NL8900206A - Werkwijze, installatie en gereedschap voor het kweken van gewassen volgens de hydrocultuurmethode. - Google Patents

Description

Werkwijze, installatie en gereedschap voor het kweken van gewassen volgens de hydrocultuurmethode.

De uitvinding heeft in hoofdzaak betrekking op een werkwijze voor het op de bodem van een kas kweken van gewassen volgens de hydrocultuurmethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van met steenwol of soortgelijk materiaal gevulde kweekgoten van kunststof.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 83-03999. De bekende goten worden geplaatst op een met ongeveer 0,07 m dik loopfolie bedekte aarden bodem van een kas. Dat loopfolie blijkt, ondanks dat het gemaakt is van een soort materiaal dat kampeerders vaak voor hun tenten gebruiken, eerder aan vervanging toe te zijn dan de steenwol of soortgelijk materiaal dat zich in de goten bevindt. Dit betekent veel extra werk, omdat vaak ook het buisrailsysteem verwijderd en weer geplaatst moet worden, en een onnodige belasting van het milieu. Als het folie stuk gaat kan er voedingswater in de bodem sijpelen wat zowel een aantasting van het milieu betekent, alsook een efficiën-tieverlies van het voedingswatersysteem. Bovendien is het uiteraard een nadeel dat de goten nagenoeg los op het loopfolie liggen, omdat zij daardoor gemakkelijk uit hun juiste positie, zowel qua richting als qua helling, kunnen verschuiven.

De uitvinding beoogt in het voorgaande verbetering te brengen. Volgens de uitvinding is dit bereikt, doordat de bodem voorzien wordt van sleuven en doordat daarin goten worden aangebracht waarbij de afstand tussen de sleuven bedekt is door verbindingsdelen die één geheel vormen met de goten.

Het is het goedkoopst om de sleuven in de bodem te frezen, maar het is ook mogelijk om de sleuven te begrenzen door tempex stroken. In beide gevallen dient te worden gewerkt met een bepaald afschot, bijvoorbeeld 0,25%, om het overtollige water naar het einde van de kap te laten stromen.

De goten in één kap, standaard 3,2 m breed, van een kas bestaan bij voorkeur uit één geheel en de twee verbindingsdelen van naburige kappen worden bij voorkeur overlappend aangebracht.

Indien de installatie die wordt gebruikt voor het in de praktijk brengen van de bovengenoemde werkwijze is voorzien van een watercircuit dat het gewas van bovenaf bevochtigt, kunnen volgens de uitbreiding in de goten roosters zijn aangebracht voor het ondersteunen van de steenwol. Hierdoor worden de steenwol en het drainagewater zodanig van elkaar gescheiden dat het via het water overbrengen van ziektes niet meer mogelijk is.

Voor het efficiënt leggen van de goten en verbindingsdelen die in rolvorm door de fabriek worden afgeleverd, is speciaal gereedschap ontwikkeld. Dit gereedschap bestaat uit een verwijderbare stellage met lagers voor het ondersteunen van een rol met ingevouwen kweekgoten en een aantal "openvouwblokken" om de kweekgoten open te vouwen. Die stellage kan nog verdere middelen bezitten doch in een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is in ieder geval bepaald dat tenminste de rol en de openvouwblokken zodanig schuin zijn opgesteld dat de goten en verbindingsdelen kunnen passeren tussen de paren kolommen van een kap.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld aantal uitvoeringsvormen van een installatie en een gereedschap dat bij de uitgevonden werkwijze kan worden toegepast, bij wijze van voorbeeld is weergegeven. In de tekening toont: figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede door een gedeelte van een kas, figuur 2 een schema ter toelichting van het werken met een installatie volgens de uitvinding, figuur 3 in perspectief een gedeelte van een goot met een daarop aangesloten watercircuit, figuur 4 hetzelfde als figuur 3 doch dan met een rooster om besmetting te verminderen, figuur 5 in perspectief een gereedschap voor het leggen van de goten en verbindingsdelen, en figuur 6 een aanzicht van het gereedschap in de richting van de pijl VI van figuur 5.

In figuur 1 is op schematische wijze een dwars- doorsnede weergegeven van een kap 1 met aan beide randen aansluitend een gedeelte van andere kappen 1 * en 1' ’. De standaard kap-breedte bedraagt ongeveer 3,2 meter, en de kaplengte (loodrecht op het vlak van de tekening) bedraagt gewoonlijk 70 meter, opgehouwd uit twee lengten van 33 meter en een pad van 4 meter ertussen.

In de bodem 2 van de kas zijn betonnen poeren of funderingsblokken 3 geplaatst die op bekende wijze metalen kolommen 4 van de kappen ondersteunen.

De bodem 2 loopt loodrecht op het vlak van de tekening onder een zodanige helling of afschot dat aan het ene einde van goten 5 toegevoerd water met voedingsstoffen met de juiste stroomsnelheid door in de goten geplaatste steunwol of soortgelijk materiaal naar het andere einde van de goten stroomt. Deze helling bedraagt gewoonlijk 0,25%, dat wil zeggen ongeveer 8 cm op 33 meter.

De goten 5 bevinden zich in in de bodem gemaakte, bijvoorbeeld gefreesde sleuven en zijn onderling verbonden door verbindingsdelen 6. In de plaats van het frezen van sleuven in een aarden bodem, kan in het geval van bijvoorbeeld een betonnen bodem worden volstaan met het neerleggen van tempex stroken 7 (links in figuur 1) die ook sleuven begrenzen. Ter plaatse van de overgang naar een nadere kap 1', 1'' kan een overlapping 8 zijn gemaakt. Uiteraard moeten de verbindingsdelen rond de funderingsblokken 3 worden weggesneden op dezelfde wijze als dit tot nu toe met het loopfolie gebeurde.

De getekende opstelling toont vier goten per kap en deze is geschikt voot tomaten- en paprikateelt. Bij komkommerteelt worden gewoonlijk slechts twee goten per kap toegepast, en voor andere gewassen kunnen weer andere gotenaantallen per kap gelden.

Figuur 2 toont een dwarsdoornede zoals in figuur 1 met denkbeeldig in het vlak van de tekening weergegeven bodem en dergelijke. Van links naar rechts wordt met de installatie als volgt gewerkt. Eerst worden steenwolstroken 9 in een goot 5 gelegd. Vervolgens worden die stroken 9 afgedekt met een foliestrook 10 waarin op regelmatige afstanden plantgaten 11 zijn aangebracht.

Tenslotte worden van gewas voorziene steenwolpotten 12 op de blootliggende steenwolstroken 9 geplaatst en de druppelaars 13 aangesloten. Op de brede verbindingsdelen 9 liggen voetplaten 14 die elk voorzien zijn van twee V-vormige sleuven 15 waarin de buizen 16 zijn ondersteund die zowel kunnen dienen voor het laten circuleren van verwarmingsvloeistof als voor het leveren van een baan voor (niet weergegeven) karretjes voor intern transport. De druppelaars 13 zijn aangesloten op een gemeenschappelijke leiding 17. Het zal duidelijk zijn dat het vervangen van de bekende loopfolie door met de goten 5 verbonden verbindingsdelen 6 veel werk bespaard op het gebied van het weghalen en weer plaatsen van de onderdelen 5, 9, 10, 14/15, 16 en 17.

In figuur 3 is een goot 5 in meer detail weergegeven. Het overtollige water stroomt door het afschot van + 0,25% naar een retour leiding 18 aan het einde van de kap en wordt door een pomp 19 en een tegenstroomapparaat 20, dat dient voor ontsmetting, teruggevoerd naar de druppelaars 13.

In figuur 4 is in wezen hetzelfde weergegeven, doch nu zijn op nagenoeg gelijke onderlinge afstanden u-vormige beugels 21 in de goot gehangen waarop een rooster 22 ligt dat de steenwolstroken 9 op afstand houdt van de bodem van de goot 5. Hierdoor kan een zieke plant geen na hem in de goot opgestelde planten besmetten, althans niet via het water.

De dikte en de eigenschappen van de voor de goten gebruikte, witgekleurde kunststof leent zich er op de uit de Nederlandse octrooiaanvrage 83-0999 bekende wijze toe om in rolvorm te worden geproduceerd, getransporteerd en verwerkt. Dit zal nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 5 en 6. In die figuren is een schuin geplaatste as 23 zichtbaar die nabij het laaggelegen einde is voorzien van een stootplaat 24. Vanaf het andere einde kan een rol met ingevouwen kweekgoten 5 en verbindingsdelen 6 op de as 23 worden geschoven. Ondanks de breedte van ongeveer 3 meter van zo'n rol kan deze dan toch (in lengterichting) op een vrachtauto worden getransporteerd.

Eenmaal bij de kas aangekomen wordt de rol ge- plaatst op een bij voorkeur verrijdbare stelllage en over het betonnen middenadt naar de kap gereden. De stelllage bezit (zie fi guur 6) een korte geknikte console 25 en een hoge geknikte console 26. Beide consoles bezitten aan hun boveneinde lagers voor het roteerbaar opnemen van de rol. De schuine stand is zodanig gekozen dat zelfs na het met behulp van openvouwblokken 27 openvouwen van de goten 5 de projectie van de goten 5 en de verbindingsdelen 6 kan passeren tussen de kolommen 4 van de kap.

De openvouwblokken 27 zijn aan gebracht op een steunstang 28 die verbonden is met één van de assen 29, 30 waarop paren aandrijf- en drukrollen 31 . respectievelijk 32 zijn aangebracht. De drukrollen 32 zijn vrij draaibaar op de as 29 en de aandrijf rollen 31 zitten onverdraaibaar op de as 30 die op geschikte wijze aandrijf baar is. Indien nodig kan tussen de rol en de openvouwblokken 27 warmte worden toegevoerd om de goten over te brengen van hun transportvorm naar de gebruiksvorm. Dit is afhankelijk van de materiaalkeuze van de goten, waarbij de gedachten in de eerste plaats uitgaan naar kunststoffen uit de groep polyetheen met een dikte tussen ongeveer 1 en 1,5 mm.

De kunststof kweekgootplaat wordt schuin ten opzichte van de horizontaal, in de kap ingevoerd en tot het einde van de kap doorgetrokken. Daarna worden de poeren 3 uitgespaard met behulp van een pons/snij-ijzer. De overlapping 8 van de zojuist gelegde kweekgootplaat met die van de daarvoor gelegde kweekgootplaat, wordt waterdicht afgewerkt met dubbelzijdig (watervast) plakband/kit en eventueel aangetrokken met behulp van popnagels. Vervolgens wordt de ruimte tussen kweekgootplaat en poeren afgekit. Tenslotte worden de kopse kanten van de goten 5 afgedicht, en de goten worden aangesloten op een voedingswaterrecycling-systeem.

Binnen het kader van de uitvinding vallen ook andere uitvoeringsvormen dan degene die besproken is aan de hand van de tekening.

Claims (11)

1. Werkwijze en inrichting voor het op de bodem van een kas kweken van gewassen volgens de hydrocultuurmethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van met steenwol of soortgelijk materiaal gevulde kweekgoten van kunststof, eet het kenmerk, dat de bodem voorzien wordt van sleuven en dat daarin goten (5) worden aangebracht waarbij de afstand tussen de sleuven bedekt is door verbindingsdelen (6) die één geheel vormen met de goten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de sleuven in de bodem worden gefreesd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de sleuven worden begrensd door tempex stroken (7).

4. Werkwijze volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de goten in één kap van een kas uit één geheel bestaan.

5. Werkwijze volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat twee verbindingsdelen (16) van naburige kappen elkaar overlappend worden aangebracht.

6. Installatie voor het toepassen van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies met een watercircuit dat het gewas van bovenaf bevochtigt en voedt, met het kenmerk, dat in de goot 5} een rooster (22) is aangebracht voor het ondersteunen van de steenwol.

7. Gereedschap voor het toepassen van de werkwijze volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat dit bestaat uit een verrijdbare stellage met lagers voor het ondersteunen van een rol met ingevouwen kweekgoten en een aantal "openvouwblok-kenn (27) om de kweekgoten open te vouwen.

8. Gereedschap volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de openvouwblokken zijn aangebracht op één van de assen van bij de opengevouwen goten behorende paren van aandrijf-rollen (31, 32).

9. Gereedschap volgens conclusie 7 of 8, Met het kenaerk, dat tussen de lagers en de openvouwblokken een verwar-mingsinrichting voor de goten (5) en verbindingsdelen (6) is aangebracht.

10. Gereedschap volgens conclusie 7 of 8, aet het kennerk, dat tenminste de rol (5, 6) en de openvouwblokken (27) zodanig schuin zijn opgesteld dat de goten (5) en verbindingsdelen (6) kunnen passeren tussen de paren kolommen (4) van een kap.

11. Werkwijze, installatie en gereedschap zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan.