NL8802469A - Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer. - Google Patents

Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer. Download PDF

Info

Publication number
NL8802469A
NL8802469A NL8802469A NL8802469A NL8802469A NL 8802469 A NL8802469 A NL 8802469A NL 8802469 A NL8802469 A NL 8802469A NL 8802469 A NL8802469 A NL 8802469A NL 8802469 A NL8802469 A NL 8802469A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive housing
displacement
drive
carriage
support
Prior art date
Application number
NL8802469A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Trioliet Mullos
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Trioliet Mullos filed Critical Trioliet Mullos
Priority to NL8802469A priority Critical patent/NL8802469A/nl
Priority to EP89202501A priority patent/EP0362964A1/en
Publication of NL8802469A publication Critical patent/NL8802469A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F25/00Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
    • A01F25/16Arrangements in forage silos
    • A01F25/20Unloading arrangements
    • A01F25/2027Unloading arrangements for trench silos
    • A01F25/2036Cutting or handling arrangements for silage blocks

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)
  • Processing Of Stones Or Stones Resemblance Materials (AREA)

Description

Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer, voorzien van een gestel, een beweegbaar met het gestel verbonden aandrijfbaar verplaatsingsorgaan en een aan het verplaatsingsorgaan aangebracht aandrijfhuis voor een snijorgaan, welk aandrijfhuis door het verplaatingsorgaan in een baan beweegbaar is.
Bij een bekende uitvoering van een inrichting van deze soort is het aandrijfhuis in feite stijf met het verplaatsingsorgaan verbonden. Tijdens het uitsnijden van een blok kuilvoer ontstaan hierbij, meestal binnenwaarts gerichte, zijdelingse krachten op het snijorgaan, die vanwege de stijve bevestiging van het aandrijfhuis het snijorgaan zijdelings doen uitbuigen. Daardoor ontstaat een schuine snede in het kuilvoer, terwijl in extreme gevallen zelfs het snijorgaan aan het einde van de baan tegen het gestel kan aanlopen.
Het is een doel van de uitvinding een inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze is opgeheven.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een inrichting die daardoor is gekenmerkt, dat het aandrijfhuis scharnierbaar met het verplaatsingsorgaan is verbonden, zodanig dat het aandrijfhuis althans tijdens een gedeelte van de verplaatsing van het verplaatsingsorgaan kan scharnieren om een effectieve scharnieras, waarvan de component in het vlak van het snijorgaan, gezien in de verplaatsingsrichting schuin van het aandrijfhuis af is gericht.
Door deze bijzondere scharnierbare bevestiging van het aandrijfhuis aan het verplaatsingsorgaan zal, indien een zijdelingse kracht op het snijorgaan wordt uitgeoefend, het snijorgaan om de effectieve scharnieras scharnieren, waarbij door de richting van de scharnieras behalve een zijdelingse uitwijking tevens een verdraaiing van het snijorgaan om de langshartlijn hiervan ontstaat, die zodanig is gericht dat de verplaatsing van de voorlopende rand van het snijorgaan ten gevolge van de verdraaiing hiervan om de langshartlijn tegengesteld is aan de zijdelingse uitwijking van de voorlopende rand van het snijorgaan ten gevolge van de uitgeoefende zijdelingse kracht. Door deze verdraaiing van het snijorgaan ontstaat een hoek tussen de verplaatsingsrichting en het vlak van het snijorgaan zodat bij de verplaatsing van het snijor-i gaan door het kuilvoer een reactiekracht op het snijorgaan ontstaat die de oorspronkelijk uitgeoefende kracht tegenwerkt. Hoe groter de zijdelingse uitwijking wordt, des te groter de verdraaiing van het snijorgaan om zijn langshart-lijn en des te groter de reactiekracht wordt die het • snijorgaan weer naar zijn oorspronkelijke stand terug dringt. Op deze wijze is een geheel automatische zelfregelende compensatie-inrichting voor het snijorgaan verschaft, die dit in zijn baan houdt.
Opgemerkt wordt, dat weliswaar een inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer bekend is, waarbij het snijorgaan om zijn langshartlijn verdraaibaar is. Het gaat hierbij evenwel om een door een besturingsorgaan geregelde verdraaiing van het snijorgaan bij een zijdelingse uitwijking hiervan. Een dergelijk besturingsorgaan met bijbehorend regelcircuit is volgens de uitvinding echter niet nodig. Volgens de uitvinding vindt een zelfregeling van het snijorgaan plaats.
Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de effectieve schar-nieras is gevormd door een afzonderlijke vertikale en horizontale in de verplaatsingsrichting van het aandrijfhuis verlopende as, om welke assen het aandrijfhuis gelijktijdig scharnierbaar is.
Op deze wijze ontstaat de scharnierbeweging om de schuine effectieve scharnieras door het superponeren van een scharnierbeweging om een horizontale en vertikale as.
Dit kan op eenvoudige wijze worden gerealiseerd, doordat het aandrijfhuis scharnierbaar om de horizontale as met een tussensteun is verbonden, terwijl de tussensteun scharnierbaar om de vertikale as met het verplaatsingsorgaan is verbonden.
In een uitvoering van de inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer, waarbij de verplaatsings- richting van het verplaatsingsorgaan omkeerbaar is, is het voordelig wanneer een op het aandrijfhuis inwerkend, bij het omkeren van de verplaatsingsrichting omschakelbaar tegenhouden meegeeforgaan de scharnierrichting van het aandrijfhuis bepaalt.
Op deze manier wordt de richting van de effectieve scharnieras door het tegenhoud- en meegeeforgaan aangepast aan de verplaatsingsrichting van het verplaatsingsorgaan.
Het is gunstig indien het aandrijfhuis is voorzien van vier althans ongeveer in een evenwijdig aan het vlak van het snijorgaan verlopend vlak gelegen, ten opzichte van elkaar in de hoekpunten van een trapezium opgestelde steun-plaatsen, waarvan in afhankelijkheid van de verplaatsings-inrichting van het aandrijfhuis telkens twee diagonale steunplaatsen werkzaam zijn.
Op deze wijze bepalen de steunplaatsen de verhouding tussen de verdraaiing van het aandrijfhuis om de horizontale en vertikale as en leggen daarmede de ligging van de effectieve scharnieras vast.
Op voordelige wijze werken twee aangrenzende steunplaatsen van het aandrijfhuis samen met het op het verplaatsingsorgaan aangebrachte tegenhoud- en meegeeforgaan, waarbij bij voorkeur het tegenhoud- en meegeeforgaan zodanig is uitgevoerd, dat het bij het omkering van de verpla'atsings-richting van het verplaatsingsorgaan automatisch wordt omgeschakeld.
Door deze maatregelen wordt de richting van de effectieve scharnieras van het aandrijfhuis bepaalt door de samenwerking van het tegenhoud- en meegeeforgaan, dat telkens een van de betreffende steunplaatsen tegenhoudt en de andere vrijgeeft. Daar het tegenhoud- en meegeeforgaan bij omkering van de verplaatsingsrichting van het verplaatsingsorgaan en aandrijfhuis automatisch omschakelt, wordt ook de effectieve scharnieras van het aandrijfhuis automatisch aan de verplaatsingsrichting aangepast.
In de uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij het verplaatsingsorgaan bestaat uit een wagen, die langs een aan het gestel bevestigde, in een althans ongeveer horizontaal vlak verlopende ongeveer U-vormige geleiding verplaatsbaar is door middel van een langs de geleiding verlopende, op de vagen aangrijpende aandrijfketting, is het gunstig wanneer de genoemde aan-5 grenzende steunplaatsen van het aandrijfhuis in krachtover-brengende verbinding met de parten van de aandrijfketting aan weerszijden van de aangrijpingsplaats van de aandrijfketting op de wagen staan.
Op deze wijze dient de aandrijf ketting van het ver-) plaatsingsorgaan als tegenhoud- en meegeeforgaan, waarbij het aandrijvende gespannen kettingpart de bijbehorende steun-plaats van het aandrijfhuis tegenhoudt, terwijl het onwerkzame slappe kettingpart meegeeft en derhalve de bijbehorende steunplaats vrijgeeft.
Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding volgen uit de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding schematisch weergeeft.
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding voor het uitsnijden van een blok kuilvoer.
Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven explosie-aanzicht van een gedeelte van de inrichting van fig. 1, waarbij de relevante onderdelen van het verplaatsings-orgaan en het aandrijfhuis zijn weergegeven en duidelijkheidshalve het zaagorgaan en de aandrijfmiddelen hiervoor zijn weggelaten.
Fig. 3 is een doorsnede van het verplaatsingsorgaan met aandrijfhuis volgens de lijn III-III in fig. 4, waarbij het zaagorgaan en de aandrijfmiddelen hiervoor zijn weggelaten.
Fig. 4 is een aanzicht volgens de pijl IV in fig. 3.
Fig. 5 illustreert de beweging van het zaagblad van het zaagorgaan bij een zijdelingse uitwijking hiervan.
Fig. 6-8 zijn schematische horizontale doorsneden van alternatieve uitvoeringen van het tegenhoud- en meegeef-orgaan.
In fig. 1 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van de inrichting volgens de uitvinding voor het uitsnijden van een blok kuilvoer, dat tevens door de inrichting kan worden getransporteerd.
Deze inrichting is voorzien van een gestel 1, dat van bevestigingsorganen is voorzien, waarmede de inrichting aan de drie-punts ophanging van een trekker kan worden bevestigd.
Het gestel 1 omvat een horizontale dwarsbalk 2, waaraan een aantal evenwijdige ongeveer horizontale tanden 3 zijn bevestigd. Op de dwarsbalk 2 sluit een opstaand gestel-gedeelte 4 aan, dat op een afstand boven de tanden 3 een horizontaal raamwerk 5 van ongeveer rechthoekige vorm ondersteunt. Dit raamwerk 5 vormt een ongeveer U-vormige geleiding 6, waarlangs een als verplaatsingsorgaan dienende wagen 7 heen en weer beweegbaar is. De wagen 7 draagt op een nog te beschrijven wijze een aandrijfhuis 8 voor een snij- of zaagorgaan 9, dat is uitgevoerd met een althans ongeveer vertikaal benedenwaarts gericht langgerekt dubbel zaagblad 10, dat aan beide scherpe randen zaagtanden draagt. Beide helften van het dubbele zaagblad 10 zijn op en neer verplaatsbaar geleid en worden aangedreven door een aan het aandrijfhuis 8 bevestigde motor 11, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een hydraulische motor 11, waarvan de hydraulische slangen niet zijn weergegeven.
De wagen 7 is door middel van een vertikale as 12 bevestigd aan het vrije uiteinde van een telescopische steunarm 13, die aan het van de aandrij fwagen 7 afgekeerde uiteinde verzwenkbaar om een vertikale as 14 met het gestel 1 is verbonden.
Langs het de geleiding 6 vormende horizontale raamwerk 5 is een omlopende eindloze aandrijfketting 15 geleid, waaraan de wagen 7 is bevestigd. De aandrijfketting 15 is aandrijfbaar met behulp van een afzonderlijke aandrijfmotor, (niet weergegeven), die door een niet-weergegeven overbrenging met de aandrijfketting 15 aandrijvend kan zijn verbonden. Via de aandrijfketting 15 wordt continu de aandrukkracht uitgeoefend, waarmede het zaagblad 10 door het kuilvoer wordt gedrukt.
Thans wordt verwezen naar de fig. 2-4 van de tekening. Hierin is te zien dat de wagen 7 met twee, om vertikale assen 16 roteerbare rollen 17 is geleid langs de benedenwaarts verlopende flenzen van de omgekeerde U-pro-5 fielen, waaruit de U-vormige geleiding 6 is opgebouwd.
Zoals fig. 2 toont, bestaat het dragende deel van het aandrijfhuis 8 uit een opstaand U-profiel, dat scharnier-baar om een horizontale as met een tussensteun 18 is verbonden. De horizontale as wordt gevormd door twee astappen 19, ) die door in lijn liggende gaten 20 en 21 in de betreffende verticale flenzen van het aandrijfhuis 8, respectievelijk de tussensteun 18 zijn gestoken. De tussensteun 18 is scharnier-baar om een vertikale as met de wagen 7 verbonden, welke vertikale as wordt gevormd door de genoemde as 12, die door in ί lijn liggende gaten 22 en 23 in de betreffende horizontale flenzen van de tussensteun 18, respectievelijk de wagen 7 is geleid.
Nabij beide zijden van de wagen 7 is telkens een opstaande vinger 24 aangebracht, die aan zijn onderste uiteinde schamierbaar om een evenwijdig aan de astappen 19 van het aandrijfhuis 8 verlopende, als bout uitgevoerde schar-nieras 25 schamierbaar is, welke scharnieras 25 door opstaande flenzen van de wagen 7 is ondersteund. In de vinger 24 is op een afstand boven de scharnieras 25 een als steunorgaan dienende bout 26 gedraaid, die in aanraking staat met de aandrij fketting 15. Aan het bovenste uiteinde van de vinger 24 is een nok 27 gevormd, die in aanraking staat met de achterwand van het aandrijfhuis 8 ter plaatse van een steunplaats 28.
Op een afstand boven de steunplaatsen 28 bevinden zich telkens een als steunorgaan uitgevoerde, in de achterwand van het aandrijfhuis 8 gedraaide steunbouten 29, die steunen tegen een bijbehorende steunnok 30 op de bovenste flens van de wagen 7.
Opgemerkt wordt nog, dat de genoemde scharnierbe-wegingen van het aandrijfhuis 8 ten opzichte van de tussensteun 18 en van de tussensteun 18 ten opzichte van de wagen 7 slechts gering zijn en door de constructie daarvan ook wordt beperkt.
De werking van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer is als volgt.
Voor het uitsnijden van een blok kuilvoer, wordt de inrichting zodanig geplaatst, dat het kuilvoer zich tussen de tanden 3 en de geleiding 6 van het raamwerk 5 bevindt. Vervolgens wordt de wagen 7 met het aandrijfhuis 8 en het zaagorgaan 9 vanuit de in fig. 1 weergegeven eindstand langs de geleiding 6 bewogen met behulp van een aandrijf motor. Tevens drijft de aandrijfmotor 11 hierbij het zaagorgaan 9 aan, zodat het zaagblad 10 van het zaagorgaan 9 op en neer bewegend door het kuilvoer wordt getrokken.
Indien door een of andere oorzaak door het kuilvoer een zijdelingse binnenwaartse kracht op het zaagblad 10 van het zaagorgaan 9 wordt uitgeoefend dan wordt door het zaagorgaan 9 een zijdelingse kracht en een hieruit ontstaan moment op het aandrijfhuis 8 overgebracht. Ten gevolge hiervan drukt het aandrijfhuis 8 bij de steunplaatsen 28 tegen de nokken 27 van de vingers 24. Deze zouden daardoor om hun bijbehorende scharnieras 25 willen scharnieren. De vinger 24 aan de, in de verplaatsingsrichting van de wagen 7 gezien, voorzijde van de wagen 7 wordt evenwel het scharnieren belet door de bout 26 daarvan, die rust tegen het aandrijvende, trekkende part van de aandrijfketting 15. Daar dit aandrijvende part van de aandrijfketting 15 namelijk onder trek-spanning staat, is ook de weerstand tegen zijdelingse belasting aanzienlijk, zodat het aandrijvende part van de aandrijfketting 15 in de drukrichting van de bout 26 als stij f kan worden beschouwd en een scharniering van de betreffende vinger 24 wordt verhinderd. De vinger 24 aan de achterlopende zijde van de wagen 7 kan echter wel scharnieren, doordat de bout 26 hiervan tegen het onwerkzame slappe part van de aandrijfketting 15 rust en de aandrijfketting bij de belasting van de vinger 24 door het aandrijfhuis 8 zijdelings kan wegdrukken. De vinger 24 kan daarom wel om de scharnieras 25 scharnieren en het aandrijfhuis 8 ondervindt bij de steunplaats 28 nabij de achterlopende zijde van de wagen 7 derhalve nauwelijks weerstand.
Doordat het aandrijf huis 8 scharnierbaar om de horizontale astappen 19 met de tussensteun 18 is verbonden en de tussensteun 18 op zijn beurt scharnierbaar om de vertikale as 12 met de wagen 7 is verbonden, is het aandrijf huis 8 5 -weliswaar in beperkte mate- om een horizontale en vertikale as scharnierbaar. Daar voorts het aandrijfhuis 8 op een afstand boven elke steunplaats 28 met behulp van een steun-bout 29 tegen een bijgehorende vaste steunnok 30 aan de wagen 7 kan steunen, zal door het meegeven van de vinger 24 aan de ) achterlopende zijde van de wagen 7, het aandrijfhuis 8 bij de genoemde belasting door het zaagorgaan 9 scharnieren om een werkzame fictieve scharnieras, die loopt door de steunplaats 28 aan de voorlopende zijde van het aandrijfhuis 8 en de aangrijpingsplaats tussen de steunbout 29 aan de achter-; lopende zijde van het aandrijfhuis 8 en de betreffende steunnok 30 aan de wagen 7. Deze werkzame fictieve scharnieras maakt een geringe hoek met het evenwijdig aan de ver-plaatsingsrichting van de wagen 7 en het aandrijfhuis 8 verlopende vertikale vlak. De component van de werkzame scharnieras in dit genoemde vertikale vlak verloopt in de verplaatsingsrichting schuin benedenwaarts. Door de beschreven scharnierbeweging van het aandrijfhuis 8 komt de steunbout 29 aan de voorlopende zijde van de wagen 7 los van de steunnok 30 aan de wagen 7.
Daar het aandrijfhuis 8 de genoemde scharnierbeweging om de werkzame schuine scharnieras maakt, scharniert ook het zaagorgaan 9 en derhalve het zaagblad 10 op dezelfde wijze. Dit houdt in dat het zaagblad 10 niet alleen zijdelings uitwijkt door de verzwenking om de horizontale astappen 19 doch tevens om de langshartlijn draait ten gevolge van de draaiing om de vertikale as 12. Deze draaiing om de langshartlijn van het zaagblad 10 is in zodanige richting, dat de verplaatsing van de voorlopende scherpe rand van het zaagblad 10 als gevolg van de draaiing om de langshartlijn tegengesteld is aan de verplaatsing van deze voorlopende scherpe rand als gevolg van de verzwenking om de horizontale astappen 19. Als gevolg van het feit, dat de vertikale as 12 op afstand staat van de fictieve werkzame scharnieras van het aandrijfhuis 8, zal dit aandrijfhuis 8 behalve de scharnierbeweging nog een geringe beweging in de langsrichting maken bij de draaiing om de vertikale as 12.
Fig. 5 illustreert op overdreven wijze de beweging van het zaagblad 10 door twee standen hiervan, gezien in horizontale doorsnede, de vertikale stand A en de uitgeweken stand B. De verplaatsingsrichting van de wagen 7 en derhalve van het zaagblad 10 is met pijl V aangeduid. Pijl Z duidt de zijdelingse verplaatsing van het zaagblad 10 en pijl Φ de verdraaiing van het zaagblad 10 om zijn langshartlijn aan. Pijl X geeft tenslotte de, ten opzichte van de verplaatsing in de richting V, achterwaartse verplaatsing van het zaagblad 10 aan als gevolg van de verdraaiing van het zaagblad 10 om de op afstand staande vertikale as 12.
Indien het zaagblad 10 in de stand B volgens fig. 5 in de verplaatsingsrichting V door het kuilvoer wordt bewogen, ontstaat een effectieve reactiekracht op het zaagblad 10, waarvan de zijdelingse component R de oorspronkelijk door het kuilvoer op het zaagblad 10 uitgeoefende kracht tegenwerkt. Deze reachtiekracht R wordt groter naarmate de verdraaiing van het zaagblad 10 om de langshartlijn toeneemt.
Op deze wijze wordt het zaagblad 10 door de reactiekracht R tegengehouden en weer in het goede spoor teruggeleid.
Bij omkering van de verplaatsingsrichting van de wagen 7 komen het trekkende part en het onwerkzame part van de aandrijfketting 15 aan de andere zijden van de wagen 7 te liggen, waardoor de tegenhoudfunctie en de meegeeffunctie van de kettingparten ten aanzien van de beide vingers 24 en derhalve de steunplaatsen 28 van het aandrijfhuis worden verwisseld en het aandrijfhuis 8 als gevolg hiervan kan scharnieren om de andere werkzame fictieve scharnieras door de steunplaats 28 en de aangrijpingsplaats van de steunbout 29 tegen de steunnok 30. Ten opzichte van de omgekeerde verplaatsingsrichting is de situatie dan exact hetzelfde als bij de eerder beschreven verplaatsingsrichting. Ook dan vindt weer een zelfcorrigerende werking van het aandrijfhuis 8 en het zaagorgaan 9 plaats bij een zijdelingse uitwijking hiervan. De aandrijfketting 15 fungeert hierbij als omschakelbaar tegenhoud- en meegeeforgaan waarbij het aandrijvende strakke part van de aandrijfketting 15 telkens als tegenhoudorgaan dient en het onwerkzame slappe part als meegeeforgaan voor de betreffende steunplaats 28 van het aandrijfhuis 8.
5 Uiteraard kan het omschakelbare tegenhoud- en mee geeforgaan nog op verschillende andere manieren worden uitgevoerd, in het bijzonder bij inrichtingen die geen aandrijf-ketting bezitten.
De fig. 6-8 geven een aantal uitvoeringsvarianten ) voor het omschakelbare tegenhoud- en meegeeforgaan. Bij de uitvoering volgens fig. 6 is het tegenhoud- en meegeeforgaan uitgevoerd als kantelelement 31, dat kantelbaar om een vertikale kantelas 32 door het lijf 33 hiervan met de wagen 7 is verbonden. Het kantelelement 31 bezit twee in lijn gelegen vaste armen 34 die met nabij de uiteinden gelegen nokken 35 bij de steunplaatsen 28 tegen het aandrijfhuis 8 kunnen drukken. De stand van het kantelelement 31 wordt bepaald door een remorgaan 36, dat verschuifbaar met het symmetrisch aangebrachte lijf 33 is verbonden en door een drukveer 37 tegen de geleiding 6 van het raamwerk 5 wordt gedrukt. De geleiding 6 is over zijn lengte uitgerust met tanden of ribben 38, waartussen de scherpe punt of nok van het remorgaan 36 grijpt. Bij verplaatsing van de wagen 7 in de richting van de pijl V wordt de verplaatsing van de punt van het remorgaan 36 door de tanden of ribben 38 tegengewerkt en wordt de nok 35 aan de voorlopende arm 34 van het kantelelement 31 tegen de betreffende steunplaats 28 van het aandrijfhuis gedrukt, terwijl de nok 35 aan de achterlopende arm 34 van het kantelelement 31 vrij ligt van de bijbehorende steunplaats 28 van het aandrijfhuis 8. De drukveer 37 zorgt ervoor dat het remorgaan 36 langs de ribben of tanden 38 aan de geleiding 6 kan passeren. Bij omkering van de ver-plaatsingsrichting V zal het kantelelement 31 om de kantelas 32 kantelen en de nok 35 van de dan voorlopende arm 34 tegen de bijbehorende steunplaats 28 van het aandrijfhuis 8 drukken.
Fig. 7 toont een verdere variant van het tegenhouden meegeeforgaan, dat in dit geval bestaat uit een in de langsrichting van de wagen 7 verschuifbaar hiermede verbonden langgerekte schuif 39 met twee nokken 40. Het aandrijfhuis 8 is voorzien van een uitsparing 41 tussen de steunplaatsen 28. De schuif 39 is telkens zodanig geplaatst, dat de nok 40 aan de voorlopende zijde van de wagen 7 tegen de steunplaats 28 van het aandrijfhuis 8 aanligt, terwijl de nok 40 aan de achterlopende zijde van de wagen 7 tegenover de uitsparing 41 in het aandrijfhuis 8 is gelegen. Het omschakelen van de schuif 39 kan geschieden door de schuif 39 aan het einde van de U-vormige baan van de wagen 7 tegen een aanslag 42 aan het gestel 1 te laten lopen, waardoor de schuif 39 wordt omgeschakeld.
In fig. 8 is een verdere variant van het tegenhouden meegeeforgaan weergegeven, waarbij twee uitsteksels 43 hydraulisch kunnen worden uitgezet, respectievelijk ingetrokken.
Zoals is weergegeven kan het tegenhoud- en meegeeforgaan op verschillende manieren automatisch worden omgeschakeld bij het omkeren van de verplaatsingsrichting van de als verplaatsingsorgaan dienende wagen 7. Het zou echter ook mogelijk zijn het tegenhoud- en meegeeforgaan met de hand om-schakelbaar uit te voeren.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd.

Claims (11)

1. Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuil voer, voorzien van een gestel, een beweegbaar met het gestel verbonden aandrijfbaar verplaatsingsorgaan en een aan het verplaatsingsorgaan aangebracht aandrijfhuis voor een > zaagorgaan, welk aandrijfhuis door het verplaatsingsorgaan in een baan beweegbaar is, methet kenmerk, dat het aandrijfhuis schamierbaar met het verplaatsingsorgaan is verbonden, zodanig dat het aandrijfhuis althans tijdens een gedeelte van de verplaatsing van het verplaats-f ingsorgaan kan scharnieren om een effectieve scharnieras, waarvan de component in het vlak van het snijorgaan, gezien in deze verplaatsingsrichting schuin van het aandrijfhuis af is gericht.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de effectieve scharnieras is gevormd door een afzondelijke vertikale en horizontale in de verplaatsingsrichting van het aandrijfhuis verlopende as, om welke assen het aandrijfhuis gelijktijdig scharnierbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het aandrijfhuis scharnierbaar om de horizontale as met een tussensteun is verbonden, terwijl de tussensteun scharnierbaar om de vertikale as met het verplaatsingsorgaan is verbonden.
4. inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de verplaatsingsrichting van het verplaatsingsorgaan omkeerbaar is, met het kenmerk, dat een op het aandrijfhuis inwerkend, bij het omkeren van de verplaatsingsrichting omschakelbaar tegenhoud- en meegeeforgaan de schamierrichting van het aandrijfhuis bepaalt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het aandrijfhuis is voorzien van vier althans ongeveer in een evenwijdig aan de het vlak van het snijorgaan verlopend vlak gelegen, ten opzichte van elkaar in de hoekpunten van een trapezium opgestelde steunplaatsen, waarvan in afhankelijkheid van de verplaatsingsrichting van het aandrijfhuis telkens twee diagonale steunplaatsen werkzaam zijn.
6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de genoemde vertikale as in horizontale richting op afstand van het snijorgaan in het aandrijfhuis staat.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6,met met kenmerk, dat twee aangrenzende steunplaatsen van het aandrijfhuis samenwerken met het op het verplaatsingsorgaan aangebrachte tegenhoud- en meegeeforgaan.
8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat het tegenhoud- en meegeeforgaan zodanig is uitgevoerd, dat het bij de omkering van de verplaatsings-richting van het verplaatsingsorgaan automatisch wordt omgeschakeld.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het ver-plaatsingsorgaan bestaat uit een wagen, die langs een aan het gestel bevestigde in een althans ongeveer horizontaal vlak verlopende ongeveer U-vormige geleiding verplaatsbaar is door middel van een langs de geleiding verlopende, op de wagen aangrijpende aandrijfketting, met het kenmerk, dat de genoemde aangrenzende steunplaatsen van het aandrijfhuis in krachtoverbrengende verbinding met de parten van de aandrijfketting aan weerzijden van de aangrijpingsplaats van de aandrijfketting op de wagen staan.
10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t h e t kenmerk, dat elke krachtoverbrengende verbinding tussen de aangrenzende steunplaatsen van het aandrijfhuis en de aandrijf ketting is gevormd door een om een evenwijdig aan de verplaatsingsrichting van het aandrijfhuis verlopende horizontale scharnieras scharnierbaar met de wagen verbonden vinger, die op het bijbehorende part van de aandri j f ketting en de bijbehorende steunplaats van het aandrijfhuis kan aangrijpen.
11. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het tegenhoud- en meegeeforgaan hydraulisch of mechanisch omschakelbaar is.
NL8802469A 1988-10-07 1988-10-07 Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer. NL8802469A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802469A NL8802469A (nl) 1988-10-07 1988-10-07 Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer.
EP89202501A EP0362964A1 (en) 1988-10-07 1989-10-05 Apparatus for cutting a sillageblock

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8802469A NL8802469A (nl) 1988-10-07 1988-10-07 Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer.
NL8802469 1988-10-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802469A true NL8802469A (nl) 1990-05-01

Family

ID=19853016

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802469A NL8802469A (nl) 1988-10-07 1988-10-07 Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0362964A1 (nl)
NL (1) NL8802469A (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2929782C2 (de) * 1979-02-21 1982-04-29 Trioliet-Mullos Silo Nederland B.V., Losser Vorrichtung zum Ausschneiden und Transportieren eines Gärfutterblockes
FR2560490B1 (fr) * 1984-03-02 1986-12-19 Boton Freres Tete de coupe a moyen de regulation du plan de coupe pour matiere ensilee
DE3435702A1 (de) * 1984-09-28 1986-04-10 Hans von der 4530 Ibbenbüren Heide Verfahren und schneidvorrichtung zum schneiden insbesondere von kompaktiertem ernte- bzw. silagegut

Also Published As

Publication number Publication date
EP0362964A1 (en) 1990-04-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FR2700663A1 (fr) Mécanisme de coupe pour moissonneuses agricoles.
FI79986B (fi) Skyddsanordning foer innertransportorgan.
NL8201416A (nl) Inrichting voor het spannen, sluiten en afsnijden van kunststofbanden bestemd voor het bundelen van materiaal.
NL9101707A (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
CA2479370A1 (fr) Faucheuse agricole comportant un vehicule porteur et plusieurs unites de travail
DE2659825C2 (de) Maschine zum Laden und Fördern losen Materials
FR2528403A1 (fr) Chariot, notamment pour dispositifs de triage
NL9100556A (nl) Rolluikconstructie.
NL8101304A (nl) Inrichting voor het maaien van gras.
EP0636086A1 (en) PACKAGING DEVICE FOR PRODUCTS.
US6484421B1 (en) Snow plow assembly
NL8802469A (nl) Inrichting voor het uitsnijden van een blok kuilvoer.
EP0298056B1 (fr) Presse plieuse pour tôles
US20060021675A1 (en) Tree harvester assembly
NL8901747A (nl) Wagen met inklapbare poten.
CA2014396C (en) Apparatus for opening and closing rear door of vehicle
NL7903956A (nl) Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer.
NL9300444A (nl) Voerinrichting.
BE1012954A3 (nl) Vrijdragende schuifpoort.
FR2591421A1 (fr) Couteau, notamment pour desileuse, et desi- leuse le comportant
HU216117B (hu) Önjáró arató-cséplő gép a talaj felszínét letapogató érzékelőkkel
WO1996019106A1 (en) Transmission and displaceable feeding fence provided with such a transmission
NL9100855A (nl) Hefmechanisme.
NL8203236A (nl) Silage waggon.
FR2523526A1 (fr) Dispositif de reglage de l'inclinaison de l'assise d'un siege de vehicule automobile

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed