NL1003649C2 - Veerhand voor een voertuig-veersysteem. - Google Patents

Veerhand voor een voertuig-veersysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1003649C2
NL1003649C2 NL1003649A NL1003649A NL1003649C2 NL 1003649 C2 NL1003649 C2 NL 1003649C2 NL 1003649 A NL1003649 A NL 1003649A NL 1003649 A NL1003649 A NL 1003649A NL 1003649 C2 NL1003649 C2 NL 1003649C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
spring hand
flanges
spring
recess
Prior art date
Application number
NL1003649A
Other languages
English (en)
Inventor
Derk Geert Aalderink
Original Assignee
Weweler Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Weweler Nv filed Critical Weweler Nv
Priority to NL1003649A priority Critical patent/NL1003649C2/nl
Priority to AU28743/97A priority patent/AU715530B2/en
Priority to EP19970202261 priority patent/EP0822106B1/en
Priority to DE1997620336 priority patent/DE69720336T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1003649C2 publication Critical patent/NL1003649C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G7/00Pivoted suspension arms; Accessories thereof
    • B60G7/02Attaching arms to sprung part of vehicle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G11/00Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs
    • B60G11/02Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having leaf springs only
    • B60G11/10Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having leaf springs only characterised by means specially adapted for attaching the spring to axle or sprung part of the vehicle
    • B60G11/12Links, pins, or bushes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G11/00Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs
    • B60G11/26Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having fluid springs only, e.g. hydropneumatic springs
    • B60G11/27Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having fluid springs only, e.g. hydropneumatic springs wherein the fluid is a gas
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2200/00Indexing codes relating to suspension types
    • B60G2200/30Rigid axle suspensions
    • B60G2200/31Rigid axle suspensions with two trailing arms rigidly connected to the axle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2202/00Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
    • B60G2202/10Type of spring
    • B60G2202/15Fluid spring
    • B60G2202/152Pneumatic spring
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2204/00Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
    • B60G2204/10Mounting of suspension elements
    • B60G2204/12Mounting of springs or dampers
    • B60G2204/128Damper mount on vehicle body or chassis
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2206/00Indexing codes related to the manufacturing of suspensions: constructional features, the materials used, procedures or tools
    • B60G2206/01Constructional features of suspension elements, e.g. arms, dampers, springs
    • B60G2206/60Subframe construction
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2206/00Indexing codes related to the manufacturing of suspensions: constructional features, the materials used, procedures or tools
    • B60G2206/01Constructional features of suspension elements, e.g. arms, dampers, springs
    • B60G2206/60Subframe construction
    • B60G2206/601Hanger bracket

Description

Veerhand voor een voertuig-veersvsteem
De uitvinding betreft een veerhand voor een veersysteem voor een voertuig, omvattende een plaatconstructie met twee plaathelften die 5 door middel van omgezette flenzen aan elkaar bevestigd zijn, welke plaathelften aan hun bovenranden bevestigbaar zijn aan het voertuigchassis, en op afstand van hun bovenranden twee evenwijdige oren bepalen waarin zich scharnierpunten bevinden voor een tussen de oren opneembare draagarm of veer.
10 Een dergelijke veerhand wordt algemeen toegepast bij bijvoorbeeld luchtveersystemen of mechanische veersystemen voor vrachtwagens, aanhangwagens en dergelijke. Per as worden twee veerhanden aan het voertuigchassis gelast, aan welke veerhanden telkens een draagarm of veer is opgehangen. Aan de draagarmen is de as bevestigd. De 15 draagarmen danwel de as zijn ten opzichte van het chassis afgesteund door middel van luchtbalgen die de veerwerking verschaffen.
De veerhanden bestaan uit plaatstalen helften waaraan door omzetten flenzen zijn gevormd, die vervolgens aan elkaar zijn gelast. Deze gelaste veerhanden zijn echter niet beschikbaar met een naar 20 boven toe smaller wordende vorm. Vaak is een dergelijke smaller wordende vorm echter gewens. in verband met het bevestigen van de veerhand aan de chassisliggers van het voertuig. De onderzijde van de veerhand moet echter voldoende breed blijven om ruimte te bieden aan de draagarm.
25 Bekend zijn verder veerhanden die zijn verkregen uit een enkele plaat die U-vormig gebogen is onder vorming van twee plaathelften die zijn verbonden door een rug. Van deze bekende veerhand is wel een naar boven toe smaller wordende uitvoering bekend. Het bovenste gedeelte van de plaathelften is onder een stempel naar elkaar toe omgezet, als 30 gevolg waarvan de rug aan de bovenzijde is geplooid en naar voren toe uitpuilt.
Doel van de uitvinding is een veerhand te verschaffen, die een naar boven toe smaller wordende vorm heeft, zonder dat daarbij echter uitpuilende delen op de koop toe moeten worden genomen. Dat doel wordt 35 bereikt doordat tenminste een der plaathelften vanaf het betreffende oor onder een lichte hoek naar de andere plaathelft omgezet is, en elke flens van elke omgezette plaathelft een zodanige hoogte heeft dat plooivorming van de flens ten gevolge van de omzetting in de 1003649 2 plaathelft althans nagenoeg afwezig is. De veerhand is aan de voorzijde nu volkomen recht, en kan geheel loodrecht op de chassisbalk verlopen waaraan hij is vastgelast. Door de afwezigheid van een uitpuilend deel wordt extra ruimte onder de chassisbalk gewonnen, die 5 nuttig gebruikt kan worden voor een kast en dergelijke. Tegelijk bezit de veerhand een naar boven toe smaller wordende vorm, die gewenst is in verband met de trend naar lichter geconstrueerde voertuigen met smallere chassisbalken. Ook de veerhand volgens de uitvinding zelf is geschikt voor een lichte konstruktie, en kan bijvoorbeeld zijn 10 vervaardigd van aluminium.
De in verband met vermijden van plooivorming bij omzetten toelaatbare hoogte van de betreffende flens kan gemakkelijk op experimentele wijze of door berekenen worden bepaald. De betreffende flens zal daardoor minder hoog kunnen zijn dan tot nu toe gebruikelijk 15 was, maar voor de sterkte en stijfheid van de gehele veerhand blijkt deze afmetingsverkleining geen nadelige gevolgen te hebben, zoals hieronder aan de hand van twee mogelijke soorten uitvoeringen zal worden toegelicht.
Volgens een eerste soort uitvoeringen begrenst tenminste een paar 20 aan elkaar bevestigde flenzen van de plaathelften over tenminste een gedeelte van hun hoogte een uitsparing. De aanwezigheid van een uitsparing in de flenzen blijkt geen nadelige invloed te hebben op het gedrag van de veerhand onder belasting.
Ter plaatse van deze uitsparing is de afmeting van de flenzen 25 beperkt, waardoor bij het (lichte) omzetten van de zijplaten geen plooivorming in die flenzen kan optreden. Bovendien vormt de uitsparing geen ontoelaatbare verzwakking van de flenzen, aangezien de dikte daarvan en de nog overgebleven onderlinge bevestigingslengte ruim voldoende zijn, doordat in ieder geval de uitsparing aan de 30 bovenzijde begrensd is door de aan elkaar bevestigde bovenste flensdelen.
Volgens een eerste variant kan de uitsparing aan de onderzijde doorlopen tot de aan elkaar bevestigde onderste flensdelen. De uitsparing bevindt zich dan in wezen uitsluitend ter hoogte van via 35 een zetlijn op de oren aansluitende zijplaten.
Volgens een tweede variant kan de uitsparing aan de onderzijde evenwel doorlopen tot het eind van de flenzen, waarbij dan de flenzen onderling zijn verbonden door een dwarsbalk. Door middel van één en 1003649 3 dezelfde dwarsbalk kunnen beide veerhanden bovendien onderling zijn verbonden.
Volgens een gebruikelijke uitvoering van de veerhand kan elke plaathelft aan zijn beide tegenoverliggende voorste en achterste 5 randen telkens een flens bezitten, waarvan een paar aan elkaar bevestigde flenzen van de plaathelften zich uitstrekt over de gehele hoogte vein de plaathelften. Het andere paar flenzen strekt zich dan over een gedeelte van de plaathelften uit vanaf hun bovenrand, onder vrijlating van een doorgang voor de tussen de oren op te nemen 10 draagarm.
De hoogte-afmeting van de veerhand kan groter gekozen worden indien de zijplaten op afstand van de oren via telkens een tweede zetlijn zijn omgezet, op welke tweede zetlijnen twee onderling evenwijdige zijplaatdelen aansluiten. Door middel van deze evenwijdige 15 zijplaatdelen kan de veerhand aan het chassis worden gelast.
Volgens een verdere mogelijke variant zijn beide plaathelften nabij hun onderzijde omgezet onder vorming van twee flenzen die zich vanaf de voorzijde naar de achterzijde van de veerhand uitstrekken, welke flenzen aan elkaar bevestigd zijn.
20 Bij voorkeur zijn beide plaathelften symmetrisch. Het behoort echter ook tot de mogelijkheden om de plaathelften asymmetrisch uit te voeren. Zo kan bijvoorbeeld een der plaathelften vlak zijn en niet zijn omgezet vanaf zijn oor, waarbij de plaathelften onderling een uitsparing begrenzen. Deze uitsparing wordt verkregen doordat beide 25 flenzen een constante hoogte bezitten, zodanig dat ter plaatse van de omzetting in de ene plaathelft een uitsparing ontstaat.
In dat verband kan echter ook een gesloten veerhand, dat wil zeggen zonder uitsparing in de flenzen worden verkregen, indien een der plaathelften vlak is en niet is omgezet vanaf zijn oor, en de 30 flenzen van beide plaathelften over hun volledige hoogte aan elkaar zijn bevestigd. De flenshoogte van de niet omgezette plaathelft moet daarbij variëren, en kan daarbij een vrij grote hoogte bereiken. Niettemin zal die grotere flenshoogte niet tot plooivorming leiden, gezien de afwezigheid van een omzetting in die betreffende plaathelft. 35 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een gedeelte van een luchtveersysteem, met een veerhand volgens de uitvinding.
1003649 4
Figuur 2 toont het vooraanzicht van de veerhand volgens II-II van figuur 1.
Figuur 3 toont het bovenaanzicht van de veerhand volgens III-III van figuur 1.
5 Figuur 4 toont een vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de veerhand.
Figuur 5 toont een vooraanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de veerhand volgens de uitvinding.
Figuur 6 toont een aanzicht in perspectief van een vierde 10 uitvoeringsvorm.
Figuur 7 toont een vooraanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm.
Figuur 8 toont een vooraanzicht van een zesde uitvoeringsvorm.
Figuur 9 toont een vooraanzicht van een zevende uitvoeringsvorm.
Het in figuur 1 weergegeven luchtveersysteem voor een vrachtwagen 15 omvat op bekende wijze een veerhand 1, een draagarm 2 alsmede een luchtbalg 3· De draagarm 2 is door middel van een pen 4 draaibaar opgehangen in de lagerbussen 5· Verder is aan de draagarm 2 een holle as 6 bevestigd, door middel van een op zich bekende verbindingsconstructie 7 met stroppen 8, aspad 9 en stroppenplaten 10. 20 De luchtbalg bezit op bekende wijze een beslagdeel 11 waarmee hij aan de draagarm 2 is bevestigd; verder bezit de luchtbalg 3 een tweede beslagdeel 12 dat aan het chassis van het voertuig bevestigd moet worden. Ook de veerhand 1 moet met zijn bovenrand 13 bevestigd worden aan het voertuigchassis.
25 Vanzelfsprekend is aan de as nog een verdere, niet vertoonde draagarm met veerhand en luchtbalg bevestigd.
Zoals duidelijk te zien is in figuur 2, bezit de veerhand 1 twee onderling evenwijdige oren 14, die via een zetlijn 15 elk aansluiten op zijplaatdelen 16. De inwendige ruimte tussen beide oren 14 is iets 30 groter dan de breedte van de veerarm 2, zodanig dat deze draaibaar is rond de in de lagerbussen 5 op te nemen pen 4.
De zijplaatdelen 16 lopen schuin naar elkaar toe, zodanig dat de beide bovenranden 13 daarvan de gewenste onderlinge afstand bezitten voor het vastlassen daarvan aan een balk van het voertuigchassis.
35 Zoals eveneens bekend, bestaat de veerhand 1 uit een plaatconstructie met twee plaathelften 17, 18, die spiegelbeeldig zijn. De plaathelften omvatten, naast de uit telkens een oor 14 en 1003649 5 zijplaatdeel 16 bestaande zijde, tevens aan hun voorzijde een in zijn geheel met 19, 20 aangeduide flens.
Volgens de uitvinding begrenzen beide flenzen 19, 20 een uitsparing 21, die zich uitstrekt tot voorbij de zetlijn 15.
5 Met deze uitsparing 21 wordt het volgende voordeel verkregen. Bij het vervaardigen van de plaathelften 17. 18 wordt uitgegaan van een vlak stuk plaatstaal, dat in een eerste fase wordt omgezet ter vorming van de flenzen 17, 18. Ter verkrijging van de gewenste toelopende vorm van de veerhand 1, worden de aldus omgezette platen vervolgens 10 nogmaals omgezet rond zetlijn 15. Bij de bekende eendelige veerhanden deed zich daarbij het verschijnsel voor dat de reeds omgezette flenzen 19, 20 plooiden, zodanig dat het bovenste gedeelte daarvan uitpuilde naar de voorzijde van de veerhand 1.
Doordat nu volgens de uitvinding de flenzen 19, 20 zijn 15 uitgespaard, blijft deze plooivorming achterwege. De voorzijde 22 blijft daardoor volkomen vlak.
Zoals in figuur 2 te zien is, lopen de randen 23. 24 van de flenzen 19, 20 ongeveer evenwijdig aan de zijplaatdelen 16.
Zoals gebruikelijk zijn de plaathelften 17, 18 niet alleen aan 20 elkaar bevestigd door de voorste flenzen 19, 20, maar ook do'ir de achterste flenzen 25, 26. Deze flenzen zijn ook te zien in het bovenaanzicht van figuur 3·
In de verbindingslassen tussen flenzen 19, 20 zijn aangeduid met 22 en 28; de verbindingslas tussen de achterste flenzen 25. 26 is 25 aangeduid met 29.
In de variant van figuur 4 zijn de voorste flenzen 30, 31 toegepast die slechts door middel van één las 32 aan elkaar zijn bevestigd. Tussen beide flenzen strekt zich een doorgaande uitsparing 33 uit, zodat ook hierbij het omzetten rond zetlijn 15 plooivorming 30 wordt vermeden. Aan de onderzijde zijn de voorste flenzen 30. 31 aan elkaar vastgelast door middel van een dwarsbalk 34. Deze dwarsbalk loopt door naar de naastgelegen, bijbehorende veerhand.
In de variant van figuur 5 bezitten de voorste flenzen 35, 36 en de achterste flenzen 37, 38 aanvullende, flensdelen 39, 40. De 35 zijplaten 16 zijn eveneens voortgezet, via zetlijnen 42, met aanvullende zijplaatdelen 4l. Aldus is een veerhand met een grotere hoogte verkregen.
1003649 6
De in figuur 6 weergegeven uitvoeringsvorm bevat twee plaathelften 43, 44, die aan de onderzijde voorzien zijn van een flens respectievelijk 45, 46, die van de voorzijde naar de achterzijde van de veerhand loopt. Beide flenzen zijn door een las 47 aan elkaar 5 bevestigd.
In de scharnierpunten 5 kan de draagarm worden bevestigd, die ook een weinig aan de voorzijde van de veerhand kan uitsteken gezien de beperkte hoogte waarover de flenzen 48, 49 aan de voorzijde van de veerhand zich uitstrekken.
10 De in figuur 7 weergegeven, asymmetrische uitvoeringsvorm bezit twee plaathelften 50, 51. die bevestigd zijn aan een (gedeeltelijk weergegeven) chassisbalk 52 van een trailer. Plaathelft 51 is vlak en bezit een flens 53· Plaathelft 50 is omgezet via een zetlijn 54, en bezit een flens 55· Nabij de bovenzijde zijn de flenzen nu via las 56 15 aan elkaar verbonden.
De uitvoeringsvorm van figuur 8 toont een asymmetrische veerhand met plaathelften 50, 51* die aan de bovenzijde zijn bevestigd aan een chassisbalk 59 van een vrachtwagen.
Plaathelft 51 is vlak, en bezit een flens 60 die is bevestigd aan 20 de flens 6l van de omzetlijn 62 omgezette plaathelft 50. Bovendien bezit plaathelft 51 een verlengde zijplaat 63. die bevestigd is aan het lijf van de chassisbalk 59· Beide plaathelften begrenzen een uitsparing 64.
In de uitvoeringsvorm van figuur 9 is een gesloten veerhand 25 weergegeven, met plaathelften 65. 66. Plaathelft 65 is vlak, en bezit een omgezette flens 67 die aan de onderzijde een vrij grote hoogte heeft.
Plaathelft 66 is omgezet via zetlijnen 68, 69. en bezit een flens 70 met een beperkte, constante hoogte. Dankzij deze beperkte, 30 constante hoogte kan de flens 70 omgezet worden zonder dat plooivorming optreedt. Gezien het complementaire verloop van flenzen 67. 70, zijn deze toch over hun gehele hoogte aan elkaar gelast door middel van las 71· 1003649 '

Claims (14)

1. Veerhand voor een veersysteem voor een voertuig, omvattende een plaatconstructie met twee plaathelften (17, 18; 50, 51; 66, 65) 5 die door middel van omgezette flenzen (19, 20; 25, 26; 30, 31; 36, 36; **8, 49; 53. 55; 60, 61; 67, 70) ) aan elkaar bevestigd zijn, welke plaathelften aan hun bovenranden bevestigbaar zijn aan het voertuigchassis, en op afstand van hun bovenranden (13) twee evenwijdige oren (14) bepalen waarin zich scharnierpunten (5) bevinden 10 voor een tussen de oren opneembare draagarm (2) of veer, met het kenmerk dat tenminste een der plaathelften vanaf het betreffende oor onder een lichte hoek naar de andere plaathelft omgezet is, en dat elke flens van elke omgezette plaathelft een zodanige hoogte heeft dat plooivorming van de flens ten gevolge van de omzetting in de 15 plaathelft althans nagenoeg afwezig is.
2. Veerhand volgens conclusie 1, waarbij tenminste een paar aan elkaar bevestigde flenzen van de plaathelften over tenminste een gedeelte van hun hoogte een uitsparing (21, 64) begrenzen. 20
3. Veerhand volgens conclusie 2, waarbij de uitsparing aan de bovenzijde doorloopt tot de aan elkaar bevestigde bovenste flensdelen.
4. Veerhand volgens conclusie 2, 3 of" 4, waarbij de uitsparing 25 aan de onderzijde doorloopt tot de aan elkaar bevestigde onderste flensdelen.
5. Veerhand volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de uitsparing zich bevindt ter hoogte van via een zetlijn (15, 54, 62) op de oren 30 aansluitende zijplaten.
6. Veerhand volgens conclusie 2 of 3. waarbij de uitsparing aan de onderzijde doorloopt tot het eind van de flenzen, en de flenzen onderling zijn verbonden door een dwarsbalk (34). 35
7. Veerhand volgens een der conclusies 2-6, waarbij elke plaathelft aan zijn beide tegenoverliggende randen telkens een flens heeft, en een paar aan elkaar bevestigde flenzen (19, 20; 53. 55; 60, 1003649 6l; 67, 70) van de plaathelften zich uitstrekt over de gehele hoogte van de plaathelften.
8. Veerhand volgens conclusie 7. waarbij de aan de uitsparing 5 grenzende rand van elke flens evenwijdig is aan de omgezette rand tussen die flens en de bijbehorende plaathelft.
9· Veerhand volgens een der conclusies 2-6, waarbij tussen de plaathelften een dwarselement is gelast. 10
10. Veerhand volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tenminste een zijplaat op afstand van de oren via een tweede zetlijn (42) is omgezet.
11. Veerhand volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij beide plaathelften nabij hun onderzijde omgezet zijn onder vorming van twee flenzen (45. 46) die zich vanaf de voorzijde naar de achterzijde van de veerhand uitstrekken, welke flenzen aan elkaar bevestigd zijn.
12. Veerhand volgens een der voorgaande conclusies, waarbij beide plaathelften symmetrisch zijn.
13. Veerhand volgens een der conclusies 1-11, waarbij een der plaathelften (51) vlak is en niet is omgezet vanaf zijn oor, en de 25 plaathelften onderling een uitsparing begrenzen.
14. Veerhand volgens conclusie 1, waarbij een der plaathelften (65) vlak is en niet is omgezet vanaf zijn oor, en de flenzen van beide plaathelften (65. 66) over hun volledige hoogte aan elkaar zijn 30 bevestigd. 1003649
NL1003649A 1996-07-19 1996-07-19 Veerhand voor een voertuig-veersysteem. NL1003649C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003649A NL1003649C2 (nl) 1996-07-19 1996-07-19 Veerhand voor een voertuig-veersysteem.
AU28743/97A AU715530B2 (en) 1996-07-19 1997-07-18 Spring carrier arm for a vehicle spring system
EP19970202261 EP0822106B1 (en) 1996-07-19 1997-07-18 Spring carrier arm for a vehicle spring system
DE1997620336 DE69720336T2 (de) 1996-07-19 1997-07-18 Federtragarm für ein Fahrzeugfedersystem

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003649 1996-07-19
NL1003649A NL1003649C2 (nl) 1996-07-19 1996-07-19 Veerhand voor een voertuig-veersysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003649C2 true NL1003649C2 (nl) 1998-01-21

Family

ID=19763245

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003649A NL1003649C2 (nl) 1996-07-19 1996-07-19 Veerhand voor een voertuig-veersysteem.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0822106B1 (nl)
AU (1) AU715530B2 (nl)
DE (1) DE69720336T2 (nl)
NL (1) NL1003649C2 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1010383C2 (nl) * 1998-10-23 2000-04-26 Weweler Nv Asophanging voor een voertuig met luchtvering.
NL1013104C2 (nl) * 1999-09-21 2001-03-29 Weweler Nv Draagbeugel voor het bevestigen van een assamenstel aan het chassis van een voertuig.
CN104859395A (zh) * 2015-05-05 2015-08-26 芜湖福马汽车零部件有限公司 一种吊耳支座
JP6716914B2 (ja) * 2015-12-28 2020-07-01 いすゞ自動車株式会社 ストッパーブラケット
DE102016107050B4 (de) * 2016-04-15 2020-11-12 Saf-Holland Gmbh Lagerbockeinheit

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2901240A (en) * 1955-12-12 1959-08-25 Tyman H Fikse Vehicle suspension system
EP0325002A1 (en) * 1988-01-07 1989-07-26 Weweler N.V. Connecting stucture for connecting a spring axle suspension to a vehicle chassis
EP0352541A1 (de) * 1988-07-23 1990-01-31 Iveco Magirus Aktiengesellschaft Federnde Achsaufhängung für Kraftfahrzeuge, insbesondere Nutzfahrzeuge
GB2257670A (en) * 1991-07-18 1993-01-20 Rubery Owen Rockwell Ltd Vehicle tracking adjustment.
WO1994020320A1 (en) * 1993-03-02 1994-09-15 Nai Neway, Inc. Suspension frame bracket

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2901240A (en) * 1955-12-12 1959-08-25 Tyman H Fikse Vehicle suspension system
EP0325002A1 (en) * 1988-01-07 1989-07-26 Weweler N.V. Connecting stucture for connecting a spring axle suspension to a vehicle chassis
EP0352541A1 (de) * 1988-07-23 1990-01-31 Iveco Magirus Aktiengesellschaft Federnde Achsaufhängung für Kraftfahrzeuge, insbesondere Nutzfahrzeuge
GB2257670A (en) * 1991-07-18 1993-01-20 Rubery Owen Rockwell Ltd Vehicle tracking adjustment.
WO1994020320A1 (en) * 1993-03-02 1994-09-15 Nai Neway, Inc. Suspension frame bracket

Also Published As

Publication number Publication date
AU715530B2 (en) 2000-02-03
DE69720336T2 (de) 2003-12-11
EP0822106B1 (en) 2003-04-02
AU2874397A (en) 1998-01-29
DE69720336D1 (de) 2003-05-08
EP0822106A1 (en) 1998-02-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101557950B (zh) 叉骨形连杆部件以及采用该部件的悬架系统
AU2001250043B2 (en) Aluminum frame hanger for axle/suspension systems
US5150918A (en) Trailing arm suspension for vehicle
EP1721762A1 (en) Body structure for an automobile
JPS6050626B2 (ja) 自動車フレ−ム
US6607205B2 (en) Steerable independent air suspension system
CN102712230B (zh) 重型轴-梁连接件
AU2001250043A1 (en) Aluminum frame hanger for axle/suspension systems
JP2001088525A (ja) トーションビーム式サスペンション構造
US5393096A (en) Suspension frame bracket
CN112566800A (zh) 具有增强特征和连接节点的车辆悬架部件
NL1003649C2 (nl) Veerhand voor een voertuig-veersysteem.
US6749209B2 (en) Suspension and axle assembly
US5310210A (en) Upper control arm for vehicle suspension system
US7188850B2 (en) Beam axle suspension with diagonal link
EP0546612A1 (en) Hollow upper control arm for vehicle suspension system
US9186946B2 (en) Vehicle suspension with X-linkage
US20220153073A1 (en) Suspension Assembly
JP2006507179A (ja) フロントエンド車両構造体
JPS6154607B2 (nl)
KR20050051697A (ko) 차량 프레임
EP0773119A1 (en) Improvements relating to vehicle air suspension
US20220332161A1 (en) Semi-Rigid Axle for a Vehicle
JP2001187525A (ja) 低床バスの懸架装置支持構造
JP4540402B2 (ja) トーションビーム式サスペンション

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100201