NL8702519A - Teeltsysteem, een monoblok en een monoblokhouder, bestemd voor toepassing in het teeltsysteem. - Google Patents
Teeltsysteem, een monoblok en een monoblokhouder, bestemd voor toepassing in het teeltsysteem. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8702519A NL8702519A NL8702519A NL8702519A NL8702519A NL 8702519 A NL8702519 A NL 8702519A NL 8702519 A NL8702519 A NL 8702519A NL 8702519 A NL8702519 A NL 8702519A NL 8702519 A NL8702519 A NL 8702519A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mat
- water
- cultivation system
- side walls
- container
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G31/00—Soilless cultivation, e.g. hydroponics
- A01G31/02—Special apparatus therefor
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02P—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
- Y02P60/00—Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
- Y02P60/20—Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
- Y02P60/21—Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Hydroponics (AREA)
Description
«ί Ρ HP/AB/Rw-2 5ρ - 1 -
Teeltsysteem, een monoblok en een monoblokhouder, bestemd voor toepassing in het teeltsysteem
De huidige uitvinding heeft betrekking op een teeltsysteem waarin als teeltmedium een mat wordt gebruikt. De mat, bij voorbeeld van minerale wol fungeert als steun voor de plant, en als waterberging en verschaft daarnaast een 5 matrix waarin de wortels wortelen. De mat wordt geplaatst in een reservoir, waarin een laag water is opgenomen. Het reservoir kan bestaan uit een de mat geheel of ten dele omhullende laag van waterondoordringbaar materiaal, dan wel uit een in hoofdzaak vormvaste goot of bak.
10 De plantenwortels nemen zowel lucht als water op. Ver ondersteld wordt dat de planten uit het teeltsysteem via de in de waterlaag aanwezige wortels, zich kunnen voorzien van voldoende water, en via de in het teeltmedium aanwezige wortels van voldoende zuurstof. Dit inzicht biedt de mogelijk-15 heid om van het teeltsysteem het volume aan beschikbaar water te vergroten, zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van het volume aan minerale wol, of van het vochtgehalte daarvan.
Dit wordt met het teeltsysteem overeenkomstig de uit-20 vinding bereikt, doordat het omvat: een water ondoorlatend reservoir met daarin een laag water; middelen voor het in het reservoir handhaven van de laag water; een in een houder opgenomen, water opneembare mat die zich boven de laag water uitstrekt en rustop tenminste één 25 tot boven de laag water reikende matsteun, waarbij de mat en de matsteun zijn vervaardigd uit een teeltmedium.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm voor het teeltsysteem, waarbij de mat tot in de laag water reikt, staat de mat in capillaire verbinding met dit water. Volgens een 30 tweede uitvoeringsvorm, waarbij de mat niet tot in de laag water reikt, verzorgen de steun of steunen de capillaire verbinding met de mat, aldus kunnen de plantenwortels vanuit 8702519
V
- 2 - de mat en de steunen tot in de laag water uitgroeien en wordt in omgekeerde richting vanuit de laag water water opgezogen tot in de mat. Hierbij wordt echter het additionele voordeel bereikt, dat de totale vochtigheid maar in het bij-5 zonder de vochtigheid in de bovenste laag van de mat afneemt en het zuurstofgehalte toeneemt. Volgens een derde uitvoeringsvorm wordt via een druppelaar water en voedingsstoffen aan de mat toegevoegd die boven de laag water uitreikt, maar de wortels groeien vanuit de mat tot in de waterlaag.
10 in beide uitvoeringsvormen leidt een eventueel onge wenste, te grote hoeveelheid water in het teeltsysteem niet tot desastreuse gevolgen (slechts tijdelijk een hogere vochtigheid in de mat) maar bovendien ontstaat een grotere watervoorraad die 15 de veiligheid van het teeltsysteem aanmerkelijk verbetert.
Het is om produktie-technische redenen gewenst dat bij voorkeur de mat met de matsteun(en) een monoblok vormen.
Volgens een gunstige uitvoeringsvorm divergeren onderling boven de laag water uitreikende zijwanden van de mat-20 steun in een richting vanaf de waterlaag, waarbij bij voorkeur twee zijwanden van een matsteun elk een scherpe hoek met het wateroppervlak van de laag water insluiten. Aldus wordt bereikt dat het deel van de mat dat vrij boven de waterlaag is gelegen slechts van water kan worden voorzien 25 door zijdelings water-transport. Aangezien bovendien het grensvlak met de laag water relatief klein is, is tevens een transport door deze grenslaag heen beperkt, waardoor eveneens in gewenste zin de mat relatief droger wordt.
De als monoblok uitgevoerde mat met matsteunen krijgt 30 een voldoende eigen-stabiliteit, indien bijvoorkeur de zijwanden afstaan vanaf een bodemvlak.
Diverse typen matsteunen zijn mogelijk, bijvoorbeeld kunnen aangevormde pilaren worden gebruikt. Om produktie-technische redenen heeft het echter de voorkeur dat volgens 35 een eerste voorkeurs uitvoeringsvorm de matsteun in lengterichting van de mat zich uitstrekt of volgens eentweede uitvoeringsvorm over de lengte van de mat verdeeld een aantal 8702519 i - 3 - matsteunen in breedterichting van de mat zich uitstrekken.
Bijzonder gunstig is het indien bij voorkeur de zijwanden van de matsteun respektievelijk matsteunen met de daarop aansluitende zijwanden van de mat in een gemeenschap-5 pelijk vlak liggen.
Snijverliezen worden zo veel mogelijk vermeden indien verder bij voorkeur het monoblok is gesneden uit een deken van teeltmedium en een snijvlak een vlak van symmetrie vormt met een aangrenzend monoblok. Een verdere gewenste vergro-10 ting van de watervoorraad in het reservoir kan worden verkregen indien bij voorkeur de matsteun of matsteunen rust{en) op tenminste één verhoging die zich tenminste over een deel van de hoogte van de waterlaag uitstrekt.
Van het gebruik van een goot zou kunnen worden afge-15 zien indien het reservoir is gevormd door een strook flexibel, water ondoorlatend materiaal en met modelleermiddelen is gemodelleerd tot een gootvorm. In dit verband is het voordelig dat de verhoging door de strook flexibel, water ondoorlatend materiaal is afgescheiden van de laag water.
20 Aldus bevindt zich de verhoging buiten het reservoir en behoeft voorafgaande aan de teelt geen sterilisatie-bewer-king te ondergaan, danwel kan materiaal worden gebruikt dat in principe niet of slechts ten dele te steriliseren is. Eén en ander vindt ook zijn toepassing indien een goot wordt 25 gebruikt.
Volgens een andere voorkeurs uitvoeringsvorm is het gunstig dat het monoblok rust in tenminste één houder.
In diverse voorkeurs uitvoeringsvormen heeft het monoblok in doorsnede de vorm van een met de tophoek naar bene-30 den toe gerichte gelijkzijdige driehoek of gelijkbenige, rechte driehoek, ofwel van een met de kortere evenwijdige zijde naar beneden toe gericht gelijkbenig trapezium of rechthoekig trapezium.
De uitvinding heeft tevens betrekking op het hiervoor 35 beschreven monoblok op zich dat bestemd is voor toepassing bij het teeltsysteem volgens de uitvinding.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een goot- 8702519 \ - 4 - η vormige houder voor een groeimat, die kan worden gebruikt bij het hiervoor beschreven teeltsysteem. Volgens een eerste uitvoeringsvorm wordt de gootvormige houder gekenmerkt door tenminste één van de bodem opstaande verhoging, waarop de in 5 de houder op te nemen groeimat kan rusten.
Volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de gootvormige houder die bestemd is voor een groeimat voorzien van onderling divergerende groeimatzijwanden, omvat deze houder staande houderzijwanden waarop steunvlakken aansluiten, wel-10 ke steunvlakken onderling zodanig divergeren dat de groeimat met zijn divergerende zijwanden op de steunvlakken kan rusten en daarbij het bovenvlak van de groeimat in hoofdzaak in een horizontaal vlak ligt. Een goede ondersteuning met een relatief vorm- en torsiestijve gootvormige houder wordt ver-15 kregen, indien bij voorkeur de houderzijwanden opstaan vanaf een houderbodem, en indien de steunvlakken vanaf de respek-tieve houderzijwanden in bovenwaarts omgebogen richting met hun vrije rand van de houderbodem af gericht zich uitstrekken. .
20 Genoemde en andere kenmerken zullen worden verduide lijkt aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van het teeltsysteem en het monoblok overeenkomstig de uitvinding, welke uitvoeringsvoorbeelden zullen worden besproken aan de hand van de bij gevoegde tekeningen.
25 In de tekening is:
Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een doorsnede van een eerste teeltsysteem overeenkomstig de uitvinding;
Fig. la en lb elk een variant van het teeltsysteem uit figuur 1 waarbij het monoblok rust in tenminste een houder; 30 Fig. 2 en 3 elk een ander uitvoeringsvoorbeeld van het teeltsysteem overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 4 een deel uit een deken van minerale wol met snijlijnen waarlangs de deken wordt versneden tot monoblok-ken volgens de uitvinding; 35 Fig. 5, 6 en 7 elk varianten van de monoblokken vol gens de uitvinding;
Fig. 8 op een andere schaal een doorsnede van nog een 8702518 - 5 - ftr ander teeltsysteem volgens de uitvinding;
Fig. 9 een monoblok volgens de uitvinding dat een variant vormt op het teeltsysteem uit fig. 8;
Fig. 10 en 11 met fig. 2 en 3.overeenkomstige door-5 sneden van andere varianten van de gootvormige houder voor de groeimat;
Fig. 12 toont schematisch het uit een strook kunst-stofmateriaal vormen van de goot uit fig. 11; en
Fig. 13 toont in een deels weggebroken perspektivisch 10 aanzicht een apparaat waarmee de goot uit fig* 11 kan worden vervaardigd.
Figuur 1 toont het teeltsysteem 1 volgens de uitvinding, Het teeltsysteem omvat een reservoir 2 dat is gevormd door een strook water ondoorlaatbare kunststof die ten dele 15 ligt op een ondergrond 4.Zijdelingse randen 5 en 6 zijn geslagen over evenwijdig aan elkaar op vaste hoogte boven de ondergrond opgestelde starre stangen 7 en 8. Op deze stangen 7 en 8 rust onder tussenkomst van de randen 5 en 6 een in doorsnede driehoekig monoblok 9.
20 Het monoblok 9 omvat een onderste steun 10 die rijkt tot in een in het reservoir 2 aanwezige laag water 11. Het bovenste, resterende deel 12 van het monoblok 9 strekt zich boven de laag water 11 uit. Het deel 12 dat het equivalent is van de oorspronkelijke groeimat staat slechts via het 25 deel 10 capillair met de laag water 11 in contact.
De beide lange zijwanden 13 en 14 divergeren onderling ten opzichte van het wateroppervlak 15 en sluiten elk daarmee een scherpe hoek (45°) in.
Middelen 16 voor het handhaven van de laag water 11 30 omvatten een centrale waterleiding 17, van waaruit met behulp van een druppelaar 18 water 19 wordt toegevoerd aan de plant 20 die met het groeiblok 21 is geplaatst op het monoblok 9.
Aldus doorwortelen plantenwortels het monoblok 9 en 35 een deel van de wortels zet zich voort tot in de laag water 11. Aldus is ten opzichte van de bekende systemen de water-capaciteit ten opzichte van het volume steenwol in dit geval 8702519 - 6 - met circa 50 % vergroot. De vergroting van de watercapaci-teit biedt grotere veiligheid tegen storingen in de water-aanvoer, terwijl verder door de driehoekige monoblokvorm een tijdelijke overmatige waterdosis niet leidt tot desastreuse 5 gevolgen.
Figuur la toont een variant. Dit teeltsysteem 22 omvat een "M"-vormige houder 23 die is voorzien van sleuven 24. De hoogte van de waterlaag 11 is zodanig dat het deel 25 van het monoblok 9 tot in het water reikt, waardoor het boven 10 het deel 25 gelegen deel 26 van het monoblok capillair van water wordt voorzien. In dit geval zijn de randen 5 en 6 van de strook 3 geslagen over ijzerdraad 80 dat uitluitend tot doel heeft een reservoir 2 te verschaffen waarin een voldoend hoog waterniveau te handhaven is.
15 Bij de variant volgens fig. lb omvat het teeltsysteem 22' een aantal "M"-vormige houders 23, waarin het monoblok 9 onder tussenkomst van de strook 3 van water ondoorlatend materiaal rust. Slechts het deel 25 van het monoblok 9 reikt tot in de laag water 11. Tussen opeenvolgende houders 23 20 buikt de strook 3 naar de ondergrond 4 uit en vormt aldaar een extra beschikbaar watervolume. De houders 23 behoren bij deze variant niet tot die delen van het teeltsysteem, die gesteriliseerd moeten worden.
Figuur 4 toont een voorkeurswijze waarop de monoblok-25 ken 9 uit figuur 1 en la worden gesneden uit een deken 27 van minerale wol. De deken heeft een hoogte h van 15 cm en wordt achtereenvolgens qua hoogte gehalveerd door snijden volgens het snijvlak 28, waarna de driehoekige monoblokken 9 worden gevormd door snijden volgens de snijvlakken 29 en 30 30 die elk een hoek van 45® insluiten met het bovenvlak 31 of het ondervlak 32. Op deze wijze kunnen monoblokken worden verschaft die geen aanleiding geven tot snijverliezen.
Het monoblok 33 uit figuur 5, een gelijkbenig trapezium, en het monoblok 34 uit figuur 7, een rechthoekig tra-35 pezium zijn elk eveneens zonder beduidende snijverliezen te vervaardigen uit een minerale deken 27, doordat de snijvlakken, tevens zijwanden 35, 36, respektievelijk 37, 38, een 8702519 - 7 - * vlak van symmetrie vormen voor het ernaast gelegen uit de deken te snijden monoblok.
Figuur 2 toont een teeltsysteem 39, waarbij het reservoir 40 is gevormd door een naar boven toe open goot 41, 5 waarvan de bodem 42 is voorzien van een verhoging 43 die zich onder de waterspiegel 44 uitstrekt. Het monoblok 45 bevindt zich met het onderste steundeel 46 onder de waterspiegel 44 en zuigt voor het gehele monoblok 45 water aan.
Het deel 47 van het monoblok 45 dat grenst aan het deel 46 10 bezit zijwanden 48 en 49 die zich over de waterlaag ll heen zich uitstrekken tot aan de gootwanden 50 en 51. Op het deel 47 sluit nog een deel 52 aan. Door dit verhoogde deel 52 wordt nog een verdere verlaging/verhoging van het waterge-halte/zuurstofgehalte boven in het monoblok 45 gereali-15 seerd. Desondanks is voldoende water voor de plant 53 beschikbaar omdat deze met zijn wortels door het monoblok 45 heen reikt tot in de laag water ll. Het teeltsysteem 39 heeft het voordeel van een verder vergroot watervolume als gevolg van het gebruik van de verhoging 43.
20 Met niet getoonde middelen wordt de hoogte van de waterlaag ll gerealiseerd, bijvoorbeeld in dit geval met een toevoerleiding met één of meer overstorten. Een tijdelijke verhoging van de waterlaag als gevolg van wat voor storing dan ook, leidt niet tot desastreuse gevolgen, omdat gemid-25 deld in het monoblok 45 zeker bovenin het vochtgehalte lager is.
Eventueel kan overeenkomstig het te bespreken teeltsysteem 54 van fig. 3, over het binnenoppervlak van de goot 41, daaronder begrepen de bodem 42 en de verhoging 43 een 30 strook 3 gelegd zijn. Aldus bestaat er geen contact tussen de groeimat met planten en het waterreservoir 40 enerzijds en de goot 41 anderzijds, zodat deze laatstgenoemde geen sterilisatiebewerking behoeft te ondergaan.
Figuur 3 toont weer een ander teeltsysteem 54 volgens 35 de uitvinding. In vergelijking met systeem l uit figuur 1 is in dit geval gebruik gemaakt van een monoblok 55 dat in doorsnede een gelijkbenig trapezium is. Het monoblok 55 8702519 % - 8 - omvat een steundeel 56 dat met een steunvlak 57 rust op een verhoging 58 in de vorm van een balk, een rij stenen of dergelijke, die op de ondergrond 4 is geplaatst en waarover heen de strook 3 is gelegd. Het matdeel 59 heeft zijvlakken 5 60 en 61 die vanaf het bodemvlak 57 en vanaf de waterlaag 11 in bovenwaardse richting divergeren en ter hoogte van de stangen 7 en 8 aansluiten op het bovenvlak 62 waarop het groeiblok 63 met de plant 64 staat.
In het meetsysteem 54 worden de voordelen gecombineerd 10 van het eenvoudige meetsysteem uit figuur 1 met het vergrootte watervolume van het meetsysteem 39 uit figuur 2.
Figuur 6 toont een monoblok 87 waarvan de zijwanden 65 en 66 niet in een vak liggen.
De totale hoogte van bijvoorbeeld de monoblokken 33, 15 81 en 34 en respektievelijk de figuren 5-7 hebben bijvoor beeld een hoogte van 7,5 cm, een breedte voor het ondervlak van 2 - 5 cm en een breedte voor het bovenvlak van bijvoorbeeld 10 - 15 cm. De lengte bedraagt naar keuze 1-2 meter.
20 Figuur 8 toont een teeltsysteem 67 volgens de uitvinding, waarin een groeimat 68 die rust op een aantal over de lengte daarvan eronder aangebrachte steunblokken 69 die elk uit minerale wol zijn vervaardigd. De steunblokken zijn geplaatst in een laag water 11 van het reservoir 70 gevormd 25 door een strook 71 van flexibel materiaal dat is geslagen over de ijzeren stangen 7 en 8. De groeimat 48 is capillair via de steunen 69 vloeistof-communicerend verbonden met de laag ll.
Doordat de wortels 72 van de plant 73 de groeimat 68 30 en de steunen 69 door groeien verkrijgen de groeimat 68 met zijn separate steunen 69 een goed onderling verband. Bijvoorbeeld heeft de groeimat 68 een hoogte van 2,5 cm en de steunen 69 een hoogte van 7,5 cm. Ondanks het geringere steenwolvolume van de groeimat 68 is desondanks een optimale 35 teelt mogelijk omdat de wortels via de steunen 69 de waterlaag ll kunnen bereiken en voldoende water voor de plant 73 beschikbaar is. Aldus worden de primaire voordelen van het 8702519 - 9 - teeltsysteem volgens de uitvinding bereikt. Bij voorkeur worden de platen 73 geplaatst boven de steunen 69. Indien de groeimat 68 dikker is of het gewicht van de planten dit toelaat, is het eveneens mogelijk om tussen twee steunen op de 5 mat 68 een plant te plaatsen. De verhouding beschikbaar watervolume ten opzichte van steenwolvolume neemt met circa 25-30 % toe. Bij een afschotpercentage van 1,5% voor de ondergrond 4 is het mogelijk dat de groeimatten 68 een lengte hebben van 2 meter. Aldus is het mogelijk om de waterbuf-10 fer te vergroten zonder dat de groeimat 68 te nat wordt.
Figuur 9 toont een ander monoblok 74 volgens de uitvinding, dat bestaat uit een matdeel 75 en een aantal over de lengte van de mat verspreid daaronder aangebracht mat-steunen 76 die zich in breedterichting onder de mat 75 uit-15 strekken. Dit monoblok 74 is omgeven door een waterdichte hoes 77. Bij toepassing in een van de hiervoorbeschreven teeltsystemen, is een vereiste dat het waterniveau altijd onder het ondervlak 78 van de mat 75 is gelegen.
Figuur 10 toont een gootvormige houder 82 voor een als 20 monoblok 9 uitgevoerde groeimat 83. De groeimat 83 is voorzien van onderling divergerende groeimatzijwanden 84 en 85 die aansluiten op een bovenvlak 86. Op het bovenvlak 86 is een van een kiemplug 87 voorzien groeiblok 88 geplaatst, van waaruit de plant 89 met zijn wortels 90 door de groeimat 83 25 heen is uitgegroeid tot in de waterlaag 11.
De houder 82 bestaat uit vanaf een houderbodem 91 opstaande houderzijwanden 92 en 93, waarop steunvlakken 94 respektievelijk 95 aansluiten, die onderling zodanig divergeren ten opzichte van de houderbodem 91 dat de groeimat 83 30 met zijn divergerende zijwanden 84 en 85 op de steunvlakken 94 en 95 rust en daarbij het bovenvlak 96 van de groeimat 83 in hoofdzaak in een horizontaal vlak is gelegen.
De steunvlakken 94, 95 zijn door tussenkomst van een strook waterondoorlatende kunststof 3 gekoppeld met de 35 steunvlakken 94 en 95. De strook 3 vormt zodoende in de houder 82 het reservoir 2.
Het topdeel 96 van de groeimat 83 strekt zich boven de 8702519 % - 10 - ** laag water 11 uit en maakt daarmee geen direkt contact. Derhalve wordt water en eventueel voedingsstoffen 97 via de druppelaar 18 aan de groeimat 83 toegedruppeld.
Het zal duidelijk zijn dat de strook waterondoorlaten-5 de kunststof 3 kan worden weggelaten, maar in dat geval moet de houder 82 voorafgaande aan de teelt kiemvrij gemaakt worden.
Verder kan om verdamping uit groeimat 83 tegen te gaan deze volledige zijn ingesloten door een waterondoorlatende 10 strook materiaal.
Bij de houder 98 sluiten de houderzijwanden 99 en 100 een scherpe hoek in met de houderbodem 101. De op de respek-tieve houderzijwanden 99 en 100 aansluitende, onderling divergerende steunvlakken 102 en 103 strekken zich uit in 15 een bovenwaarts omgebogen richting waarbij hun vrije rand 104 respektievelijk 105 van de houderbodem 101 is afgericht. Dit in tegenstelling tot de houder 82 uit figuur 10, waarbij de steunvlakken 94 en 95 zich uitstrekken in een neerwaarts omgebogen richting en hun vrije einde is gericht 20 naar de houderbodem 91.
Ook in dit geval steunen de groeimatzijwanden 84 en 85 onder tussenkomst van de strook waterondoorlatend materiaal 3 af op steunvlakken 102 en 103 van de houder 98. Verder reikt het topdeel 96 van de groeimat 83 uit tot in de laag 25 water 11, zodat van een separate druppelaar 18 eventueel kan worden afgezien. Vanzelfsprekend kan de strook 3 weggelaten worden.
Figuur 11 en 12 tonen de eenvoudige wijze waarop de houder 98 uit figuur 11 kan worden vervaardigd uit een mate-30 riaalstrook 106, bijvoorbeeld een thermohardende kunststof. Door eerst lokaal de strook 106 te verwarmen volgens de lijnen 107 en 108 worden door buigen in de richting van de pijlen 109 respektievelijk 110 de steunvlakken 102 en 1Q3 gevormd. Door vervolgens het centrale deel 111 lokaal te 35 verwarmen volgens de lijn 112 en 113 en de ombuigen volgens de pijlen 114 en 115 wordt de houderbodem 101 en de beide houderzijwanden 99 en 100 gevormd.
8702518 - 11 -
Tenslotte toont figuur 13 een draagbaar apparaat 116 waarmee de in figuur 12 getoonde vormbewerking kan worden uitgevoerd. De strook 106 wordt onder twee verwarmingselementen 116 en 117 doorgeleid om de lokale verweking volgens 5 de lijnen 107 respektievelijk 108 te verkrijgen. Met in klauwen 118 opgenomen walsen 119 en 120 worden de latere steunvlakken 102 en 103 gevormd, terwijl het centrale deel 111 gefixeerd is in een walsenpaar 121 en 122.
Met behulp van een diabolische wals 123 en een daarmee 10 samenwerkende, verwarmde wals 124 wordt de vormbeweging volgens de pijlen 114 en 115 ingezet. Deze vormbeweging wordt voltooid bij het passeren langs een verwarmde kern 125 en daarmee samenwerkende, roterende vormrollen 126 en 127. Tijdens de vormbewerking is de zich vormende goot ondersteund 15 door een onderwals 128 en twee laterale walsen 129 en 130.
Ofschoon het teeltsysteem en de monoblokken in de beschrijving zijn omschreven als vervaardigd uit minerale wol, zal het duidelijk zijn dat elk geschikt te vormen, met water bevochtigbaar teeltmedium kan worden gebruik, zoals: 20 1. minerale wol, zoals steenwol, glaswol, en derge lijke; en 2. kunststoffen, in het bijzonder schuimkunststoffen, zoals polyfenolschuimen, polyurethaanschuimen.
25 8702 Mö
Claims (24)
1. Teeltsysteem, omvattende: een water ondoorlatend reservoir met daarin een laag water; middelen voor het in het reservoir handhaven van de 5 laag water; en een in een houder opgenomen, water opneembare mat die zich boven de laag water uitstrekt en rust op tenminste één tot boven de laag water reikende matsteun, waarbij de mat en de matsteun zijn vervaardigd uit een teeltmedium.
2. Teeltsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de mat met de matsteun(en) een monoblok vormen.
3. Teeltsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat zijwanden van de matsteun(en) die boven de laag water uitreiken in een richting vanaf de laag water onder- 15 ling divergeren.
4. Teeltsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat twee zijwanden van een matsteun elk een scherpe hoek met het wateroppervlak van de laag water insluiten.
5. Teeltsysteem volgens conclusie 3 of 4, met het ken-20 merk dat de zijwanden afstaan vanaf een bodemvlak.
6. Teeltsysteem volgens conclusie 1-5, met het kenmerk dat de matsteun in lengterichting van de mat zich uitstrekt.
7. Teeltsysteem volgens conclusie 1-5, met het ken-25 merk dat over de lengte van de mat verdeeld een aantal mat- steunen in breedterichting van de mat zich uitstrekken.
8. Teeltsysteem volgens conclusie 1-7, met hetken-merk dat de zijwanden van de matsteun respektievelijk mat-steunen met de daarop aansluitende zijwanden van de mat in 30 een gemeenschappelijk vlak liggen.
9. Teeltsysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het monoblok is gesneden uit een deken van teeltmedium en een snijvlak een vlak van symmetrie vormt met een aangrenzend monoblok. 870 2 5 IS £ - 13 -
10. Teeltsysteem volgens conclusie 1-9, met het kenmerk dat de matsteun of matsteunen rust(en) op tenminste één verhoging die zich tenminste over een deel van de hoogte van de waterlaag uitstrekt.
11. Teeltsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het reservoir is gevormd door een strook flexibel, waterondoorlatend materiaal en met modelleermiddelen is gemodelleerd tot een gootvorm.
12. Teeltsysteem volgens conclusie 10 en 11, met het 10 kenmerk dat de verhoging door de strook flexibel, waterondoorlatend materiaal is afgescheiden van de laag water.
13. Teeltsysteem volgens conclusie 1 - 12, met het kenmerk dat het monoblok rust in de houder.
14. Teeltsysteem volgens conclusie 1 - 13, met het 15 kenmerk dat het monoblok in dwarsdoorsnede de vorm bezit van een met de tophoek naar beneden toe gerichte gelijkzijdige driehoek of gelijkbenige, rechte driehoek, ofwel van een met de kortere evenwijdige zijde naar beneden toe gericht ge-lijkbenig trapezium of rechthoekig trapezium.
15. Groeimat bestaande uit een mat met een of een aan tal matsteunen bestemd voor toepassing in het teeltsysteem volgens conclusie 2 - 14.
16. Groeimat die is voorzien van onderling naar een bovenvlak toe divergerende groeimatzijwanden.
17. Groeimat volgens conclusie 16, met in doorsnede de vorm van een gelijkzijdige of gelijkbenige, rechte driehoek.
18. Gootvormige houder voor een groeimat, omvattende een bodem en vanaf de bodem ópstaande zijwanden/ gekenmerkt door tenminste één van de bodem opstaande verhoging, waarop 30 de in de houder op te nemen groeimat kan rusten.
19. Gootvormige houder voor een groeimat die is voorzien van onderling divergerende groeimatzijwanden die aansluiten op een bovenvlak, welke houder omvat staande houder-zijwanden waarop steunvlakken aansluiten, welke steunvlakken 35 onderling zodanig divergeren dat de groeimat met zijn divergerende zijwanden op de steunvlakken kan rusten en daarbij het bovenvlak van de groeimat in hoofdzaak in een horizon- 8702519 - 14 - taal vlak ligt.
20. Gootvormige houder volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de houderzijwanden opstaan vanaf een houderbodem, en dat de steunvlakken vanaf de respektieve 5 houderzijwanden in neerwaarts omgebogen richting met hun vrije rand naar de houderbodem toe gericht zich uitstrekken.
21. Gootvormige houder volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de houderzijwanden opstaan vanaf een houderbodem, en dat de steunvlakken vanaf de respektieve houder- 10 zijwanden in bovenwaarts omgebogen richting met hun vrije rand van de houderbodem af gericht zich uitstrekken.
22. Gootvormige houder volgens conclusie 21, met het kenmerk dat de zijvlakken elk met de houderbodem een scherpe hoek insluiten.
23. Gootvormige houder volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de houder in hoofdzaak "M" vormig is.
24. Gootvormige houder volgens conclusie 23, met het kenmerk dat in de steunvlakken doorgangen voor plantenwortels zijn aangebracht. 20 8702519
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8702519A NL8702519A (nl) | 1987-07-22 | 1987-10-21 | Teeltsysteem, een monoblok en een monoblokhouder, bestemd voor toepassing in het teeltsysteem. |
AT88201397T ATE102787T1 (de) | 1987-07-22 | 1988-07-04 | Kultursystem und behaelter zur verwendung in diesem system. |
DE88201397T DE3888422D1 (de) | 1987-07-22 | 1988-07-04 | Kultursystem und Behälter zur Verwendung in diesem System. |
EP88201397A EP0301619B1 (en) | 1987-07-22 | 1988-07-04 | Culture system and a holder intended for use in said system |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8701732A NL8701732A (nl) | 1987-07-22 | 1987-07-22 | Teeltsysteem en een monoblok voor toepassing daarbij. |
NL8701732 | 1987-07-22 | ||
NL8702519 | 1987-10-21 | ||
NL8702519A NL8702519A (nl) | 1987-07-22 | 1987-10-21 | Teeltsysteem, een monoblok en een monoblokhouder, bestemd voor toepassing in het teeltsysteem. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8702519A true NL8702519A (nl) | 1989-02-16 |
Family
ID=26646280
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8702519A NL8702519A (nl) | 1987-07-22 | 1987-10-21 | Teeltsysteem, een monoblok en een monoblokhouder, bestemd voor toepassing in het teeltsysteem. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0301619B1 (nl) |
DE (1) | DE3888422D1 (nl) |
NL (1) | NL8702519A (nl) |
Families Citing this family (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2644671B1 (fr) * | 1989-03-21 | 1991-05-31 | Saint Gobain Isover | Substrat pour la culture hors sol |
FR2659192B1 (fr) * | 1990-03-08 | 1993-05-21 | Ollivier Jean | Appareillage pour culture hors-sol. |
JP2615428B2 (ja) * | 1994-08-31 | 1997-05-28 | 農林水産省国際農林水産業研究センター所長 | 作物栽培装置 |
ES2142254B1 (es) * | 1996-07-25 | 2000-11-16 | Instain S A | Mejoras introducidas en la patente de invencion 9601651, por "procedimiento de cultivo hidroponico y dispositivo para su puesta en practica". |
ES2125803B1 (es) * | 1996-07-25 | 1999-11-16 | Prima Ram S A | Procedimiento de cultivo hidroponico y dispositivo para su puesta en practica. |
NL1006295C2 (nl) * | 1997-06-12 | 1998-12-15 | Maarten De Vroom | Inrichting en werkwijze voor het op een substraat telen van een gewas. |
US6598339B1 (en) | 1997-10-14 | 2003-07-29 | University Of Florida | Strawberry plug transplant system |
DE29920272U1 (de) * | 1999-09-24 | 2000-11-02 | Metazet B.V., Pd Wateringen | Rinnen für Pflanzenzucht |
NL1027094C2 (nl) * | 2004-09-23 | 2006-03-27 | Logiqs Agro B V | Werkwijze, kasinrichting, houder en scheidingselement voor de teelt van eenmalige snijbloemen. |
IL173026A0 (en) * | 2006-01-09 | 2007-05-15 | Joav Kadosh | Quick hedgerow |
ES2282044B1 (es) * | 2006-03-30 | 2008-06-16 | Instain S.L. | Procedimiento de cultivo para plantas. |
JP5011860B2 (ja) * | 2006-07-14 | 2012-08-29 | トヨタ自動車株式会社 | 植栽基盤、植栽体、植栽基盤ユニット、植栽システムおよび植栽方法 |
EP2760275B1 (en) * | 2011-12-22 | 2022-02-02 | Rockwool International A/S | Plant growth system |
US20170303483A1 (en) * | 2016-04-20 | 2017-10-26 | Tex Ag IP, LLC | Hydroponic Plant Growing Apparatus |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE319187C (de) * | 1920-03-02 | Johannes Linnemann | Schieberverschluss fuer Bekleidungsstuecke | |
DE319387C (de) * | 1916-04-26 | 1920-03-02 | Metallwaren Fabrik Fritz Altma | Behaelter zur Aufzucht von Pflanzen |
US2803091A (en) * | 1953-11-25 | 1957-08-20 | Radford Stephen | Apparatus for the sub-irrigation, sub-aeration and sub-fertilization of plants |
DK235775A (da) * | 1975-05-28 | 1976-11-29 | Kosan As | Dyrkningsklods og fremgangsmade til fremstilling af denne |
AT338031B (de) * | 1975-07-01 | 1977-07-25 | Ruthner Othmar | Verfahren zur zuchtung von pflanzen |
NL8105726A (nl) * | 1981-12-18 | 1983-07-18 | Jozef Johan Henri Dings | Bak voor het kweken van tomaten en andere kasgewassen. |
NL8401638A (nl) * | 1984-05-22 | 1985-12-16 | Wavin Bv | Kunststofgroeigoot voor het kweken van planten op een waterig kweekmedium alsmede werkwijze voor het kweken van planten onder toepassing van een dergelijke kunststofgoot. |
NL8403752A (nl) * | 1984-12-10 | 1986-07-01 | Frederikus Gerardus Maria Bol | Drager voor plantenkweekmateriaal. |
-
1987
- 1987-10-21 NL NL8702519A patent/NL8702519A/nl not_active Application Discontinuation
-
1988
- 1988-07-04 EP EP88201397A patent/EP0301619B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1988-07-04 DE DE88201397T patent/DE3888422D1/de not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0301619A1 (en) | 1989-02-01 |
DE3888422D1 (de) | 1994-04-21 |
EP0301619B1 (en) | 1994-03-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8702519A (nl) | Teeltsysteem, een monoblok en een monoblokhouder, bestemd voor toepassing in het teeltsysteem. | |
US8234814B2 (en) | Plant growing assembly | |
US5409510A (en) | Watering gutter | |
US20210112738A1 (en) | Grow Board and Method | |
US11130614B2 (en) | Stackable container | |
US4251951A (en) | Method in cultivation of plants and planting them, as well as means for carrying out the method | |
US11425867B2 (en) | Planter, planting, and method of growing plants | |
EP0692186A1 (en) | Self-watering growing systems | |
CA1239795A (en) | Watering system for areas for the growth of plants | |
US20140338259A1 (en) | Pluggtrainer | |
CN113329619B (zh) | 浮板及以此栽种植物的方法 | |
US7082718B2 (en) | Culture tray for the rooting of young plants | |
NL194529C (nl) | Inrichting voor het kweken van een gewas in een in hoofdzaak gesloten ruimte. | |
NL8701732A (nl) | Teeltsysteem en een monoblok voor toepassing daarbij. | |
NL1029321C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het opkweken van bolgewassen. | |
BE1005980A6 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het telen van planten. | |
NL1005478C2 (nl) | Tray. | |
NL2025815B1 (nl) | Teelinrichting, teelsysteem en teelwerkwijze voor het telen van aardappelen en/of groente | |
NL2032170B1 (nl) | Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot | |
GB2026830A (en) | Plant growth containers | |
NL1026673C2 (nl) | Kasinrichting en houder voor gewassen. | |
CN215188414U (zh) | 一种种植装置和种植系统 | |
NL1030318C2 (nl) | Kasinrichting en gewashouder voor mobiele teelt van gewassen. | |
NL9100112A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het telen van planten. | |
NL9100216A (nl) | Teeltsysteem voor planten. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |