NL9100556A - Rolluikconstructie. - Google Patents

Rolluikconstructie. Download PDF

Info

Publication number
NL9100556A
NL9100556A NL9100556A NL9100556A NL9100556A NL 9100556 A NL9100556 A NL 9100556A NL 9100556 A NL9100556 A NL 9100556A NL 9100556 A NL9100556 A NL 9100556A NL 9100556 A NL9100556 A NL 9100556A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
panel
guide
chain
rail
panels
Prior art date
Application number
NL9100556A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sanwa Shutter Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP2084937A external-priority patent/JP2538802B2/ja
Priority claimed from JP8493890A external-priority patent/JPH0742832B2/ja
Priority claimed from JP7229591A external-priority patent/JPH04285285A/ja
Application filed by Sanwa Shutter Corp filed Critical Sanwa Shutter Corp
Publication of NL9100556A publication Critical patent/NL9100556A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/06Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary collapsible or foldable, e.g. of the bellows or lazy-tongs type
    • E06B9/0607Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary collapsible or foldable, e.g. of the bellows or lazy-tongs type comprising a plurality of similar rigid closing elements movable to a storage position
    • E06B9/0646Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary collapsible or foldable, e.g. of the bellows or lazy-tongs type comprising a plurality of similar rigid closing elements movable to a storage position characterised by the relative arrangement of the closing elements in the stored position
    • E06B9/0676Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary collapsible or foldable, e.g. of the bellows or lazy-tongs type comprising a plurality of similar rigid closing elements movable to a storage position characterised by the relative arrangement of the closing elements in the stored position stored in a stacked configuration
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/06Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary collapsible or foldable, e.g. of the bellows or lazy-tongs type
    • E06B9/0607Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary collapsible or foldable, e.g. of the bellows or lazy-tongs type comprising a plurality of similar rigid closing elements movable to a storage position
    • E06B9/0615Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary collapsible or foldable, e.g. of the bellows or lazy-tongs type comprising a plurality of similar rigid closing elements movable to a storage position characterised by the closing elements
    • E06B9/0638Slats or panels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)

Description

UITTREKSEL·
In een rolluikconstructie is nabij een buisrail 18 welke in achterwaartse en voorwaartse richting in een buiskast 1 aanwezig is, een kettingwiel 2 aangebracht en is onder het tandwiel 2 een gedwongen geleidingsmechanisme aanwezig ter verhindering van de vertraging van het continu transport aan de onderzijde van het paneel op het tijdstip van het continu transport. Het gedwongen geleidingsmechanisme wordt gevormd door een draaibaar geleidingselement 3, dat wordt gekoppeld met een geleidingsas 26 die aan de onderzijde van elk paneel uitsteekt, of daarvan wordt ontkoppeld. Door deze constructie wordt de eigenschap van het met hoge snelheid continu transporteren op het tijdstip van het openen en sluiten gewaarborgd. Tevens wordt de veiligheid gewaarborgd waarbij wordt verhinderd dat tijdens de bediening vingers tussen de panelen vastgeklemd raken.
i
Figure NL9100556AD00021
Korte aanduiding: Rolluikconstructie.
Gebied van de technologie
De uitvinding betreft een rolluikconstructie en meer in het bijzonder een inrichting voor het continu transporteren van panelen bij het sluiten en openen van een rolluik en ter verkrijging van een veiligheid op een tijdstip, waarop het paneel wordt neergelaten, door de constructie, waarbij een aantal panelen, die een sluitgordijn vormen, door verbin-dingskettingen is opgehangen en een openingsgedeelte in een gebouw gesloten en geopend wordt door een continu transport met een vertikale en zijdelingse verschuiving door een omkeerbare beweging van kettingwielen.
Achtergrond van de technologie
Gebruikelijke rolluiken zijn zodanig uitgevoerd, dat rolassen, die aan beide zijvlakken van bovenste delen van een aantal panelen uitsteken, door middel van respectieve verbin-dingskettingen zijn verbonden, zodat een sluitgordijn wordt gevormd, en delen met een extra lengte van de verbindingsket-tingen zijn opgehangen, doordat zij met kettingwielen in ingrijping zijn, die in de nabijheid van huisrails zijn aangebracht, die in achterwaartse en voorwaartse richting aan zowel de rechter- als linkerzijde in de huiskast zijn aangebracht, die op bovenste einddelen van een geleidingsrail is geplaatst, die aan beide zijden van het openingsgedeelte van het gebouw is aangebracht, en het sluitgordijn geheven wordt door vergrendeling met de omkeerbare beweging van de kettingwielen of het sluitgordijn wordt neergelaten om het openingsgedeelte in het gebouw te openen of te sluiten.
Wanneer de kettingwielen in de richting volgens de wijzers van het uurwerk worden gedraaid, wordt elk paneel, dat de opening sluit en in vertikale vlakke vorm langs de geleidingsrail is aangebracht, opgeheven door met behulp van de verbindingskettingen een gelijke ruimte in vertikale richting aan te houden, terwijl de geleidingsrollen, die om rollenassen draaibaar zijn, welke aan beide zijvlakken van elk paneel uitsteken, naar boven worden verschoven en door de geleidingsrail worden geleid, terwijl bovendien de gelei-dingsrol van het paneel van de hoogste trap continu in de huisrail wordt getransporteerd, die in de achterwaartse en voorwaartse richting is aangebracht en op de binnenvlakken van rechter- en linkerzijplaten van de huiskast geplaatst is, via een volgend continu transportproces van de ketting-wielen, terwijl elk paneel met de rolbeweging van de gelei-dingsrollen naar opzij wordt verschoven en wanneer elk paneel in de vorm is geplaatst, waarin de panelen tegen elkaar liggen, en het ondervlak van het paneel van de onderste trap, dat naar boven verschuift, een horizontale stand ten opzichte van het ondervlak van een lateibalkgedeelte inneemt, de hefbeweging wordt stopgezet om het openingsgedeelte vrij te geven.
Wanneer de kettingwielen in tegengestelde richting worden gedraaid, daalt het paneel van de onderste trap en verschuift dit paneel langs de geleidingsrail, terwijl elk paneel, dat in de vorm van een onderlinge vertikale opstelling is geplaatst, doordat het paneel op de huisrail in de huiskast is gelagerd, door de onderlinge vergrendeling op de huisrail naar opzij verschuift na het paneel in de voorste rij door vergrendeling met de dalende verschuifbeweging, terwijl elk paneel vervolgens vanaf de onderste eindkant van het paneel naar de geleidingsrail verschuift via een continu transportproces van de kettingwielen en omlaag beweegt en langs de geleidingsrail verschuift in de toestand, waarin zij aan de verbindingskettingen zijn opgehangen, terwijl elk paneel weer in vertikale vlakke vorm wordt geplaatst in de toestand, waarin het paneel door de geleidingsrail wordt gedragen, om het openingsgedeelte van het gebouw te sluiten.
Het rolluik, dat een openings- of sluithandeling uitvoert, zoals in het voorgaande is beschreven, bezit de voordelen, dat geen wrijving of botsing tussen de panelen of tussen het paneel en de geleidingsrail op het tijdstip van het openen of sluiten van het sluitgordijn wordt veroorzaakt en geen hinderlijk lawaai optreedt in vergelijking tot een hefrolluik van een opneemsysteem, dat reeds bekend is, dat wil zeggen een luik van een systeem, waarbij randen van de boven- en onderzijde van een langgerekte stalen lamel draaibaar zijn en in vertikale richting verbonden zijn ter vorming van een sluitgordijn, waarbij dit sluitgordijn als een rol wordt opgenomen door middel van een opneemas, die draaibaar in de huiskast is aangebracht, of wordt afgewikkeld om het openingsgedeelte van een gebouw te openen of te sluiten, zodat de bijzonder goede werking van het voorgaande rolluik erkenning vindt bij winkels ondergronds, waar geluiden gemakkelijk worden weerkaatst, of bij winkels in woongebieden, en er bestaat een neiging tot een toenemende vraag naar een optimaal rolluik. Het gebruikelijke rolluik bezit echter de volgende nadelen in verband met een hoge transportsnelheid op het tijdstip van het transporteren van de panelen en tevens ten aanzien van de veiligheid bij het openen en sluiten.
In verband met de eigenschap van de panelen, dat zij continu worden getransporteerd, was het rolluik van deze soort namelijk op een zodanige wijze uitgevoerd, dat bij het continu transportproces van de onderlinge panelen, die continu naar de huisrail werden getransporteerd, nadat zij van de geleidingsrail werden vrijgegeven of continu vanaf de huisrail weer naar de geleidingsrail werden getransporteerd, aangezien de verschuifrichting van het paneel werd omgezet naar de toestand, waarin het boveneinde van het paneel was opgehangen, de onderzijde van het paneel het vrije einde werd en het paneel in achterwaartse en voorwaartse richting door de traagheidsbeweging werd gezwenkt met een rolas als draaipunt en wanneer deze amplitude optrad de onderzijde van het paneel vertraging bij het continu transporteren veroorzaakte en het volgende paneel bleef haken en het paneel niet continu op de huisrail of geleidingsrail werd getransporteerd, hetgeen tot gevolg had, dat het luik niet omhoog of omlaag bewogen kon worden, waardoor het ongeluk optrad, dat het paneel brak. Deze amplitude werd groter in verhouding tot de openings- of sluitsnelheid en tevens de afmeting van de breedte van de opening, namelijk in verhouding tot de massa van de panelen, in het bijzonder door botsing van de onderlinge panelen, die over de huisrail rollen, waardoor het continu transport onmogelijk werd, terwijl het rolluik niet in staat was het sluitgordijn met hoge snelheid te openen of te sluiten.
Onder deze omstandigheden werd een werkwijze toegepast, waarbij een geleidingsas aan de onderkant van het paneel aanwezig was en een geleidingselement was aangebracht om de geleidingsas te geleiden en deze in de geleidingsrail te voeren, echter was dit type nog steeds ongeschikt om het sluitgordijn met hoge snelheid te openen of te sluiten, hetgeen een botsing tussen de geleidingsas en het geleidingselement tot gevolg had, hetgeen een ongemak vanwege de vertraging van het ononderbroken transport niet kon ondervangen, terwijl door gebruikers een rolluik werd gevraagd, dat met hoge snelheid geopend of gesloten kan worden.
Anderzijds was met het oog op de veiligheid het rolgordijn van deze soort zodanig uitgevoerd, dat elk paneel, dat het sluitgordijn vormt, in vertikale richting op gelijke afstand werd gehouden om de panelen door middel van de verbindingskettingen te verbinden, zodat wanneer het ope-ningsgedeelte gesloten werd, bij een proces, waarbij elk paneel achtereenvolgens op het paneel van de volgende trap werd geplaatst, gevaar van verwonding bestond, doordat een vinger per ongeluk in de spleet van elk paneel werd vastgeklemd. Als gevolg hiervan en als tegenmaatregel voor de veiligheid voor het verhinderen van het beklemd raken van vingers werden werkwijzen toegepast, waarbij gebruik werd gemaakt van een hefketting, die met een onderste paneel (bodempaneel) was verbonden, en de onderlinge panelen gescheiden werden vlak voordat het continu transportproces werd uitgevoerd zonder dat de spleet op elk paneel op het tijdstip van het opheffen of verschuiven ontstond, zoals bekend is uit het Japanse gebruiksmodel publikatie No. Sho 62-88087 of het Japanse gebruiksmodel publikatie No. Sho 63-94293, welke eerder door aanvraagster werd ingediend, de Japanse gebruiks-modelpublikatie No. Sho 63-1195 of de Japanse octrooipublika-tie No. Sho 63-55298. Deze werkwijzen veroorzaakten echter niet alleen problemen ten aanzien van de eis van het versterken van het verbindingsgedeelte of het bodempaneel zelf vanwege het aanbrengen van een belasting van alle panelen op het verbindingsgedeelte van de hefketting en het bodempaneel, maar vereisten tevens een speciale geleidingsrail voor het geleiden van de hefketting. Vanwege deze eis moest, wanneer het rolluik een grote afmeting bezat, een grotere mate van versterking van het verbindingsgedeelte of onderste paneel zelf overeenkomstig de grotere afmeting worden uitgevoerd, zodat bijvoorbeeld in een gebouw met grote afmetingen, dat van een opening was voorzien, waarin een normaal rolluik moest worden aangebracht, waarvan de hoogte meer dan tweemaal de hoogte van de gebruikelijke opening was, het installeren van het gebruikelijke rolluik met de constructie, waarbij vingers vastgeklemd kunnen raken, onmogelijk werd geacht.
De uitvinding heeft dan ook tot doel het ondervangen van de nadelen van de gebruikelijke rolluiken en het verschaffen van de eigenschap van het met hoge snelheid continu transporteren op het tijdstip van het openen en sluiten en het waarborgen van de veiligheid bij het openen of sluiten en een eerste doel van de uitvinding is het verschaffen van een rolluikconstructie, waarbij een gedwongen geleidingsmechanis-me is aangebracht om het paneel gedwongen te geleiden in het geval, waarin de vertraging bij het continu transport optreedt aan de bovenste eindkant of onderste eindkant van het paneel bij het continu transportproces, waarbij elk paneel continu wordt getransporteerd door vergrendeling met de omkeerbare rolbeweging van de kettingwielen wanneer het sluitgordijn geopend en gesloten wordt om de vertraging van het continu transport te verhinderen, voordat deze optreedt, en het soepele ononderbroken transport van het paneel vanaf de geleidingsrail naar de huisrail of vanaf de huisrail naar de geleidingsrail wordt gewaarborgd en de soepelheid van het onderling ononderbroken transporteren van de panelen wordt gewaarborgd, doordat verhinderd wordt, dat het paneel per ongeluk breekt als gevolg van het feit, dat het niet omhoog of omlaag bewogen kan worden bij het continu transport van de panelen op de huisrail of geleidingsrail vanwege een vastklemmen van het volgende paneel, zelfs wanneer het rolluik met hoge snelheid geopend of gesloten wordt.
Nog een doel van de uitvinding is het verschaffen van een rolluikconstructie, waarbij ter verschaffing van een veiligheid om te verhinderen, dat vingers raken vastgeklemd tijdens de handeling, waarbij elk paneel van een hoger niveau achtereenvolgens bij het neerlaten van het sluitgordijn op panelen op een lager niveau wordt geplaatst, elk paneel met een verbindingsketting door middel van een draagas is opgehangen zonder gebruikmaking van een hefketting, die rechtstreeks aan een bodempaneel is opgehangen, en elk paneel geheven wordt zonder een ruimte op elk paneel van het sluit-gordijn te veroorzaken zoals bij de voorgaande constructie en waarbij het niet nodig is de hefketting afzonderlijk en dienovereenkomstig aan te brengen, waardoor de noodzaak vervalt om het verbindingsgedeelte van het onderste paneel te versterken, dat de totale belasting van de panelen draagt, of een speciale geleidingsrail aan te brengen voor het geleiden van de hefketting, waardoor met een betrekkelijk eenvoudige constructie de veiligheid wordt gewaarborgd, die voorkomt, dat vingers raken vastgeklemd.
Nog een doel van de uitvinding is het verschaffen van een rolluikconstructie, waarmede ter voorkoming, dat vingers raken vastgeklemd, de veiligheid kan worden gewaarborgd zelfs bij de rolluikconstructie, waarbij de soepelheid van het onderling continu transport van de panelen bij het met hoge snelheid openen of sluiten van het sluitgordijn kan worden gewaarborgd.
Openbaring van de uitvinding
De uitvinding verschaft een basisconstructie van het rolluik, die een rolgordijn bevat, waarbij draagassen, die in axiale richting geleidingsrollen dragen en aan oppervlak-delen van beide zijden van elk paneel van een aantal panelen uitsteken, door middel van verbindingskettingen zijn opgehangen ter vorming van een serie geleidingsrails, die aan zowel de rechter- als linkerzijde van een openingsgedeelte van een gebouw zijn aangebracht om het heffen en verschuiven van elk paneel te geleiden, een huiskast, die op een boveneinde van de geleidingsrail is aangebracht, een huisrail, die in achterwaartse en voorwaartse richting op het binnenoppervlak van een rechter- en linkerzijplaat van de huiskast is aangebracht, waarin zich elk paneel bevindt, dat ononderbroken in onderling opgerichte en geplaatste toestand vanaf de geleidingsrail wordt getransporteerd, en kettingwielen, waaraan de kettingen zijn opgehangen en die aan zowel de rechter- als linkerzijde in de kast van het rolluik zijn aangebracht om het continu transport van het heffend verschuiven van elk paneel langs de geleidingsrail en de zijwaartse verschuiving langs de huisrail uit te voeren door de omkeerbare rolbewe-ging van de kettingwielen, waardoor het rolgordijn geheven of opgehangen wordt om het openingsgedeelte te openen of te sluiten.
De eerste uitvinding is zodanig uitgevoerd, dat de bovenzijde van elk paneel, dat het sluitgordijn vormt, door de verbindingsketting door middel van de draagas is opgehangen en een gedeelte met een extra lengte van de verbindingsketting aan de kettingwielen is opgehangen, die in de nabijheid van de huisrail zijn aangebracht, welke in de achterwaartse en voorwaartse richting in de huiskast aanwezig is, en de panelen onderling continu worden getransporteerd door de heffende verschuiving langs de geleidingsrail en de zijdelingse verschuiving langs de huisrail door vergrendeling met de omkeerbare rolbeweging van de kettingwielen. Bij dit ononderbroken transportproces treedt de vertraging van het continu transport aan de onderzijde van het paneel op, echter is om de vertraging van het continu transport te voorkomen een draaibaar geleidingselement als gedwongen geleidingsme-chanisme aanwezig en kan de vertraging van het continu transport aan de onderzijde van het paneel voorkomen worden door koppelen of ontkoppelen van de geleidingsas, die aan de onderzijde van elk paneel uitsteekt, met behulp van het draaibare geleidingselement. In geval het sluitgordijn zodanig is uitgevoerd, dat het met hoge snelheid geopend of gesloten wordt door het gedwongen geleidingsmechanisme, dat in het voorgaande is beschreven, werkt de onderzijde van het paneel als het vrije einde, dat in de achterwaartse en voorwaartse richting dooe de bewegingstraagheid zwenkt met de draagas als draaipunt, zelfs bij een verschuiving met hoge snelheid van het onderlinge ononderbroken transport van de panelen bij het continu transportproces, en wordt het volgende paneel vastgehaakt en wordt het paneel niet continu op de huisrail of geleidingsrail getransporteerd, hetgeen tot gevolg heeft, dat het paneel niet omlaag of omhoog kan bewegen en het gevaar van breken van het paneel kan worden voorkomen, terwijl bovendien het gevaar van verwonding als gevolg van vastklemmen van vingers vanwege het met hoge snelheid openen of sluiten kan worden vermeden.
De tweede uitvinding is vervolgens zodanig uitgevoerd, dat de opstelling en constructie van het element respectievelijk tegengesteld zijn aan die, welke bij de eerste uitvinding zijn beschreven. De onderkant van elk paneel, dat het sluitgordijn vormt, is namelijk door de verbindingsketting door middel van de draagas opgehangen en een gedeelte met een extra lengte van de verbindingsketting is op de kettingwielen opgehangen, die in het onderste gedeelte van de huisrail zijn geplaatst, die in de achterwaarste en voorwaartse richting van de huiskast aanwezig is, en de panelen worden onderling continu getransporteerd door de heffende verschuiving langs de geleidingsrail en de zijdelingse verschuiving langs de huisrail door vergrendeling met de omkeerbare rolbeweging van de kettingwielen. Bij dit continu transportproces treedt de vertraging van het continu transport aan de bovenzijde van het paneel op, echter is ter voorkoming van de vertraging bij het continu transport een draaibaar geleidingselement in de nabijheid van de geleidingsrail aangebracht, welk element als het gedwongen geleidingsmechanisme werkt, en wordt de gelei-dingsas, die aan de bovenzijde van elk paneel uitsteekt, door het draaibare geleidingselement gekoppeld of ontkoppeld om de vertraging van het continu transport aan de bovenzijde van het paneel te voorkomen. De onderzijde van het paneel is zodanig uitgevoërd, dat het steeds eerder dan de bovenzijde van het paneel verschuift door het gedwongen geleidingsmechanisme, zoals in het voorgaande beschreven, en in het bijzonder aangezien de verschuiving van het paneel naar de geleidingsrail aan de onderzijde van het paneel bij het sluiten met continu transport sneller plaatsvindt, een tijdvertraging veroorzaakt door de vertraging van het continu transport van de bovenzijde van het paneel kan worden verwaarloosd in vergelijking tot het geval, waarin de vertraging van' het continu transport zoals tot nog toe aan de onderzijde van het paneel plaatsvindt, terwijl bovendien de bovenzijde van het paneel met het draaibare geleidingselement samenwerkt in de toestand, waarin de zwenkbeweging op de huisrail wordt geregeld, zodat het positieve ononderbroken transport kan worden gewaarborgd, zelfs wanneer de zwenkbeweging aan de onderzijde van het paneel plaatsvindt. Ingeval het sluitgor-dijn zodanig is uitgevoerd, dat het met een hoge snelheid geopend of gesloten wordt, bestaat er dan ook geen probleem bij het verschuiven met hoge snelheid van het onderlinge continu transport van de panelen bij het continu transport-proces.
De derde uitvinding is zodanig uitgevoerd, dat een ringvormig element met grote diameter, waarvan de buitendiameter groter is dan die van het kettingwiel, vast op het buitenoppervlak van het kettingwiel is aangebracht, waaraan de verbindingsketting hangt, die op de draagas moet worden opgehangen, welke aan elk paneel, dat het sluitgordijn vormt, uitsteekt. Het ophanggedeelte is van een zwenkbaar draagele-ment voor het paneel voorzien en wanneer dit draagelement langs het kettingwiel beweegt, komt het in aanraking met de buitenomtrek van het ringvormige element ter vergrendeling met de ononderbroken draaibeweging van het kettingwiel, zodat de mate van verschuiving van de draagas geleidelijk groter wordt in vergelijking tot de mate van verschuiving van de verbindingsketting en worden alle panelen in de niet gescheiden toestand geheven en worden zij geleidelijk gescheiden om het ononderbroken transport uit te voeren. Een bijzonder eenvoudige constructie louter en alleen door het aanbrengen van het ringvormige element en het draagelement voor het paneel kan dienovereenkomstig worden verkregen, waarbij de gebruikelijke ingewikkelde constructie waarbij voorkomen wordt, dat vingers raken vastgeklemd, wordt vermeden.
Korte beschrijving van de tekening
Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van een rolluik volgens een uitvoeringsvorm van de eerste uitvinding,
Fig. 2 toont in perspectief een gedeelte van het zijdelingse einde van het paneel,
Fig. 3 is een zijaanzicht, waarbij panelen zich in een huis bevinden,
Fig. 4 toont in perspectief een gedeelte van een zij-eindvlak van het paneel volgens een tweede uitvoeringsvorm,
Fig. 5 is een schematisch zijaanzicht van het rolluik volgens de tweede uitvinding,
Fig. 6 toont de werking van een continu paneeltransport door een draaibaar geleidingselement,
Fig. 7 is een schematisch zijaanzicht van het rolluik volgens nog een andere uitvoeringsvorm,
Fig. 8 toont in perspectief een gedeelte van het zij-eindvlak van het paneel,
Fig. 9 is een schematisch zijaanzicht van nog een andere uitvoeringsvorm van het rolluik,
Fig. 10 toont in perspectief een gedeelte van het zijeindvlak van het paneel,
Fig. 11 toont schematisch de constructie van het rolluik volgens een uitvoeringsvorm van de derde uitvinding,
Fig. 12 is een zijaanzicht van het kettingwiel, waarvan een deel is uitgespaard,
Fig. 13 is een vertikale doorsnede van fig. 12,
Fig. 14(a), (b) , (c) zijn een boven-, zij- en vooraan zicht van de verbindingsketting met het draagelement voor het paneel,
Fig. 15 toont de werking van het ononderbroken paneeltransport door het geleidingselement,
Fig. 16 toont de toestand van het draagelement voor het paneel tussen de huisrail en het kettingwiel.
Beste manier voor het uitvoeren van de uitvinding
De bijzonderheden van de onderhavige uitvinding zullen in het onderstaande voor een beter begrip aan de hand van de bijgaande tekening nader worden beschreven.
De figuren 1 tot 4 tonen een uitvoeringsvorm van de eerste uitvinding en met het verwijzingscijfer 1 is een huiskast aangegeven, die in het bovenste gedeelte van een openingsgedeelte is aangebracht, waarbij een kettingwiel 2 en een draaibaar geleidingselement 3 op een bepaalde afstand draaibaar zijn aangebracht (een verband bijvoorbeeld, waarbij de hoogte gelijk is aan de hoogte van het paneel 20, dat in het onderstaande wordt beschreven, terwijl het draaibare geleidingselement 3 dicht daarachter is geplaatst) in de vertikale richting aan zowel de rechter- als linkerzijde van de binnenkant. Dit kettingwiel 2 en het draaibare geleidings- element 3 worden synchroon met dezelfde snelheid draaibaar aangedreven door een eindloze ketting, die tussen kettingwie-len 4 en 5 gespannen is, welke op de draaibare as zijn aangebracht, die zowel het element 2 als 3 draagt, terwijl het draaibare geleidingselement 3 met een kettingwiel 9 is gekoppeld, dat door middel van een eindloze ketting 7 op een middenas 8 is aangebracht en deze middenas 8 door middel van een eindloze ketting 11 met een eenheid 10 voor het openen en sluiten is verbonden. Met het verwijzingscijfer 12 is een spanelement aangegeven, waarmede de eindloze ketting 7 wordt gespannen.
Het kettingwiel 2 en het draaibare element 3 zijn van kettinghouders 13 en 14 voorzien en een verbindingsketting 15 als ophangelement en een verbindingsketting 16 zijn over het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 gespannen, terwijl einden van de verbindingsketting 15 en verbindingsketting 16 verschuifbaar met een kettinggeleiding 17 samenwerken die vanaf een bovenste stand van het kettingwiel 2 enigszins hellend naar achteren verloopt.
Het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 bezitten eenzelfde steek en het aantal tanden Zi van het kettingwiel 2 is groter dan het aantal tanden Z2 van het draaibare geleidingselement 3 en de transportsnelheid Vi van de verbindingsketting 15 en de transportsnelheid V2 van de verbindingsriem 16 zijn zodanig gekozen, dat bijvoorbeeld aan onderstaande formule (1) wordt voldaan : (Vi - V2 ) / T = AL ..........(1) waarin T de tijd is, die voor het verschuiven van het paneel 20 door de verbindingsriem 16 over de hoogte nodig is en AL een afwijking van de mate van verschuiving van de verbindingsketting 15 en de verbindingsriem 16 is.
Aan de achterzijde van het kettingwiel 2 is evenwijdig aan de kettinggeleiding 17 een horizontale huisrail 18 aangebracht ter geleiding van een bovenste geleidingsrol 22 van het paneel, zoals in het onderstaande wordt beschreven.
Een aantal panelen 20, 20..., die het sluitgordijn vormen, zijn aan zowel de rechter- als linkerzijde aan de verbindingsketting 15 en de verbindingsriem 16 opgehangen.
Zoals in fig. 2 getoond, zijn deze panelen 20 aan de bovenzijde van zowel het rechter- als linkereindvlak van een draagas 21 voorzien en de draagas 21 steekt naar buiten uit en de bovenste geleidingsrol 22 is aan het einde van de draagas 21 aangebracht, en een bevestigingsplaat 23 voor de geleidingsas is aan het ondereinde aangebracht, terwijl bovendien een concave groef 24 ter bevestiging in het onderste eindvlak is gevormd en een convexe ribbe 25, die bij de concave groef 24 past, aan het bovenste eindvlak is gevormd.
Een bevestigingsplaat 23 voor de geleidingsas bezit, in bovenaanzicht gezien, de vorm van een kruk door middel van een bevestigingsplaatgedeelte 23a, dat aan het rechter- en linkereindvlak van het paneel 20 is bevestigd, een middelste plaatgedeelte 23b, dat aan de voorkant haaks is omgebogen, en een geleidingsplaatgedeelte 23c, dat evenwijdig aan het bevestigingsplaatgedeelte 23a vanuit het middelste plaatgedeelte 23b haaks is omgebogen, terwijl het geleidingsplaatgedeelte 23c van een sleuf 23d is voorzien, die zich in verti-kale richting uitstrekt.
De draagas 21 van elk paneel 20 is op een bepaalde afstand (L + Δ L) verkregen door optellen van het verschui-vingsverschil AL en de paneelhoogte L, op de verbindings-ketting 15 aangebracht, terwijl een geleidingsas 26, die ten opzichte van de verbindingsriem 16 over een afstand gelijk aan de hoogte L van het paneel uitsteekt, in de sleuf 23d van de bevestigingsplaat 23 voor de geleidingsas is gestoken en een aanslagring 27 op het einde van de as is aangebracht.
De werking van bovenstaande uitvoeringsvorm zal thans worden beschreven.
Zoals in fig. 1 getoond, wordt het sluitgordijn gesloten, wanneer elk paneel omlaag beweegt en de concave groef 24 en de convexe ribbe 25 van de onderlinge panelen in elkaar passen.
Aangezien de draagas 21 van het paneel 20 op een afstand (L + AL) op de verbindingsketting 15 is aangebracht, zal de verbindingsketting 15 op dit tijdstip los draaien, terwijl de verbindingsriem 16 in nagenoeg gespannen toestand geraakt.
In geval de eenheid 10 voor het openen en sluiten zodanig wordt bediend, dat, gezien in fig. 1, het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 in de richting volgens de wijzers van het uurwerk worden gedraaid en aangezien de verbindingsriem 16 in de gespannen toestand door het draaibare geleidingselement 3 wordt aangedreven, worden alle panelen in deze toestand gezamenlijk opgeheven overeenkomstig de rotatiebeweging van het draaibare geleidingselement 3. Aangezien het aantal tanden Zi van het kettingwiel 2 groter is dan het aantal tanden Z2 van het draaibare geleidingselement 3 is de transportsnelheid van de verbindingsketting 15, die door het kettingwiel 2 wordt aangedreven, op dit tijdstip hoger en wordt het bovenste paneel 20 sneller geheven dan het daaronder geplaatste paneel 20, terwijl zoals in fig. 3 getoond, het bovenste paneel 20 zodanig zweeft, dat een ruimte met het daaronder gelegen paneel 20 ontstaat en de concave groef 24 en de convexe ribbe 25 zijn ontkoppeld.
Aangezien de geleidingsas 26 van de verbindingsriem 16 in de ronde sleuf 23d van de bevestigingsplaat 23 voor de geleidingsas steekt, wordt het zweven van het bovenste paneel 20 op dit tijdstip niet onderbroken.
Wanneer de draagas 21 en de bevestigingsplaat 23 voor de geleidingsas van het paneel 20 de posities van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 bereiken zullen zij door handhaven van deze toestand ongeveer over de halve omtrek draaien, gaat de bovenste geleidingsrol 22 met de huisrail 18 samenwerken en bevindt het paneel 20 zich in opgehangen toestand op de huisrail 18.
Vervolgens zweven de bovenste panelen 20 achtereenvolgens ten opzichte van de onderste panelen 20 overeenkomstig de draaibeweging van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 en draait de bovenste geleidingsrol 22 om het kettingwiel 2 om met de huisrail 18 samen te werken, zodat het voorgaande paneel 20 naar achteren wordt gedrukt.
Zoals in het voorgaande vermeld, wordt de aandrijving van de eenheid 10 voor het openen en sluiten stopgezet, wanneer elk paneel 20 achtereenvolgens in de huiskast 1 gelegen is en het onderste paneel 20 van het ondereinde zich in de huiskast 1 bevindt en het sluitgordijn zich in volledig open toestand bevindt.
Aangezien elk paneel 20 behalve de in het bovenste gedeelte zwevende panelen 20 door de verbindingsriem 16 wordt gedragen, bestaat er op het tijdstip van het opheffen van het paneel 20 geen kans, dat de belasting van het paneel 20 van de bovenzijde boven het bodempaneel 20 van het ondereinde op het onderste paneel 20 komt te rusten en de mechanische sterkte van het bodempaneel 20 in vertikale richting kan dan ook tot een minimum worden beperkt.
Wanneer de eenheid 10 voor het openen en sluiten in tegengestelde richting wordt gedraaid vanuit de toestand, waarin alle panelen zich in de huiskast 1 bevinden en het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3, gezien in fig. 3, in tegengestelde richting worden gedraaid, zakt het onderste paneel 20 op de eerste plaats.
Aangezien de geleidingsas 26 van de verbindingsriem 16 in de onderste eindkant van de sleuf 23d van de bevestigings-plaat 23 van de geleidingsas op het tijdstip van het opheffen van het voorgaande paneel 20 is gestoken, is het paneel 20 op dit tijdstip door de verbindingsketting 15 opgehangen, die door het kettingwiel 2 met de hogere rotatiesnelheid in het begin wordt aangedreven, terwijl wanneer het paneel 20 omlaag beweegt het paneel 20 ten opzichte van de geleidingsas 26 daalt vanwege de lagere transportsnelheid van de verbindingsriem 16, terwijl tenslotte de geleidingsas 26 met het boveneinde van de sleuf 23d van de bevestigingsplaat 23 voor de geleidingsas samenwerkt en het neerlaten van de boven gelegen panelen 20 wordt geregeld en de panelen 20 met de transportsnelheid van de verbindingsriem 15 omlaag bewegen.
Het paneel 20, dat in het onderstaande wordt beschreven, wordt van de horizontale huisrail 18 ontkoppeld en begint omlaag te bewegen, terwijl zoals in het voorgaande het paneel 20 omlaag beweegt, terwijl het door de verbindingsriem 16 wordt geleid, en de convexe ribbe 25 aan het bovenste eind-vlak van het bodempaneel 20 in de concave groef 24 ter bevestiging van het onderste eindvlak grijpt om de dalende beweging ten opzichte van de verbindingsriem 16 stop te zetten.
Wanneer elk paneel omlaag beweegt en elk paneel 20 op het voorgaande paneel 20 past in een stand iets lager dan de huiskast 1 en wanneer het bodempaneel 20 de ondergrond bereikt, wordt de aandrijving van de eenheid 10 voor het openen en sluiten stopgezet en is het sluitgordijn gesloten.
Zoals in het voorgaande beschreven, wordt bij het proces van het continu transporteren van de panelen de vertraging van het continu transport aan de onderzijde van het paneel als gevolg van het feit, dat het paneeleinde van de zijde van het kettingwiel 2 van het paneel 20 iets sneller wordt getransporteerd dan het paneeleinde aan de zijde van het draaibare geleidingselement 3, verhinderd door het gedwongen koppelen en ontkoppelen van de geleidingsas 26 door middel van het draaibare geleidingselement 3. Verder kan elk paneel gedwongen door de verbindingsriem 16 in het draaibare geleidingselement 3 worden gevoerd, zodat ingeval het sluitgordijn met hoge snelheid wordt gesloten, een verschuiving met hoge snelheid bij het onderling continu transporteren van de panelen 20 bij het continu transportproces wordt verkregen. Hiertoe zwenkt de onderste eindkant van het paneel, dat als het vrije einde werkt, in achterwaartse en voorwaartse richting met de draagas 21 als scharnierpunt, door de bewe-gingstraagheid, terwijl het volgende paneel wordt vastgehaakt en het paneel niet op de huisrail of geleidingsrail getransporteerd wordt, hetgeen tot gevolg heeft, dat het paneel niet omhoog of omlaag bewogen kan worden, waardoor het gevaar van breken van het paneel positief kan worden vermeden.
Terwijl het sluitgordijn de inrichting is, die met hoge snelheid geopend of gesloten wordt, echter het paneel 20 voorafgaand aan de stand, waarbij elk paneel 20 enigszins vanuit de huiskast 1 omlaag beweegt, op het tijdstip van het neerlaten van dit paneel 20 in elk paneel 20 past en het paneel omlaag beweegt doordat het achtereenvolgens door middel van de verbindingsriem 16 wordt gedragen, zodat het neerlaten plaatsvindt in de toestand, waarin elk paneel in positief kontakt staat, bestaat er bovendien geen enkele ruimte, waarin een vinger vastgeklemd kan raken, en derhalve kan positief worden vermeden het verschijnsel, waarbij vingers kunnen raken vastgeklemd.
Aangezien de verbindingsketting 15 steeds slechts door het gewicht van één plaat of paneel wordt belast, kan tevens een goedkope ketting van geringe kwaliteit worden toegepast.
Bij voorgaande uitvoeringsvorm betreft de beschrijving de toestand, waarbij de geleidingsas 23 in de vorm van een kruk is uitgevoerd, echter is deze uitvoeringsvorm niet tot een dergelijke geleidingsas beperkt en kan, zoals in fig. 4 getoond deze as in een h-vorm, gezien in bovenaanzicht, worden uitgevoerd, terwijl een blok 30 van kunststofmateri-aal, waardoor de geleidingsas 26 steekt, in de as worden gestoken om de sterkte van de bevestigingsplaat 23 voor de geleidingsas te vergroten.
Bij voorgaande uitvoeringsvorm betreft de beschrijving tevens het geval, waarin het aantal tanden Zi en Z2 van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 verschilt en de transportsnelheid van de verbindingsketting 15 hoger is dan die van de verbindingsriem 16, echter is deze uitvoeringsvorm niet tot bovenstaande uitvoering beperkt en kan het aantal tanden van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 gelijk zijn, terwijl tevens de steek van de rolkettingen verschillend is ofwel de rotatiesnelheden van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 verschillen, zodat de transportsnelheid van de verbindingsketting 15 hoger is dan die van de verbindingsriem 16 of kan de verbindingsriem 16 uit de ketting of draad vervaardigd zijn.
De figuren 5 tot 10 tonen de uitvoeringsvorm volgens de tweede uitvinding. De verschilpunten tussen de uitvoeringsvorm volgens de eerste uitvinding en de uitvoeringsvorm volgens de tweede uitvinding zijn zodanig, dat de opstelling en constructie van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 of de opstelling en constructie van de draagas 21 en de geleidingsas 26 omgekeerd zijn. Bij de uitvoeringsvorm volgens de eerste uitvinding is het kettingwiel 2 namelijk in de nabijheid van de huisrail 18 aangebracht, terwijl het draaibare geleidingselement 3 bij het onderste gedeelte hiervan is aangebracht, terwijl bij de uitvoeringsvorm volgens de tweede uitvinding het draaibare geleidingselement 3 in de nabijheid van de huisrail 18 en het kettingwiel 2 bij het onderste gedeelte hiervan zijn aangebracht.
In het onderstaande wordt deze uitvinding aan de hand van de tekening nader beschreven, waarbij het draaibare geleidingselement 3, dat in de nabijheid van de huisrail 18 is geplaatst en het kettingwiel 2, dat op een bepaalde afstand in het onderste gedeelte van het draaibare gelei-dingselement 3 is aangebracht, respectievelijk draaibaar in de huiskast 1 zijn aangebracht. Het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 worden synchroon in dezelfde richting door de eenheid 10 voor het openen en sluiten gedraaid. De verbindingsketting 15, die op de draagas 21 is aangebracht, welke aan de onderzijde van het paneel 20 door middel van de bevestigingsplaat 21a voor de draagas uitsteekt, is aan het kettingwiel 2 opgehangen, terwijl de geleidingsas 26, die aan de bovenzijde van het paneel 20 aanwezig is, met het draaibare geleidingselement 3 gekoppeld of daarvan ontkoppeld wordt en het openingsgedeelte geopend of gesloten wordt door het onderling continu transport van de heffende verschuiving langs de geleidingsrail 18a, die de bovenste geleidingsrol 22 geleidt, die op de geleidingsas 26 is aangebracht, alsmede de zijdelingse verschuiving langs de huisrail 18.
Het in de figuren 5 en 6 getoonde, draaibare geleidingselement 3 is van een opneemgroef 3a voorzien voor het opnemen van de geleidingsrol 22, die op de geleidingsas 26 is aangebracht, als koppel- of ontkoppelconstructie met de geleidingsas 26 en deze opneemgroef 3a is, zoals in fig. 6 getoond, zodanig gevormd, dat de zijkant, die het geheven paneel 20 opneemt, als een stompe hoek aan de zijde van de geleidingsrail 18a is gevormd, en de zijkant, die het zijdelings verschoven paneel 20 opneemt, als een scherpe hoek aan de zijde van de hellende huisrail 18 is gevormd, die enigszins hellend naar de zijkant van het draaibare geleidingselement 3 verloopt, en een hoekomvang van het draaibare geleidingselement 3 90° bedraagt.
De verhouding van de snelheden van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 is zodanig, dat de buitenomtrek van het kettingwiel 2 de helft van de lengte van de verbindingsketting 15 tussen de draagassen 21 van de panelen 20 bedraagt, en de instelling is zodanig uitgevoerd, dat het synchroon en roterend aandrijven met de snelheidsverhouding van 2:1 plaatsvindt, wanneer het kettingwiel 2 twee omwentelingen en het draaibare geleidingselement 3 één omwenteling uitvoert. Het continu transport van de panelen 20 is derhalve zodanig, dat bij het begin van het continu transport de draagas 21 en geleidingsas 26 door het kettingwiel 2 en draaibare geleidingselement 3 worden verschoven en wanneer het kettingwiel 2 een halve omwenteling uitvoert, het draaibare geleidingselement 31/4 omwenteling uitvoert, terwijl de bovenste geleidingsrol 22 van de geleidingsas 26 op de omtrek van de opneemgroef 3a verschuift om het ononderbroken transport te completeren.
De bovengenoemde geleidingsrail 18a is zodanig gevormd, dat het zijvlak van de achterzijde van de huiskast 1 zich langs het omtreksvlak van het draaibare geleidingselement 3 naar de zijkant van de huisrail 18 uitstrekt en de ontkoppeling van de met elkaar samenwerkende geleidingsas 26 en opneemgroef 3a in het midden van het continu transport wordt verhinderd, terwijl een kettinghouder 13 aan de bovenzijde van het kettingwiel 13 aanwezig is, en de ingrijping met de verbindingsketting 15 wordt gewaarborgd.
Met het verwijzingscijfer 16 is een verbindingsriem aangegeven, die uit een kabel, draad of ketting en dergelijke is vervaardigd. De verbindingsriem 16 is met de geleidingsas 26 verbonden, die aan het boveneinde van elk paneel 20 uitsteekt, om het achterste paneel 20 naar de zijde van het draaibare geleidingselement 3 te trekken, zodat elk paneel 20, 20..., dat langs de huisrail 18 beweegt, bij de sluithan-deling het voorgaande paneel 20 volgt ingeval de huisrail 18 ten opzichte van de bovenste stand van het kettingwiel 2 naar achteren wordt gekanteld. Het draaibare geleidingselement 3, dat in fig. 2 getoond is, is eenzelfde element, als in fig. 5 en 6 getoond is, echter is het draaibare geleidingselement 3 niet beperkt tot elementen, die in de tekening zijn getoond, en een element in de vorm van een tandwiel met geringere breedte van de opneemgroef 3a voor het koppelen en ontkoppelen met respectievelijk van de geleidingsas 26 kan worden toegepast. Ingeval een draaibaar geleidingselement 3 in de vorm van een tandwiel wordt toegepast, worden niet alleen het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 synchroon met de snelheidsverhouding van 2:1 gedraaid, echter kunnen ook beide elementen, die synchroon met dezelfde snelheid draaien, worden toegepast, terwijl zoals in de figuren 9 en 10 is getoond, het draaibare geleidingselement 3 van hetzelfde aantal tanden als het kettingwiel 2 is voorzien en de verbindingsriem 16 vervaardigd uit de ketting is opgehangen, en de instelling is zodanig uitgevoerd, dat het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 met dezelfde snelheid in dezelfde richting synchroon worden gedraaid, en is de constructie zodanig uitgevoerd, dat de vertraging van het continu transport bij het continu transporteren aan de bovenste eindkant en onderste eindkant van het paneel 20 niet optreedt.
Om te voorkomen, dat bij het sluiten van het sluitgor-dijn vingers raken vastgeklemd, waarbij de verbindingsriem 16 vervaardigd uit de ketting wordt toegepast, is zoals in fig. 10 getoond, de geleidingsas 26 in vertikale richting verschuifbaar in de ronde sleuf 26b, die in de bevestigingsplaat 26a voor de geleidingsas is aangebracht, terwijl de verhouding van het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 zodanig is ingesteld, dat de steek gelijk is, en het aantal tanden Zi van het kettingwiel 2 groter dan het aantal tanden Z2 van het draaibare geleidingselement 3 is en de transport-snelheid Vi van de verbindingsketting 15 en de transportsnel-heid V2 van de verbindingsriem 16 aan de formule voldoen: (Vi - V2 ) / T = AL, waarbij op het tijdstip van de heffende verschuiving in de geleidingsrail 18a alle panelen 20 zonder tussenruimte overeenkomstig de rotatiebeweging van het draaibare geleidingselement 3 bewegen en in het gebied van het continu transport de transportsnelheid van de verbindingsketting 15, die door het kettingwiel 2 wordt aangedreven, hoger is en het voorgaande paneel 20 sneller geheven wordt dan het paneel 20 van de onderzijde en het voorgaande paneel 20 zweeft en de ruimte tot stand wordt gebracht tussen het voorgaande paneel 20 en het onderpaneel 20 en het onderlinge continu transport van de heffende en zijdelingse verschuiving soepel plaatsvindt. Ingeval van gebruikmaking van de verbindingsriem, zoals een kabel, draad en dergelijke, zonder gebruikmaking van de verbindingsriem 16 zoals bij de derde uitvinding, die in het onderstaande wordt beschreven, is het draagelement 15a voor het paneel zwenkbaar op de verbindingsketting 15 aangebracht met een steek gelijk aan de hoogte van het paneel in een bepaald gebied en is de draagas 21, die zich op het paneel 20 bevindt, in het draagelement 15a voor het paneel gelagerd, terwijl het draagelement 15a voor het paneel zwenkbaar is op een plaats van het ketting-wiel 2 bij het proces van het continu transporteren van de panelen en is het ringvormige element 3b aangebracht, waarmede de mate van verschuiving van het paneel 20 verlengd wordt tot de mate van verschuiving van de verbindingsketting 15, terwijl op het tijdstip van de heffende verschuiving in de geleidingsrail alle panelen 20 zonder de tussenruimte overeenkomstig de draaibeweging van het kettingwiel 2 bewegen, terwijl in het gebied van het continu transport het voorgaande paneel 20 continu kan worden getransporteerd bij scheiding van het paneel 20 aan de onderkant.
Bij de uitvoeringsvorm volgens de tweede uitvinding, die zoals in het voorgaande beschreven is uitgevoerd, is het sluitgordijn door de verbindingsketting 15 door middel van de draagas 21 opgehangen, die in het onderste gedeelte van elk paneel 20 uitsteekt, terwijl het openingsgedeelte geopend of gesloten kan worden door het proces van het onderling continu transporteren van de heffende verschuiving langs de geleidingsrail 18a in de vertikale richting en de zijdelingse verschuiving langs de huisrail 18 in voorwaartse en achterwaartse richting door koppeling met de omkeerbare beweging van de kettingwielen 2, die in het onderste gedeelte van de huisrail 18 zijn aangebracht. Elk paneel 20 veroorzaakt bij het continu transporteren de vertraging van het continu transport aan de bovenzijde van het paneel 20, echter ter voorkoming van de vertraging van het continu transport is het draaibare geleidingselement 3 als het gedwongen geleidingsme-chanisme in de nabijheid van de huisrail 18 aangebracht en wanneer de geleidingsas 26, die aan de bovenzijde van elk paneel uitsteekt, met de in het draaibare geleidingselement 3 aangebrachte opneemgroef 3a gekoppeld of daarvan ontkoppeld wordt, wordt de vertraging van het continu proces aan de bovenzijde van het paneel voorkomen. Wanneer de onderzijde van het paneel 20 aan de verbindingsketting 15 is opgehangen, zal de onderkant van het paneel 20 steeds vanaf de bovenzijde van het paneel 20 voortbewegen, waardoor het continu transport wordt voltooid, terwijl in het bijzonder aangezien de verschuiving van de geleidingsrail van de onderkant van het paneel 20 bij het gedurende het continu transport sluiten sneller verloopt, de tijdsduur door de vertraging van het continu transport van de bovenzijde van het paneel 20 verwaarloosd kan worden in vergelijking tot het gebruikelijke geval, waarbij de vertraging van het continu transport aan de onderzijde van het paneel 20 optreedt, terwijl bovendien de bovenzijde van het paneel 20 met het draaibare geleidingsele-ment 3 samenwerkt, in de toestand, waarbij de zwenkbeweging door de rolbeweging op de huisrail 18 wordt geregeld, zodat zelfs wanneer de zwenkbeweging aan de onderkant van het paneel 20 optreedt, het positief continu transport plaatsvindt. Ingeval het sluitgordijn met hoge snelheid geopend of gesloten wordt, biedt het dan ook bijzondere voordelen om bij het proces van het continu transport de panelen onderling continu te transporteren.
Aangezien de verbinding tot stand is gebracht door de verbindingsriem 16 door middel van de geleidingsas 26, die aan het boveneinde van elk paneel 20 uitsteekt, zal in geval de huisrail 18 vanuit de bovenste stand van het kettingwiel 2 naar achteren wordt gekanteld, het achterste paneel 20 naar het draaibare geleidingselement 3 worden getrokken, waarbij elk paneel 20, 20... langs de huisrail 18 beweegt en het voorgaande paneel 20 tijdens de handeling van het sluiten volgt, terwijl bovendien het positief onderling continu transport kan plaatsvinden. Ofschoon de versbindingsriem 16 met de geleidingsas 26 is verbonden, is de onderhavige uitvinding niet tot deze uitvoering beperkt en kan naar keuze de uitvoering, waarbij na het achterste paneel 20 bijvoorbeeld het midden van het paneel 20 beweegt, worden toegepast. Het draaibare geleidingselement 3 is van eenzelfde aantal tanden als dat van het kettingwiel 2 voorzien en de uit een ketting vervaardigde verbindingsriem 16 is opgehangen en de instelling is zodanig uitgevoerd, dat het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 synchroon in dezelfde richting met dezelfde snelheid kunnen worden gedraaid, waarbij het onderling continu transport van de bovenste eindkant en onderste eindkant van de panelen 20 gelijktijdig plaatsvindt, terwijl de ophanging met zowel de verbindings-ketting 15 als de verbindingsriem 16 wordt gehandhaafd zonder dat aan beide zijden de vertraging van het continu transport optreedt, waarbij de belasting, die op het paneel wordt aangebracht, verspreid wordt, terwijl de verbindingsketting als een ketting met geringere kwaliteit kan zijn uitgevoerd.
Om te voorkomen, dat bij het sluiten van het sluitgor-dijn vingers raken vastgeklemd, wanneer de uit de ketting vervaardigde verbindingsriem 16 wordt toegepast, is de geleidingsas 26, die aan het boveneinde van het paneel 20 uitsteekt, in vertikale richting in de ronde sleuf 26b verschuifbaar, die in de bevestigingsplaat 26a voor de geleidingsas is aangebracht, en is het verband tussen het kettingwiel 2 en het draaibare geleidingselement 3 zoals bij de eerste uitvinding uitgevoerd ofwel wordt de uit kabel, draad en dergelijke verbindingsriem toegepast in plaats van de verbindingsriem 16, terwijl het draagelement 15a voor het paneel, dat op de verbindingsketting 15 aanwezig is, bij het proces van het continu transporteren van de panelen op de plaats van het kettingwiel 2 zwenkbaar is en het ringvormige element 3b is aangebracht, waarmede de mate van verschuiving van het paneel 20 ten opzichte van de mate van verschuiving van de verbindingsketting wordt verlengd, terwijl de constructie gelijk is aan die van de derde uitvinding, welke in het onderstaande wordt beschreven, zodat op het tijdstip van de heffende verschuiving in de geleidingsrail de bediening van alle panelen 20 plaatsvindt zonder de tussenruimte overeenkomstig de rotatiebeweging van het draaibare geleidingselement 3, terwijl in het gebied van het continu transport het voorgaande paneel 20 sneller wordt geheven dan het paneel 20 van de onderkant en het voorgaande paneel 20 zweeft, zodat de tussenruimte ontstaat in de ruimte, die met het onderste paneel 20 wordt gevormd, terwijl het onderlinge continu transport van de heffende verschuiving en zijdelingse verschuiving plaatsvindt, zodat elk paneel 20 bij het neerlaten van het paneel 20 tegen het voorgaande paneel 20 past in een stand, die ten opzichte van de huiskast 1 een enigszins neergelaten stand is, ofschoon het sluitgordijn met hoge snelheid geopend of gesloten kan worden, terwijl de panelen omlaag bewegen terwijl zij respectievelijk door de verbin-dingsriem 16 worden gedragen en de neergaande beweging plaatsvindt in de toestand, waarin de panelen onderling in positief kontakt staan, terwijl er geen tussenruimte aanwezig is, waarin vingers raken vastgeklemd en het verschijnsel, waarbij vingers raken vastgeklemd, positief kan worden vermeden.
De figuren 11 tot 16 tonen de uitvoeringsvorm volgens de derde uitvinding. Met het verwijzingscijfer 1 is een huiskast aangegeven en een opneeminrichting 2a is aan zijvlakken van de rechter- en linkerbinnenzijde aangebracht.
Zoals in fig. 13 is getoond, wordt deze opneeminrichting 2a draaibaar door een consoleplaat la gesteund, die door middel van een lager 2b aan de huiskast 1 is bevestigd, terwijl een kettingwiel 2, dat met de verbindingsketting 15 met een bepaalde lengte samenwerkt, aanwezig is, en dit kettingwiel 2 met een middelste kettingwiel 9 is verbonden, dat door een eenheid 10 voor het openen en sluiten door middel van een eindloze ketting 7 wordt gedraaid en de draaibare aandrijving vormt.
Zoals in de figuren 12 en 13 getoond, is het kettingwiel 2 op een draaibare as 2c bevestigd, die door middel van het lager 2b op de consoleplaat la is gelagerd, en is een ringvormig element 3b als geleidingselement, dat evenwijdig aan het kettingwiel 2 is, door middel van een cilindrische afstandsstuk 3c op het buitenoppervlak aangebracht. De buitendiameter van het ringvormige element 3b is zodanig gekozen, dat de diameter een grote diameter is in vergelijking tot de buitendiameter van het kettingwiel 2. De consoleplaat la is aan een kettinghouder 13 bevestigd, die een buitenste omtreksrand van de verbindingsketting 15 geleidt, die met het kettingwiel 2 samenwerkt om ontkoppeling daarvan te verhinderen.
Aan de achterzijde van het kettingwiel 2 is de huisrail 18 enigszins naar achteren gekanteld, welke rail de bovenste geleidingsrol 22 van het paneel 20 geleidt, welke in het onderstaande beschreven wordt, terwijl een kettinggeleiding 17, die met een einde van de verbindingsketting 15 samen werkt, aan de bovenzijde van de huisrail 18 is aangebracht en tevens in de onderste stand van het kettingwiel 2 een rolge-leiding 40, die uit twee platen van V-vormige geleidingsrails 40a, 40b bestaat, nagenoeg evenwijdig is aangebracht op een bepaalde tussenruimte ter geleiding van de onderste gelei-dingsrol 26a van het paneel 20, zoals in het onderstaande wordt beschreven.
Zoals in de figuren 14(a) - (c) is getoond, is de verbindingsketting 15 zodanig uitgevoerd, dat een tweetal schalmen 15b, 15b met een bepaalde steek P op een bepaalde afstand door middel van een pen 15c is bevestigd en de naburige drie delen van de pennen 15ci - 15c3, gezien in fig. 14(c), naar links uitsteken over een afstand gelijk aan de hoogte L van het paneel 20, zoals in het onderstaande wordt beschreven terwijl een pen 15c4 nabij de pen 15c3 van de onderkant op een afstand van tweemaal de steek is gelegen en de ruimte van tweemaal de steek verbonden is door nagenoeg V-vormige, vervormde schalmen 15d en 15e, die een gebogen concaaf gedeelte 6f in het midden vormen, zoals in fig. 14(b) is getoond.
Een paneeldraagelement 15a in de vorm van een trapezium is zwenkbaar op de pennen 15ci - 15c3 van de verbindingsketting 15 in een bepaald gebied. Dit paneeldraagelement 15a is van een doorgaande opening 21ai voorzien, waarin de pen 15cl steekt, en boogvormige groeven 21a2, 21a3 van het middelste gedeelte van een doorgaande opening 21ai, door het midden waarvan pennen 15c2, 15c3 steken, en een doorgaande opening 21a4, waardoor de draagas 21 van het paneel 20 steekt, uitgevoerd is overeenkomstig het gebogen concave gedeelte 15f van de vervormde schalmen 15d en 15e en door middel van een aanslagring 21as zwenkbaar is aangebracht.
Het paneel 20 is van draagassen 21 voorzien in een stand bij het bovenste gedeelte van rechter- en linkereindvlakken, welke assen naar rechts en links symmetrisch uitsteken, terwijl deze draagassen 21 door de opening 21a4 van het paneeldraagelement 15a lopen en buiten de verbindingsketting 15 uitsteken terwijl de bovenste geleidingsrol 22 op het uitstekende einde is aangebracht en een onderste geleidingsrol 26a aan de achterzijde is aangebracht en verder een convexe ribbe 25 op het bovenste eindvlak is gevormd en een concave groef 24, die op de convexe ribbe 25 past, in het onderste eindvlak is gevormd.
De werking van bovenstaande uitvoeringsvorm wordt thans beschreven. Zoals in fig. 11 getoond, wordt aangenomen, dat een rolgordijn gevormd wordt door het ophangen van elk paneel 20 op de verbindingsketting 15. Onder de2e omstandigheid is het paneeldraagelement 15a zwenkbaar op de verbindingsketting 15 aangebracht op een afstand gelijk aan de hoogte L van het paneel 20 en aangezien de draagas 21 van het paneel 20 door het paneeldraagelement 15a wordt gesteund, is de convexe ribbe 25 , die bij het naburige paneel 20 past, onderling met de concave groef 24 gekoppeld ter bevestiging in de opgehangen toestand van het paneel 20 en kan het openingsgedeelte gesloten worden, terwijl de panelen 20 met elkaar in aanraking zijn.
Wanneer het kettingwiel 2 vanuit deze toestand door de aandrijving van de eenheid 10 voor het openen en sluiten wordt gedraaid en de verbindingsketting 15 in opwaartse richting wordt opgenomen, terwijl het paneeldraagelement 15a, dat het bovenste paneel 20 draagt, het kettingwiel 2 bereikt, worden alle panelen 20 tesamen geheven, echter zal wanneer het paneeldraagelement 15a, dat het bovenste paneel 20 draagt, de positie van het kettingwiel 2 bereikt, de draagas 21 van het paneel, dat door het paneeldraagelement 15a wordt gedragen, met de buitenomtrek van het ringvormige element 3b in aanraking komen, dat op het kettingwiel 2 is aangebracht.
Wanneer het kettingwiel 2 onder deze omstandigheid verder wordt gedraaid, zal vanwege de keuze van de buitendiameter van het ringvormige element 3b, die groter dan de buitendiameter van het kettingwiel 2 is, de mate van verschuiving van de draagas 21 geleidelijk groter worden dan de mate van verschuiving van de verbindingsketting 15, terwijl als gevolg hiervan de samenwerking van de concave groef 24, die in het onderste eindvlak van het bovenste paneel 20 is aangebracht, met de convexe ribbe 25, die op het onderste eindvlak van het onderste zijpaneel 20 is aangebracht, geleidelijk wordt opgeheven.
Wanneer de koppeling tussen groef en ribbe is opgeheven wordt een onderste geleidingsrol 26a van het paneel 20 naar een geleidingsrail 40a van een geleidingsrol 40 geleid, waarbij de rol naar een hellende stand verschuift, doordat de rol in de richting tegengesteld aan de wijzers van het uurwerk van het vertikale vlak rolt, zoals in fig. 15 is getoond.
Wanneer het ringvormige element 3b van het kettingwiel 2 tesamen met het kettingwiel 2 draait en de bovenste geleidingsrol 22 met een boveneinde van de huisrail 18 samenwerkt, wordt de onderste geleidingsrol 26a vervolgens van een rolgeleiding 40 ontkoppeld en wordt de verbindingsketting 15 van het kettingwiel 2 ontkoppeld en wordt het paneel 20 in de stand opgehangen, waarin de bovenste geleidingsrol 22 met de huisrail 18 samenwerkt.
Wanneer het kettingwiel 2 verder draait, heft het paneel 20 de ingrijping van de concave groef 24 met de convexe ribbe 25 op en wordt de bovenste geleidingsrol 22 over de huisrail 18 geleid, die wordt opgehangen, terwijl de panelen in de huiskast 1 vervolgens naar achteren gedrukt en verschoven worden.
Zoals in het voorgaande is beschreven, wordt, wanneer elk paneel 20 zich in de huiskast 1 bevindt, de aandrijving van de eenheid 10 voor het openen en sluiten stopgezet en het openingsgedeelte in deze toestand vrijgegeven, waardoor de volledig open toestand tot stand wordt gebracht.
De eenheid 10 voor het openen en sluiten wordt in tegenstelling tot de voorgaande beschrijving vanuit de volledig open stand aangedreven en het kettingwiel 2 draait in omgekeerde richting, de verbindingsketting 15, die met het kettingwiel 2 samenwerkt, wordt gevierd en het voorste paneel 20, dat met de huisrail 18 samenwerkt, wordt naar de zijkant van het kettingwiel 2 getrokken, terwijl de bovenste geleidingsrol 22 van het paneel 20 van de huisrail 18 wordt ontkoppeld, waardoor de draagas 21 met het ringvormige element 3b van het kettingwiel 2 samenwerkt.
In dit geval wordt het paneeldraagelement 15a over het zwenkgebied geregeld door een boogvormige groef 21a2 en 21a3, zodat het element 15a niet door het gewicht van het paneel 20 naar de achterzijde wordt gekanteld, wanneer de huisrail 18 naar het kettingwiel 2 verschuift, zoals in fig. 16 is getoond, en kan de draagas 21 en het ringvormige element 3b soepel met elkaar in aanraking worden gebracht.
Wanneer het paneeldraagelement 15 naar het kettingwiel 2 verschuift, stoot de onderste geleidingsrol 26a tegen de geleidingsrail 40a van de geleidingsrol 40 en beweegt het paneel 20 naar beneden overeenkomstig de draaibeweging van het kettingwiel 2 en wordt de onderste geleidingsrol 26a door de geleidingsrails 40a en 40b geleid zodanig, dat de positie van de onderste geleidingsrol 26a wordt geregeld en intussen de draagas 21 in een boogvorm omlaag beweegt overeenkomstig de draaibeweging van het ringvormige element 3b, terwijl de as geleidelijk de bovenste eindkant van het voorgaande paneel 20 van de onderste trap nadert en de concave groef 24 met de convexe ribbe 25 begint samen te werken volgens de naderings-beweging, terwijl wanneer de draagas 21 het kontakt met de buitenste omtrekscirkel van het ringvormige element 3b verlaat, de convexe ribbe 24 van het voorgaande paneel 20 en de concave groef 24 van het volgende paneel 20 volledig in elkaar grijpen, waardoor een integrale eenheid van beide panelen omlaag beweegt.
Vervolgens beweegt het volgende paneel 20 in de gekoppelde toestand met de voorgaande panelen 20 omlaag en bewegen zij achtereenvolgens omlaag zonder dat de ruimte tussen elk paneel 20 ontstaat, terwijl op het tijdstip, waarop het onderste paneel 20 de grond raakt, de rotatiebeweging van het kettingwiel 2 wordt stopgezet.
Aangezien zoals in het voorgaande beschreven het heffen en neerlaten van de panelen plaatsvinden zonder dat bij de vertikale beweging van de panelen 20 de ruimte tussen de naburige panelen 20 ontstaat, bestaat er in het geheel geen gevaar, dat vingers vastgeklemd zouden kunnen raken, hetgeen een verwonding veroorzaakt door vastklemmen van vingers tussen de panelen wanneer de panelen 20 geheven en neergelaten worden, terwijl bovendien een bijzonder eenvoudige constructie voor dit doel wordt verschaft, waarbij het paneeldraagelement 15a zwenkbaar op de verbindingsketting 15 is aangebracht en het paneeldraagelement 15a naar de positie van het kettingwiel 2 wordt gezwenkt, zodat het paneel 20 over een grotere afstand dan de verbindingsketting 15 verschuift, terwijl het ringvormige element 3b een geleidings-element is, dat de in elkaar passende toestand tussen de panelen 20 voorkomt, terwijl het niet nodig is rolgeleidingen en dergelijke met een ingewikkelde vorm aan te brengen en de installatiewerkzaamheden gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd .
Bij voorgaande uitvoeringsvorm is het geleidingselement, waarmede het paneel 20 over een grotere afstand dan de verbindingsketting 15 kan worden verschoven, beschreven voor het geval, waarin het kettingwiel 2 één geheel met het ringvormige element 3b vormt, echter is deze uitvinding niet tot deze uitvoeringsvorm beperkt. De kettinghouder 13 is ter voorkoming van het ontkoppelen van de verbindingsketting 15 bijvoorbeeld zodanig uitgevoerd, dat de houder zich naar de onderste eindkant van het kettingwiel 2 uitstrekt, terwijl de bovenste geleidingsrol op de kettinghouder 13 is aangebracht en zodanig wordt geleid, dat het paneeldraagelement 15a kan zwenken, terwijl de kettinghouder 13 in dit geval ook geen boogvorm behoeft te bezitten en slechts kan zijn aangebracht voor de tijd vanaf de samenwerking van de onderste geleidingsrol 26a van het paneel 20 met de rol 40 tot in de toestand, waarin het ondereinde niet met het boveneinde van het paneel overeenkomt.
Bij de voorgaande uitvoeringsvorm betreft de beschrijving het geval, waarin de vervormde schalmen 15d en 15e op de verbindingsketting 15 zijn aangebracht, echter kan de draagas 21 zodanig zijn uitgevoerd, dat deze rechtstreeks tegen de schalmen 15b en 15c van de verbindingsketting 15 rust door deze vervormde schalmen 15d en 15e weg te laten.
Verder betreft bij de voorgaande uitvoeringsvorm de beschrijving het geval, waarin het plaatvormige paneeldraagelement 15a als het draagelement voor het paneel wordt toegepast, echter is de onderhavige uitvinding niet tot de voorgaande uitvoeringsvorm beperkt en zo lang de constructie aanwezig is, waarbij de verbindingsketting 15 zwenkbaar is aangebracht en de draagas 21 van het paneel 20 wordt gesteund, kan het draagelement 15a van een willekeurig type zijn, zoals een blokvormig element en dergelijke, waarbij dit __ _ i element niet tot het plaatvormige element is beperkt.
Bij de voorgaande uitvoeringsvorm betreft de beschrijving tevens het geval, waarin de draagas 21 zodanig is uitgevoerd, dat deze door het paneeldraagelement 15a steekt en de bovenste geleidingsrol 22 op het uitgestoken einde is aangebracht, echter kan de bovenste geleidingsrol 22 op het paneeldraagelement 15a in plaats van op de draagas 21 zijn aangebracht.
Uit voorgaande beschrijving zal volgens de uitvinding het volgende duidelijk zijn: (1) Bij het proces van het continu transporteren van de panelen wordt de vertraging van het continu transport aan de onderzijde van het paneel als gevolg van een iets sneller transport van het paneeleinde van de kettingwielzijde 2 van het paneel 20 dan het paneeleinde van het draaibare gelei-dingselement 3 verhinderd door het gedwongen koppelen en ontkoppelen van de geleidingsas 26 met het draaibare gelei-dingselement 3, terwijl bovendien elk paneel 20 gedwongen door de verbindingsriem 16 naar het draaibare geleidingsele-ment 3 kan worden gevoerd, zodat ingeval het sluitgordijn met hoge snelheid wordt gesloten, bij het continu transporteren een verschuiving met hoge snelheid van het onderling continu transport van de panelen 20 wordt verkregen, terwijl tot nog toe de onderste eindkant van het paneel, dat als het vrije einde werkt, door de bewegingstraagheid in de achterwaartse en voorwaartse richting zwenkt met de rolas 21 als draaipunt, terwijl het volgende paneel wordt vastgehaakt en het paneel niet op de huisrail of geleidingsrail wordt getransporteerd, hetgeen als gevolg heeft dat het sluitgordijn niet omhoog of omlaag bewogen kan worden, waardoor breken van het paneel positief kan worden verhinderd.
Bovendien past elk paneel 20 op het voorgaande paneel 20 in een stand, waarin elk paneel 20 tijdens het neerlaten van het paneel 20 enigszins vanuit de huiskast 1 omlaag beweegt, ofschoon het openen en sluiten met hoge snelheid plaatsvinden, waarna elk paneel omlaag beweegt, terwijl het afzonderlijk door de verbindingsriem 16 wordt gesteund, zodat het neerlaten plaatsvindt in de toestand, waarin elk paneel positief kontakt maakt, terwijl geen ruimte bestaat, waarin vingers vastgeklemd kunnen raken en het verschijnsel, dat vingers vastgeklemd kunnen raken, positief kan worden verhinderd .
(2) Elk paneel veroorzaakt bij het continu transporteren de vertraging van het continu transport aan de bovenzijde van het paneel 20, echter wordt de geleidingsas, die aan de bovenzijde van elk paneel uitsteekt, gedwongen met het draaibare geleidingselement 3 gekoppeld en daarvan ontkoppeld, welk element een gedwongen geleidingsmechanisme is om de vertraging van het continu transport te verhinderen, waardoor de vertraging van het continu transport aan de bovenzijde van het paneel kan worden verhinderd. De onderzijde van het paneel 20 is dan ook zodanig opgehangen, dat de onderzijde van het paneel 20 volledig en continu steeds voorafgaand aan de bovenzijde van het paneel 20 wordt getransporteerd, terwijl in het bijzonder de verschuiving naar de geleidingsrail van de onderzijde van het paneel 20 bij het ononderbroken transporteren voor het sluiten sneller plaatsvindt en als gevolg daarvan de tijdvertraging vanwege de vertraging bij het continu transport van de bovenzijde van het paneel 20 kan worden verwaarloosd in vergelijking tot het geval, waarin de vertraging van het ononderbroken transport zoals tot nog toe aan de onderzijde van het paneel 20 plaatsvindt en bovendien de bovenkant van het paneel 20 met het draaibare geleidingselement 3 samenwerkt in de toestand, waarin de zwenkbeweging wordt geregeld door het rollen langs de huisrail 18, waardoor zelfs wanneer de onderzijde van het paneel 20 zwenkt, ononderbroken transporteren plaatsvindt.
Bovendien vindt het openen en sluiten met hoge snelheid plaats en past elk paneel 20 op het voorgaande paneel 20 in een stand, waarin elk paneel 20 tijdens het neerlaten van het paneel 20 enigszins vanuit de huiskast 1 omlaag beweegt, waarna het neerlaten plaatsvindt in de toestand, waarin elk paneel in positief kontakt is, waardoor in het geheel geen ruimte ontstaat, waarin vingers gestoken kunnen worden, terwijl het verschijnsel, dat vingers vastgeklemd kunnen raken, positief kan worden vermeden.
(3) Op het tijdstip van het continu transport van het paneel 20 ontstaat de ruimte tussen naburige panelen 20 in vertikale richting bij de plaats van het kettingwiel 2 en wordt de samenwerking tussen de onderlinge panelen 20 verbroken, terwijl bij het opheffen het opheffen van de panelen 20 plaatsvindt in de toestand, waarin elk paneel 20 geheel en al passend is, zodat bij het opheffen en neerlaten van de panelen 20 geen vingers raken vastgeklemd, hetgeen een verwonding van de tussen de panelen vastgeklemde vingers zou veroorzaken, terwijl bovendien een bijzonder eenvoudige constructie tot stand is gebracht, waarbij het paneeldraag-element 15a zwenkbaar op de verbindingsketting 15 is aangebracht en het paneeldraagelement 15a op de plaats van het kettingwiel 2 wordt gezwenkt en de afstand, waarover het paneel 20 verschuift, groter is dan de afstand, waarover de verbindingsketting 15 verschuift, terwijl de ringvormige plaat 3b als het geleidingselement is aangebracht, dat de klemmende toestand van de panelen verhindert en het niet nodig is rolgeleidingen en dergelijke met een ingewikkelde vorm aan te brengen en de installatiewerkzaamheden gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd.
Industriële toepassing
De rolluikconstructie volgens de uitvinding kan worden toegepast bij rolluiken, die in de openingsgedeelten van alle gebouwen, zoals fabrieken, warenhuizen, huizen in het algemeen, winkels en dergelijke kunnen worden aangebracht. In het bijzonder is de constructie bruikbaar als uitrusting voor het waarborgen van het continu transport bij het onderling continu transporteren van panelen en de veiligheid ter verhindering, dat bij de sluithandeling vingers vastgeklemd kunnen raken, naast het met hoge snelheid openen en sluiten van de rolluiken.

Claims (10)

1. Rolluikconstructie, waarbij een aantal panelen door een verbindingsketting met behulp van een draagas zijn opgehangen, die aan een bovenzijde van elk paneel uitsteekt, en een openingsgedeelte van een gebouw geopend of gesloten kan worden door een onderling continu transportproces van een hefverschuiving langs een geleidingsrail in vertikale richting, die aan zowel de rechter- als linkerzijde van het openingsgedeelte aanwezig is, en een zijdelingse verschuiving langs een huisrail door vergrendeling met een omkeerbare beweging van een kettingwiel, dat in de nabijheid van de huisrail is aangebracht, welke in de achterwaartse en voorwaartse richting in de huiskast aanwezig is, met het kenmerk, dat aan het onderste gedeelte van het kettingwiel een gedwongen geleidingsmechanisme aanwezig is ter verhindering van de vertraging van het continu transport aan de onderzijde van het paneel op het tijdstip van het continu transport en het gedwongen geleidingsmechanisme door een draaibaar geleidings-element wordt gevormd, dat met een geleidingsas gekoppeld of daarvan ontkoppeld wordt, die aan de onderzijde van elk paneel uitsteekt.
2. Rolluikconstructie, waarbij elk paneel van een aantal panelen door een verbindingsketting is opgehangen en een openingsgedeelte van een gebouw geopend of gesloten kan worden door een onderling continu transportproces van een hefverschuiving langs een geleidingsrail in de vertikale richting, welke rail aan zowel de rechter- als linkerzijde van het openingsgedeelte aanwezig is, en een zijdelingse verschuiving langs een huisrail, die in de achterwaartse en voorwaartse richting in een huiskast is aangebracht, door vergrendeling met de omkeerbare rolbeweging van het kettingwiel, dat in de huiskast is aangebracht, met het kenmerk, dat het kettingwiel in het onderste gedeelte van de huisrail is aangebracht en de verbindingsketting door middel van een draagas is opgehangen, die aan de onderzijde van elk paneel uitsteekt, en aan het bovenste gedeelte van het kettingwiel een gedwongen geleidingsmechanisme aanwezig is ter verhindering van een vertraging bij het continu transport aan de bovenzijde van het paneel op het tijdstip van het continu transporteren van de panelen en het gedwongen geleidingsme-chanisme door een draaibaar geleidingselement wordt gevormd, dat met een geleidingsas gekoppeld of daarvan ontkoppeld wordt, welke as aan de bovenzijde van elk paneel van een aantal panelen uitsteekt.
3. Rolluikconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de geleidingsas, die aan beide zijden van elk paneel uitsteekt, welke panelen een sluitgordijn vormen, van een verbindingsriem is voorzien, die de geleidingsassen onrderling verbindt.
4. Rolluikconstructie volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de verbindingsriem uit draad is gevormd.
5. Rolluikconstructie volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de verbindingsriem door een ketting wordt gevormd en de verbindingsriem in ingrijping met het draaibare geleidingselement is.
6. Rolluikconstructie volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de geleidingsas in vertikale richting verschuifbaar is en de verbindingsriem met een snelheid kan worden aangedreven, die lager is dan de snelheid van de verbindingsketting, doordat een steek nagenoeg gelijk aan een hoogte van het paneel is ingesteld.
7. Rolluikconstructie volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat het kettingwiel en het draaibare geleidingselement onderling vergrendeld en verbonden zijn met behulp van een eindloze ketting, zodat beide elementen synchroon worden gedraaid.
8. Rolluikconstructie volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de constructie van de in elkaar grijpende elementen, het draaibare geleidingselement en de verbindingsriem, gevormd wordt door het in elkaar grijpen van het kettingwiel en de verbindingsketting, en het kettingwiel en het draaibare geleidingselement met eenzelfde snelheid synchroon worden gedraaid.
9. Rolluikconstructie volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5 , 7 of 8, met het kenmerk, dat het paneeldraagelement zwenkbaar in een bepaald gebied op de verbindingsketting is aangebracht op een steek gelijk aan de hoogte van het paneel en de draagas, die op het paneel is gevormd, op het paneeldraagelement is gelagerd en het geleidingselement, waarmede de mate van verschuiving van het paneel groter dan de mate van verschuiving van de verbindingsketting door zwenken van het paneeldraagelement wordt gemaakt, op de plaats van het kettingwiel is aangebracht.
10. Rolluikconstructie, waarbij elk paneel van een aantal panelen door een verbindingsketting is opgehangen en een openingsgedeelte van een gebouw geopend of gesloten kan worden door een onderling continue transportproces van een hefverschuiving langs een geleidingsrail in de vertikale richting, welke rail aan zowel de rechter- als linkerzijde van het openingsgedeelte is aangebracht, en een zijdelingse verschuiving langs een huisrail, die in de achterwaartse en voorwaartse richting in een huiskast is aangebracht, door vergrendeling met de omkeerbare rolbeweging van het kettingwiel, dat in de huiskast is aangebracht, met het kenmerk, dat het paneeldraagelement zwenkbaar in een bepaald gebied op de verbindingsketting is aangebracht met een steek gelijk aan de hoogte van het paneel en de draagas, die op het paneel is gevormd, op het panaaldraagelement is gelagerd en het paneeldraagelement op de plaats van het kettingwiel zwenkbaar is en het geleidingselement, waarmede de mate van verschuiving van het paneel groter dan de mate van verschuiving van de verbindingsketting door zwenken van het paneeldraagelement is gemaakt, op de plaats van het kettingwiel is aangebracht.
NL9100556A 1990-04-02 1991-03-28 Rolluikconstructie. NL9100556A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP8493790 1990-04-02
JP8493890 1990-04-02
JP2084937A JP2538802B2 (ja) 1990-04-02 1990-04-02 パネルシャッタ―
JP8493890A JPH0742832B2 (ja) 1990-04-02 1990-04-02 パネルシャッター
JP7229591 1991-03-12
JP7229591A JPH04285285A (ja) 1991-03-12 1991-03-12 パネルシャッター装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100556A true NL9100556A (nl) 1991-11-01

Family

ID=27300921

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100556A NL9100556A (nl) 1990-04-02 1991-03-28 Rolluikconstructie.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US5172742A (nl)
AU (1) AU633710B2 (nl)
DE (1) DE4110631A1 (nl)
FR (1) FR2670823B1 (nl)
GB (1) GB2244304B (nl)
IT (1) IT1245592B (nl)
NL (1) NL9100556A (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5406761A (en) * 1992-06-19 1995-04-18 Huppe Form Sonnenschutzund Raumtrennsysteme Gmbh Room-space partition made of movable wall elements
DE29506412U1 (de) * 1995-04-13 1996-08-14 Hueppe Form Sonnenschutz Sektionaltor
US6394167B1 (en) 1997-03-20 2002-05-28 Moshe Cohen-Ravid Security bar assembly
AU778748B2 (en) * 1997-03-20 2004-12-16 Ravco Innovations Inc. Security bar assembly
US6339905B1 (en) * 1998-07-20 2002-01-22 Clark Craig Hingeless, parallel storing, sectional aperture covering
EA004453B1 (ru) 2000-09-28 2004-04-29 Равко Инновейшнс Инк. Фиксирующий механизм бесконечной петли привода оградительной решетки
US8925617B2 (en) * 2006-06-01 2015-01-06 Qualitas Manaufacturing, Inc. Shutter slat end retention system
US8616261B2 (en) * 2006-06-01 2013-12-31 Qualitas Manufacturing Inc. Shutter slat end retention system
US7708049B2 (en) 2007-07-03 2010-05-04 Overhead Door Corporation Sheet door system with transition wheels
IT1392489B1 (it) * 2008-12-24 2012-03-09 Sairam S R L Serramento di sicurezza a scomparsa.
US8327908B2 (en) * 2009-05-15 2012-12-11 Vladimir Godovalov Sectional folding up garage door
WO2012027453A2 (en) * 2010-08-24 2012-03-01 Talboys Thomas D Self-storing vertical lift door system
US8468751B2 (en) * 2011-05-13 2013-06-25 Hufcor, Inc. Method of stowing and deploying wall panels
US8869450B2 (en) * 2013-04-02 2014-10-28 Ciw Enterprises, Inc. Overhead door with stacking panels
US10309151B2 (en) * 2013-05-24 2019-06-04 Li-Yu Tseng Automatic auto-sensing flood protection roller shutter with auto-locating reinforced column
BE1021265B1 (nl) * 2014-01-29 2015-10-13 Gmp Nv Sectionaalpoort met optilmechanisme
US10465383B2 (en) 2017-01-23 2019-11-05 Advanced Equipment Corporation Panel storage system and devices
USD855438S1 (en) 2018-03-22 2019-08-06 Clopay Building Products Company, Inc. Garage door cam
USD896616S1 (en) 2018-03-22 2020-09-22 Clopay Building Products Company, Inc. Garage door cam
US11105133B2 (en) 2018-04-17 2021-08-31 Clopay Building Products Company, Inc. High-speed sectional door
US11927055B2 (en) * 2020-10-05 2024-03-12 Cornellcookson, Llc Vertically stacking panel door with a lifting cam

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1303251A (fr) * 1961-09-27 1962-09-07 Store à lames pliant vers le haut
AU2043476A (en) * 1976-05-20 1978-06-15 Japan New Plate Hokusho Shutter device
US4662420A (en) * 1981-10-05 1987-05-05 Sanwa Shutter Corporation Panel shutter mechanism
EP0142564B1 (en) * 1983-03-16 1987-05-06 Bunka Shutter Co., Ltd Shutter apparatus
US4838331A (en) * 1986-10-06 1989-06-13 Bunka Shutter Co., Ltd. Slat opening/closing drive mechanism in shutter equipment
DE3706054C1 (de) * 1987-02-25 1988-06-16 Losch Gmbh Co Lamellen-Laden oder - Tor
GB2204900B (en) * 1987-05-18 1991-04-17 Sanwa Shutter Corp Safety device for panel shutter
AU607346B2 (en) * 1988-08-02 1991-02-28 Monarch Group Pty Limited A fold up door
JP2918630B2 (ja) * 1990-06-05 1999-07-12 文化シヤツター株式会社 パネルシヤツタ装置
US5072766A (en) * 1991-01-03 1991-12-17 Bunka Shutter Co., Ltd. Panel shutter assembly

Also Published As

Publication number Publication date
AU7381191A (en) 1991-10-03
GB2244304A (en) 1991-11-27
IT1245592B (it) 1994-09-29
US5172742A (en) 1992-12-22
FR2670823A1 (fr) 1992-06-26
GB9106718D0 (en) 1991-05-15
FR2670823B1 (fr) 1998-07-17
AU633710B2 (en) 1993-02-04
DE4110631A1 (de) 1992-01-16
GB2244304B (en) 1994-06-29
ITMI910876A1 (it) 1992-09-29
ITMI910876A0 (it) 1991-03-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9100556A (nl) Rolluikconstructie.
US5065806A (en) Panel shutter assembly
US4200178A (en) Transfer conveyor for piece goods conveyors
US8453825B2 (en) Belt conveyor with a modular intermediate drive belt
US20040177934A1 (en) Garage door movement apparatus
US6431347B1 (en) Conveyable-article carrier
JPS6265811A (ja) エレベ−タ又はコンベヤ装置
EP3283857A1 (fr) Dispositif de transport d'objets et dispositif de convoyage et de pesée équipé de tels dispositifs de transport
US20090223779A1 (en) Conveyor Diverter
US6059097A (en) Smooth-driving conveyor chain with non-cylindrical pin
NL8203705A (nl) Inrichting voor het richten van eieren.
US5904466A (en) Storage device for card-shaped data carriers
KR20010014962A (ko) 운반기 및 스페이서 조립체
NL9001682A (nl) Drager voor voorwerpen zoals eieren en transportinrichting voorzien van een dergelijke drager.
JPS5911487B2 (ja) 輸送装置
GB2072123A (en) Helical conveyor
CN114180286B (zh) 一种用于服装面料流转的支轨结构
EP1306507A1 (en) A method of making arrangements for controlling the closing movement of a sliding door
JP5554369B2 (ja) エレベータ乗場ドア装置及びその開閉装置
JPH09208024A (ja) カーブコンベヤ用のトラフ形ローラ
KR960013621B1 (ko) 한쌍의 요동훅을 이용한 파우어 앤드 프리 컨베이어
EP0454261A1 (en) Overhead door assembly
JP2008285296A (ja) エレベータ乗場ドア装置及びその開閉装置
ITMI951427A1 (it) Smistatrice con piani di trasporto inclinati
JPH0128232Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed