NL8800786A

NL8800786A - Werkwijze en inrichting voor het behandelen van vlees.

Info

Publication number: NL8800786A
Application number: NL8800786A
Authority: NL
Original assignee: Ben Langen B V
Priority date: 1988-03-29
Filing date: 1988-03-29
Publication date: 1989-10-16

Description

f -1- 27270/CV/tl

Korte Aanduiding:Werkwijze en inrichting voor het behandelen van vlees.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van vlees,zoals hammen en schouders,waarbij het vlees wordt ingespoten 5 met een vloeistof.

Voor het behandelen van vlees,zowel rood als wit vlees,bijvoorbeeld ten behoeve van rook en/of kookproducten,kan het zowel voor als na het roken, koken of dergelijke gewenst of noodzakelijk zijn in het vlees een vloeistof in te spuiten,zoals bijvoorbeeld pekel, boter,marinade,olie 10 of andere te injecteren ingrediënten.

Hierbij wordt een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding van de vloeistof in het vlees gewenst.

In de Nederlandse octrooiaanvrage 7008821 is een werkwijze beschreven waarbij het vlees eerst met pekel wordt ingespoten en daarna in een 15 trommel intermitterend wordt onderworpen aan een massagebewerking om een zo goed mogelijke verspreiding van de pekel in het vlees te verkrijgen.

Een belangrijk nadeel van deze bekende werkwijze is de verhoudingsgewijs lange tijdsduur van - 24 uur welke vereist wordt voor de nassage-behandeling.

20 Net de uitvinding wordt dan ook beoogd een werkwijze te verkrijgen, waarbij aan dit nadeel kan worden tegemoet gekomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het vlees wordt ingeklemd tussen een tweetal bewerkingsorganen die terwijl het vlees tussen de bewerkingsorganen is gelegen,ten opzichte van elkaar in 25 een heen en weer gaande beweging worden gebracht.

In de praktijk is gebleken,dat door het vlees aan een dergelijke behandeling te onderwerpen de structuur van het vlees voor de verdere verwerking niet nadelig wordt beinvloed,terwijl verrassenderwijs toch een bijzonder gelijkmatige,snelle en effectieve opname van de vloeistof in 30 het vlees wordt verkregen,70"el indien het inspuiten voor als na deze behandeling wordt ingespoten. Daarbij is,indien al vereist,een verdere behandeling van het vlees door het boven aangehaalde op zich bekende masseren hooguit gedurende een periode tussen 0 en - 4 uur nodig. Het zal dan ook duidelijk zijn,dat door toepassen van de werkwijze volgens de uit-35 vinding een aanzienlijke besparing aan tijd kan worden gerealiseerd,zodat .8800786

-2- 27270/CV/t L

> ten opzichte van de tot nu toe gebruikte werkwijze een aanzienlijke kostenbesparing te realiseren is.

Bij bovengenoemde uit de Nederlandse octrooiaanvraag 7008821 bekende werkwijze,waar het vlees eerst met pekel wordt ingespoten voorafgaand aan 5 het masseren stroomt bij het transporteren van het vlees vanaf de injec-tieinrichting naar de trommel een hoeveelheid van de ingespoten pekel uit het vlees weg en gaat verloren,zodat steeds een overmaat pekel moet worden ingespoten.

Volgens de uitvinding wordt er dan ook de voorkeur aangegeven het 10 inspuiten eerst na het in heen en weer gaande beweging brengen van het vlees uit te voeren.Het is namelijk gebleken,dat dan de opname capaciteit van het vlees zodanig is dat practisch geen vloeistof wegstroomt uit het vlees,zodat zo ook een aanzienlijke besparing op het gebruik van vloeistof te realiseren is.

15 Volgens een verder aspect van de uitvinding kan een eenvoudige op bouw van een inrichting voor het uitvoeren van boven beschreven werkwijze worden verkregen indien de inrichting is voorzien van tenminste twee tegenover elkaar opgestelde bewerkingsorganen,die zijn voorzien van ruwe oppervlakken voor het aangrijpen van het vlees, terwijl aan-20 drijfmiddelen zijn aangebracht met behulp waarvan de bewerkingsorganen ten opzichte van elkaar in een heen en weer gaande beweging kunnen worden gebracht.

De uitvinding zat hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven mogelijke uitvoerings-25 voorbeelden van een inrichting volgens de uitvinding geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, j Fig. 1 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een eerste : mogeLijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont schematisch een zijaanzicht op een tweede uitvoerings-30 voorbeeld van een mogelijke inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht op fig.2.

Fig. 4 toont op grotere schaal een deel van een van de rollen toegepast bij de in de fig.2 en 3 weergegeven inrichting.

35 Fig. 1 toont schematisch een tweetalbewerkingsorganen 1 en 2,waar- van de naar elkaar toegekeerde en althans in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopende begrenzingsvlakken 3 en 4 geruwd z'i jn,bi j voorbeeld ,8800786 m -3- 27270/CV/tl voorzien van uitstekende ribben of tanden. Althans een van de bewerkings-organen, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld het bewerkingsorgaan 1, is in hoogterichting heen en weer beweegbaar,zoals aangeduid met de dubbele pijl A. Een te bewerken stuk vlees,bijvoorbeeid een ham of een 5 schouder van een varken kan met behulp van geschikte niet nader weergegeven toevoermiddelen op het bovenvlak 4 van het bewerkingsorgaan 2 worden geplaatst,waarna het bewerkingsorgaan 1 tegen de bovenzijde van dit stuk vlees wordt aangedrukt. Vervolgens zullen de beide bewerkingsorganen 1 en 2 ten opzichte van elkaar in een heen en weer gaande beweging worden Ί0 gebracht,bijvoorbeeid door althans een van deze bewerkingsorganen rechtlijnig heen en weer te bewegen zoals aangeduid mét behulp.van de dubbele pijl B en/of althans een van deze bewerkingsorganen een heen en weer gaande draaiingsbeweging te geven zoals aangeduid met behulp van de dubbele pijl C. Uiteraard hoeft het daarbij niet te gaan om zuiver 15 rechtlijnige bewegingen resp. zuiver cirkelvormige bewegingen.

Eventueel kan daarbij ook een of beiden van de bewerkingsorganen 1 en 2 in de richting volgens pijl A in een trillende of pulserende beweging met variëerende druk op het vlees worden gebracht.

Een van de bewerkingsorganen kan bijvoorbeeld worden gevormd door 20 een schudzeef,maar ook andere organen voor het bewerkstelligen van het beoogde effect resp. andere bewegingspatronen zijn denkbaar.

De amplitude van de heen en weer gaande en/of pulserende beweging kan groter zijn naar mate de dikte van het tussen de beide bewerkingsorganen opgesloten stuk vlees groter is,maar zal in het algemeen hoogstens enkele 25 millimeters bedrage.

Na het vlees zo enkele minuten te hebben behandeld kan het bewerkingsorgaan 1 weer omhoog worden bewogen om het behandelde stuk vlees af te voeren. Dit kan vervolgens op gebruikelijke wijze met pekel geïnjecteerd worden waarbij,zoals in de praktijk is gebleken^een zodanig ge-30 lijkmatige verdeling en goede opname van de pekel in het vlees wordt verkregen,dat praktisch cieen pekel uit het vlees uitstroomt. Om de verdeling van het pekel in het vlees nog verder te verbeteren kan indien gewenst het vlees nog worden onderworpen aan een masseerbewerking,zoals beschreven in bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvraag 7008821,maar een dergelijke 35 behandeling zal hooguit voor een duur van - 4 Uur nodig zijn en veelal korter.

.8 8 0 07 8 6 * *%

-4- 27270/CV/tL

Een machine met een opbouw van het principe zoals uiteengezet aan de hand van fig.1 zal slechts intermitterend kunnen werken. In het alge” meen zal er dan ook de voorkeur aan worden gegeven aan de hieronder nog nader te beschrijven machine weergegeven in de fig.2 -4, waarmede een 5 continue verwerking van vlees te realiseren is.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig.2 omvat deze inrichting een gestel 5,dat op de grond wordt ondersteund door steunvoeten 6. In het gestel zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een vijftal rollen 7 opgesteld,die draaibaar door het gestel worden ondersteund,zodanig,dat 10 de rollen draaibaar zijn om zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende in een horizontaal vlak gelegen draaiingsassen. Zoals in het bijzonder uit fig.4 blijkt is het oppervlak van de rollen ruw uitgevoerd door het op de buitenomtrek van de rol aanbrengen van piramidevormige tanden 8, welke zijn opgesteld in zich rondom de buitenomtrek van de rollen uit-15 strekkende en evenwijdig aan elkaar opgestelde rijen,zoals duidelijk zal zijn uit fig.4. De rollen 7 kunnen tijdens bedrijf worden aangedreven met behulp van een in het gestel opgenomen electromotor 9,welke via een ketting 10 met op de beide buitenste rollen 7 aangebrachte kettingwielen 1 is gekoppeld. Verder zijn de rollen 7 onderling verbonden met behulp van 20 kettingen 11,die zijn geleid om aan de desbetreffende rollen bevestigde kettingwielen,een en ander zodanig,dat tijdens bedrijf alle rollen 7 zullen draaien in de richting volgens pijl D.

Boven de rollen 7 zijn een viertal rollen 12- 15 opgesteld. Zoals in het bijzonder uit fig.3 blijkt is de lengte van de rollen 12 en 15 in 25 bovenaanzicht gezien gelijk aan de lengte van de daaronder gelegen rollen 7,die allen even lang zijn. Daarbij wordt de rol 15 met behulp van een tweetal armen 16 verzwenkbaar ondersteund op een zich evenwijdig aan de rollen uitstrekkende as 17. Op soortgelijke wijze wordt de rol 12 zwenk-baar op de as 17 ondersteund met behulp van een tweetal armen 18.

30 De lengte van de rol 13 bedraagt ongeveer een derde van de lengte van de rollen 12 en 15 en is in bovenaanzicht (fig.3) gezien symmetrisch ten opzichte van de langsas van de inrichting opgesteld. Ook de rol 13 is met behulp van een tweetal armen 19 zwenkbaar door de as 17 ondersteund.

35 De rol 14 is in feite opgebouwd uit een tweetal in eikaars verlengde liggende roldelen 14A en 14B (fig.3),die ieder met behulp van een arm 20 .8800786

-5- 27270/CV/1L

zwenkbaar op de as 17 zijn ondersteund. Daarbij bedraagt de Lengte van ieder roldeel 14A resp. 14B ongeveer een derde van de Lengte van de rol-Len 12 en 15,zoals duideLijk zaL zijn uit fig.3,waarbij gezien in een richting Loodrecht op de draaiingsassen van de rollen de roLdeLen 14A en 5 14B aLthans in hoofdzaak aan weerszijden van de in het midden opgesteLde rot 13 staan opgesteLd.

ZoaLs verder nog uit fig.3 bLijkt zijn aan verschillende van de de rollen ondersteunende armen kettingkasten 21 bevestigd voor het opnemen van kettingen met behuLp waarvan de verschillende rollen kunnen wor-10 den aangedreven.

ZoaLs in fig.2 is aangeduid kunnen de roLLen 12- 14 onafhankelijk van elkaar om de as 17 in hoogterichting verzwenken,bijvoorbeeld tussen de in fig. 2 weergegeven stand 12- 16 en de in fig. 2 weergegeven stand j 12*- 15'.

15i De rollen 12 -15 kunnen vanaf de as 17 met behulp van schematisch aangeduide in de kettingkasten 21 opgenomen kettingoverbrengingen 22 worden aangedreven. Een op de as 17 bevestigd kettingwiel 23 is verder met behulp van een ketting 24 gekoppeld met een kettingwiel 25,dat is i bevestigd aan een draaibaar in het gestel gelegerde as. Het kettingwiel 2(J 25 is op zijn beurt met behulp van een ketting 26 gekoppeld met een ket-| tingwiel 27,dat is bevestigd aan een draaibaar in het gestel gelegerde as I en waarlangs de ketting 10 is geleid,zoals afgebeeld in fig.2 om tijdens | bedrijf dit kettingwiel 27 vanaf de motor 9 in draaiing te kunnen brengen.

Verder is de ketting 24 geleid om een tweetal kettingwielen 28 en 29 25 die draaibaar zijn aangebracht op de uiteinden van onderling verbonden armen 30 en 31,die zwenkbaar zijn om de draaiingsas van het kettingwiel 25 ten opzichte waarvan de armen zich schuin omhoog in tegengestelde richtingen uitstrekken,zoals duidelijk zal zijn uit fig.2.

De armen 30 en 31 zijn verder onderling verbonden met een eveneens 30 om de draaiingsas van het kettingwiel 25 draaibare arm 32,waarin een zich in de lengterichting van deze arm uitstrekkend sleufgat 33 is aangebracht. Ter hoogte van het sleufgat is met de arm 32 het uiteinde van een koppelstang 34 met behulp van scharnieras 35 scharnierend gekoppeld.

Het andere uiteinde van de koppelstang is met behulp van een scharnieras 3'j 36 draaibaar gekoppeld met een aandrijforgaan 37,dat om een zich evenwijdig aan de scharnieras 36 uitstrekkende draaiingsas 38 draaibaar is.

.880 0786 -6- 27270/CV/tl

Het zal duidelijk zijn,dat bij het in draaiing brengen van het aandrijf-orgaan 37 de arm 32 met de daarmede verbonden armen 30 on 31 on de rirnr.i-ingsas van het kettingwiel 25 een heen en weer gaande beweging zal uitvoeren. De amplitude van deze heen en weer gaande beweging kan worden 5 gewijzigd door verschuiving van het aankoppelpunt 35 van de koppelstang 34 langs het sleufgat 33.

Zoals verder nog in fig.2 is weergegeven is met ieder van de rollen 12 -15, in het bijzonder met de deze rollen ondersteunende armen althans een verstelci Under 39 gekoppeld,zodanig,dat de verstelci Under met een 10 uiteinde met een van de desbetreffende rollen 12- 15 en met zijn andere uiteinde met het gestel 5 is verbonden.

Voor het toevoeren van te behandelen vlees aan de inrichting is de inrichting verder nog voorzien van een transportband 40,welke zo-j danig kan worden aangedreven,dat het bovenpart van de transportband in 1C1 de richting volgens de pijl E zal bewegen.

De rollen 12 - 15,die op soortgelijke wijze als hierboven beschreven voor de rollen 7 van vertandingen kunnen zijn voorzien zullen via de kettingen 26 en 24 en de kettingoverbrengingen 22 zodanig worden aange-| dreven,dat hun hoofddraairichting is in de richting volgens pijl F,hetgeen 20 dus inhoud^dat de tanden op de naar elkaar toegekeerde ziidenvan de rollen 7 en de rollen 12-15 in dezelfde richting bewegen.

Door de tijdens bedrijf uitgevoerde schommelende beweging van de tandwielen 28 en 29 om de draaiingsas van het kettingwiel 25 zal echter aan de rondlopende ketting 24 tijdens bedrijf afwisselerdeen vertraging 25 resp. een versnelling van zijn rondlopende beweging worden neegedeeld.

Deze afwisselende vertraging en versnelling in beweging zal ook worden meegedeeld aan de rollen 12 t/m 15 ,zodat op het ene moment de omtreks-snelheid van de rollen 12 groter zal zijn dan die van de rollen 7 en op een ander moment de omtrekssnelheid van deze rollen kleiner zal zijn dan 30 die van de rollen 7.

Tijdens bedrijf maken dus de rollen 12 tot 15 als het ware een over hun draaibeweging aangebrachte heen en weer gaande beweging,zodat de rollen 12 en 15 als het ware een heen en weer gaande beweging uitvoeren ten opzichte van de daaronder gelegen rollen 7. De grootte van de 35 amplitude van deze heen en weer gaande beweging kan worden ingesteld . 8 8 0 0766

V

-7- 27270/CV/tl door verplaatsing van het aankoppelpunt 35 van de koppelstang 34 langs de sleuf 33 van de arm 32.

Tijdens bedrijf zullen te behandelen stukken vlees met behulp van de transportband 40 tussen de onderste rollen 7 en de daarboven geleqen 5 bovenste rollen 12-15 worden toegevoerd. Daarbij kan er met behulp van de verstelcilinders 39 zorg voor worden gedragen,dat een zekere drukkracht op het tussen de rollen doorbewegende stuk vlees wordt uitgeoefend.

Tevens kan met behulp van de verstelcilinders 39 aan de rollen 12- 15 een kleine op en neer gaande beweging worden meegedeeld,zodat op het in be-10 handeling zijnde stuk vlees een wisselende drukkracht wordt uitgeoefend.

Indien eenmaal in contact met de getande rollen 7 en 12- 15 zal het stuk vlees gezien in fig.2 van rechts naar links tussen de rollen door worden verplaatst.Ten gevolge van het feit,dat naast de draaibeweging in de richting volgens pijl F aan de rollen 12- 15 tevens nog een kleine 15 heen en weer gaande beweging wordt meegedeeld is dus ook bij deze uitvoering bewerkstelligd,dat de door de rollen 7 en de rollen 12-15 gevormde bewerkingsorganen,tijdens de verplaatsing van het te behandelen vlees tussen deze bewerkingsorganen door,ten opzichte van elkaar een heen en weer gaande beweging uitvoeren,welke heen en weer gaande beweging 20 hetzelfde effect zal hebben als hierboven uiteengezet aan de hand van fig.1.

Bij voorkeur is de aandrijving van de rollen vanaf de motor 9.trap- t * loos instelbaar,zodat ook de snelheid waarmede een te behandelen stuk vlees door de inrichting zal worden doorgevoerd instelbaar is, afhanke-25 Hjk van de kwaliteit en de dikte van het te behandelen stuk vlees.

Daar de rollen 13,14 A en 15B zich slechts over een deel van de breedte van de inrichting uitstrekken kunnen ook vleesstukken,die in breedten'chting een onregelmatige dikte hebben effectief worden bewerkt.

Na het door de boven beschreven inrichting voeren van een te behan-30 delen stuk vlees zal dit weer op gebruikelijke wijze worden gepekeld door het inspuiten van pekel en verder op soortgelijke wijze kunnen worden behandeld als hierboven uiteengezet aan de hand van het uitvoerings-voorbeeld volgens fig.1.

Uiteraard zijn er binnen de geest en beschermingsomvanq ven ce 35 uitvinding variaties en/of aanvullingen op de bovenstaand beschreven werkwijze en inrichtingen mogelijk.

.880078$.

_g_ 27270/CV/tl Λ

Zoals reeds in de aanvang vermeld kan in plaats van pekel ook een ander fluïdum in het vlees worden ingespoten.

Verder kan het inspuiten,indien gewenst, ook plaatsvinden voordat het vlees door de desbetreffende inrichting wordt gevoerd.

5 De inrichting volgens de uitvinding is op zich ook zeer geschikt om te gebruiken voor het zijn "mals" maken van het vlees, zonder daarbij het vlees aan verdere behandelingen te moeten onderwerpen.

.8200786

Claims

1. Werkwijze voor het behandelen van vlees, zoals hammen en schouders, waarbij het vlees wordt ingespoten met een vloeistof,met het kenmerk, dat het vlees wordt ingeklemd tussen een tweetal bewerkingsorganen die, terwijl het vlees tussen de bewerkingsorganen is gelegen,ten opzichte 5 van elkaar in heen en weer gaande beweging worden gebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de heen en weer ' gaande beweging althans in hoofdzaak evenwijdig aan het net het vlees in aanraking zijnde oppervlak van een bewerkingsorgaan plaatsvindt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat althans een 10 van de bewerkingsorganen dwars op het met hot vlees in contact zijnde oppervlak van het desbetreffende bewerkingsorgaan in heen en weer gaande beweging wordt gebracht.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat een met het vlees in contact zijnd oppervlak van een bewer- 15 kingsorgaan in draaiing wordt gebracht om een zich althans nagenoeg loodrecht op dit oppervlak uitstrekkende draaiingsas.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat een met het te behandelen vlees in contact zijnd oppervlak van een bewerkingsorgaan in draaiing wordt gebracht om een zich evenwijdig 20 aan dit bewerkingsoppervlak uitstrekkende draaiingsas.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de vloeistof wordt ingespoten na het in heen en weer gaande beweging brengen van het vlees. 7m Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der 25 voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van tenminste twee tegenover elkaar opgestelde bewerkingsorganen,die zijn voorzien van een ruw oppervlak voor het aangrijpen van het vlees, terwijl aandrijfmiddelen zijn aangebracht met behulp waarvan de bewerkingsorganen ten opzichte van elkaar in een heen en weer gaande bewe-30 ging kunnen worden gebracht.

8. Inrichting volgens conclusie ?,met het kenmerk,dat de bewerkingsorganen worden gevormd door tegenover elkaar opgestelde platen,waarvan er althans een in een naar de ander toegekeerde en een van de ander afgekeerde richting verstelbaar is. 35 p. Inrichting volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat althans een van . de platen is gekoppeld met een verstelcilinder,met behulp waarvan tijdens bedrijf de op de vleeswaren uitgeoefende druk instelbaar is. .8800786 _1°· 27270/CV/tI

10. Inrichting volgens conclusie 9 ,met het kenmerk,dat aan de plaat tijdens bedrijf een trillende of pulserende bewening ken worden meegedeeld net behulp van de verstelcilinder voor het variëren van de op het vlees uitgeoefende druk.

11. Inrichting volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van een tweetal stellen boven elkaar gelegen,om horizontale draaiingsassen in draaiing te brengen rollen waartussen het te behandelen vlees kan worden doorgevoerd.

12. Inrichting volgens conclusie 11,met het kenmerk,dat de bovenste 10 rollen onafhankelijk van elkaar in hoogterichting verzwenkbaar zijn.

13. Inrichting volgens de conclusie 12,met het kenmerk,dat de rollen om een gemeenschappelijke zwenkas verzwenkbaar zijn.

14. Inrichting volgens een der conclusies 11-13 , met het kenmerk, dat ieder van de bovenste rollen is gekoppeld met een verstelcilinder 15 met behulp waarvan de desbetreffende rol in hoogterichting instelbaar is. 1f. Inrichting volgens conclusie 14,met het kenmerk,dat met behulp van de verstelcilinder aan de rol een heen en weer gaande zwenkbeweging kan worden meegedeeld tijdens bedrijf.

16. Inrichting volgens een der conclusies 11-15 ,met het kenmerk, 20 dat in een aandrijfmechanisme van althans een stel rollen middelen zijn aangebracht om de draaisnelheid van de rollen afwisselend te vertragen en te versnellen.

17. Inrichting volgens een der conclusies 11-16 ,met het kenmerk, dat een stel rollen wordt aangedreven via een om een tweetal ketting- 25 wielen geleide ketting,terwijl tussen de beide kettingwielen op de beide tussen de kettingwielen verlopende parten verdere kettingwielen aangrijpen,die gezamenlijk heen en weer verzwenkbaar zijn om een zich evenwijdig aan de draaiingsassen van deze verdere kettingwielen uitstrekkende zwenkas.

18. Inrichting volgens conclusie 17,met het kenmerk,dat de verdere kettingwielen verzwenkbaar zijn om de draaiingsas van een van de kettingwielen waarom de ketting is geleid.

19. Inrichting volgens conclusie 18,met het kenmerk,dat de hoek,waarover de verdere kettingwielen verzwenkbaar zijn,instelbaar is.

20. Inrichting volgens een der conclusies 11 -19,met het kenmerk dat het toerental van de rollen instelbaar is. .8800786 -1>- 27270/CV/t L

21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1? -20, r.et het kenmerk,dat althans enige van de in hoogterichting verzwenkbare rollen, gezien in de verplaatsingsrichting van het vlees tijdens bedrijf, althans gedeeltelijk versprongen ten opzichte van elkaar staan opgesteld. 5 .8800786