NL9300444A - Voerinrichting. - Google Patents

Voerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9300444A
NL9300444A NL9300444A NL9300444A NL9300444A NL 9300444 A NL9300444 A NL 9300444A NL 9300444 A NL9300444 A NL 9300444A NL 9300444 A NL9300444 A NL 9300444A NL 9300444 A NL9300444 A NL 9300444A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feeding
feed
feeding device
engaging means
fence
Prior art date
Application number
NL9300444A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Boer Stalinrichtingen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL9300092A external-priority patent/NL9300092A/nl
Application filed by Boer Stalinrichtingen filed Critical Boer Stalinrichtingen
Priority to NL9300444A priority Critical patent/NL9300444A/nl
Priority to DE1994600440 priority patent/DE69400440T2/de
Priority to EP19940200116 priority patent/EP0608032B1/en
Priority to DK94200116T priority patent/DK0608032T3/da
Publication of NL9300444A publication Critical patent/NL9300444A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/10Feed racks
    • A01K1/105Movable feed barriers, slides or fences
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

VOERINRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een voerinrichting voor vee.
Het is gebruikelijk om vee in een veestal te voeren, door één of meer malen per dag een hoeveelheid voer voor een voerhek te deponeren. Dit voer kan bestaan uit ruwvoer, zoals gras en hooi, met toeslagstoffen. In de modernere veehouderij wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van zogeheten kuilvoer, dat in een gecompacteerde en van de lucht afgesloten toestand is gefermenteerd. Dit gecompacteerde voer moet losgemaakt of verkleind worden voordat het aan het vee kan worden gegeven.
Het voeren van het vee is een tijdrovende bezigheid.
De uitvinding beoogt een voerinrichting te verschaffen waarmee een tijdsbesparing kan worden bereikt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een voerinrichting zoals gekenmerkt in conclusie 1. De gecompacteerde voerblokken zoals kuilvoerblokken worden op het opstelvlak geplaatst en met behulp van de aangrijpingsmidde-len geleidelijk naar het voerhek toe bewogen, naar gelang het vee van de voerblokken eet. Met de inrichting volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld een hoeveelheid voer worden geplaatst die genoeg is voor één week. Gedurende deze week behoeft de persoon die het vee verzorgt dus alleen regelmatig de bedieningsmiddelen te bedienen voor het naar het voerhek toe schuiven van de voerblokken.
Bij voorkeur wordt daarbij de maatregel van conclusie 2 toegepast. Hierdoor is een minimale hoeveelheid werk verbonden met het bedienen van de voerinrichting.
Een gunstige uitvoering wordt gekenmerkt in conclusie 3. Doordat een gedeelte van de inrichting in een vaste vloer is opgenomen, blijft het bovenoppervlak van de vloer vrij van obstakels, zodat het voer eenvoudig met een tractor kan worden aangevoerd, die daarbij zonder problemen over de vloer kan rijden.
Een gunstige ontwikkeling van de voerinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt in conclusie 4. De aan-drijfmiddelen behoeven hierbij zelf slechts een kleine werkzame slag te hebben, hetgeen bij toepassing van hydraulische of pneumatische motoren zoals vijzels, tot een compacte en economische constructie leidt.
Door toepassing van de maatregel van conclusie 5 kunnen de voerblokken zowel naar het voerhek toe alsook daarvan af bewogen worden. In bepaalde gevallen is het gewenst om het voeren van het vee te onderbreken, bijvoorbeeld om te zorgen dat het vee op een bepaald moment niet te veel eet. De voeropname kan daardoor beter verspreid over de dag geschieden.
Een andere gunstige uitvoering wordt gekenmerkt in conclusie 6. De voerblokken kunnen daarbij eenvoudig en snel op de aangrijpingsmiddelen worden geplaatst, waarna deze zonder meer naar het voerhek toe en eventueel daarvan af bewogen kunnen worden. Een gunstige uitvoering daarbij is gekenmerkt in conclusie 7. De voerblokken kunnen aldus stapsgewijze naar het voerhek toe en daarvan af worden verplaatst. De inrichting neemt weinig ruimte in en kan op geschikte wijze in de vloer worden ingebouwd.
Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt daarbij gekenmerkt in conclusie 8.
Een andere gunstige uitvoeringsvariant wordt gekenmerkt in conclusie 10. De constructie van de voerinrichting volgens deze uitvoering is zeer eenvoudig. Door het kantelen van het draagvlak over de bepaalde hoek schuiven de voerblokken in de richting naar het voerhek toe, zodat deze weer binnen het bereik van het vee komen.
De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.
Figuur 1 toont in gedeeltelijk perspectivisch aanzicht een gedeelte van een veestal met een voerinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een weggebroken perspectivisch aanzicht volgens pijl II in figuur 1.
Figuur 3 toont een voerinrichting volgens de uitvinding in een andere uitvoeringsvorm.
Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 3 volgens IV-IV daarin.
Figuur 5 toont een met figuur 4 overeenkomend aanzicht ter verduidelijking van de werking van de inrichting.
Figuur 6 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een andere aandrijving voor een inrichting volgens figuur 3.
Figuur 7 toont een alternatieve uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 8 toont nog een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een gedeelte van een interieur van een veestal met aan weerszijden van een pad 6 twee vaste voerhekken 4. Elk van deze voerhekken 4 heeft één of meer openingen voor het doorsteken van de kop van een dier. Nabij elk voerhek 4 bevindt zich een opstelvlak 2 voor gecompac-teerde voerblokken 5, zoals kuilvoerblokken. De voerinrichting 1 omvat verder aangrijpingsmiddelen 3, die bij het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld bestaan uit een schuif. Deze schuif 3 kan door aandrijfmiddelen 7 naar het voerhek 4 toe en daarvan af verplaatst worden. Bij de beweging naar het voerhek 4 toe worden de voerblokken 5 meegenomen en binnen het bereik van het vee gebracht. Wanneer het voer 5 op is, worden de aangrijpingsmiddelen 3 weer door de aandrijfmiddelen 7 terug bewogen, zodat nieuwe voerblokken 5 op het opstelvlak 2 kunnen worden geplaatst.
Zoals figuur 1 toont strekken de aangrijpingsmiddelen 3, in de hier getoonde vorm van een schuif, zich uit over een lengte gelijk aan een aantal voerblokken 5. De aandrijfmiddelen bestaan uit een aantal over deze lengte aangrijpende delen, waarvan er één in figuur 2 wordt getoond.
De aandrijving 7 omvat een hydraulische dubbelwer-kende vijzel 10, die aan één einde verbonden is met een tandstang 11 en aan het andere einde via een sleufgat 20 aangrijpt in een kantelarm 16. De kantelarm is bij 18 scharnierend verbonden met het gestel 19 van de inrichting. Aan zijn ondereinde omvat de arm een aanslag 21, die aan kan liggen tegen een vast aanslagvlak 22 van het gestel 19, waarbij de in getrokken lijnen getekende stand van de arm 16 wordt bepaald. Vanuit deze stand kan de arm 16 in figuur 2 gezien rechtsom zwenken om de scharnieras 18 naar de met 23 aangeduide stand.
De aangrijpingsmiddelen 3 zijn voorzien van een palinrichting die bestaat uit een verschuifbaar in een as 13 opgenomen pal 12. De pal 12 kan met behulp van de handgreep 14 opgetild worden. De pal 12 kan bij de in figuur 2 gezien naar links gerichte beweging ten opzichte van de tandstang 11 over de tanden glijden doch grijpt de tandstang bij een tegengestelde beweging vast aan.
Bij een trekkende slag van de hydraulische vijzel 10 wordt in figuur 2 gezien de tandstang 11 naar links getrokken, waarbij via de pal 12 de aangrijpschuif 3 wordt meegenomen. Bij de teruggaande, naar rechts gerichte slag van de tandstang 7 zwenkt de pal 12 enigszins om zijn as 13 waardoor de tanden onder de pal 12 door bewegen. Bij een volgende naar links gerichte slag van de hydraulische vijzel 10 wordt de schuif 3 wederom naar links verplaatst. Aldus kan de aangrijpschuif 3 bij een aantal afwisselende in- en uitwaartse slagen van de hydraulische vijzel 10 het voerblok 5 naar links bewegen.
De getoonde aandrijving kan het voerblok 5 ook over een afstand terug bewegen teneinde dit buiten bereik van het vee te brengen. Hiertoe wordt de hydraulische vijzel 10 verder in een buitenwaartse slag aangedreven tot voorbij de stand waarbij de pal 12 in het volgende stel tanden is gevallen en het einde 24 van de tandstang in contact gekomen is met het einde 25 van de uitsparing waarin deze is opgenomen. Bij een verder uitgaande slag van de hydraulische vijzel 10 zal de arm 16 om het scharnierpunt 18 worden gekanteld en zal de met de arm 16 verbonden stang 17 het voerblok 5 terug drukken, in figuur 2 gezien naar rechts.
Wanneer de voerblokken 5 opgegeten zijn en nieuwe voerblokken geplaatst moeten worden, wordt de pal 12 met behulp van de handgreep 14 gelicht en wordt vervolgens door het bedienen van de hefboom 15 de as 13 over een kwart slag in de richting van de klok gedraaid. Door vervolgens de hydraulische vijzel 10 een aantal slagen heen en weer aan te drijven wordt nu de aangrijpschuif 3 naar rechts verplaatst. Het afwisselend heen en weer aandrijven van de hydraulische vijzel 10 kan eenvoudig door geschikte bedieningsmiddelen worden teweeggebracht.
De voer inrichting 30 van figuur 3 is voor het grootste gedeelte ingebouwd in de vloer waarop de voerblokken worden opgesteld. De inrichting omvat een raam 40 dat opgenomen is in een enigszins ruimere uitsparing 41 in de vloer. Het raam 40 wordt met behulp van een excenteraandrijving 42 aangedreven. Figuur 4 en 5 laten de werking zien.
De aandrijving omvat bijvoorbeeld twee evenwijdig aan elkaar aan het raamwerk 40 gelagerde assen 44. Deze assen 44 dragen eerste excenters 43 en tweede excenters 45 met een kleinere excentriciteit die door niet getoonde, geschikte middelen naar keuze met de as 44 gekoppeld kunnen worden. Figuur 4 toont de werking wanneer de grote excenters 43 met de as 44 zijn gekoppeld. Bij rotatie van de assen 44 wordt het gehele raam 40 met de voerblokken 5 daarop opgetild en, in figuur 4 gezien, naar links bewogen. De excenters 43 heffen zowel de op het raam 40 geplaatste voerblokken 5 op, als "rijden" het raam 40 met de voerblokken naar links.
Wanneer het raam 40 in zijn geheel naar links bewogen stand is terechtgekomen, worden de excenters 43 ontkoppeld en de kleinere excenters 45 gekoppeld. Door een tegengestelde rotatie van de assen 44 kan vervolgens het gehele raam 40 terug bewogen worden naar de in figuur 4 in getrokken lijnen getekende stand. De uitsparing 41 is dieper dan het raam 40 hoog is en het kleine excenter 45 is zodanig gedimensioneerd dat bij de werking daarvan de bovenkant van het raamwerk 40 in hoofdzaak vrij blijft van de onderkant van het voerblok 5. Door de gecombineerde hef- en "rijd"- functie van de grote excenters 43 wordt een effectieve grote slag van het raam 40 per omwenteling van de as 44 verkregen. Met in aangrijping zijnde grote excenters 43 kan uiteraard ook de bewegingsrichting van de assen 44 worden omgekeerd, teneinde de voerblokken 5 over een zekere afstand buiten bereik van het vee te bewegen.
Figuur 6 toont een enigszins andere aandrijving voor een inrichting van het type zoals getoond in figuur 3.
Hierbij is een as 53 vast in steunen 52, 55 gelagerd en roteerbaar aandrijfbaar door een hydraulische motor 51. De as 53 draagt een aantal excenters 54 die in het raam 40 zijn gelagerd. Ten minste één overeenkomstige aandrijving is op een afstand evenwijdig aan de getoonde inrichting 50 aangebracht. Deze aandrijvingen worden op gebruikelijke wijze, bijvoorbeeld door een kettingoverbrenging, gesynchroniseerd.
Bij rotatie van de hydromotor 51 in de met pijl 56 aangegeven richting wordt het frame evenwijdig aan zichzelf omhoog bewogen, vervolgens in figuur 6 gezien naar links, weer naar beneden en terug bewogen. Het raam 40 komt dus boven de uitsparing 41 uit en beweegt dan naar links, zodat op de vloer rustende voerblokken door het raam 40 worden opgetild en naar links worden bewogen. Bij de teruggaande beweging bevindt het raam 40 zich beneden het vloeroppervlak, zodat de voerblokken 5 niet worden verplaatst. Door de as 53 een aantal omwentelingen te laten maken, worden de voerblokken een aantal stappen in figuur 6 gezien naar links bewogen. Door rotatie van de motor 51 in tegengestelde richting bewegen de op de vloer geplaatste voerblokken in figuur 6 gezien naar rechts.
Een dergelijke stapsgewijze beweging van een voerin-richting volgens de uitvinding met aangrijpingsmiddelen van de voerblokken aan de onderzijde kan ook op andere wijze worden verkregen dan met een excenteraandrijving. Zo kan een kruk-dr'ijfstangmechanisme of kunnen afzonderlijke voor de horizontale en verticale verplaatsing zorgende vijzels worden toegepast.
Het voordeel van een inrichting van het type zoals getoond in figuur 3 is dat de vloer in principe vrij begaan- baar blijft en geen obstakels heeft. De veehouder kan daarom gemakkelijk en snel voerblokken met een tractor toevoeren en op de juiste plaats opstellen.
Figuur 7 toont weer een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Deze inrichting 60 omvat een draagvlak 61 waarop de voerblokken 5 worden opgesteld. Aan het einde van het draagvlak 61 dat zich nabij het voerhek 4 bevindt, is dit draagvlak 61 voorzien van een naar beneden uitstekende ribbe 63 die in een in de vloer aangebrachte goot 62 valt. De ribbe 63 vormt een scharnieras waaromheen het draagvlak 61 zwenkbaar is. In de vloer is een vijzel 65, bij voorkeur een hydraulische vijzel gemonteerd, waarvan de zuigerstang 66 aan zijn einde een scharnierkogel 67 draagt. Aan de zijde nabij het voerhek is het draagvlak 61 nog voorzien van een opstaande rand 64.
De inrichting 60 werkt als volgt. De voerblokken 5 worden op het draagvlak 61 geplaatst, tegen de opstaande rand 64 aan, zodat de naar het voerhek 4 toe gekeerde zijde voor het vee bereikbaar is. Wanneer het vee het binnen het bereik liggende gedeelte van het voerblok 5 heeft opgegeten, bedient de veehouder de hydraulische vijzel 65, waardoor het draagvlak 61 om de door ribbe 63 en goot 62 bepaalde scharnieras omhoog kantelt. Het voerblok 5 schuift hierdoor tegen de opstaande rand 64 aan en, na het weer inschuiven van de vijzel 65 bevindt dit zich dus weer binnen het bereik van het vee. Deze handeling wordt herhaald totdat het blok 5 geheel is opgegeten en een nieuwe voercyclus aanvangt. Het draagvlak 61 kan een zodanige lengte hebben dat daarop een aantal voerblokken 5 naast elkaar opgesteld kan worden. In dat geval zal eveneens een aantal vijzels 65 worden toegepast, teneinde een goede krachtsverdeling te verkrijgen.
Deze vijzels worden gelijktijdig bediend voor het doen kantelen van het draagvlak 61.
Het stapsgewijze binnen het bereik van het vee brengen van het voer kan ook gebeuren door alleen het kantelen van het draagvlak 61. Door het draagvlak stapsgewijze verder te kantelen wordt telkens een nieuw gedeelte van het voerblok binnen het bereik van het vee gebracht.
De voerinrichting volgens de uitvinding kan nog op talloze andere wijzen worden uitgevoerd. Een eenvoudige constructie wordt getoond in figuur 8.
Deze inrichting 70 omvat een los op de vloer liggende voerschuif 71 die met behulp van kabels 78, 79 en een hydraulische vijzel 75 naar het voerhek 4 toe en daarvan af bewogen kan worden. De voerschuif 71 vormt de aangrijpings-middelen voor één of meer gecompacteerde voerblokken 5.
De kabel 78 is bevestigd aan een vast steunpunt 72 nabij het voerhek 4. Van daar loopt de kabel 78 over een geleidingswiel 73 dat roteerbaar aan de schuif 71 is gemonteerd. Vervolgens strekt de kabel 78 zich evenwijdig aan de schuif 71 uit tot aan het andere einde daarvan, waar het om een tweede geleidingswiel 74 is gelegd. Van het geleidingswiel 74 strekt de kabel 78 zich uit naar een steunpunt 72 dat verwijderd is van het voerhek 4. De kabel 79 strekt zich volgens een overeenkomstige S-baan uit, vanaf een steunpunt 72 nabij het voerhek 4, over een geleidingswiel 74, langs de schuif 71, over een geleidingswiel 73 naar een steunpunt 72 op een afstand van het voerhek 4. De geleidingswielen 73 zijn naast elkaar geplaatst en de geleidingswielen 74 zijn boven elkaar geplaatst. De einden van de kabels 78, 79 die van het voerhek 4 zijn verwijderd, zijn met behulp van kabelspanners 80 resp. 81 aan de steunpunten 72 bevestigd. Met behulp van de spanners 80, 81 kunnen de kabels 78, 79 op een gewenste spanning worden gebracht en kan bovendien de schuif 71 goed evenwijdig aan het voerhek 4 worden ingesteld.
Door de beschreven loop van de kabels 78, 79 kan de i schuif 71 nog slechts evenwijdig aan zichzelf in de richting naar het voerhek 4 en daarvan af bewegen. De aandrijving van deze beweging wordt, zoals opgemerkt, verkregen met behulp van een hydraulische vijzel 75. De zuigerstang van deze vijzel 75 grijpt bij 77 aan op de kabel 78 en bij 76 grijpt i de cilinder van de vijzel 75 aan op de kabel 79.
Door in de getekende uitvoeringsvorm van de inrichting 70 de zuiger 75, die dubbelwerkend is, in te schuiven, worden tegelijkertijd de gedeelten van de kabels 78, 79 die zich tussen de schuif 71 en de steunpunten 72 nabij het voerhek 4 bevinden aangetrokken, terwijl de tegenoverliggende gedeelten van de kabels 78, 79 worden gevierd. Hierdoor verschuift de voerschuif 71 naar het voerhek 4 toe. De teruggaande beweging wordt uiteraard bereikt door het uitschuiven van de vijzel 75.
Met de voerschuif 71 kan een aan het tegenoverliggende einde van het voerblok 5 aangrijpende aanslag worden verbonden, bijvoorbeeld door middel van palmechanismen, die buiten aangrijping blijven bij een beweging van de schuif 71 naar het hek 4 toe en in aangrijping komen bij een tegengestelde beweging. Aldus kan de voerschuif 71 het voerblok 5 naar het voerhek 4 schuiven en, wanneer het gewenst is het voerblok 5 buiten bereik van het vee te brengen, kan de schuif 71 in de richting van het voerhek 4 af worden bewogen, waarbij de aanslag door de palmechanismen mee wordt genomen en dus het voerblok 5 van het voerhek 4 wordt wegbewogen .
De hydraulische vijzel 75 van de voerinrichting 70 moet bij de getoonde uitvoeringsvorm een slag hebben die overeenkomt met de slag welke de voerschuif 71 moet uitvoeren. uiteraard is het mogelijk om een vijzel met een kleinere slag te gebruiken en door middel van bijvoorbeeld een katroloverbrenging de gewenste grotere verplaatsing te verwezenlijken. Voor de aandrijving van de vloerschuif 71 behoeven de aandrijfmiddelen slechts de twee gedeelten van de kabels 78, 79 die zich langs de voerschuif 71 uitstrekken tegengesteld te bewegen. De kabels kunnen derhalve bijvoorbeeld ook met tegengestelde slagen om een liertrommel lopen.
Uit de bovenstaande beschrijving zal het duidelijk zijn dat de voerinrichting volgens de uitvinding op veel verschillende wijzen kan worden uitgevoerd. De verschillende uitvoeringsvormen zijn beschreven om duidelijk te maken dat deze vele mogelijkheden bestaan en vormen zeker geen uitputtende opsomming van de mogelijkheden. De weergegeven en besproken uitvoeringsvormen mogen derhalve niet beperkend worden opgevat.

Claims (10)

1. Voerinrichting omvattende nabij een voerhek met één of meer openingen voor het doorsteken van de kop van een dier, een opstelvlak en aangrijpingsmiddelen voor gecom-pacteerde voerblokken, geleidings- en aandrijfmiddelen voor het naar het voerhek toe en daarvan af verplaatsen van de aangrijpingsmiddelen en bedieningsmiddelen voor het selectief inschakelen van de aandrijfmiddelen.
2. Voerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de aangrijpingsmiddelen zich over een lengte gelijk aan een aantal voerblokken uitstrekken.
3. Voerinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aangrijpingsmiddelen aan een gestel zijn aangebracht dat ten minste gedeeltelijk in een vaste vloer is opgenomen.
4. Voerinrichting volgens één van de vorige conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen over een werkslag en een teruggaande slag heen en weer beweegbaar zijn, bij de heengaande slag de aangrijpingsmiddelen aangrijpen en bij de teruggaande slag vrijlopen van de aangrijpingsmiddelen.
5. Voerinrichting volgens één van de vorige conclusies, waarbij de aangrijpingsmiddelen de voerblokken zowel aan de van het voerhek afgekeerde zijde als de naar het voerhek toegekeerde zijde kunnen aangrijpen.
6. Voerinrichting volgens één van de vorige conclusies, waarbij de aangrijpingsmiddelen de voerblokken aan de onderzijde kunnen aangrijpen.
7. Voerinrichting volgens conclusie 6, waarbij de aangrijpingsmiddelen over een werkslag en een teruggaande slag heen en weer beweegbaar zijn en bij de teruggaande slag terugtrekbaar zijn buiten aangrijping met het voer.
8. Voerinrichting volgens conclusie 7, waarbij de aandrijfmiddelen een excentermechanisme omvatten.
9. Voerinrichting volgens één van de vorige conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen ten minste één hydraulische motor omvatten.
10. Voerinrichting volgens één van de vorige conclusies, waarbij de aangrijpingsmiddelen een draagvlak voor de voerblokken omvat, dat nabij het voerhek zwenkbaar om een zich evenwijdig aan het voerhek uitstrekkende as is opgesteld en waarbij de aandrijfmiddelen het draagvlak over een bepaalde hoek om de as kunnen doen kantelen.
NL9300444A 1993-01-18 1993-03-11 Voerinrichting. NL9300444A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9300444A NL9300444A (nl) 1993-01-18 1993-03-11 Voerinrichting.
DE1994600440 DE69400440T2 (de) 1993-01-18 1994-01-18 Futtereinrichtung
EP19940200116 EP0608032B1 (en) 1993-01-18 1994-01-18 Feeding device
DK94200116T DK0608032T3 (da) 1993-01-18 1994-01-18 Fodringsindretning

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9300092 1993-01-18
NL9300092A NL9300092A (nl) 1993-01-18 1993-01-18 Voedersysteem.
NL9300444 1993-03-11
NL9300444A NL9300444A (nl) 1993-01-18 1993-03-11 Voerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9300444A true NL9300444A (nl) 1994-08-16

Family

ID=26647055

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300444A NL9300444A (nl) 1993-01-18 1993-03-11 Voerinrichting.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0608032B1 (nl)
DE (1) DE69400440T2 (nl)
DK (1) DK0608032T3 (nl)
NL (1) NL9300444A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9300501A (nl) * 1993-03-22 1994-10-17 Johannes Martinus Willibrordus Stal met voersysteem.
NL9300873A (nl) * 1993-05-19 1994-12-16 Hejo Vof Inrichting en werkwijze voor het tot binnen bereik van dieren verplaatsen van voer.
AT502U1 (de) * 1994-12-30 1995-12-27 Felder Michael Vorrichtung zum fuettern von tieren
DE29600192U1 (de) * 1996-01-08 1996-03-07 Hofacker, Hubert, 78199 Bräunlingen Futterschiebevorrichtung zum Zuschieben von Viehfutter, insbesondere von Futterblöcken, zu einem Freßgitter
AT405476B (de) * 1997-12-23 1999-08-25 Wasserbauer Ludwig Franz Fütterungsvorrichtung für einen stall
DE19830718C1 (de) * 1998-07-09 1999-08-05 Bernd Meyer Futterstand mit Futterrückhalteelement
AU5524199A (en) * 1998-09-10 2000-04-03 Spaldings (Ireland) Limited Animal feeding apparatus
AT407328B (de) * 1999-07-08 2001-02-26 Woelfleder Hubert Futterschieber
CN109006627A (zh) * 2018-09-03 2018-12-18 浙江庆渔堂农业科技有限公司 一种水产养殖饲料投喂装置

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3789976A (en) * 1971-11-18 1974-02-05 Msc Inc Conveyor
EP0043098A1 (de) * 1980-06-26 1982-01-06 B. Strautmann & Söhne GmbH & Co. Vorrichtung zum Verschieben von Futter-Silageblöcken
DE8016891U1 (de) * 1980-06-26 1980-09-18 B. Strautmann & Soehne Gmbh U. Co, 4518 Bad Laer Vorrichtung zum Verschieben von Futter-Silageblöcken
JPS58167312A (ja) * 1982-03-25 1983-10-03 Chugai Ro Kogyo Kaisha Ltd ダブルウオ−キングビ−ム型炉の昇降用駆動装置

Also Published As

Publication number Publication date
DE69400440T2 (de) 1997-01-16
EP0608032B1 (en) 1996-09-04
EP0608032A3 (en) 1994-08-17
EP0608032A2 (en) 1994-07-27
DK0608032T3 (da) 1996-10-07
DE69400440D1 (de) 1996-10-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9300444A (nl) Voerinrichting.
US3691741A (en) Machine for loading,stacking and unloading crops
CA2482354C (en) Material spreader and method for using same
SK225090A3 (en) Device for feeding of animals
US6116838A (en) Mechanical hay distributor
CA2529596C (en) Utility car for maintenance of livestock
BE1020067A3 (nl) Robuust baaluitwerper systeem.
BE1006372A4 (nl) Verplaatsbaar voerhek.
US4396330A (en) Hay bale retriever
CA2466211A1 (en) Refuse receptacle having a charging hopper and moving floor and method therefor
US5184916A (en) Beach cleaning machine
NL9300614A (nl) Verplaatsbaar voerhek.
US4060028A (en) Stack forming vehicle
US5059081A (en) Refuse truck container handling apparatus
EP0954220B1 (en) Shredding apparatus with tiltable loading mechanism
NL1011279C2 (nl) Voermenginrichting met beladingsmechanisme.
NL1002294C2 (nl) Voederhek.
EP0014153A1 (fr) Appareil de reprise, transport et distribution de matériaux
NL9300501A (nl) Stal met voersysteem.
US4196571A (en) Fruit picking apparatus
US4162725A (en) Bale thrower
CA2096045A1 (en) Rotating pickup bale arm
JP3067372B2 (ja) ロールベールカッター
NL9500544A (nl) Inrichting voor het uitsnijden en/of verwerken van veevoer, alsmede snijbord voor een dergelijke inrichting.
NL8902435A (nl) Inrichting voor het continu verzamelen en samenpersen van afval.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed