NL9100216A - Teeltsysteem voor planten. - Google Patents

Teeltsysteem voor planten. Download PDF

Info

Publication number
NL9100216A
NL9100216A NL9100216A NL9100216A NL9100216A NL 9100216 A NL9100216 A NL 9100216A NL 9100216 A NL9100216 A NL 9100216A NL 9100216 A NL9100216 A NL 9100216A NL 9100216 A NL9100216 A NL 9100216A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mat
growing
holder
plants
cultivation
Prior art date
Application number
NL9100216A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rockwool Grodan Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rockwool Grodan Bv filed Critical Rockwool Grodan Bv
Priority to NL9100216A priority Critical patent/NL9100216A/nl
Priority to DE69220360T priority patent/DE69220360D1/de
Priority to PCT/NL1992/000027 priority patent/WO1992013442A1/en
Priority to EP92906506A priority patent/EP0570503B1/en
Priority to AT92906506T priority patent/ATE154193T1/de
Publication of NL9100216A publication Critical patent/NL9100216A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Hydroponics (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
  • Compounds Of Unknown Constitution (AREA)
  • Fertilizers (AREA)

Description

TEELTSYSTEEM VOOR PLANTEN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een teeltsysteem voor het telen van planten, met name snijbloemen, zoals chrysant, welke planten worden geteeld in een grote plantdichtheid en in het algemeen met een teeltduur die een fractie is van een jaar.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het telen van dergelijke planten, op een bij deze werkwijze te gebruiken plantenhouder, houdertafel, groeimat en opkweektray.
De roos en de snijchrysant zijn de belangrijkste snijbloemgewassen in Nederland. In tegenstelling tot de roos wordt de snijchrysant niet op industriële schaal geteeld op een synthetisch groeisubstraat, zoals minerale wol, met name steenwol, en verder geschuimde kunststoffen, zoals polyurethaan.
De snijchrysanten worden geteeld in bedden, waarbij een . . . 2 plantdichtheid wordt toegepast van circa 50-70 planten per m .
In gespecialiseerde opkweekbedrijven worden van zogenaamde moerplanten stekken verkregen die vervolgens worden opgekweekt in veenblokjes met afmetingen van 4x4x3 cm. De bewortelde stek wordt in de veenblokjes doorverkocht aan de telers van de snijbloemen.
De chrysantenteelt is op dit moment onderwerp van discussie aangezien de teelt één van de meest vervuilende teelten is. Het gebruik van grondontsmettingsmiddelen en gewasbestrijdingsmiddelen alsook de uitstoot van drainwater dat voedingszouten bevat, zijn relatief hoog.
De teelt van snijbloemen in een hoge dichtheid met een relatief korte teeltduur, is met bekende synthetische substraatteeltsystemen, oneconomisch.
In de vergelijking tot de teeltdichtheid voor de tomaat (2 tomatenplanten per m per jaar), en de roos (10 rozenplanten per m per 5 jaar) is de teeltdichtheid voor de chrysant zeer hoog, namelijk 50 planten per m per kwart jaar . · 9 (vier oogsten per 3aar) oftewel 200 chrysantenplanten per m per jaar.
De uitvinding beoogt de teelt van de hiervoor bedoelde planten op economische wijze mogelijk te maken, terwijl de hiervoor bedoelde nadelen worden vermeden, door gebruik te maken van een synthetisch groeisubstraatsysteem. Dit wordt bereikt, doordat het voor de plant noodzakelijke en constante teeltvolume zich in hoofdzaak niet in horizontale richting uitstrekt, hetgeen beperkend is voor de plantdichtheid, maar in hoogte richting, een richting die bij het telen en opkweken van planten niet beperkend is.
De werkwijze volgens de uitvinding voor het telen van planten, met name van snijbloemen, zoals chrysant, omvat het telen van de planten in een langwerpige groeimat, waarbij in de teeltstand de breedte b van het plantvlak van de groeimat kleiner is dan de hoogte h van de groeimat. Door het gebruik van groeimatten die in feite op hun lange kant zijn geplaatst, wordt een geweldige ruimtebesparing verkregen. Een ander belangrijk voordeel is, dat tevens de groeimat in zijn teeltstand niet alleen het startvolume voor de planten is, maar eveneens het eindvolume. Hierdoor kan worden afgezien van het conventionele gebruik van groeipluggen en groeiblokken. Bovendien wordt een aantal potentiële gevaren vermeden, die samenhangen met een vertraagde groeisnelheid bij overgang van de groeiplug naar het groeiblok en vervolgens naar de groeimat. Ook kan tijdens het opkweken langer doorgeteeld worden, aangezien voor de plant tijdens het opkweken reeds het eindvolume beschikbaar is. Dit zal betekenen, dat de teeltduur verder kan worden verkort en zelfs het aantal oogsten per jaar kan worden vergroot van bijvoorbeeld 4 naar 5 teelten in geval van de chrysant.
De besparing aan teeltvolume is enorm. In plaats van . . 2 een teeltvolume van circa 100 liter per m per teelt, m de volle grond, kan deze worden teruggebracht tot circa 5 tot 10 . . . 2 liter synthetisch groeisubstraat per m per teelt.
Aan het einde van de teelt kunnen de snijbloemen op een andere wijze geoogst worden dan door middel van uitrukken met wortel en tak. De planten behoeven slechts boven de groeimat afgesneden te worden. Daardoor kunnen beroepsziekten, zoals "de chrysantenarm" vermeden worden. Opgemerkt wordt, dat de groeimat met daarop en daarin plantenresten zonder meer gerecirculeerd kan worden.
Het eindresultaat is dan ook, dat niet alleen de milieubelasting, maar ook het te recirculeren volume aan synthetisch groeisubstraat in sterke mate wordt verminderd.
De groeimatten volgens de uitvinding kunnen afmetingen bezitten die zijn afgestemd op hanteerbare afmetingen in de plantenteelt. In geval van steenwol kunnen de groeimatten in een teeltstand een lengte bezitten van circa 50-60 cm en veelvouden daarvan. De breedte b van het plantvlak, het vlak waar in de plant zaden of stekken worden aangebracht, varieert van 1-10 cm, bij voorkeur 1,5-6 cm.
De hoogte h varieert in het algemeen tussen 5-10 cm.
Voor de diverse typen snijbloemen kunnen verschillende verhoudingen tussen de breedte b en de hoogte h gekozen worden. De verhoudingen liggen in het algemeen tussen 1:1,2 en 1:5. Betere resultaten worden verkregen bij een verhouding die is gelegen tussen 1:1,5 en 1:4. De beste resultaten kunnen in het algemeen verkregen worden met een verhouding die is gelegen tussen 1:2 en 1:3. Eén en ander is afhankelijk van het capillaire gedrag van de groeimat voor wat betreft het opzuigen en draineren van voedingsoplossing.
Voor een goede drainage van de groeimat tijdens het telen, kan het voordelig zijn, dat in de teeltstand de breedte B van de groeimat over de hoogte van de groeimat h vanaf het plantvlak afneemt. Opgemerkt wordt, dat de breedte b de breedte is van de groeimat ter hoogte van het plantvlak; de breedte B is de breedte van de groeimat vanaf het plantvlak in de richting van het bodemvlak van de groeimat, waarbij de groeimat wordt beschouwd in zijn teeltstand. De afname van de breedte B over de hoogte van de groeimat in de teeltstand bedraagt bij voorkeur 20 tot 95%. Bij een breedte b van het plantvlak van 2 cm, betekent dit, dat de breedte B aan het bodemvlak van de groeimat is verminderd tot 1,6-0,1 cm. Bij voorkeur neemt de breedte b af met 30 tot 90%, meer bij voorkeur 35 tot 80%.
Voor een goed hanteren van de groeimatten in de teeltstand, bij transport, besproeien en uiteenzetten bij toenemende plantgrootte, heeft het voorkeur dat de groeimat wordt opgenomen in een houder.
Een zeer gunstige teeltwerkwijze ontstaat, indien de houder wordt geplaatst in een houdertafel. Op geschikte wijze kan de teeltwerkwijze worden uitgevoerd, indien de houder is voorzien van hangoren, waarmee de houder hangend wordt geplaatst in de houdertafel. Bij voorkeur worden alle groeimatten voorzien van voedingsoplossing door middel van een separaat toevoersysteem anders dan besproeien. Aldus is een goede mediumvoorziening onafhankelijk van de plantomvang gewaarborgd. Derhalve is de houder voorzien van mediumtoevoermiddelen en van mediumafvoermiddelen.
Voedingsoplossing kan nu optimaal aan elke houder met planten worden toegevoerd en afgevoerd. Dit betekent ook dat minder drainwater bij recirculatie behoeft te worden ontsmet. Voorts zal kruisbesmetting tussen houders met planten verminderd worden.
Een optimale opvang en recirculatie van voedings-medium is mogelijk indien bij voorkeur de mediumafvoermiddelen een in langsrichting van de houder zich uitstrekkende, onder afschot gelegen goot omvatten. Een constructief zeer geschikte houder ontstaat, indien de goot een dubbele bodem van de houder vormt.
Teneinde een verstoring van de mediumtoevoer en mediumafvoer op elegante wijze te vermijden, heeft het verder voorkeur, dat de mediumtoevoer- en -afvoermiddelen een door plantenwortels niet doorwortelbaar element van minerale wol omvatten. Dergelijke elementen zijn bijvoorbeeld beschreven in NL-89.01881.
Het heeft voorkeur, dat onder de houdertafel verwarmingselementen worden geplaatst, die dwars op in de houdertafel geplaatste houders zich uitstrekken. Aldus vindt een in hoofdzaak gelijke, geforceerde luchtstroming plaats tussen planten van aangrenzende houders. Aldus hebben de planten onderling een in hoofdzaak gelijke verdamping en gelijke waterbehoefte. Eén en ander leidt tot een meer gelijkmatige teelt.
De uitvinding heeft verder betrekking op een plantenhouder voor gebruik in de teeltwerkwijze die hiervoor is beschreven, op een houdertafel waarin de plantenhouder kan worden opgenomen, en op een groeimat, die in zijn teeltstand een plantvlak bezit, waarvan de breedte b kleiner is dan de hoogte h van de groeimat. Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een opkweektray voor de groeimat, waarbij de groeimat is voorzien van plantenzaad of plantenstekken en de plantgrootte een maximale dichtheid van de groeimatten mogelijk maakt. Deze opkweektray omvat derhalve een aantal voor het opnemen van de groeimatten in de teeltstand bestemde sleuven met een aan de groeimatten complementaire vorm.
Genoemde andere kenmerken van de onderhavig uitvinding zullen hierna besproken worden aan de hand van een aantal niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening.
In de tekening is figuur 1 een geëxplodeerd aanzicht van een houder met een groeimat in de teeltstand; figuur 2 en 3 elk een andere houder volgens de uitvinding; figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een van een groeimat voorziene houders voor plaatsing in een houdertafel; figuur 5 en 6 bovenaanzichten volgens de peil V uit figuur 4; figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een opkweektray volgens de uitvinding; en figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een groeimat volgens de uitvinding bestemd voor een opkweektray uit figuur 7.
Figuur 1 toont een groeimat 1 volgens de uitvinding in de teeltstand en een voor het opnemen van de groeimat 1 bestemde houder 2. De groeimat 1 heeft in de teeltstand een breedte b die kleiner is dan de hoogte h. In dit geval is de breedte b gelijk aan 2 cm en de hoogte h gelijk aan 6 cm.
De houder h heeft inwendige afmetingen die in hoofdzaak gelijk zijn aan de uitwendige afmetingen voor de groeimat 1.
De houder is aan zijn kopse einden 3 en 4 voorzien van hangoren 5.
Figuur 2 toont een houder 6 voor de uitvinding die verder is voorzien van mediumtoevoermiddelen 7 en mediumaf- voermiddelen 8. De mediumtoevoermiddelen 7 bestaan uit pluggen 9 van steenwol met een grote dichtheid (bijvoorbeeld 250 kg/m3), waarin een drukleiding 10 uitmondt in de plug 9.
De afvoermiddelen 8 omvatten schijven 11 van minerale wol met een hoge dichtheid (bijvoorbeeld 250 kg/m3) . De pluggen 9 en de schijven 11 bezitten een zodanige dichtheid, dat zij niet door plantenwortels doorwortelbaar zijn.
Derhalve is een ongestoorde mediumtoevoer en afvoer verzekerd.
Figuur 3 toont een houder 12, volgens de uitvinding, waarbij onder de houder 12 in langsrichting onder afschot een goot 13 zich uitstrekt. De goot 13 vormt één geheel met de houder 12 en ontvangt het overschot aan voedingsmedium via de schijven 11 die zijn aangebracht in de houderbodem 14. Drai-nagewater verlaat de goot 13 via de opening 15 en geraakt in een verzamelgoot 16.
Figuur 4 toont de houder 12 uit figuur 3, die is voorzien van een groeimat 17 met vanuit het plantvlak 18 groeiende planten 19, in dit geval snijchrysanten. De houder 12 wordt aan de hangoren 5 hangend geplaatst op de dwarsliggers 20 van de houdertafel 12. De drukleidingen 10 zijn aangesloten op een centrale toevoerleiding 22.
Evenwijdig aan de dwarsliggers 20 en dus dwars op de houders 12 strekken zich onder de houders 12 uit een aantal verwarmingselementen 23. De verzamelgoot 16 is bevestigd aan een poot 24 van de houdertafel 21.
Figuur 5 en 6 tonen de teelt uit figuur 4 in bovenaanzicht. In figuur 5 zijn de houders 12 relatief dicht naast elkaar aangebracht aangezien de planten een relatief geringe grootte bezitten. Bij verdere teelt zal de plantgrootte toenemen en worden de houders 12 verder uiteengezet door onderlinge verschuiving langs de dwarsliggers 20.
Figuur 7 toont een opkweektray 25 volgens de uitvinding. De tray omvat een aantal sleuven 26, die worden begrensd door een bodem 27 en wigvormige wanden 28 en eventueel een zijwand 29 of 30. In een sleuf 31 is een groeimat 32 opgenomen, waarvan de breedte b vanaf het plantvlak 33 over de hoogte h afneemt.
Figuur 8 toont de groeimat 32 in een met streeplijnen weergegeven houder 34. Langs de groeimat 32 ontstaan nu wigvormige ruimten 35, 36 tussen groeimat 32 en houder 34, waardoor een betere vochthuishouding in de groeimat 32 is verzekerd.

Claims (17)

1. Werkwijze voor het telen van planten in een hoge plantdichtheid, met name snijbloemen zoals chrysant, omvattende het telen van de planten in een langwerpige groeimat, waarbij in de teeltstand de breedte b van het plantvlak van de groeimat kleiner is dan de hoogte h van de groeimat.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de verhouding van de breedte b tot de hoogte h is gelegen tussen 1:1,2 en 1:5 bij voorkeur tussen 1:1,5 en 1:4, meer bij voorkeur tussen 1:2 en 1:3.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarin in de teeltstand de breedte B van de groeimat over de hoogte van de groeimat h vanaf het plantvlak afneemt.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarin de breedte b afneemt met 20 tot 95%, bij voorkeur 30 tot 90%, meer bij voorkeur 35 tot 80%.
5. Werkwijze volgens conclusie 1-4, waarin de groeimat wordt opgenomen in een houder.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarin de houder wordt geplaatst in een houdertafel.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarin de houder is voorzien van hangoren, waarmee de houder hangend wordt geplaatst in de houdertafel.
8. Werkwijze volgens conclusie 5-7, waarin de houder is voorzien van mediumtoevoermiddelen en van mediumafvoermiddelen.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarin de mediumafvoermiddelen een in langsrichting van de houder zich uitstrekkende, onder afschot gelegen goot omvatten.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarin de goot een dubbele bodem van de houder vormt.
11. Werkwijze volgens conclusie 8-11, waarin de medium-toevoer- en -afvoermiddelen een door plantenwortels niet doorwortelbaar element van minerale wol omvatten.
12. Werkwijze volgens conclusie 6-11, waarin onder de houdertafel verwarmingselementen worden geplaatst, die dwars op in de houdertafel geplaatste houders zich uitstrekken.
13. Werkwijze volgens conclusie 1-12, waarin de groeimat is vervaardigd uit minerale wol, bij voorkeur steenwol.
14. Plantenhouder volgens conclusie 1-13.
15. Houdertafel volgens conclusie 6, 7 en/of 12.
16. Langwerpige groeimat volgens conclusie 1-13.
17. Opkweektray voor een groeimat volgens conclusie 16, omvattende een aantal voor het opnemen van de langwerpige groeimatten in de teeltstand bestemde sleuven met een aan de groeimatten complementaire vorm.
NL9100216A 1991-02-07 1991-02-07 Teeltsysteem voor planten. NL9100216A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100216A NL9100216A (nl) 1991-02-07 1991-02-07 Teeltsysteem voor planten.
DE69220360T DE69220360D1 (de) 1991-02-07 1992-02-05 Kultursystem für pflanzen
PCT/NL1992/000027 WO1992013442A1 (en) 1991-02-07 1992-02-05 Culture system for plants
EP92906506A EP0570503B1 (en) 1991-02-07 1992-02-05 Culture system for plants
AT92906506T ATE154193T1 (de) 1991-02-07 1992-02-05 Kultursystem für pflanzen

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100216A NL9100216A (nl) 1991-02-07 1991-02-07 Teeltsysteem voor planten.
NL9100216 1991-02-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100216A true NL9100216A (nl) 1992-09-01

Family

ID=19858844

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100216A NL9100216A (nl) 1991-02-07 1991-02-07 Teeltsysteem voor planten.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0570503B1 (nl)
AT (1) ATE154193T1 (nl)
DE (1) DE69220360D1 (nl)
NL (1) NL9100216A (nl)
WO (1) WO1992013442A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202010012739U1 (de) 2010-09-17 2011-12-19 Kamal Daas Vorrichtung zur Aufzucht einer oder mehrerer Pflanzen
DE202011004908U1 (de) * 2011-04-06 2012-07-09 Kamal Daas Vorrichtung zur Aufzucht einer oder mehrerer Pflanzen
JP7186576B2 (ja) * 2018-10-24 2022-12-09 タキロンシーアイ株式会社 給水用部材とこれを用いた水耕栽培用水槽の給水構造

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4216618A (en) * 1978-08-02 1980-08-12 General Mills, Inc. Method and apparatus for increasing the spacing between plants in accordance with their growth rate
NL8403752A (nl) * 1984-12-10 1986-07-01 Frederikus Gerardus Maria Bol Drager voor plantenkweekmateriaal.
NL8502104A (nl) * 1985-07-22 1987-02-16 Flowmagic Bv Diepgetrokken kunststofhouder, in het bijzonder substraatbak, alsmede samenstel van dergelijke bakken, en een koppelstuk uit dit samenstel.
NL8900206A (nl) * 1989-01-27 1990-08-16 Theodorus Arnoldus Maria Ammer Werkwijze, installatie en gereedschap voor het kweken van gewassen volgens de hydrocultuurmethode.

Also Published As

Publication number Publication date
WO1992013442A1 (en) 1992-08-20
EP0570503B1 (en) 1997-06-11
EP0570503A1 (en) 1993-11-24
DE69220360D1 (de) 1997-07-17
ATE154193T1 (de) 1997-06-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5379547A (en) Plant cultivation apparatus and method
CN107920483B (zh) 栽培系统
Paranjpe et al. Relationship of plant density to fruit yield of ‘Sweet Charlie’strawberry grown in a pine bark soilless medium in a high-roof passively ventilated greenhouse
Cantliffe et al. Media and containers for greenhouse soilless grown cucumbers, melons, peppers, and strawberries
van Os Closed growing systems for more efficient and environmental friendly production
NL2018099B1 (en) Kit of parts and assembly for domestic keeping of plants, in particular edible plants such as herb plants
US4037362A (en) Device for soilless growth of plants
Rodriguez et al. Soilless Media and Containers for Greenhouse Production ofGalia'Type Muskmelon
NL8120343A (nl) Werkwijze voor het kweken van planten en kweekzak voor gebruik bij deze werkwijze.
NL9100216A (nl) Teeltsysteem voor planten.
NL1019111C1 (nl) Plantpot en verbeterde teeltwijze.
WO1999046974A1 (en) Plant cultivation apparatus and method
Van Winden Soilless culture technique and its relation to the greenhouse climate
NL7811357A (nl) Inrichting voor het kweken en overplanten van planten.
JP2791781B2 (ja) 水耕栽培方法と水耕栽培用パネル
JP2684081B2 (ja) 水耕栽培方法と水耕栽培パネル
Paranjpe et al. Increasing winter strawberry production in north-central Florida using passive ventilated greenhouses and high plant densities
NL1006295C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het op een substraat telen van een gewas.
JPS58212725A (ja) 土のような育成維持媒体の保持器およびその組立体
JPH10304764A (ja) 苺等の蔓性作物の栽培方法と栽培用設備
EP1017267B1 (en) Apparatus for watering plants
NL7906444A (nl) Werkwijze voor het kweken van planten, in het bijzonder van bos- of woudplanten en een groei-eenheid voor gebruik bij die werkwijze.
RU2692551C1 (ru) Способ разведения рассады. Спиральная кассета. Разборная ячеистая кассета. Многогранный горшочек
BE1014303A3 (nl) Werkwijze voor het zaaien en daarbij aangewend zaaibakje.
JP3781275B2 (ja) 連結プラグを用いる葉菜類の軽石栽培方法

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed