NL8800027A - Verbindingsconstructie voor de verbinding van een verende asophanging met een gestel van een voertuig. - Google Patents

Description

NO 34907 1 η W-' . e fc

Verbindingsconstructie voor de verbinding van een verende asophanging et een gestel van een voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingsconstructie voor de verbinding van een verende asophanging met een gestel van een voertuig.

De veerhanden, waarmee verende asophangingen van voertuigen met het 5 gestel worden verbonden, moeten grote krachten op het gestel kunnen overbrengen. De vertikale krachten geven hierbij geen grote problemen, daar het daarbij vooral om drukkrachten gaat, waarvoor de verbinding gemakkelijk sterk genoeg gemaakt kan worden. Horizontale krachten en de daaruit resulterende momenten geven meer problemen. Dit geldt vooral bij 10 luchtveersvstemen, in het bijzonder die waarbij, zoals gebruikelijk, luchtbalgen op scharnierende armen, die alleen aan de voorzijde via een veerhand met het gestel zijn verbonden, staan. Zulke luchtbalgen kunnen alleen krachten in één richting, bij de normale plaatsing alleen vertikale krachten, opnemen. Alle overige reactiekrachten en momenten 15 moeten via de veerhanden op het gestel worden overgedragen. Maar ook bij de normale mechanische veerconstructies zoals met bladveren treden problemen van deze aard op. Er zijn dus extra voorzieningen voor de opname van deze krachten en momenten nodig, veelal uitgevoerd als verstevigingsprofielen aan het gestel.

20 De uitvinding beoogt nu een ten aanzien van dit probleem eenvoudige oplossing te geven.

Hiertoe is een verbindingsconstructie als in de aanhef bedoeld volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de verende asophanging op een in dwars- en langsrichting van het voertuig stijf deel aangrijpt, 25 dat onder aan een in lengterichting van het voertuig lopende gestelbalk is bevestigd met een in dwarsrichting van het voertuig veel smaller be-vestigingsdeel, ook veel smaller dan die gestelbalk, waarbij twee overstaande stijve delen, waarop die asophanging aangrijpt, door een dwarsverbinding tot een stijf geheel zijn verbonden.

30 Aldus worden alleen vertikale en horizontale reactiekrachten aan het gestel doorgegeven. Momenten als gevolg van dwarskrachten worden opgenomen door het stijve geheel, door de dwarsverbinding gevormd, en belasten aldus de smalle bevestigingsdelen niet.

8800027 ' 2

Door toepassing van de uitvinding wordt niet alleen een eenvoudige en lichte constructie mogelijk, maar worden ook andere voordelen bereikt. Er behoeven geen extra dwarsbalken ter plaatse van de veerhanden in het gestel aangebracht te worden, waardoor het gestel een standaard-5 uitvoering kan behouden en eenvoudige montage mogelijk is. Daardoor ontstaat ook meer vrijheid om lading gedeeltelijk tussen de gestelbalken op te nemen, wat van groot voordeel is bij bijvoorbeeld het dragen van tanks en het transporteren van boten. Men kan de smalle bevestigingsde-len op de meest gunstige plaats, in dwarsrichting gezien, van de gestel-10 balken bevestigen, dus onder het gebied van staande flenzen van die balken, bij I-profiel-uitvoering dus in het dwarse midden, wat bij lassen minder problemen geeft dan lassen tegen een slap deel van een horizontale flens van die balken. De krachtoverbrenging naar het gestel is dus meer direkt en beter. Bovendien wordt het lassen aan het chassis tot een 15 minimum beperkt.

Vervormingen ten gevolge van het in lengterichting niet gewijzigde torsieslappe gestel kunnen soepel worden opgenomen.

Bij voorkeur worden de smalle bevestigingsdelen uitgevoerd als langsstrippen, die aan voor- en achtereinde onderlangs hun gestelbalk 20 uitlopen in delen met geringe hoogte en vrije onderzijde en met vloeiende overgang naar beneden in het genoemde stijve deel van de constructie overgaand. Er ontstaat daardoor een in langsrichting geleidelijk toenemende stijfheid en dus een geleidelijke spanningsopbouw.

Vooral door de mogelijkheid om extra dwarsbalken weg te laten en om 25 zulk een geleidelijke spanningsopbouw toe te passen leent deze verbin-dingsconstructie zich zeer goed voor in lichtmetaal uitgevoerde voer-tuiggestellen, waarbij door het ontbreken van dwarslassen de levensduur gunstig wordt beïnvloed.

De uitvinding zal thans ook ten aanzien van voordelige detailuit-30 voeringen nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening. Daarin is:

Fig. 1 een zijaanzicht van een verbindingsconstructie volgens de uitvinding in een de voorkeur verdienende uitvoering;

Fig. 2 een doorsnede en aanzicht volgens de lijn II-II in Fig. 1; en 35 Fig. 3 een aanzicht van de constructie volgens pijl III in Fig. 1.

Aan langsgestelbalken 1 van een voertuig, hier uitgevoerd als I-profielbalken, is een veerhand bevestigd door een constructie volgens de uitvinding. De veerhand bestaat op gebruikelijke wijze uit een niet getekende stalen bus met een rubberen bus erom, waarom een bladveer of 40 scharnierarm voor het dragen van een luchtbalg of andere veerconstructie 8800027 * 3 grijpt. De bus is aangebaracht0p een stalen pen, die vast bevestigd is in twee overstaande console-delen 2 (Fig. 2). Met streeplijn 3 is schematisch een deel van zulk een veer of arm in Fig. 1 aangeduid. De constructie volgens de uitvinding kan overigens ook worden toegepast voor 5 alle andere in aanmerking komende bevestigingen van verende asophangingen, zoals bladveerbevestigingen aan schomraelstukken of in zijdelings opsluitende glijdende verbindingen zoals op zichzelf bekend.

De console-delen 2 maken deel uit van een naar boven reikend stijf deel, dat een kast 4 direkt boven de veerhand omvat, naar boven overgaand in 10 en star bevestigd aan twee opstaande balken 5 en 6, die een I- of T-profiel vormen. Met 7 is een mogelijke scharnieraangrijpbus voor een schokdemper aangeduid, die aan de kast 4 is vastgelast.

De balken 5 en 6 zijn bij voorkeur uit afzonderlijke platen voor het vormen van lijf en flenzen tezamengelast. Dit geeft de mogelijkheid 15 de flenzen, desgewenst vloeiend, aan boven- en ondereinde te doen eindigen en om het lijf plaatselijk breder te maken, wat voor de uitvinding van veel praktisch nut is, zoals nu te beschrijven. Uit fig. 1 zijn deze mogelijkheden duidelijk.

Het lijf 8 van balk 5 en het lijf 9 van balk 6 hebben aan het bo-20 veneinde een verbreding 10 aan één einde, uitstekend buiten de aangrenzende flenzen 11 van balk 5 en 12 van balk 6, onderaan vrij uitstekend en vloeiend gekromd hoger wordend naar het deel tussen de flenzen. Daarbij kunnen die lijven 8 en 9 ter plaatse door sleuven in de flenzen 11 en 12 zijn gevoerd als getekend en daarin zijn vastgelast.

25 Alle dwarsflenzen aan de balken 5 en 6 eindigen op korte afstand onder het ondervlak van gestelbalk 1, zoals getekend. De lijven 8 en 9 zijn langs hun bovenranden langs beide zijden bij 13 onder tegen het dwarse midden van de gestelbalk 1 gelast, direkt onder het staande lijf daarvan.

30 Een dwarse verbindingsplaat 14 is tegen de twee aldus uitgevoerde overstaande constructies gelast om tezamen daarmee een stijf geheel te vormen en heeft aan boven- en ondereinde een omgezet gedeelte 15 respectievelijk 16 ter versterking.

Door deze constructie worden alleen vertikale en horizontale krach-35 ten aan de gestelbalken 1 doorgegeven. Vertikale krachten ontstaan onder andere door eigen gewicht, lading, wegoneffenheden en rijden door bochten en zij worden door de lijven 8 en 9 der balken 5 en 6 goed op die gestelbalken óvergedragen. Horizontale krachten in langsrichting ontstaan door rijden, optrekken en remmen en kunnen vooral bij het remmen 40 groot worden. Zij worden door de relatief lange lasnaden 13 goed overge- 8800027 4 β * bracht. Horizontale krachten in dwarsrichting worden door deze lasnaden ook goed overgedragen tussen gestel en veerhanden.

Momenten in vertikale langsvlakken, vooral veroorzaakt als remkop-pel, worden slechts als vertikale trek- en drukkrachten door de strip-5 pen, gevormd door de boveneinden der lijven 8 en 9 van balken 5 en 6, en de lassen 13 doorgegeven.

Momenten in vertikale dwarsvlakken, ontstaan door dwarskrachten ten opzichte van het gestel, worden door de dwarse verbindingsplaat 14 opgenomen en niet aan het gestel doorgegeven.

10 Momenten in horizontale vlakken, ontstaan door dwarskrachten, wor den bij goede uitvoering van de aslichaambevestiging met draagarmen en/of eventueel bladveren niet in belangrijke mate op de veerhanden overgebracht.

Door deze constructie zijn geen extra dwarsbalken tussen de gestel-15 balken 1 nodig zodat bijvoorbeeld een tank 17 (Fig. 3), een boot of dergelijke in lage stand ten opzichte van het gestel kan worden opgenomen, vast of voor los vervoer.

De beschreven constructie maakt een variatie van de hoogte der veerhanden ten opzichte van het gestel gemakkelijk mogelijk, bij ge-20 lijkblijvende hoofdvorm van de constructie en aangepaste sterkte. Dit kan gemakkelijk worden gerealiseerd door de kasten 4 steeds dezelfde vorm te geven en door de opstaande balken 5 en 6 in lengte te variëren.

Bij hoger gelegen veerhanden en dus kortere balken 5 en 6 liggen de ver-bindingsplaatsen daarvan aan de gestelbalken in lengterichting daarvan 25 dichter bij elkaar, wat constructief verantwoord is daar de momenten in langsvlakken van het gestel bij hoger gelegen veerhanden kleiner zijn door de kortere hefboomsarm. De dwarsverbindingsplaat 14 kan in hoogte en sterkte gemakkelijk aan zulke variaties en aan verdere eisen worden aangepast. Met 15a in Fig. 1 is gestreept aangeduid hoe de omgezette 30 versterkingsrand lager kan liggen. Liggen de veerhanden hoger, dan kan de plaat 14 lager zijn met de rand 15a op dezelfde hoogte liggend als de in Fig. 1 getrokken getekende rand 15. Voordeliger kan zijn om steeds platen 14 van dezelfde vorm en hoogte toe te passen, die dan bij hoger gelegen veerhanden ook met hun bovenranden 15 hoger komen te liggen.

35 Dwarse afstandsvariaties tussen de gestelbalken 1 tussen verschil lende voertuigen vereisen geen wijziging van de beschreven constructie behalve dat de dwarse verbindingsplaat 14 in lengte moet worden aangepast.

, 880 0027 _________________________ é

Claims (8)

1. Verbindingsconstructie voor de verbinding van een verende asophanging met een gestel van een voertuig, met het kenme r k, dat de verende asophanging op een in dwars- en langs-richting van het voertuig stijf deel aangrijpt, dat onder aan een in 5 lengterichting van het voertuig lopende gestelbalk is bevestigd met een in dwarsrichting van het voertuig veel smaller bevestigingsdeel, ook veel smaller dan die gestelbalk, waarbij twee overstaande stijve delen, waarop die asophanging aangrijpt, door een dwarsverbinding tot een stijf geheel zijn verbonden.

2. Constructie volgens conclusie 1, waarbij dat smalle bevesti gingsdeel een strip is, die in lengterichting van de gestelbalk loopt.

3. Constructie volgens conclusie 2, waarbij die strip onder een gestelbalk met nabij het dwarse midden een staand lijf in het dwarse midden van die balk daarmee is verbonden.

4. Constructie volgens conclusie 2 of 3, waarbij twee zulke langs- strippen in elkanders verlengde in lengterichting op afstand van elkaar zijn aangebracht.

5. Constructie volgens conclusie 4, waarbij het stijve deel van de verbindingsconstructie vanaf de aangrijpingsplaats van de asophanging 20 aan die stijve delen van de verbindingsconstructie naar boven een kast-vormig deel heeft, aan de bovenzijde overgaande in twee opstaande, in dwarsrichting stijve balken, die naar boven divergeren naar die twee langsstripverbindingen.

6. Constructie volgens conclusie 5, waarbij die balken T- of

25 I-profielen zijn, waarvan het lijf boven de T- of I-vormige delen uitsteekt om die langsstripverbindingen te vormen.

7. Constructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij dat veel smallere bevestigingsdeel aan voor- en achtereinde uitloopt in een deel met geringe hoogte en vrije onderzijde en met vloeiende overgang 30 naar beneden in het genoemde stijve deel van de constructie overgaand.

8. Constructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de dwarsverbinding een opstaande plaat met uit zijn vlak gebogen boven-en/of onderrand is, die aan elke zijde van het gestel aan één van die stijve delen van de verbindingsconstructie is gelast en zich naar bene- 35 den ook langs de aangrijpingsplaats voor de asophanging aan dié stijve delen van de verbindingsconstructie uitstrekt en aan de betreffende aan-grijpingsdelen is gelast. .8800027