcyclus worden de opsteltoestellen 4 en 5 door hun verplaatsingmechanismen langs de overdraagbaan 1 verplaatst naar hun in het midden van figuur 1 met stippellijnen aangegeven standen waarbij de armen 23 en 24 in hun met doorlopende lijnen in figuur 2 aangegeven standen coaxiaal rondom de bouwtrommel 2 reiken. Hierbij worden de verplaatsing-mechanismen bij voorkeur door electronische toestellen gestuurd zodat elk opsteltoestel met de daardoor gedragen hielring naar de juiste axiale stand ten opzichte van de combinatie van op de bouwtrommel 2 geplaatste bekledingslagen en karkaslagen wordt verplaatst. Door electronische toestellen bestuurde verplaatsingmecha-nismen zijn op zich uit vele toepassingen in de techniek bekend en zijn daarom hier niet nader besproken en getekend.
Terwijl de opsteltoestellen 4 en 5 in de juiste stand zich bevinden (midden in figuur 1 met stippellijnen aangeduid} , wordt de bouwtrommel 2 geëxpandeerd totdat de hielringen geklemd vastzitten op de lagen om de bouwtrommel, dus om de inwendige bekledingslagen en de karkaslagen. Vervolgens worden de armen 23 en 24 van elk opsteltoestel van de in figuur 2 met getrokken lijnen getekende stand naar de met stippellijnen aangegeven stand gezwenkt waarbij de hielringen achterblijven en met de lagen op de handtrommel op de gebruikelijke wijze verder worden bewerkt voor het tot stand brengen van een luchtband. Voor het zwenken van de armen 23 en 24 dienen de bovengenoemde toestellen op de wagen 22.
Nadat de armen 23 en 24 van elkaar zijn gezwenkt, worden de opsteltoestellen 4 en 5 langs de overdraagbaan 1 tot in de rechts met stippellijnen in figuur 1 aangegeven standen gebracht door de eerder genoemde verplaatsingmechanismen. Hierna zijn de op de bouwtrommel geplaatste hielringen, bekledingslagen en karkaslagen beschikbaar voor verdere verwerking tot een luchtband. De opsteltoestellen 4 en 5 worden tenslotte door de eerder genoemde verplaatsingmechanismen weer naar de links met doorlopende lijnen in figuur 1 getekende standen gebracht, zodat de bovenbeschreven werk-cyclus weer van voren af aan kan worden uitgevoerd voor het vervaardigen van' een volgende luchtband.
Uit de bovenstaande beschrijving van de uitgevonden inrichting en van de werking daarvan blijken welk de voordelen hiervan zijn; 1. Slechts het aan de haken 15 hangen van de hielringen 17 gebeurd met de hand, waarna tenminste de meeste en bij-voorkeur alle volgende handelingen mechanisch en automatisch plaats hebben, zodat de bedienende persoon tijdens die mechanische handelingen beschikbaar is voor andere bij het vervaardigen van een luchtband noodzakelijke werkzaamheden. Het met de hand ophangen van de hielringen kan bijvoorbeeld plaats hebben tijdens het plaats hebben mechanische werkzaamheden aan een voorafgaande luchtband; 2. Het plaatsen van de hielringen op de bouwtrommel 2 heeft op het juiste ogenblik binnen de reeks fasen bij het bouwen van een luchtband plaats, zodat wachten wordt vermeden; 3. De hielringen worden axiaal gezien nauwkeurig op de juiste plaats op de karkaslagen om de bouwtrommel geplaatst, zodat geen variaties als gevolg van menselijk handelen ontstaan; 4. De hielringen worden bovendien zuiver coaxiaal aan de hartlijn van de bouwtrommel 2 opgesteld; 5. Delen van de dragers 8 en 9 alsmede van de armen 23 en 24 zijn snel uitwisselbaar met soortgelijke delen maar met andere maat, zodat de inrichting dan ingezet kan worden voor het vervaardigen van een luchtband met een andere diameter.

Claims (12)

1. Inrichting voor het plaatsen van beide hielrin-gen op een bouwtrommel voor een luchtband, voorzien van een laad-toestel voor het ontvangen van die hielringen en voor het vervolgens verplaatsen van die hielringen naar opsteltoestellen alsmede voor het tenslotte laden van die hielringen op deze opsteltoestellen die daarna de hielringen coaxiaal aan de bouwtrommel verplaatsen naar een juiste stand ten opzichte van een combinatie van be-kledingslagen en karkaslagen op de bouwtrommel en die vervolgens de hielringen loslaten op die combinatie, gekenmerkt doordat het laadtoestel is uitgevoerd om op elk van twee opsteltoestellen in hoofdzaak gelijktijdig een hielring te. laden en doordat beide opsteltoestellen coaxiaal ten opzichte van het laadtoestel en de bouwtrommel langs een overdraagbaan verplaatsbaar zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het laadtoestel voorzien is van twee vanuit een ontvangst-stand naar een laadstand verplaatsbare dragers die elk voorzien zijn van tenminste twee haken voor het daaraan in de ontvangststand ophangen van hielringen, waarbij de haken door een aandrijftoestel wegzwenkbaar zijn om in de laadstand de hielring vrij te geven voor overdracht aan het betrokken opsteltoestel.
3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat elke drager voorzien is van drukpennen om de hielring tot tegen het betrokken opsteltoestel te drukken.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt doordat elke drager voorzien is van een aandrijf motoren om de haken naar de een hielring vrijgevende stand te zwenken en om tegelijkertijd de drukpennen met de hielringen naar het betrokken opsteltoestel te drukken.
5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, gekenmerkt doordat elke drager voorzien is van een draagelement en een aantal centreernokken waarop de drukpennen zijn aangebracht terwijl tenminste twee van de hoogstgelegen centreernokken voorzien zijn van de zwenkbare haken.
6. Inrichting volgens conclusie 5/ gekenmerkt doordat de centreernokken voor een andere maat centreernokken uitwisselbaar op het draagelement zijn bevestigd om aan te passen aan de diameter van de hielring.
7. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 6, gekenmerkt doordat elk van beide dragers verend verplaatsbaar bevestigd is aan een zwenkbare giek van het laadtoestel en zodanig is opgesteld dat het betrokken opsteltoestel de hier tegenovergelegen drager tijdens de overdracht van de hielring een weinig naar de giek drukt tegen de kracht van een veer in.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het laadtoestel voorzien is van een zwenkbare giek aan een poot, een aandrijftoestel en een instelbare buffer voor het zwenken van de giek naar een door de buffer instelbare stand waarin de hartlijn van de door de drager gedragen hiel samenvalt met die van de bouwtrommel.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elk van beide opsteltoestellen voorzien is van een verplaatsbaar op een overdraagbaan steunende wagen, waarbij de baan evenwijdig aan de hartlijn van de bouwtrommel reikt en aandrijfmotoren met electronische stuurtoestellen aanwezig zijn voor het naar de juiste plaats ten opzichte van de bouwtrommel verplaatsen van elk opsteltoestel.
10. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat elk van beide opsteltoestellen voorzien is van twee armen die in hun op elkaar aansluitende stand een deel van een cirkel vormen waarvan het middelpunt ligt op de hartlijn van de bouwtrommel en die uit die gesloten stand van elkaar en terug zwaaibaar zijn door aandrijf toestellen, waarbij elke arm voorzien is van magneten voor het dragen van een hielring.
11. Inrichting volgens conclusie 1Q, gekenmerkt doordat de beide armen op elke opsteltoestel uitwisselbaar zijn voor armen met andere boogstraal.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies , gekenmerkt doordat alle beweegbare delen motorisch aangedreven worden door toepassen van door electronische stuurtoestellen bestuurde zuiger-cilindereenheden of door motoren aangedreven schroef spindelmoer-eenheden.
NL8803174A 1988-12-27 1988-12-27 Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband. NL8803174A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8803174A NL8803174A (nl) 1988-12-27 1988-12-27 Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband.
AT89203322T ATE97057T1 (de) 1988-12-27 1989-12-22 Vorrichtung zum positionieren von reifenwuelsten.
EP89203322A EP0376405B1 (en) 1988-12-27 1989-12-22 Apparatus for positioning beads for a pneumatic tire
DE68910659T DE68910659T2 (de) 1988-12-27 1989-12-22 Vorrichtung zum Positionieren von Reifenwülsten.
ES89203322T ES2045396T3 (es) 1988-12-27 1989-12-22 Aparato para colocar talones en una cubierta de neumatico.
DE8915191U DE8915191U1 (de) 1988-12-27 1989-12-27 Vorrichtung zum Positionieren von Wulstkernen für einen Luftreifen

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8803174A NL8803174A (nl) 1988-12-27 1988-12-27 Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband.
NL8803174 1988-12-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8803174A true NL8803174A (nl) 1990-07-16

Family

ID=19853443

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8803174A NL8803174A (nl) 1988-12-27 1988-12-27 Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0376405B1 (nl)
AT (1) ATE97057T1 (nl)
DE (2) DE68910659T2 (nl)
ES (1) ES2045396T3 (nl)
NL (1) NL8803174A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003061954A1 (en) 2001-12-27 2003-07-31 Gian Luigi Bosio Tyre building apparatus
DE102004032511A1 (de) * 2004-07-06 2006-02-16 Continental Aktiengesellschaft Verfahren und Vorrichtung zum Positionieren von Wulstkernen
CN103552265A (zh) * 2013-11-06 2014-02-05 软控股份有限公司 工程胎90度包贴边装置

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1016924B (de) * 1953-06-10 1957-10-03 Continental Gummi Werke Ag Vorrichtung zum Anlegen der Wulstkerne an Reifenaufbaumaschinen
DE1180515B (de) * 1963-01-15 1964-10-29 Continental Gummi Werke Ag Vorrichtung zum Anlegen der Wulstkerne an Reifenaufbaumaschinen
DE1925304A1 (de) * 1969-05-17 1970-11-19 Continental Gummi Werke Ag Schwenkvorrichtung fuer Zentrierglocken an Reifenaufbaumaschinen
BE786081A (fr) * 1971-07-13 1973-01-10 Uniroyal Sa Appareil et procede pour maintenir les tringles des bourrelets de pneu
JPS587339A (ja) * 1981-07-03 1983-01-17 Yokohama Rubber Co Ltd:The タイヤ成形装置におけるバンド及びビ−ドの移送供給装置
DE3509025A1 (de) * 1985-03-13 1986-09-25 Vsesojuznyj naučno-issledovatel'skij i konstruktorskij institut po oborudovaniju dlja šinnoj promyšlennosti NIIŠINMAŠ SSSR, Jaroslavl Einrichtung zur zufuehrung von ringfoermigen reifenteilen zur aufbautrommel

Also Published As

Publication number Publication date
DE68910659T2 (de) 1994-05-19
ATE97057T1 (de) 1993-11-15
EP0376405B1 (en) 1993-11-10
DE8915191U1 (de) 1990-03-01
ES2045396T3 (es) 1994-01-16
EP0376405A1 (en) 1990-07-04
DE68910659D1 (de) 1993-12-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5082419A (en) Process for the input and carrying away of smoking or cooking rods for automatic suspension of a plurality of sausages
US20200238461A1 (en) Tool Magazines of Mechanical Arrangements and Methods for Administering Tools
US8661645B2 (en) Device and method for changing the rotational angle position of a pneumatic tire on a wheel rim
GB1139570A (en) Universal tyre press loader
US3477100A (en) Vulcanizing presses
US4197065A (en) System for feeding raw elastomer products to vulcanizing autoclaves
US3131243A (en) Method of and apparatus for inserting a tire into, and removing the same from, a mold
CN110356927B (zh) 一种适用于圆柱纱筒的抓取机构
US5238353A (en) Device for the input and carrying away of smoking or cooking rods for automatic suspension of a plurality of sausages
US5051149A (en) Tire building apparatus including bead supply means for bead setters
US3809423A (en) Loader for tire curing press
JPH03101906A (ja) タイヤ加硫機のタイヤ取出し装置
EP0223317B1 (en) A device for supplying and stitching a belt plus tread onto the carcass for manufacturing a pneumatic tyre
US2883925A (en) Bundling apparatus
US3229329A (en) Tire curing press and loader therefor
US6623583B2 (en) Bead holder
US3267515A (en) Tire curing press loader
JP4204122B2 (ja) 環状部材のセンタリング装置
NL8803174A (nl) Inrichting voor het plaatsen van hielringen voor een luchtband.
JPS63299906A (ja) タイヤ、特に車両用タイヤの加硫機
JP2512466B2 (ja) ビ―ドをタイヤ組立ドラムに供給する方法及び装置
US3332820A (en) Band support
JP2980642B2 (ja) タイヤヒートプレスにおいてグリーンタイヤの装入および完成タイヤの取出し又はそのいずれかを行なうための装置
CN111036570A (zh) 废旧载重轮胎外胎破碎机器人分拣系统
US3134136A (en) Tire carcass loading apparatus for tire curing press

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed