NL8701635A

NL8701635A - Inrichting voor het invoeren van platen.

Info

Publication number: NL8701635A
Application number: NL8701635A
Authority: NL
Original assignee: Rengo Co Ltd
Priority date: 1986-07-10
Filing date: 1987-07-10
Publication date: 1988-02-01
Also published as: IT1211197B; US4795297A; JPH0684219B2; GB2192617A; JPS6322437A; CH676964A5; GB2192617B; FR2601345B1; DE3721941A1; DE3721941C2; FR2601345A1; IT8767598A0; GB8715568D0; NL191610C; NL191610B

Description

* , r Éi

873042/KS/MW

-1-

Inrichting voor het invoeren van platen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het invoeren van platen, die in staat is bijvoorbeeld kartonnen platen, golfplaten 5 en dergelijke continu in te voeren in een volgende machine, en heeft meer in het bijzonder betrekking op een inrichting voor het invoeren van platen, die in staat is een stapel horizontale platen te keren in een stand waarin de platen op hun randen rusten en hun voorvlakken gekeerd 10 zijn in de bewegingsrichting, en die in staat is de op hundrand rustende platen dakpansgewijs op een transporteur te duwen zodat de platen continu één voor één kunnen worden ingevoerd aan de vultrechter van een volgende machine.

Gebruikelijke inrichtingen van dit type omvatten 15 ömkeermiddelen die een stapel horizontale platen aannemen en ze keren in een stand waarin de platen op hun randen rusten en hun voorvlakken gericht zijn in de bewegingsrichting, afgiftemiddelen die de op hun rand rustende platen op een transporteur duwen zodat de platen dakpans-20 gewijs worden neergelegd, en die de platen uit de om-keermiddelen duwen, en transportmiddelen die de platen dakpansgewijs transporteren zodat zij één voor één kunnen worden ingevoerd aan de vultrechter van een volgende machine. De ömkeermiddelen omvatten omkeerarmen die een 25 tafel omvatten voor het aannemen van een stapel horizontale platen en een transportvlak voor het dragen van de platen die op hun randen rusten en waarvan de voorvlakken in de bewegingsrichting gekeerd zijn nadat zij zijn gekeerd, welk transportvlak een rechte hoek maakt met het oppervlak 30 van de genoemde tafel. Daarnaast bevinden de afgiftemiddelen zich op het transportvlak van de ömkeermiddelen.

Een moeilijkheid ontstaat bij de bekende inrichtingen als de platen, die met hun randen op het transportvlak rusten en waarvan de voorvlakken gekeerd 35 zijn in de bewegingsrichting, één voor één, te beginnen met de voorste, worden neergelaten op de transportinrichting 3701835 -2- t * « f

Ji zodat zij dakpansgewijs kunnen worden neergelegd. Vaak wordt de voorste groep platen tegelijk neergebracht en dientengevolge komen de platen niet dakpansgewijs te liggen. Om deze reden wordt de werking van de inrichtingen nood-5 zakelijkerwijs onderbroken en daardoor is een automatische werking van de inrichtingen in het geheel niet mogelijk. Bovendien moet de afgiftesnelheid van de inrichtingen worden verlaagd zodat de platen dakpansgewijs kunnen worden neergelaten.

10 Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het invoeren van platen die de genoemde moeilijkheid vermijdt en die 1de platen met hoge snelheid dakpansgewijs kan afgeven.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door 15 een inrichting voor het invoeren van platen gekenmerkt doordat de omkeermiddelen omkeerarmen behelzen die een tafel voor het dragen van een ondervlak van een stapel horizontale platen en een transportvlak omvatten voor het dragen van de op hun randen rustende platen nadat 20 ze zijn gekeerd, welke tafel een stompe hoek maakt met het genoemde transportvlak, en is voorzien van afgifte-middelen die voorzien zijn van vorkmiddelen voor het wijzigen van de stand van de platen van een achterwaarts hellende stand naar een in de bewegingsrichting voorwaarts 25 hellende stand.

Bovendien is de inrichting voor het invoeren van platen volgens de uitvinding voorzien van onderste transportmiddelen die zijn ingericht aan het afgifte-einde van het transportvlak en die worden aangedreven 30 met een hogere snelheid dan die van de afgiftemiddelen. Voorts is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van steunen die zijn ingericht aan het afgifte-einde van het onderste transportmiddel en die kunnen worden gekanteld tussen een hoge stand boven het transportvlak 35 van het onderste transportmiddel en een lage stand beneden het transportvlak van het transportmiddel.

Deze en andere doeleinden, voordelen, kenmerken en toepassingen van de uitvinding zullen worden toegelicht in de hiernavolgende beschrijving aan de hand van 87 0 1-33 5 * i.

-3- de begeleidende tekeningen, waarin:

Fig.1 een vertikaal zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het invoeren van platen volgens de uitvinding; 5 fig.2 een horizontaal bovenaanzicht is van de inrichting weergegeven in fig.1, waarbij de omkeerarmen zijn neergelaten, en fig.3 t/m 10 schematische zijaanzichten zijn van verschillende werkingsstappen van de uitvoeringsvorm.

10 Een inrichting voor het invoeren van platen zoals weergegeven in fig.1 en 2 omvat een gestel 1, omkeermidde1en 2, afgiftemiddelen 3 en transportmiddelen 4.

De omkeermiddelen 2 omvatten omkeerarmen 23 waardoor een stompe hoek wordt gevormd tussen een tafel 21 en een 15 transportvlak 22, een drukcilinderinrichting 25 met een drijfstang 24 en steunen 27 elk met een drukcilinderin-richting 26. De omkeerarmen 23 zijn scharnierbaar bevestigd aan het gestel 1 door middel van een steunas 12 en de tafel 21 is aan zijn oppervlak voorzien van een groot 20 aantal wielen 211. Het transportvlak 22 van de omkeerarmen 23 heeft een invoereinde 221 en een afgifte-einde 222 en de afgiftemiddelen 3 zijn ingericht aan het transportvlak 22. De drukcilinderinrichting 25 is scharnierbaar verbonden met het gestel 1 nabij zijn onderste deel 251, en een 25 uiteinde 241 van de drijfstang 24 is scharnierbaar bevestigd aan de omkeerarmen 23. De steunen 27 zijn met elkaar verbonden door middel van een verbindingsas 271 die draaibaar is gemonteerd nabij het invoereinde 221 van het transportvlak 22. De steunen 27 kunnen vertikaal worden 30 gezet ten opzichte van de tafel 21 en kunnen onder het transportvlak 22 worden neergelaten. De drukcilinderinrichtingen 26 zijn scharnierbaar verbonden met de omkeerarmen 23 bij respektieve steunpunten 261 en de uiteinden 262 van de drijfstangen van de drukcilinderin-35 richtingen 26 zijn scharnierbaar bevestigd aan de respektieve steunen 27.

De afgiftemiddelen 3 omvatten de afgiftetrans-portmiddelen 31, een aandrijfinrichting 32, vorkmid-delen 33, luchtkamers 34, onderste transportmiddelen 6/01335

+ V

I f -4- 35/ een aandrijfinrichting 36f steunen 37 en een druk-cilinderinrichting 38. De afgiftetransportmiddelen -31, de aandrijfinrichting 32, de vorkmiddelen 33 en de luchtkamers 34 zijn elk bevestigd aan de omkeerarmen 23, 5 terwijl de onderste transportmiddelen 35, de aandrijf- inrichting 36, de steunen 37 en de drukcilindêrinrichting 38 elk zijn gemonteerd op het gestel 1. De afgiftetransportmiddelen 31 omvatten drie rupsbanden 313 die worden aangedreven rond zowel een gemeenschappelijke aandrijfas 10 311 die zich aan het invoereinde 221 van het transportvlak 22 bevindt als een aangedreven as 312 die zich bevindt nabij het afgifte-einde 222 van het transportvlak 22, en er zijn kettingen 322 aangebracht tussen het ketting-wiel‘314 op de aandrijfas 311 en een kettingwiel 321 op 15 de aandrijfinrichting 32. De vorkmiddelen 33 omvatten drie vorken 330 en drie bases 331. De vorken 330 zijn gemonteerd op een verbindingsas 332 die draaibaar is gesteund op de bases 331 die respektievelijk zijn verbonden met de rupsbandtransporteurs 313. De bases 331 20 bezitten rollen 333 om te worden geleid langs het transportvlak 22 en er zijn luchtkamers 34 voorzien tussen de respektieve vorken 330 en de respektieve bases 331.

De onderste transportmiddelen 35 zijn voorzien van aanvoereinden 351 die zich bevinden op platen die 25 liggen tussen twee naast elkaar liggende aangedreven assen 31.2 van de afgiftetransportinrichting 31 en de afgifte-eiinden 352 die zich op de steunas 13 bevinden, en er zijn kettingen 361 voorzien tussen een (niet weergegeven) kettingwiel dat zich bevindt bij het afgifte-einde 352 30 en de aandrijfinrichting 36. De steunen 37 zijn kantelbaar afgesteund op de steunas 13. De drukcilinderinrichtingen 38 zijn scharnierbaar verbonden met het gestel 1 bij respektieve steunpunten 381 en de steunen 37 bij de respektieve uiteinden van hun drijfstangen.

35 De transportmiddelen 4 omvatten een scharnier baar gestel 41, een drukcilindêrinrichting 42, eerste transportmiddelen 44 die zijn voorzien van gebogen platen 43, tweede transportmiddelen 46 die zijn voorzien van geleideplaten 45 en een aandrijfinrichting S701635 , * * -5- 47. Het scharnierbare gestel 41 steunt de eerste transportmiddelen 44, die een stijging vertonen, en de tweede transportmiddelen 46 in hoofdzaak horizontaal, en is scharnierbaar bevestigd aan de steunas 13. De drukcilinder-5 inrichting 42 is scharnierbaar verbonden met het gestel 1 aan zijn ondereinde 421 en is scharnierbaar verbonden met het scharnierbare gestel 41 aan het uiteinde 422 van zijn drijfstang. De eerste transportmiddelen 44 zijn voorzien van transportbanden 443 die rondom respektieve 10 aanvoereinden 441 lopen die zich bij de steunas 13 bevinden en respektieve afgifte-einden 442, en er zijn kettingen 361 aangebracht tussen een (niet weergegeven) ketting-wiel bij het aanvoereinde 441 en de aandrijfinrichting 36. De gebogen platen 43 zijn ten opzichte van het 15 scharnierbare gestel 41 vast en komen met de ondervlakken van de transportbanden 443 in aanraking om deze laatste te geleiden. De gebogen platen 43 zijn aangepast om respektieve transportbanden 443 te geleiden zodat het transportvlak van de eerste transportmiddelen 44 een helling 20 kan bezitten die geleidelijk afneemt vanaf de aanvoereinden 441 naar de afgifte-einden 442, bij welk einde het transportvlak ongeveer horizontaal is. De eerste transportmiddelen 44 zijn ingericht om gelijktijdig te worden aangedreven met de onderste transportmiddelen 35 25 met een hogere snelheid dan deze laatste. De tweede transportmiddelen 46 zijn voorzien van transportbanden 463 die rondom de respektieve aanvoereinden 461 en respektieve afgifteëinden 462 lopen, en er zijn kettingen 471 aangebracht tussen een (niet weergegeven) kettingwiel 30 aan de respektieve aanvoereinden en de aandrijfinrichting 47. De tweede transportmiddelen 46 zijn ingericht om te worden aangedreven met een hogere snelheid dan die van de eerste transportmiddelen 44.

De inrichting voor het invoeren van platen volgens 35 de uitvinding is voorzien van een stuurinrichting 5 om automatisch te worden aangedreven, zoals getoond in de fig.3 t/m 10. De stuurinrichting 5 omvat, een eindschakelaar 51 aangebracht nabij het transportvlak 22 op de tafel 21 om het laden van de platen op de tafel 21 vast te stellen, 870 1 S3 5 «' * -6- een fotocel 52 aangebracht nabij het aanvoereinde 221 van het transportvlak 22 om te snelheid van de terugstel-beweging van de vorkmiddelen 33 te veranderen zodat de snelheid wordt gewijzigd van een hoge snelheid 5 naar een lage snelheid, een fotocel 53 aangebracht nabij het afgifte-einde 222 van het transportvlak 22 om de aankomst van de platen aan het afgifte-einde 222 vast te stellen, een fotocel 54 aangebracht nabij het afgifte-einde 352 van de onderste transportmiddelen 35 om de 10 aankomst van de platen aan het afgifte-einde 352 vast te stellen, een fotocel 55 aangebracht in de loop van de eerste transportmiddelen 44 om het voltooien van de gang van de platen over de gekantelde steunen 37 vast te stellen en een fotocel 56 aangebracht nabij het 15 afgifte-einde 462 van de tweede transportmiddelen 46 om de aankomst van de platen op de tweede transportmiddelen 46 vast te stellen en de snelheid van de inrichting te veranderen zodat de snelheid kan worden veranderd van « een hoge snelheid bij het begin van de werking naar een 20 lage snelheid in een normale werking.

In de voorgaande uitvoeringsvorm zijn de omkeerarmen 23 zodanig uitgevoerd, dat een zekere stompe hoek wordt gevormd tussen de tafel 21 en het transportvlak 22. De omkeerarmen 23 kunnen echter zodanig worden gewijzigd 25 zodat de tafel 21 en het transportvlak 22 ten opzichte van elkaar kantelbaar zijn, dat wil zeggen dat de hoek tussen de tafel 21 en het transportvlak 22 variabel is.

In een dergelijke inrichting kunnen de steunen 27 overbodig zijn.

30 De werking van de inrichting volgens de uitvin ding is als volgt;

In het begin worden de omkeerarmen 23 gebracht in een stand zoals weergegeven in doorgetrokken lijnen in fig.1, waarbij een tafel 21 horizontaal ligt en de 35 steunen 27 loodrecht staan, en de vorken 330 zijn neergelaten beneden het oppervlak van de tafel 21.

Vervolgens wordt een stapel platen 6 op de tafel 21 getransporteerd door middel van een aanvoertransporteur (niet weergegeven). Fig.3 toont deze toestand.

870 1 63 5 « -7-

Als de voorste randen 62 van de platen 6 de eind-schakelaar 51 schakelen wordt een drukcilinderinrichting 25 in werking gesteld om een drijfstang 24 daarvan uit te duwen en beginnen dan de omkeerarmen 23 te kantelen.

5 Door de kanteIbeweging van de omkeerarmen 23 wordt de stapel platen 6 geleidelijk gebracht in een naar achteren hellende stand waarin de platen 6 met hun voorste randen 62 in aanraking komen met het paar steunen 27 en hun bovenvlakken 61 in de bewegingsrichting zijn gekeerd.

10 Fig.4 toont deze toestand.

Gedurende de kantelbeweging van de omkeerarmen 23 wordt een paar drukcilinderinrichtingen 26 in werking gesteld om de respektieve uiteinden 262 van hun drijfstangen in te trekken. Daardoor worden de steunen 27 die zijn 15 gemonteerd op een verbindingsas 271 neergelaten beneden een transportvlak 22. Aldus worden de platen 6 in een achterwaarts hellende stand gebracht waarin zij met hun voorste einden 62 op de omkeerarmen 23 staan. Nadat de steunen 27 zijn neergelaten beneden het transportvlak 20 22 worden aandrijfinrichting 32 tot hoge snelheid gebracht zoals wordt gebruikt bij het begin van de werking en worden de afgiftetransportmiddelen 31 in beweging gezet.

Door de beweging van de afgiftetransportmiddelen 31 worden de vorkmiddelen 33 vooruit of naar boven bewogen. Als 25 een eerste plaat van de platen 6 de fotocel 53 schakelt wordt de aandrijfinrichting 32 uitgeschakeld en wordt daardoor de beweging van de afgiftetransportmiddelen 31 en de vorkmiddelen 33 gestopt. Fig.5 toont deze toestand.

Nadat de kantelbeweging is voltooid zijn de 30 omkeerarmen 23 in een stand zoals weergegeven in streeplijn in fig.1 en ligt het transportvlak 22 horizontaal.

Vervolgens worden de aandrijfinrichting 32 en een aandrijfinrichting 36 op hoge snelheid gebracht. Daardoor worden de afgiftetransporteur 31, de vorkmiddelen 33 en 35 de onderste transportmiddelen 35 in beweging gezet. Omdat de bewegingssnelheid van de onderste transportmiddelen 35 hoger ligt dan de snelheid van de afgiftetransportmiddelen 31 en de vorkmiddelen 33 wordt de afstand tussen de respektieve voorste randen 62 en de platen 6 vergroot 8701635 * -8- ( als de platen 6 op de onderste transportmiddelen 35 liggen, ten opzichte van de onderlinge afstand van de platen 6 als zij op de afgiftetransportmiddelen 31 zijn.

Als een eerste van de platen 6 het afgifte-einde 5 352 van de onderste transportmiddelen 35 bereikt wordt de fotocel 54 geschakeld. Daardoor worden de aandrijf-inrichting 32 en de aandrijfinrichting 36 stilgezet en de beweging van de afgiftetransportmiddelen 31, de vorkmiddelen 33, de onderste transportmiddelen 35 en 10 de eerste transportmiddelen 44 stopgezet. Fig.6 toont deze toestand.

Nadat de bewegingen van de afgiftetransporteur 31, de vorkmiddelen 33, de onderste transportmiddelen 35 en de eerste transportmiddelen 44 is stopgezet wordt 15 lucht ingébracht in de luchtkamers 34. Daardoor worden de vorken 330 gekanteld rondom de verbindingsas 332 en van een achterwaarts hellende stand gebracht in een voorwaarts hellende stand. Daardoor worden de aangrenzende platen 6 die in de naar achteren hellende stand op hun 20 randen rusten in de bewegingsrichting gebracht in een voorwaarts hellende stand waarbij de platen 6 tegen de steunen 37 aanleunen. Fig.7 toont deze toestand.

Vervolgens wordt een drukcilinderinrichting 38 geschakeld en worden de steunen 37 gekanteld zodat de 25 steunen 37 worden neergelaten beneden het transportvlak van de eerste transportmiddelen 44, de platen 6 steunend in de naar voren hellende stand.Tenslotte worden de platen 6 dakpansgewijs neergelegd op de eerste transportmiddelen 44.

30 Na het voltooien van de scharnierende beweging van de steunen 37 worden de aandrijfinrichting 32, de aandrijfinrichting 36 en een aandrijfinrichting 37 geschakeld. Daardoor worden resp. de afgiftetransportmiddelen 31, de vorkmiddelen 33, de onderste trans-· 35 portmiddelen 35„ de eerste transportmiddelen 44 en de tweede transportmiddelen 46 op hun respektieve hoge snelheid gebracht. Aldus worden de platen 6 dakpansgewijs geleidelijk overgebracht van de eerste transportmiddelen 44 naar de tweede transportmiddelen 46.

8701c35 -9-

Op dit moment worden de transportbanden 443 van de eerste transportmiddelen 44 bewogen langs respek-tieve gebogen oppervlakken van de gebogen platen 43 en heeft het transportvlak van de eerste transportmiddelen 5 44 een helling die geleidelijk afneemt vanaf het aanvoereinde 441 naar het afgifte-einde 442 waarbij het transportvlak ongeveer horizontaal ligt. Dientengevolge worden de platen 6 die in de voorwaats hellende stand worden vervoerd op de eerste transportmiddelen 44 10 geleidelijk dakpansgewijs gekeerd en bereiken zij het afgifte-einde 442, waarna de platen 6 worden overgebracht naar de tweede transportmiddelen 46. Het gebeurt nooit dat de achterste rand van de voorgaande plaat op de voorste rand van de daaropvolgende plaat terecht komt- Bovendien, 15 omdat de bewegingssnelheid van de eerste transportmiddelen 44 hoger is dan die van de onderste transportmiddelen 35, en omdat de bewegingssnelheid van de tweede transportmiddelen 46 hoger is dan die van de eerste trans-• portmiddelen 44, wordt de onderlinge afstand tussen naast 20 elkaar liggende platen in de bewegingsrichting geleidelijk vergroot als zij worden getransporteerd van de onderste transportmiddelen 35 naar de eerste transportmiddelen 44 en van de eerste transportmiddelen 44 naar de tweede transportmiddelen 46.

25 Als de voorste van de platen 6 de fotocel 56 passeert wordt de fotocel 56 geschakeld en worden de snelheden van een aandrijfinrichting 36 en een aandrijfinrichting 47 gewijzigd van een hoge snelheid, zoals bij het begin van de werking, op welke snelheid 30 zij tot dat moment worden gehouden, naar een lage snelheid zoals bij de normale werking. Daardoor worden de afgiftetransportmiddelen 31, de vorkmiddelen 33, de onderste transportmiddelen 35, de eerste transportmiddelen 44 en de tweede transportmiddelen 46 vervolgens 35 op de lage snelheid gebracht zoals bij de normale werking.

Zo worden de platen 6 één voor één ingevoerd aan de vultrechter van een volgende machine. Fig.8 toont deze toestand.

Als de laatste van de platen 6 de lichtbuis 8701635 -10- . , * 54 passeert wordt door het schakelen van de fotocel 54 de aandrijfinrichting 32 stopgezet en wordt daardoor de beweging van de afgiftetransportmiddelen 31 en de vork-middelên 33 stilgezet. Onmiddellijk na het stopzetten 5 wordt de aandrijfinrichting 32 zodanig aangedreven dat hij in tegengestelde richting draait met hoge snelheid zoals bij het begin van de werking, en beginnen daardoor de afgiftetransportmiddelen 31 en de vorkmiddelen 33 met hoge snelheid terug te keren naar het aanvoereinde 10 221 van het transportvlak 22 . Voorts wordt door het schakelen van de fotocel 54 de drukcilinder 25 zodanig geschakeld dat deze de drijfstang 24 intrekt en beginnen de omkeerarmen 23 hun kantelbeweging om terug te keren in hun oorspronkelijke stand. Fig. 9 toont deze toestand.

15 ' Als de afgiftetransportmiddelen 31 en de vork middelen 33 terugkeren naar het aanvoereinde 221, op het moment waarop de vorkmiddelen 33 de fotocel 52 passeren wordt door het schakelen van de fotocel 52 de werking van de aandrijfinrichting 32 gewijzigd in de lagere 20 snelheid. Als vervolgens de vorkmiddelen 33 het aanvoereinde 221 van de afgiftetransportmiddelen 31 bereiken wordt de aandrijfinrichting 32 stopgezet en worden dus de afgiftetransportmiddelen 31 en de vorkmiddelen 33 stopgezet. Als daarna de vorkmiddelen 33 het aanvoereinde 221 bereiken 25 wordt samengeperste lucht die in de luchtkamers 43 is ingebracht vrijgelaten, en worden de vorken 330 teruggebracht naar hun oorspronkelijke stand onder het oppervlak van de tafel 21.

Als de scharnierbeweging van de omkeerarmen 23 30 is voltooid wordt de tafel 21 in een horizontale stand gebracht. Daarna wordt de drukcilinderinrichting 26 zodanig geschakeld dat hij het uiteinde 262 van zijn drijfstang uitstrekt, en worden daardoor de steunen 27 teruggebracht in hun hogere stand.

35 Als de achterste van de platen 6 de fotocel 55 passeert wordt door het schakelen van de fotocel 55 de drukcilinderinrichting 38 zodanig geschakeld dat deze het uiteinde 382 van zijn drijfstang uitduwt en worden aldus de steunen 37 teruggebracht in de hoge stand. Fig.10 8701935 > - . ^ -11- toont deze toestand. Op deze wijze is de gehele voorbereiding voor een volgende bewerking voltooid.

De inrichting voor het invoeren van platen volgens de uitvinding is voorzien van omkeerarmen 23.die een tafel 5 21 en een transportvlak 22 omvatten, welk transport- vlak een stompe hoek maakt met de genoemde tafel, en met vorkmiddelen 33 die de stand van de op hun randen op het transportvlak 22 rustende platen kunnen veranderen van een achterwaarts hellende stand naar een voorwaarts hellende 10 stand. Als derhalve de omkeerarmen 23 worden gekanteld nadat een stapel horizontale platen op de tafel 21 is gezet glijden de platen 6 ten opzichte van elkaar in de richting van de kantelbeweging van de omkeerarmen 23 zodat de respektieve voorste randen 62 in aanraking kunnen komen 15 met het transportvlak 22 en kan de stand van de platen 6 worden gewijzigd in een achterwaarts hellende. In deze stand is de afstand tussen de respektieve plaatsen waarop de respektieve platen in aanraking komen met het transportvlak 22 vergroot. De vorkmiddelen 33 kunnen de 20 stand van de platen wijzigen van een achterwaarts hellende naar een voorwaarts hellende. Bovendien wordt de inrichting volgens de uitvinding de bewegingssnelheid van de onderste transportmiddelen 35 hoger dan die van de afgiftetransport-middelen 31, waardoor de onderlinge snelheid tussen 25 de platen in de transportrichting wordt vergroot. Voorts is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van steunen 37 waarmee de platen 6 geleidelijk worden gekanteld van een voorwaarts hellende stand naar een volmaakt dakpansgewijze stand. Het gebeurt derhalve nooit dat 30 nakomende platen onder voorgaande platen terecht komen.

Doordat de platen 6 volmaakt dakpansgewijs worden neergelegd kan de inrichting volgens de uitvinding automatisch met hoge snelheid worden bediend. De inrichting volgens de uitvinding is ook voorzien van de transportmiddelen 4 35 die zijn ingericht om een gebogen transportvlak te bezitten met een toenemende helling die geleidelijk afneemt vanaf het aanvoereinde van het oppervlak tot aan het afgifte-einde waarbij het transportvlak ongeveer horizontaal ligt, waardoor de inrichting de platen met hoge snelheid kan 3701035 -12-

A

( * transporteren, de platen in de volmaakt dakpansgewijze toestand op de transportmiddelen houdend zonder de stand van de platen te wijzigen. Hierdoor kan de transportinrichting, dat wil zeggen de inrichting volgens de 5 uitvinding, worden ingekort.

3701035

Claims

1. Inrichting voor het invoeren van platen, welke inrichting omkeermiddelen omvat die een stapel horizontale 5 platen ontvangen en de stapel zodanig keren dat de platen op hun randen rusten en met hun voorvlakken in de bewegingsrichting gekeerd, afgiftemiddelen die de platen voortduwen en uitzenden als een continue stroom dakpansgewijs liggende platen en transportmiddelen die 10 de dakpansgewijs liggende platen transporteren naar een volgende machine, met het kenmerk, dat de omkeermiddelen omkeerarmen behelzen die een tafel omvatten voor het ontvangen van de stapel horizontale platen en een transportvlak voor het dragen van de op 15 hun randen rustende platen waarvan de voorvlakken in de bewegingsrichting zijn gekeerd, welk transportvlak een stompe hoek maakt met het oppervlak van de genoemde tafel, en dat de afgiftemiddelen zijn voorzien van vorkmidde-len die in staat zijn de stand van de met hun randen op 20 het transportvlak rustende platen te wijzigen van een achterwaarts hellende stand naar een in de bewegingsrichting voorwaarts hellende stand.

2. Inrichting voor het invoeren van platen volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de 25 afgiftemiddelen voort onderste transportmiddelen omvatten die zijn aangebracht aan het afgifte-einde van het transportvlak, en de snelheid van de onderste transportmiddelen hoger is dan die van de vorkmiddelen.

3. Inrichting voor het invoeren van platen volgens 30 conclusie 2, met het kenmerk, dat de afgiftemiddelen voorts steunen omvatten die zijn aangebracht aan het afgifte-einde van de onderste transportmiddelen, en de genoemde steunen kunnen worden gekanteld tussen een hoge stand boven het transportvlak van de onderste 35 transportmiddelen een lage stand onder het transportvlak van de transportmiddelen.

4. Inrichting voor het invoeren van platen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het en transportvlak van de transportmiddel/ een oplopende helling 870 1335 -14- ^ F- ** * vertoont die geleidelijk afneemt vanaf zijn invoer-einde naar het afgifte-einde dat ongeveer horizontaal ligt. 8701635