NL8701732A - Teeltsysteem en een monoblok voor toepassing daarbij. - Google Patents

Description

*

Ned. o.a. 87.01732 P HP/bh/Rw-25 £ -1- TEELTSYSTEEM EN EEN MONOBLOK VOOR TOEPASSING DAARBIJ.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een teeltsysteem waarin als teeltmedium een mat wordt gebruikt.

De mat, bijvoorbeeld van minerale wol fungeert als steun voor de plant, en als waterberging en verschaft daarnaast 5 een matrix waarin de wortels wortelen. De mat wordt geplaatst in een reservoir, waarin een laag water is opgenomen. Het reservoir kan bestaan uit een de mat geheel of ten dele omhullende laag van waterondoordringbaar materiaal, dan wel uit een in hoofdzaak vormvaste goot of 10 bak.

Uit de mat van minerale wol nonen de plantenwortels zowel lucht als water op. Gebleken is bij verder onderzoek, dat de plant uit het teeltsysteem in hoofdzaak uitsluitend via de in de waterlaag aanwezige wortels zich kan voorzien 15 van voldoende water, en via de in het teeltmedium aanwezige wortels in hoofdzaak volledig kan voorzien van zuurstof. Dit inzicht biedt de mogelijkheid om van het teeltsysteem het volume aan beschikbaar water te vergroten, zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van het volume aan minerale 20 wol, of van het vochtgehalte daarvan.

Dit wordt met het teeltsysteem overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat het omvat: een water ondoorlatend reservoir met daarin een laag water; 25 middelen voor het in het reservoir handhaven van de laag water; een in de houder opgenomen, water opneembare mat die zich boven de laag water uitstrekt en rustop tenminste één tot in de laag water reikende matsteun, waarbij de mat en de 30 matsteun zijn vervaardigd uit een teeltmedium.

Vereisten voor het teeltsysteem zijn, dat de mat zich vrij boven de laag water uitstrekt en daarmee via de steun of steunen capillair in verbinding staat. Aldus kunnen de plantenwortels vanuit de mat en de steunen tot in de laag •8801732 ft -2- ·* water uitgroeien en wordt in omgekeerde richting vanuit de laag water water opgezogen tot in de mat. Hierbij wordt echter het additionele voordeel bereikt, dat de totale vochtigheid maar in het bijzonder de vochtigheid in de 5 bovenste laag van de mat afneemt en het zuurstofgehalte toeneemt. .

Daardoor leidt een eventueel ongewenste, te grote hoeveelheid water in het teeltsysteem niet tot desastreuse gevolgen (slechts tijdelijk een hogere vochtigheid in de 10 mat) maar bovendien ontstaat een grotere watervoorraad die de veiligheid van het teeltsysteem aanmerkelijk verbetert.

Het is om produktie-technische redenen gewenst dat bij voorkeur de mat met de matsteun(en) een monoblok vormen.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm divergeren onder-15 ling uit de laag water omhoog stekende zijwanden van de mat-steun in een richting vanaf de waterlaag, waarbij bij voorkeur twee zijwanden van een matsteun elk een scherpe hoek met het wateroppervlak insluiten. Aldus wordt bereikt dat het deel van de mat dat vrij boven de waterlaag is gelegen 20 slechts van water kan worden voorzien door zijdelings water-transport. Aangezien bovendien het grensvlak met de laag water relatief klein is, is tevens een transport door deze grenslaag heen beperkt, waardoor eveneens in gewenste zin de mat relatief droger wordt.

25 De als monoblok uitgevoerde mat met matsteunen krijgt een voldoende eigen-stabiliteit, indien bijvoorkeur de zijwanden afstaan vanaf een bodemvlak.

Diverse typen matsteunen zijn mogelijk, bijvoorbeeld kunnen aangevormde pilaren worden gebruikt. Om produktie-30 technische redenen heeft het echter de voorkeur dat volgens een eerste voorkeurs uitvoeringsvorm de matsteun in lengte- -richting van de mat zich uitstrekt of volgens eentweede uitvoeringsvorm over de lengte van de mat verdeeld een aantal matsteunen in breedterichting van de mat zich 35 uitstrekken.

Bijzonder gunstig is het indien bij voorkeur de zijwanden van de matsteun respektievelijk matsteunen met de •8801732 -3- daarop aansluitende zijwanden van de mat in een gemeenschappelijk vlak liggen.

Snijverliezen worden zo veel mogelijk vermeden indien verder bij voorkeur het monoblok is gesneden uit een deken 5 van teeltmedium en een snijvlak een vlak van symmetrie vormt met een aangrenzend monoblok. Een verdere gewenste vergroting van de watervoorraad in het reservoir kan worden verkregen indien bij voorkeur de matsteun of matsteunen rust(en) op een onder de waterspiegel gelegen over een deel 10 van de hoogte van de waterlaag zich uitstrekkende verhoging(en).

Van het gebruik van een goot kan worden afgezien indien het reservoir is gevormd door een strook flexibel, water ondoorlatend materiaal en met modelleermiddelen is 15 gemodelleerd tot een gootvorm. In dit verband is het voordelig dat de verhoging door de strook flexibel, water ondoorlatend materiaal is afgescheiden van de laag water. Aldus bevindt zich de verhoging buiten het reservoir en behoeft voorafgaande aan de teelt geen 20 sterilisatie-bewerking te ondergaan, danwel kan materiaal worden gebruikt dat in principe niet of slechts ten dele te steriliseren is. Eén en ander vindt ook zijn toepassing indien een goot wordt gebruikt.

Volgens een andere voorkeurs uitvoeringsvorm is het 25 gunstig dat het monoblok rust in tenminste één houder.

In diverse voorkeurs uitvoeringsvormen heeft het monoblok in doorsnede de vorm van een met de tophoek naar beneden toe gerichte gelijkzijdige driehoek of gelijkbenige, rechte driehoek, ofwel van een met de kortere evenwijdige 30 zijde naar beneden toe gericht gelijkbenig trapezium of rehthoekig trapezium.

Tenslotte heeft de uitvinding tevens betrekking op het hiervoor beschreven monoblok op zich dat bestemd is voor toepassing bij het teeltsysteem volgens de uitvinding.

35 Genoemde en andere kenmerken zullen worden verduide lijkt aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van het teeltsysteem en het monoblok overeenkomstig de uitvin- .8801732 i.

-4- * ding, welke uitvoeringsvoorbeelden zullen worden besproken aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

In de tekening is: figuur 1 een perspektivisch aanzicht van een doorsnede 5 van een eerste teeltsysteem overeenkomstig de uitvinding; figuur la en lb elk een variant van het teeltsysteem uit figuur 1 waarbij het monoblok rust in tenminste een houder; figuur 2 en 3 elk een ander uitvoeringsvoorbeeld van 10 het teeltsysteem overeenkomstig de uitvinding; figuur 4 een deel uit een deken van minerale wol met snijlijnen waarlangs de deken wordt versneden tot monoblokken volgens de uitvinding; figuur 5, 6 en 7 elk varianten van de monoblokken 15 volgens de uitvinding; figuur 8 op een andere schaal een doorsnede van nog een ander teeltsysteem volgens de uitvinding; en figuur 9 een monoblok volgens de uitvinding dat een variant vormt op het teeltsysteem uit figuur 8.

20 Figuur 1 toont het teeltsysteem 1 volgens de uitvinding. Het teeltsysteem omvat een reservoir 2 dat is gevormd door een strook water ondoorlaatbare kunststof die ten dele ligt op een ondergrond 4. zijdelingse randen 5 en 6 zijn geslagen over evenwijdig aan elkaar op vaste hoogte 25 boven de ondergrond opgestelde starre stangen 7 en 8. Op deze stangen 7 en 8 rust onder tussenkomst van de randen 5 en 6 een in doorsnede driehoekig monoblok 9.

Het monoblok 9 omvat een onderste steun 10 die rijkt tot in een in het reservoir 2 aanwezige laag water 11. Het 30 bovenste, resterende deel 12 van het monoblok 9 strekt zich boven de laag water 11 uit. Het deel 12 dat het equivalent is van de oorspronkelijke groeimat staat slechts via het deel 10 capillair met de laag water 11 in contact.

De beide lange zijwanden 13 en 14 divergeren onderling 35 ten opzichte van het wateroppervlak 15 en sluiten elk daarmee een scherpe hoek (45°) in.

.8801732 -5- * -

Middelen 16 voor het handhaven van de laag water 11 omvatten een centrale waterleiding 17, van waaruit met behulp van een druppelaar 18 water 19 wordt toegevoerd aan de plant 20 die met het groeiblok 21 is geplaatst op het 5 monoblok 9.

Aldus doorwortelen plantenwortels het monoblok 9 en een deel van de wortels zet zich voort tot in de laag water 11. Aldus is ten opzichte van de bekende systemen de watercapaciteit ten opzichte van het volume steenwol in dit 10 geval met circa 50 % vergroot. De vergroting van de watercapaciteit biedt grotere veiligheid tegen storingen in de wateraanvoer, terwijl verder door de driehoekige monoblokvorm een tijdelijke overmatige waterdosis niet leidt tot desastreuse gevolgen.

15 Figuur la toont een variant. Dit teeltsysteem 22 omvat een "MM-vormige houder 23 die is voorzien van sleuven 24. De hoogte van de waterlaag 11 is zodanig dat het deel 25 van het monoblok 9 tot in het water reikt, waardoor het boven het deel 25 gelegen deel 26 van het monoblok capillair van 20 water wordt voorzien. In dit geval zijn de randen 5 en 6 van de strook 3 geslagen over ijzerdraad 80 dat uitluitend tot doel heeft een reservoir 2 te verschaffen waarin een voldoend hoog waterniveau te handhaven is.

Bij de variant volgens fig. lb omvat het teeltsysteem 25 22' een aantal nMn-vormige houders 23, waarin het monoblok 9 onder tussenkomst van de strook 3 van water ondoorlatend materiaal rust. Slechts het deel 25 van het monoblok 9 reikt tot in de laag water 11. Tussen opeenvolgende houders 23 buikt de strook 3 naar de ondergrond 4 uit en vormt aldaar 30 een extra beschikbaar watervolume. De houders 23 behoren bij deze variant niet tot die delen van het teeltsysteem, die gesteriliseerd moeten worden.

Figuur 4 toont een voorkeurswijze waarop de monoblokken 9 uit figuur 1 en la worden gesneden uit een 35 deken 27 van minerale wol. De deken heeft een hoogte h van 15 cm en wordt achtereenvolgens qua hoogte gehalveerd door .8801732 ♦ -6- snijden volgens het snijvlak 28, waarna de driehoekige monoblokken 9 worden gevormd door snijden volgens de snijvlakken 29 en 30 die elk een hoek van 45° insluitenmet het bovenvlak 31 of het ondervlak 32. Op deze wijze kunnen 5 monoblokken worden verschaft die geen aanleiding geven tot snijverliezen.

Het monoblok 33 uit figuur 5, een gelijkbenig trappezium, en het monoblok 34 uit figuur 7, een rechthoekig trappezium zijn elk eveneens zonder beduidende snijverliezen 10 te vervaardigen uit een minerale deken 27, doordat de snijvlakken, tevens zijwanden 35, 36, respektievelijk 37, 38, een vlak van symmetrie vormen voor het ernaast gelegen uit de deken te snijden monoblok.

Figuur 2 toont een teeltsysteem 39, waarbij het 15 reservoir 40 is gevormd door een naar boven toe open goot 41, waarvan de bodem 42 is voorzien van een verhoging 43 die zich onder de waterspiegel 44 uitstrekt. Het monoblok 45 bevindt zich met het onderste steundeel 46 onder de waterspiegel 44 en zuigt voor het gehele monoblok 45 water 20 aan. Het deel 47 van het monoblok 45 dat grenst aan het deel 46 bezit zijwanden 48 en 49 die zich over de waterlaag 11 heen zich uitstrekken tot aan de gootwanden 50 en 51. Op het deel 47 sluit nog een deel 52 aan. Door dit verhoogde deel 52 wordt nog een verdere verlaging/verhoging van het 25 watergehalte/zuurstofgehalte boven in het monoblok 45 gerealiseerd. Desondanks is voldoende water voor de plant 53 beschikbaar omdat deze met zijn wortels door het monoblok 45 heen reikt tot in de laag water 11. Het teeltsysteem 39 heeft het voordeel van een verder vergroot watervolume als 30 gevolg van het gebruik van de verhoging 43.

Met niet getoonde middelen wordt de hoogte van de waterlaag 11 gerealiseerd, bijvoorbeeld in dit geval met een toevoerleiding met één of meer overstorten. Een tijdelijke verhoging van de waterlaag als gevolg van wat voor storing 35 dan ook, leidt niet tot desastreuse gevolgen, omdat gemiddeld in het monoblok 45 zeker bovenin het vochtgehalte lager is.

.8801732 -7- *

Figuur 3 toont weer een ander teeltsysteem 54 volgens de uitvinding. In vergelijking met systeem l uit figuur 1 is in dit geval gebruik gemaakt van een monoblok 55 dat in doorsnede een gelijkbenig trappezium is. Het monoblok 55 5 omvat een steundeel 56 dat met een steunvlak 57 rust op een verhoging 58 in de vorm van een balk, een rij stenen of dergelijke, die op de ondergrond 4 is geplaatst en waarover heen de strook 3 is gelegd. Het matdeel 59 heeft zijvlakken 60 en 61 die vanaf het bodemvlak 57 en vanaf de waterlaag 11 10 in bovenwaardse richting divergeren en ter hoogte van de stangen 7 en 8 aansluiten op het bovenvlak 62 waarop het groeiblok 63 met de plant 64 staat.

In het meetsysteem 54 worden de voordelen gecombineerd van het eenvoudige meetsysteem uit figuur 1 met het 15 vergrootte watervolume van het meetsysteem 39 uit figuur 2.

Figuur 6 toont een monoblok 87 waarvan de zijwanden 65 en 66 niet in een vak liggen.

De totale hoogte van bijvoorbeeld de monoblokken 33, 81 en 34 en respektievelijk de figuren 5-7 hebben 20 bijvoorbeeld een hoogte van 7,5 cm, een breedte voor het ondervlak van 2 - 5 cm en een breedte voor het bovenvlak van bijvoorbeeld 10 - 15 cm. De lengte bedraagt naar keuze 1-2 meter.

Figuur 8 toont een teeltsysteem 67 volgens de 25 uitvinding, waarin een groeimat 68 die rust op een aantal over de lengte daarvan eronder aangebrachte steunblokken 69 die elk uit minerale wol zijn vervaardigd. De steunblokken zijn geplaatst in een laag water 11 van het reservoir 70 gevormd door een strook 71 van flexibel materiaal dat is 30 geslagen over de ijzeren stangen 7 en 8. De groeimat 48 is capillair via de steunen 69 vloeistof-communicerend verbonden met de laag ll.

Doordat de wortels 72 van de plant 73 de groeimat 68 en de steunen 69 door groeien verkrijgen de groeimat 68 met 35 zijn separate steunen 69 een goed onderling verband.

Bijvoorbeeld heeft de groeimat 68 een hoogte van 2,5 cm en de steunen 69 een hoogte van 7,5 cm. Ondanks het geringere

. 88017.U

V

-8- steenwolvolume van de groeimat 68 is desondanks een optimale teelt mogelijk omdat de wortels via de steunen 69 de waterlaag 11 kunnen bereiken en voldoende water voor de plant 73 beschikbaar is. Aldus worden de primaire voordelen 5 van het teeltsysteem volgens de uitvinding bereikt. Bij voorkeur worden de platen 73 geplaatst boven de steunen 69. Indien de groeimat 68 dikker is of het gewicht van de planten dit toelaat, is het eveneens mogelijk om tussen twee steunen op de mat 68 een plant te plaatsen. De verhouding 10 beschikbaar watervolume ten opzichte van steenwolvolume neemt met circa 25- 30 % toe. Bij een afschotpercentage van 1,5% voor de ondergrond 4 is het mogelijk dat de groeimatten 68 een lengte hebben van 2 meter. Aldus is het mogelijk om de waterbuffer te vergroten zonder dat de groeimat 68 te nat 15 wordt.

Tenslotte toont figuur 9 een ander monoblok 74 volgens de uitvinding, dat bestaat uit een matdeel 75 en een aantal over de lengte van de mat verspreid daaronder aangebracht matsteunen 76 die zich in breedterichting onder de mat 75 20 uitstrekken. Dit monoblok 74 is omgeven door een waterdichte hoes 77. Bij toepassing in een van de hiervoorbeschreven teeltsysternen, is een vereiste dat het waterniveau altijd onder het ondervlak 78 van de mat 75 is gelegen.

Ofschoon het teeltsysteem en de monoblokken in de 25 beschrijving zijn omschreven als vervaardigd uit minerale wol, zal het duidelijk zijn dat elk geschikt te vormen, met water bevochtigbaar teeltmedium kan worden gebruik, zoals: 1. minerale wol, zoals steenwol, glaswol, en dergelijke; en 30 2. kunststoffen, in het bijzonder schuimkunststoffen, zoals polyfenolschuimen, polyurethaanschuimen.

.8801732

Claims (15)

1. Teeltsysteem, omvattende: een water ondoorlatend reservoir met daarin een laag water; middelen voor het in het reservoir handhaven van de 5 laag water; en een in de houder opgenomen, water opneembare mat die zich boven de laag water uitstrekt en rust op tenminste één tot in de laag water reikende matsteun, waarbij de mat en de matsteun zijn vervaardigd uit een teeltmedium.

2. Teeltsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de mat met de matsteun(en) een monoblok vormen.

3. Teeltsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat zijwanden van de matsteun(en) die uit de laag water omhoog steken in een richting vanaf de laag water 15 onderling divergeren.

4. Teeltsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat twee zijwanden van een matsteun elk een scherpe hoek met het wateroppervlak insluiten.

5. Teeltsysteem volgens conclusie 3 of 4, met het 20 kenmerk dat de zijwanden afstaan vanaf een bodemvlak.

6. Teeltsysteem volgens conclusie 1-5, met het kenmerk dat de matsteun in lengterichting van de mat zich uitstrekt.

7. Teeltsysteem volgens conclusie 1 - 5, met het 25 kenmerk dat over de lengte van de mat verdeeld een aantal matsteunen in breedterichting van de mat zich uitstrekken.

8. Teeltsysteem volgens conclusie 1-7, met het kenmerk dat de zijwanden van de matsteun respektievelijk matsteunen met de daarop aansluitende zijwanden van de mat 30 in een gemeenschappelijk vlak liggen.

9. Teeltsysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het monoblok is gesneden uit een deken van teeltmedium en een snijvlak een vlak van symmetrie vormt met een aangrenzend monoblok.

10. Teeltsysteem volgens conclusie 1-9, met het kenmerk dat de matsteun of matsteunen rust(en) op een onder <88017:32 -10- ι de waterspiegel gelegen over een deel van de hoogte van de waterlaag zich uitstrekkende verhoging(en).

11. Teeltsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het reservoir is gevormd door een strook flexibel, 5 waterondoorlatend materiaal en met modelleermiddelen is gemodelleerd tot een gootvorm.

12. Teeltsysteem volgens conclusie 10 en 11, met het kenmerk dat de verhoging door de strook flexibel, waterondoorlatend materiaal is afgescheiden van de laag 10 water.

13. Teeltsysteem volgens conclusie l - 12, met het kenmerk dat het monoblok rust in een houder.

14. Teeltsysteem volgens conclusie 1-13, met het kenmerk dat het monoblok in dwarsdoorsnede de vorm bezit van 15 een met de tophoek naar beneden toe gerichte gelijkzijdige driehoek of gelijkbenige, rechte driehoek, ofwel van een met de kortere evenwijdige zijde naar beneden toe gericht gelijkbenig trapezium of rechthoekig trapezium.

15. Monoblok bestaande uit een mat met een of een 20 aantal matsteunen bestemd voor toepassing in het teeltsysteem volgens conclusie 2-14. 8801732