NL8801491A - Inrichting en werkwijze voor het slijpen van een profiel van een bandzaag. - Google Patents

Description

J. TEUNISSEN te Soest

Inrichting en werkwijze voor het slijpen van een profiel van een handzaag

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het slijpen van een profiel van een handzaag, welke inrichting is voorzien van een slijpmiddel dat zich boven een baan bevindt, waarlangs in bedrijfstoestand de bandzaag wordt geleid, en waarbij een relatieve beweging tussen bandzaag en slijpmiddel kan worden uitgevoerd in het vlak van de bandzaag, voor het telkens slijpen van een deel van het profiel van de bandzaag.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een dergelijke werkwijze.

Een inrichting van de vermelde soort is algemeen bekend. Bij de bekende inrichting wordt een bandzaag langs een, als het slijpmiddel fungerende, cirkelvormige slijpsteen geleid.

Deze slijpsteen die dwars op de langsrichting van de bandzaag is opgesteld, roteert daarbij om zijn as. Door nu telkens de slijpsteen een in het vlak van de bandzaag liggende, in hoofdzaak op- en neergaande beweging te laten uitvoeren, en door de bandzaag tegelijkertijd continu langs zijn baan te verplaatsen, vindt telkens een slijpen van een deel van het profiel van de bandzaag plaats.

Een nadeel van de bekende inrichting is dat hierbij dwars op de langsrichting van de bandzaag wordt geslepen, hetgeen tijdens zagen resulteert in haarscheurtjes in de tanden van het profiel van de bandzaag. Voorts geldt als nadeel van het met behulp van de bekende inrichting slijpen van het profiel van een bandzaag dat hierbij de tanden van het profiel niet gelijkvormig worden geslepen. Dit vindt zijn oorzaak in het volgende. Bij een neerwaartse beweging van de slijpsteen maakt de continue, langs zijn baan plaatsvindende verplaatsing van de handzaag telkens een slijpen van een deel van het profiel van de bandzaag mogelijk. Door de karakteristieke vorm van een bandzaagprofiel zal de slijpsteen daarbij ongelijkmatig afslijten. Hierdoor zullen de tanden van het profiel van een bandzaag ongelijkvormig worden geslepen. Het met de hand of automatisch, bijvoorbeeld met behulp van een steen, bij slijpen van de slijpsteen zelf, ter verkrijging van een "gelijkmatig afgesleten" slijpsteen, leidt in de praktijk niet tot bevredigende resultaten. Dit, omdat ofwel de gewenste nauwkeurigheid van het bij slijpen niet wordt verkregen ofwel de instelling van met name de ophanging en de op- en neergaande beweging van de slijpsteen telkens opnieuw na bijslijping dient plaats te vinden, hetgeen in de praktijk toch weer tot een ongelijkvormige slijping van de tanden van het bandzaagprofiel zal leiden. Verder is een bezwaar van de bekende inrichting dat een slijpsteen geen constante "slijpgrofte" heeft, dat wil zeggen dat een slijpsteen van nature niet altijd even grof of fijn de tanden van een bandzaagprofiel kan slijpen.

Het is het doel van de uitvinding een inrichting en een werkwijze voor het slijpen van een profiel van een bandzaag te verschaffen, waarbij de tanden van het bandzaagprofiel gelijkvormig en overal even grof worden geslepen, zonder dat er tijdens het zagen sprake is van het optreden van (haar)scheurtjes in deze tanden.

Hiertoe heeft een inrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding het kenmerk dat het slijpmiddel in hoofdzaak is gevormd door een eindloze slijpband die in het vlak van de bandzaag continu over ten minste één aandrukrol kan rondlopen, welke slijpband gedurende althans een deel van de in het vlak van de bandzaag liggende beweging slijpend in langsrichting over een deel van het profiel van de handzaag kan bewegen. Door het in langsrichting slijpen van een deel van het bandzaagprofiel treden geen (haar)scheurtjes in de tanden daarvan op. Voorts brengt het gebruik van de continu over een aandrukrol rondlopende slijpband met zich mee dat de tanden van het profiel van een handzaag niet alleen gelijkvormig doch tevens gladder en scherper dan voorheen worden geslepen.

Daar op het buitenoppervlak van de slijpband bijvoorbeeld langs elektrostatische weg aangebrachte zandkorrels, bijvoorbeeld aluminiumoxide, aanwezig zijn, wordt met behulp van de inrichting volgens de uitvinding een slijpen met constante "slijpgrofte" gegarandeerd.

Een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat in bedrijfstoestand de slijpband, steeds na een slijpende beweging in langsrichting over een deel van het profiel van de handzaag, gedurende welke beweging de handzaag nagenoeg niet langs zijn baan wordt verplaatst, telkens een zodanige beweging in het vlak van de handzaag kan maken, gedurende welke beweging de handzaag langs zijn baan wordt verplaatst, dat de slijpband telkens daarna een volgende slijpende beweging in langsrichting over een volgend deel van het profiel van de bandzaag kan maken, totdat het gehele of een gewenst deel van het profiel van de bandzaag is geslepen. Wanneer de bandzaag tijdens het slijpen zelf niet wordt verplaatst, vindt er een nauwkeuriger slijpbewerking zonder kans op scheuren tijdens het zagen van een bandzaag plaats.

Een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat voor de in het vlak van de bandzaag liggende beweging van de slijpband voorzien is in een hiermee verbonden trek/duw-stang die positief kan worden geleid volgens een met deze beweging corresponderend sjabloon.

Een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat deze een oplegraam voor het opleggen van een handzaag bevat, op welk oplegraam de handzaag langs zijn baan kan worden geleid, waarbij althans een deel van het oplegraam ten opzichte van een horizontale as scharnierbaar is. Dit maakt het opleggen van een handzaag door één man mogelijk, zoals later nog zal worden verduideli j kt.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij: figuur 1 schematisch het slijpen van een bandzaagprofiel overeenkomstig de stand van de techniek toont? figuur 2 schematisch het slijpen van een bandzaagprofiel overeenkomstig de uitvinding weergeeft? figuur 3 een aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding toont? en figuur 4 een aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, waarbij de scharnierbaarheid van althans een deel van een met het gestel van deze inrichting verbonden oplegraam is verduidelijkt.

In figuur 1 is op schematische wijze het slijpen van een bandzaagprofiel 1 overeenkomstig de stand van de techniek weergegeven. Men onderscheidt een dwars op de langsrichting van een handzaag 2 opgestelde slijpsteen 3, welke slijpsteen 3 in bedrijfstoestand rondom zijn as 4 roteert. Door telkens de slijpsteen 3 een in het vlak van de bandzaag 2 liggende, op- en neergaande beweging volgens pijlen 5 uit te laten voeren, en door de bandzaag 2 simultaan in de richting van pijl 6 continu langs zijn baan te verplaatsen, vindt telkens slijping van een met 7 aangeduid deel van het profiel 1 van de handzaag 2 plaats. Zoals al eerder is vermeld treden haarscheurtjes in het profiel 1 op ten gevolge van het dwars op de langsrichting van de handzaag 2 slijpen daarvan. Doordat een deel 8 van de slijpsteen 3 in bedrijfstoestand voor slijping van een deel 9 van een profieltand 12 zorgdraagt, welk deel 9 groter is dan een deel 11 van een profieltand 12, voor slijping waarvan een deel 10 van de slijpsteen 3 in bedrijfstoestand zorgt, slijt dit deel 8 sneller dan het deel 10 af. Dit resulteert in een ongelijkmatig afgesleten slijpsteen 3, hetgeen uiteindelijk tot ongelijkvormig geslepen profieltanden 12 leidt.

Figuur 2 toont schematisch het slijpen volgens de uitvinding van een profiel 1 van een handzaag 2. Een in bedrijfstoestand continu over een aandrukrol 13 en een spanrol 14 lopende slijpband 15 beweegt in bedrijfstoestand, gedurende althans een deel van zijn in het vlak van de handzaag 2 liggende beweging, slijpend in langsrichting over een deel 7 van het bandzaagprofiel 1. Deze in het vlak van de handzaag 2 liggende beweging van de slijpband 15 wordt bewerkstelligd door een trek/duw-stang 16 die positief langs een met deze beweging corresponderend sjabloon 17 wordt geleid. Het uiteinde 18 van de trek/duw-stang 16 beweegt dus telkens langs een baan 19 in de richting van pijlen 20. Opgemerkt wordt dat de handzaag 2 telkens langs zijn baan slechts wordt verplaatst, wanneer de slijpband 15 tijdens zijn in het vlak van de handzaag 2 liggende beweging geen slijpend contact met het bandzaagprofiel 1 maakt, zodat telkens een volgend deel 7 van het bandzaagprofiel 1 wordt geslepen. Omdat bij de inrichting volgens de uitvinding van enige bijslijping respectievelijk bijstelling geen sprake is, werkt deze inrichting volautomatisch, dat wil zeggen zonder bedienend personeel voor het bijstellen respectievelijk bijslijpen enz. Aldus wordt volgens de uitvinding een bedieningsvriendelijke inrichting verkregen die in de praktijk tevens geluidsarm blijkt te zijn.

Figuur 3 geeft een aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding weer, waarbij het binnen een gestippelde cirkel 21 liggende deel met het getoonde van figuur 2 overeenkomt. Hier loopt de slijpband 15 continu over een aandrijfrol 13', de aandrukrol 13 en een spanrol 14. Een oplegraam 22, waarop de handzaag 2 langs zijn baan kan worden geleid, is hier dubbel uitgevoerd. Het oplegraam 22 is verbonden met eenheden 23 die dienen om de handzaag 2 in verticale richting te verplaatsen ter instelling van een slijphoogte.

Figuur 4 toont een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding van figuur 3. Het bovengedeelte van het dubbel uitgevoerde oplegraam 22 is hier met behulp van een pneumatische cilinder 24 ten opzichte van een horizontale as 25 scharnierbaar. Het opleggen van de handzaag 2 op het bovengedeelte van het oplegraam 22 is in de getekende stand nu door één man mogelijk, doordat de bandzaag 2 niet meer, zoals voorheen, over de gehele inrichting behoeft te worden getild. Hier wordt opgemerkt dat op een tand van een bandzaagprofiel een metaal, bijvoorbeeld stelliet, is aangebracht ter verharding van deze tand.

Claims (6)

1. Inrichting voor het slijpen van een profiel van een handzaag, welke inrichting is voorzien van een slijpmiddel dat zich boven een baan bevindt, waarlangs in bedrij fstoestand de handzaag wordt geleid, en waarbij een relatieve beweging tussen handzaag en slijpmiddel kan worden uitgevoerd in het vlak van de handzaag, voor het telkens slijpen van een deel van het profiel van de handzaag, met het kenmerk, dat het slijpmiddel in hoofdzaak is gevormd door een eindloze slijpband die in het vlak van de handzaag continu over ten minste één aandrukrol kan rondlopen, welke slijpband gedurende althans een deel van de in het vlak van de handzaag liggende beweging slijpend in langsrichting over een deel van het profiel van de handzaag kan bewegen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in bedrijfstoestand de slijpband, steeds na een slijpende beweging in langsrichting over een deel van het profiel van de handzaag, gedurende welke beweging de handzaag nagenoeg niet langs zijn baan wordt verplaatst, telkens een zodanige beweging in het vlak van de handzaag kan maken, gedurende welke beweging de handzaag langs zijn baan wordt verplaatst, dat de slijpband telkens daarna een volgende slijpende beweging in langsrichting over een volgend deel van het profiel van de handzaag kan maken, totdat het gehele of een gewenst deel van het profiel van de handzaag is geslepen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat voor de in het vlak van de handzaag liggende beweging van de slijpband voorzien is in een hiermee verbonden trek/duw-stang die positief kan worden geleid volgens een met deze beweging corresponderend sjabloon.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk. dat deze een spanrol bevat, waarover de slijpband kan lopen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat deze een oplegraam voor het opleggen van een handzaag bevat, op welk oplegraam de handzaag langs zijn baan kan worden geleid, waarbij althans een deel van het oplegraam ten opzichte van een horizontale as scharnierbaar is.

6. Werkwijze voor het slijpen van een profiel van een handzaag onder toepassing van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 5.