NL8701345A - Houder bestemd voor het opnemen van een plaat, alsmede verpakking omvattende een dergelijke houder met een daarin opgenomen plaat. - Google Patents

Description

. * « PHN 12.137 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Houder bestemd voor het opnemen van een plaat, alsmede verpakking omvattende een dergelijke houder met een daarin opgenomen plaat."

De uitvinding heeft betrekking op een houder bestemd voor het opnemen van een plaat, omvattende tenminste twee tegenoverliggende

vasthoudelementen voorzien van vasthoudmiddelen voor het in de houder S

aan de omtreksrand vasthouden van een plaat, van welke vasthoudelementen ten minste één op een verstelelement aanwezig vasthoudelement door bediening van het verstelelement vanuit een vasthoudstand verplaatsbaar is voor het aanbrengen resp. verwijderen van de plaat.

Een dergelijke houder is bekend uit EP-A-145.051 (PHN 10 10.83*0 en is geschikt voor het opnemen van platen van één bepaalde diameter, bijvoorbeeld een Compact Disc van 12 cm. diameter, waarbij de plaat aan de omtreksrand wordt vastgehouden. Een dergelijke houder is toepasbaar als verpakking voor platen en kan tevens benut worden als gemakkelijk hanteerbaar hulpmiddel voor het in of uit een platenspeler 15 voeren van platen, in welk geval de houder aangepast dient te zijn aan het laadmechanisme van de platenspeler.

Recentelijk is een Compact Disc met een relatief korte speelduur voorgesteld, welke plaat een relatief geringere diameter van ca. 8 cm bezit en zonder aanpassing van de afspeelmiddelen van de 20

Compact Disc speler kan worden afgespeeld. De genoemde bekende houder is echter vanwege het vasthouden aan de omtreksrand en de onderlinge opstelling van de vasthoudelementen ongeschikt voor het willekeurig hanteren van platen van relatief grote of kleine diameter. Om toch voor het invoeren van platen in een platenspeler gebruik te kunnen maken van 25 een aan het laadmechanisme van de platenspeler aangepast houder, zijn houders voorgesteld in twee uitvoeringen, met gelijke buitenafmetingen, doch met aan de verschillende plaatdiameters aangepaste onderlinge opstelling van de vasthoudelementen. Dergelijke onderling verschillende houders geven echter gemakkelijk aanleiding tot verwarring en zowel de 30 leverancier alsook de gebruiker dient bij toepassing extra oplettend te Zijn. Bij toepassing als hulpmiddel voor het laden van platen van beide diameters dient men over houders in twee uitvoeringen te beschikken, 870 1 345· * 0· ΡΗΝ 12,137 2 hetgeen onhandig in het gebruik kan zijn en verder kostenverhogend werkt.

De uitvinding beoogt een houder van genoemde soort, waarbij de plaat aan de omtreksrand wordt vastgehouden, geschikt te maken voor 5 het willekeurig kunnen opnemen van een plaat met een relatief grote of kleine diameter.

De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt, doordat het verplaatsbare vasthoudelement ten opzichte van een tegenoverliggend ander vasthoudelement in tenminste twee vasthoudstanden instelbaar is voor 10 het vasthouden van platen met onderling wezenlijk verschillende diameters.

De houder volgens de uitvinding biedt de mogelijkheid naar keuze platen met wezenlijk verschillende diameters op te nemen en aan de omtrek vast te houden, waarbij voor aanpassing aan de plaatdiameter 15 volstaan kan worden met het instellen van het vasthoudelement in de ene of andere vasthoudstand. Bij voorkeur is het verplaatsbare vasthoudelement in elke vasthoudstand steeds binnen de buitenomtrek van de houder gelegen. Hierdoor kan de houder ongeacht de instelling van het 2Q vasthoudelement steeds dezelfde omtreksafmetingen bezitten, waardoor de houder voor het opbergen van een plaat steeds in eenzelfde omhulling, bijvoorbeeld een doos, aangebracht kan worden. Dit is ook van groot voordeel voor het invoeren van een plaat in een platenspeler, waarbij immers het laadmechanisme ongeacht de plaatdiameter, steeds samenwerkt .c met een houder met constante omtreksvorm. Aldus behoeft bij toepassing van de houder volgens de uitvinding met platen met verschillende diameters het laadmechanisme van de platenspeler geen aanpassing aan de diameter van een in te voeren plaat. Een verder voordeel is dat de leverancier en de gebruiker kunnen volstaan met één type houder, waarbij verwarring over het type houder uitgesloten is.

Ou

Een voorkeursvorm van een houder volgens de uitvinding, waarbij het verstelelement voorzien is van koppelmiddelen, welke na aanbrengen van de houder in een platenspeler met bedienmiddelen van de platenspeler koppelbaar zijn voor het verplaatsen van het vasthoudele-ment, wordt gekenmerkt, doordat de koppelmiddelen bij zowel de eerste alsook de tweede vasthoudstand van het verplaatsbare vasthoudelement over een in hoofdzaak gelijke afstand t.o.v. het tegenoverliggend ander verstelelement versteld worden voor het vrijmaken van de plaat. De con- 8701345 PHN 12.137 3 stante verstelweg van de koppelmiddelen van het verstelelement biedt het voordeel dat voor het vrijmaken van de plaat de bedienmiddelen van het laadmechanisme ongeacht de diameter van de ingevoerde plaat steeds over eenzelfde afstand behoeft te worden bewogen. Aldus is het laad- 0 mechanisme steeds zonder enige aanpassing in staat platen van een eerste of een tweede diameter in de platenspeler te laden.

In verband hiermee wordt een voorkeursvorm van een houder volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de koppelmiddelen zich in zo-10 wel een eerste alsook een tweede vasthoudstand van het verplaatsbare vasthoudelement in de houder op althans nagenoeg eenzelfde plaats bevinden. Door toepassing van een vasthoudelement, met koppelmiddelen, welke zich in de beide vasthoudstanden van het vasthoudelement steeds op nagenoeg dezelfde plaats bevinden, zijn na invoeren van de houder in 15 een platenspeler de bedienmiddelen van het laadmechanisme van de platenspeler op eenvoudige wijze in staat te koppelen met het verstelelement en het vasthoudelement te verplaatsen voor het vrijmaken van de plaat uit de houder. Door de vaste locatie van de koppelmiddelen behoeft aldus het laadmechanisme niet aangepast te worden aan de diameter 2q van de ingevoerde plaat. Ook om andere redenen heeft het voordeel dat de koppelmiddelen een vaste plaats inneemt. Zo is het van voordeel dat de gebruiker bij het aanbrengen van de plaat in de houder het vasthoudelement kan verplaatsen door op een vaste plaats van het verstelelement met de vingers een kracht uit te oefenen. Tevens is dit van voordeel 25 voor een omhulling, waarin de houder opgenomen wordt, welke omhulling met aan deze vaste locatie van de koppelmiddelen aangepaste grendelmid-delen kan zijn voorzien, teneinde bij een opgenomen houder het vasthoudelement te vergrendelen.

Een andere voorkeursvorm van een houder volgens de uitvin-3q ding, waarbij het verstelelement en het verplaatsbare vasthoudelement als een bouweenheid zijn uitgevoerd en de houder een houderlichaam bezit, waarop de bouweenheid is aangebracht, wordt gekenmerkt doordat de bouweenheid ten opzichte van het houderlichaam tussen de twee vasthoudstanden verplaatsbaar is. Deze combinatie van verstelelement en vast-2g houdelement in een bouweeenheid biedt het voordeel dat het verplaatsen van het vasthoudelement voor vrijmaken van de plaat en het instellen van het vasthoudelement in één der vasthoudstanden in één handeling kan geschieden, bijvoorbeeld door het verstelelement bij de koppelmiddelen 87 013 45 f PHN 12.137 4 te bedienen.

Nog een uitvoeringsvorm, waarbij de houder een houderlichaam bezit, waar het verstelelement van deel uitmaakt, wordt evenwel gekenmerkt, doordat het vasthoudelement ten opzichte van het houderlichaam 5 en het verstelelement tussen de twee vasthoudstanden verplaatsbaar is. Door het verstelelement deel te laten uitmaken van het houderlichaam, neemt het verstelelement bij een aangebrachte plaat steeds dezelfde positie is, waardoor de bediening bij het laden in een speler eenvoudig ^ kan verlopen.

Een verdere voorkeursvorm van de houder volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de vasthoudmiddelen van het verplaatsbare vasthoudelement eerste en tweede, op onderlinge afstand gelegen vasthouddelen omvatten voor samenwerking met de omtreksrand van platen met een eerste resp. een tweede diameter. De toepassing van op onderis linge afstand gelegen vasthouddelen biedt een eenvoudige realiseerbare mogelijkheid om platen van onderling verschillende diameter in de houder op te nemen en vast te houden.

In verband hiermee wordt een voorkeursvorm van de houder 2Q volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat genoemde instelling van de ene naar de andere vasthoudstand geschiedt door draaiing van het vasthoudelement, waarbij gezien in bovenaanzicht op de houder het draaibare vasthoudelement in elke vasthoudstand binnen de buitenomtrek van de houder gelegen is. Door het gebruik maken van een draaibaar 2g vasthoudelement, waarvan de draaiing binnen de houderomtrek begrensd is, wordt een makkelijk verstelbare uitvoering verkregen van een vasthoudelement. Een dergelijk vasthoudelement kan zijn uitgevoerd als een twee-armige hefboom, die compact realiseerbaar is en de mogelijkheid biedt binnen de contouren van het houderlichaam te draaien.

2Q Een andere voorkeursvorm van een houder volgens de uitvin ding wordt gekenmerkt, doordat het verplaatsbare vasthoudelement als een beugel uitgevoerd is, die over althans een deel van de lengte elastisch uitgevoerd is en vanuit de ene vasthoudstand door een instabiele dode-punt stand buigbaar is naar de andere vasthoudstand. Door gebruik 35 te maken van een over althans een deel van de lengte elastisch uitgevoerde beugel wordt een eenvoudig en goedkoop realiseerbare verstelmo-gelijkheid verkregen van het vasthoudelement. Bijvoorbeeld kan een dergelijk vasthoudelement als eenheid met het houderlichaam uit kunststof 8701345 PHN 12.137 5 zijn gespoten. Voor de gebruiker is het instellen vanuit de ene naar de andere stand gemakkelijk uitvoerbaar door het klikken van de beugel door de instabiele dode punt stand. De toepassing van een elastische _ beugel biedt verder het voordeel dat de beugel met de vasthoudmiddelen

O

zonder toepassing van additionele veermiddelen in de vasthoudstand onder voorspanning aanligt tegen de omtreksrand van de plaat.

In verband hiermee wordt nog een houder volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de beugel een elastische strip is die aan de jg twee einden met het overig deel van de houder verbonden is en welke strip een middendeel omvat, waarop de vasthoudmiddelen aanwezig zijn.

In een dergelijke uitvoering zijn het vasthoudelement en de vasthoudmiddelen eenvoudig en goedkoop uitgevoerd.

Een verdere voorkeursvorm van een houder volgens de uitvin-jg ding, waarbij tenminste twee tegenoverliggende verplaatsbare vasthoud-elementen aanwezig zijn, die elk samenwerken met een bijbehorend ver-stelelement, wordt gekenmerkt doordat beide verplaatsbare vasthoudele-menten in twee vasthoudstanden instelbaar zijn. Alhoewel de houder volgens de uitvinding uitgevoerd kan zijn met slechts één verplaatsbaar 20 verstelelement is het gunstig twee verplaatsbare verstelelementen toe te passen, daar hierdoor de voor het vrijmaken van de plaat benodigde verstelweg van elk vasthoudelement verkort wordt. Er wordt opgemerkt dat naast twee verplaatsbare vasthoudelementen ook andere aantallen mogelijk zijn. Zo is het mogelijk dat drie of vier verstelelementen in de 25 houder aanwezig zijn.

De uitvinding heeft verder betrekking op een verpakking, welke voorzien is van een dergelijke houder, in combinatie met een in de houder door de vasthoudmiddelen aan de omtreksrand vastgehouden plaat. Een dergelijke verpakking biedt als voordeel dat deze universeel 30 toepasbaar is voor platen van een relatief grote of kleine diameter. Hierdoor behoeven leverancier en gebruiker slechts één soort verpakking voor de platen van beide diameters te gebruiken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening. Hierbij 35 tonen:

Figuur 1A en 1B een bovenaanzicht op een houder volgens de uitvinding met vasthoudelementen in een eerste respectievelijk tweede vasthoudstand; 8701345 PHN 12.137 6

Figuur 2A en 2B een bovenaanzicht op een houder volgens een tweede uitvoeringsvorm, met vasthoudelementen in een eerste respectievelijk een tweede vasthoudstand;

Figuur 3A en 3B een bovenaanzicht op een houder volgens een 5 derde uitvoeringsvorm, met vasthoudelementen m een eerste respectievelijk tweede vasthoudstand;

Figuur 4 A en 4B een bovenaanzicht op een houder volgens een vierde uitvoeringsvorm, opnieuw met vasthoudelementen in twee onderling verschillende vasthoudstanden; 10

Figuur 5A en 5B een bovenaanzicht op een houder volgens een vijfde uitvoeringsvorm, opnieuw met vasthoudelementen in twee verschillende vasthoudstanden;

Figuur 6A en 6B een bovenaanzicht op een zesde uitvoeringsvorm van een houder, opnieuw met vasthoudelementen in twee onderling o 15 verschillende vasthoudstanden;

Figuur 7A, 7B en 7C een bovenaanzicht op een gewijzigde uitvoeringsvorm van de houder volgens Figuur 1, met vasthoudelementen in drie onderling verschillende vasthoudstanden.

In de figuren 1A en 1B is een houder 1 getoond, welke ge- 20 vormd wordt door een U-vormig uitgevoerd houderlichaam 2, waarop als bouweenheden 3 uitgevoerde verstelelementen 4 en vasthoudelementen 5 verschuifbaar geleid zijn. Hierbij zijn de bouweenheden 3 in twee vasthoudstanden van het vasthoudelement 5 instelbaar, namelijk een eerste vasthoudstand als weergegeven in figuur 1A en een tweede vasthoudstand, 25 als weergegeven in figuur 1B. Elke bouweenheid 3 omvat twee aan weerszijden van het houderlichaam gelegen schuifplaten, welke onderling verbonden zijn met behulp van bijvoorbeeld als yo-yo’s uitgevoerde vast-houdmiddelen 6 die aanwezig zijn tussen de twee schuifplaten ter plaatse van het vasthoudelement 5. Op niet-weergegeven wijze kunnen de 30 schuifplaten nog op andere plaatsen onderling verbonden zijn, waarbij voor het kunnen verplaatsen van de bouweenheid 3 niet-weergegeven sleufgaten in het houderlichaam aanwezig kunnen zijn. De bouweenheden 3 zijn onderling spiegelsymmetrisch opgesteld ten opzichte van een vlak door de basis van het houderlichaam 2 evenwijdig van de benen van het 35 houderlichaam. De houder is op het houderlichaam voorzien van slechts ten dele weergegeven positioneermiddelen, waartoe behoren opstaande randen 7 op de beide benen van het houderlichaam. Verder zijn de ver-

8701 34 S

ΡΗΝ 12.137 7 stelelementen 4 voorzien van koppelmiddelen, in een weergegeven uitvoeringsvorm bestaande uit openingen 8. Elk verstelelement is zo voorzien van twee openingen 8. De onderlinge afstand van de openingen is zodanig gekozen dat bij verschuiving van de stand van het verstelele-5 ment 4 vanuit de stand weergegeven in figuur 1A, waarin een plaat met een relatief grote diameter wordt vastgehouden, naar de stand weergegeven in figuur 1B, waarin een plaat met een relatief kleine diameter wordt vastgehouden, welke verplaatsing geschiedt evenwijdig aan de dub-belpijl 9» de opening 8A in figuur 1B op de plaats gekomen is ten opzichte van het houderlichaam, welke de opening 8B in figuur 1A innam. Hierdoor wordt bereikt dat de koppelmiddelen telkens bij het aanbrengen van de houder in een niet-weergegeven laadmechanisme van een platenspeler door bedienmiddelen van de platenspeler zonder aanpassing van de positie van de bedienmiddelen gekoppeld kunnen worden, zodat de bedien-15 middelen voor het vrijmaken van de plaat van de vasthoudmiddelen eenvoudig de bouweenheden 3 uit elkaar kunnen doen bewegen. Hierbij is in elke vasthoudstand van de vasthoudelementen eenzelfde verplaatsingsweg voor het vrijmaken van de plaat nodig, waardoor de bedienmiddelen, on-geacht de diameter van de opgenomen plaat, steeds eenzelfde slag behoeven te maken. Aldus biedt de houder 1 het voordeel dat deze universeel toepasbaar is voor het opnemen van platen met twee onderling wezenlijk verschillende diameters, terwijl verder het laadmechanisme van een platenspeler zonder verdere aanpassing een plaat met een eerste respectievelijk tweede diameter kan laden en naar de draaitafel brengen. Dit le-25 vert een vereenvoudiging op voor een dergelijk laadmechanisme. Door deze voordelen is de houder 1 met voordeel toepasbaar voor het opnemen van optische audioplaten van het zogenaamde Compact Disc type, welke uitgevoerd kunnen worden met diameters van 12 en 8 tan. Het is evenwel ook raogelijk andere soorten platen, zoals videoplaten met verschillende diameters, met de houder volgens de uitvinding op te nemen. Verder wordt opgemerkt dat naast de weergegeven positioneermiddelen, bestaande uit de randen 7, verdere positioneermiddelen aanwezig kunnen zijn, welke niet-weergegeven zijn. Zo is het mogelijk de basis van het houder-25 lichaam te voorzien van plaatselijke verhogingen, welke in de vasthoud-standen van de bouweenheden 3 in de openingen 8 klikken om daarmee de vasthoudelementen 5 goed te positioneren. Hierbij kan het van voordeel zijn een enigszins elastisch materiaal toe te passen bij de bouweenhe- 8701545 PHN 12.137 8 den 3, waardoor een zekere voorspanning op de aan weerszijden van het houderlichaam 1 aanwezige platen optreedt. Een verdere positionering kan bereikt worden door de einden van de benen van het houderlichaam 2, weergegeven met het verwijzingscijfer 2A, enigszins verhoogd uit te 5 voeren waardoor de vasthoudeleroenten 5 ter plaatse een geleiding ondervinden. Ook kan het van voordeel zijn de bouweenheden 3 en het houderlichaam 2 enigszins elastisch uit te voeren, daar aldus het vrijmaken van de plaat in de vasthoudstand volgens figuur 1A verder vergemakkelijkt wordt. Hierbij kan worden volstaan met het uit elkaar buigen van 10 de beide benen van het houderlichaam 2.

In de uitvoeringsvorm van de houder weergegeven in de figuren 2A en 2B bestaat een houderlichaam 12 uit delen 14A en 14B, welke onderling verschuifbaar geleid zijn evenwijdig aan de dubbelpijl 9, en waarbij bijvoorbeeld op het deel 14A niet weergegeven uitsteeksels aan-15 wezig zijn die doch geleid zijn in het deel 14B. In deze uitvoeringsvorm vormen de lichaamsdelen 14A en 14B tevens verstelelementen van de houder T, welke voorzien zijn van koppelelementen gevormd door openin-gen 18, welke nabij de hoeken van het houderlichaam 12 gelegen zijn. Op de lichaamsdelen 14A en 14B zijn ook in deze uitvoeringsvorm spiegel- 20 beeldig opgesteld vasthoudelementen 15 aanwezig, elk bestaande uit twee platen, welke onderling verbonden zijn door vasthoudmiddelen 16, welke de plaat aan de omtrek vasthouden. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn de vasthoudmiddelen als yo-yo's uitgevoerd, hetgeen gunstig is voor het vastklemmen van de plaatrand. Ook zijn positioneermiddelen op het hou-25 derlichaam 12 aanwezig, waarvan alleen weergegeven zijn groeven 17A en 17B, waarin het vasthoudelement 15 in de ene respectievelijk andere vasthoudstand gelegen is. Ook hierbij is het van voordeel als de vasthoudelementen uit enigszins elastisch materiaal zijn vervaardigd, zodat de vasthoudelementen in de groeven kunnen klikken. Het voordeel bij de-30 ze uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is dat de verstelelementen voor het vrijmaken van de plaat verplaatst kunnen worden, terwijl de vasthoudelementen op de bijbehorende verstelelementen een vaste plaats behouden. Hierbij is het verder van voordeel dat de ope- ningen 18 telkens bij het aanbrengen van de houder in een laadmechanis- 35 me een vaste plaats innemen, zodat de bedienmiddelen van het laadmecha-nisme eenvoudig met de koppelmiddelen van de verstelelementen koppel-baar zijn. Ook in deze uitvoeringsvorm behoeven de bedienmiddelen tel- 8701345 e

A

PHN 12.137 9 kens slechts eenzelfde slag te maken voor het vrijmaken van de plaat, ongeacht de diameter van de opgenomen plaat.

In de figuren 3A en 3B is een houder 1 weergegeven, waarbij een L-vormig houderlichaam 22 aanwezig is, waarop bouweenheden 23 on-5 derling spiegelsymmetrisch opgesteld zijn, welke bouweenheden elk een verstelelement 24 omvatten dat zwenkbaar aangebracht is om een zwenkas 24A op het basisdeel van het houderlichaam 22. Elk verstelelement 24 draagt een vasthoudelement 25, waarbij het vasthoudelement 25 zwenkbaar aangebracht is op het verstelelement 24 om een zwenkas 25A, welke ongeveer evenwijdig loopt aan de zwenkas 24A. Elk vasthoudelement is voorzien van vasthoudmiddelen 26. Deze zijn als in de voorgaande uitvoeringsvormen als yo-yo's uitgevoerd. De stelelementen 24 zijn in deze uitvoeringsvorm voorzien van openingen 28, welke koppelmiddelen vormen welke samenwerken kunnen met bedienmiddelen van het niet-weergegeven 10 laadmechanisme van een platenspeler. Door verzwenking om de zwenkas 24A in de richting van dé dubbelpijl 29 zijn de verstelmiddelen 24 verstelbaar, waarbij het vasthoudelement in de eerste vasthoudstand als weergegeven in figuur 3A respectievelijk in de tweede vasthoudstand als 2Q weergegeven in de figuur 3B instelbaar is. Zoals in de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 is ook hierbij één der openingen 28A respectievelijk 28B na verstelling op een bepaalde plaats ten opzichte van het houder-lichaam 22 gepositioneerd, waardoor telkens de bedienmiddelen vanaf een vaste locatie met de verstelmiddelen kunnen samenwerken voor het doen 25 vrijmaken van de plaat bij het laden in het laadmechanisme van de platenspeler. Verder is het ook in deze uitvoeringsvorm van voordeel dat de bouweenheden 23 in beide instellingen van de vasthoudelementen 25 buiten de omtrek van de houder 1 gelegen zijn, zodat geen hinder bij het laden ondervonden wordt en een eenvoudige omhulling toegepast kan 30 worden voor het opbergen van de houder. Ook in deze uitvoeringsvorm kan het verstelelement 24 op niet-weergegeven wijze gepositioneerd zijn in de ingestelde standen; het is ook hier mogelijk gebruik te maken van plaatselijke verhogingen op het houderlichaam welke in één der openingen 28 snappen. Ook is het mogelijk de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 35 te combineren met een houderlichaam, dat uit twee delen bestaat als in figuur 2, waarbij de beide delen van het houderlichaam ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven. Aldus worden de verstelelementen 24 gebruikt voor het instellen van de vasthoudelementen 25 en kan door een onder- 87 O 1 S 45 PHN 12.137 10 linge verstelling van de delen van het houderlichaam 22 het vrijmaken van de plaat bereikt worden. Voor dit laatste doel dient dan dit houderlichaam voorzien te zijn van koppelmiddelen, zoals de openingen 18 in figuur 2.

5

De uitvoeringsvorm van een houder 1 weergegeven in de figuren 4A en 4B toont een houderlichaam 32, dat aan vier zijden de plaat begrenst, terwijl op het houderlichaam 32 verschuifbaar geleide bouw-eenheden 33 aanwezig zijn. Deze zijn verschuifbaar geleid volgens de dubbelpijlen 39. Elke bouweenheid 33 bestaat uit een verstelelement 34 10 en een vasthoudelement 35 die bij voorkeur als een geïntegreerde eenheid zijn uitgevoerd. Het vasthoudelement 35 is weer voorzien van vast-houdmiddelen 36 in de vorm van yo-yo's. Elk verstelelement 34 bezit een tweetal in L-vorm opgestelde delen, waarbij een basisdeel voorzien is van openingen 38, welke ook hier de functie van de koppelmiddelen ver-15 vullen voor samenwerking met bedienmiddelen van het laadmechanisme van een platenspeler. Bij de openingen 38 is, zoals in de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 en 3, telkens een opening 38B in figuur 4A respectievelijk een opening 38A in figuur 4B op een bepaalde plaats van het houderlichaam 32 aanwezig, waardoor vast opgestelde bedienmiddelen van het laadmechanisme zonder verdere aanpassing ongeacht de instelling van het vasthoudelement 35 kunnen samenwerken met de houder. Het verstellen van de instelling volgens figuur 4A naar die volgens figuur 4B geschiedt in dit geval door de bouwelementen 33 onderling in tegengestelde richting evenwijdig aan de pijlen 39 te bewegen. Ook in deze situ-25 atie is een positionering van de verstelelementen 34 mogelijk door verhogingen op het houderlichaam 32 in de openingen 38 te laten snappen.

Bij de uitvoeringsvorm van een houder 1, weergegeven in de figuren 5A en 5B is wederom uitgegaan van een de plaat omgevend houderlichaam 42, waarop nabij de hoeken bouweenheden 43 geplaatst zijn, wel-

uU

ke uitgevoerd zijn als tweearmige hefbomen. De bouweenheden 43 vormen verstelelementen 44 die tevens dienen als vasthoudelement. Hiertoe omvatten de bouweenheden nabij de vrije einden van de armen vasthoudmid-delen 46, uitgevoerd als yo-yo's, terwijl de bouweenheden zwenkbaar zijn om zwenkassen 44A. De verzwenking is mogelijk door de aanwezigheid 00

van sleuven 42A en 42B in het houderlichaam 42, waardoor de middelen 46 kunnen bewegen. Door draaiing van de bouweenheid 43 vanuit de positie als weergegeven in figuur 5A naar de positie weergegeven in figuur 5B

8101345· PHN 12.137 11 wordt het ene vasthoudmiddel 46, verwisseld voor het andere vasthoudmiddel 46. Verder zijn koppelmiddelen 48 aanwezig, welke in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd worden door een tandwiel 48 dat eo-axiaal opgesteld is ten opzichte van de zwenkas 44A. De opstelling van het

B

tandwiel is bij voorkeur zodanig dat bij aanbrengen van de houder 1 in een laadmechanisme bedieningsmiddelen van het laadmechanisme in ingrij- ping zijn met het tandwiel 48 teneinde het tandwiel voor het vrijmaken van de plaat uit de houder te kunnen aandrijven. Hierdoor beweegt het verstelelement 44 van de bouweenheid 43 volgens de dubbelpijl 49. Aldus 111 worden door de bedieningsmiddelen van het laadmechanisme alle vier tandwielen 48 gelijktijdig aangedreven. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn niet-weergegeven positioneringsmiddelen aanwezig, waarbij het vasthoudelement, behorende bij de bouweenheid 43 in de twee vasthoud- standen wordt gepositioneerd. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door de 15 sleuven 42A en 42B aan de einden te voorzien van met de vasthoudmidde-len 46 samenwerkende klemmiddelen. Opgemerkt wordt dat het ook in deze uitvoeringsvorm mogelijk is het houderlichaam 42 in twee ten opzichte van elkaar verschuifbare delen uit te voeren, zoals in de uitvoeringsvorm volgens figuur 2, teneinde aldus de verstelling van de vasthoud- 20 elementen 44 te laten plaatsvinden voor het vrijmaken van de plaat bij het laden in de platenspeler. Ook is het mogelijk in plaats van de getoonde vier bouweenheden 43 andere aantallen bouweenheden zoals drie stuks toe te passen.

In figuur 6A en 6B is een uitvoeringsvorm van een houder 1 25 weergegeven, waarbij een houderlichaam 52 opgedeeld is in twee lichaamsdelen 52A en 52B, welke op een wijze als in de uitvoeringsvorm 2 onderling verschuifbaar zijn. Voor het verstellen van de houder-lichaamdelen zijn weer openingen 58 nabij de hoeken aanwezig, welke tevens als koppelmiddelen dienen voor de lichaamsdelen 52A en 52B tenein-30 de aldus in een laadmechanisme de beide lichaamsdelen ten opzichte van elkaar te bewegen. Op de lichaamsdelen die tevens als verstelelementen dienen zijn vasthoudelementen 55 aanwezig, welke zijn uitgevoerd als

een stripvormige beugel die aan de twee einden met de lichaamsdelen 52A

respectievelijk 52B verbonden zijn, terwijl een middendeel van de beu-35 gel 55 vasthoudelementen 56 draagt, welke weer als yo-yo uitgevoerd zijn. In het middeldeel van de beugel 55 is een (niet-weergegeven) sleuf aanwezig, waardoor de plaatrand steken kan en waardoor de beugel 87ÖH45 * PHN 12.137 12 geen belemmering vormt voor het vasthouden. Het is van voordeel de beugel 55 tezamen met de vasthoudmiddelen 56 als één geheel uit een geschikte kunststof te vervaardigen. De beugel 55 is thans over het grootste deel van de lengte elastisch uitgevoerd en is vanuit de stand 5 volgens figuur 6A door een instabiel dood punt buigbaar naar de andere vasthoudstand volgens figuur 6B. Aldus geschiedt het verstellen van de ene naar de andere vasthoudstand van het vasthoudelement 55 op een uiterst eenvoudige wijze, terwijl het vrijmaken van de plaat geschiedt door het uit elkaar bewegen van de lichaamsdelen 52A en 52B in een richting evenwijdig aan de dubbelpijl 59.

De uitvoeringsvorm van de houder 1, weergegeven in de figuren 7A, 7B en 7C komt in grote lijnen overeen met die volgens figuur 1. Verschil is de aanwezigheid van drie openingen 8 op elk verstelele-ment 8, waarbij een opening 8C in de stand weergegeven in figuur 7B klikt in de niet-weergegeven verhoging. Aldus kan de houder 1 volgens deze uitvoeringsvorm ook een plaat met een tussenliggende diameter, bijvoorbeeld van 10 cm., vastklemmen. Ook hier is weer bereikt dat de bedienmiddelen van een platenspeler in de stand volgens figuren 7A, 7B 2Q en 7C telkens zonder verdere aanpassing op eenzelfde plaats van de houder met een opening 8B, 8C respectievelijk 8A kunnen koppelen.

De in de diverse uitvoeringsvormen weergegeven houder 1 is van groot voordeel daar deze platen met onderling wezenlijk verschillende diameters kan opnemen zonder dat hierdoor een wijziging optreedt . 2g ten aanzien van de buitenomtrek van de houder of dat hiervoor een aan passing van het laadmechanisme van de platenspeler nodig is. Dit is bijvoorbeeld van groot voordeel bij toepassing van een dergelijke houder bij spelers, werkend met het zogenaamde "brieven-bus"-principe, waarbij de speler door een front van een apparaat geschoven wordt. Ver-20 der is de weergegeven houder universeel toepasbaar als een verpakking of opbergmiddel, daar met één houdertype volstaan kan worden voor het opnemen van platen met verschillende plaatdiameters. Ook wordt opgemerkt dat de mogelijkheid aanwezig is steeds één vasthoudelement vast op stellen en slechts één vasthoudelement verplaatsbaar in de twee 35 vasthoudstanden op te stellen. Hierbij dient het vasthoudelement ten opzichte van de weergegeven uitvoeringsvormen over een relatief grotere afstand verplaatst te worden tussen de twee vasthoudstanden. Verder is de houder ook toepasbaar voor het opnemen van platen met andere diame- 8701345.

% PHN 12.137 13 ters dan de vermelde 8 en 12 cm., bijvoorbeeld met 12 en 25 cm. diameter .

5 10 15 20 25 30 35 8701345

Claims (11)

1. Houder bestemd voor het opnemen van een plaat, omvattende tenminste twee tegenoverliggende vasthoudelementen (5) voorzien van vasthoudmiddelen (6) voor het in de houder (1) aan de omtreksrand vasthouden van een plaat, van welke vasthoudelementen ten minste één op een 5 verstelelement (4) aanwezig vasthoudelement (5) door bediening van het verstelelement vanuit een vasthoudstand verplaatsbaar is voor het aanbrengen resp. verwijderen van de plaat, met het kenmerk, dat het verplaatsbare vasthoudelement (5) ten opzichte van een tegenoverliggend, ander vasthoudelement (5) in tenminste twee vasthoudstanden instelbaar 10 is voor het vasthouden van platen met onderling wezenlijk verschillende diameters.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij het verstelelement (4) voorzien is van koppelmiddelen (8), welke na aanbrengen van de houder (1) in een platenspeler met bedienmiddelen van de platenspeler koppel-15 baar zijn voor het verplaatsen van het vasthoudelement (5), met het kenmerk, dat de koppelmiddelen (8) bij zowel de eerste alsook de tweede vasthoudstand van het verplaatsbare vasthoudelement (5) over een in hoofdzaak gelijke afstand t.o.v. het tegenoverliggende andere vasthoudelement (5) versteld worden voor het vrijmaken van de plaat. 20

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de koppelmiddelen zich in zowel een eerste alsook een tweede vasthoudstand van het verplaatsbare vasthoudelement in de houder op althans nagenoeg eenzelfde plaats bevinden. (Fig. 2, 5, 6).

4. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het 25 verstelelement (4) en het verplaatsbare vasthoudelement (5) als een bouweenheid (3) zijn uitgevoerd en de houder (1) een houderlichaam (2) bezit, waarop de bouweenheid is aangebracht, met het kenmerk, dat de bouweenheid (3) ten opzichte van het houderlichaam (2) tussen de twee vasthoudstanden verplaatsbaar is. (Fig. 1, 3, 4, 5). 30

5. Houder volgens een der conclusies 1-3, waarbij de houder (1) een houderlichaam (12) bezit, waar het verstelelement (14) van deel uitmaakt, met het kenmerk, dat het vasthoudelement (15) ten opzichte van het houderlichaam (12) en het verstelelement (14) tussen de twee vasthoudstanden verplaatsbaar is. (Fig. 2, 6). 35

6. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen van het verplaatsbare vasthoudelement (44) eerste en tweede, op onderlinge afstand gelegen vasthouddelen (46) 8701345 PHN 12.137 15 omvatten voor samenwerking met de omtreksrand van platen met een eerste resp. een tweede diameter. (Fig. 5).

7- Houder volgens conclusie 6, waarbij het vasthoudelement (44) _ draaibaar op het houderlichaam (42) aangebracht is, met het kenmerk, 5 dat genoemde instelling van de ene naar de andere vasthoudstand geschiedt door draaiing van het vasthoudelement (42), waarbij gezien in bovenaanzicht op de houder het draaibare vasthoudelement (42) in elke vasthoudstand binnen de buitenomtrek van de houder (1) gelegen is. 10 (Fig. 5).

8. Houder volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het verplaatsbare vasthoudelement als een beugel (5) uitgevoerd is, die over althans een deel van de lengte elastisch uitgevoerd is en vanuit de ene vasthoudstand door een instabiele dode-punt stand buigbaar is naar de andere vasthoudstand. (Fig. 6). la

9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de beugel een elastische strip (55) is die aan de twee einden met het overig deel van de houder (1) verbonden is en welke strip een middendeel omvat, waarop de vasthoudmiddelen (56) aanwezig zijn (Fig. 6). 2q

10. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee tegenoverliggende, verplaatsbare vasthoudelementen (5) aanwezig zijn, die elk samenwerken met een bijbehorend verstelelement (4), met het kenmerk, dat beide verplaatsbare vasthoudelementen (5) in twee vasthoudstanden instelbaar zijn. 2g

11. Verpakking, omvattende de houder (1) volgens conclusie 1, voorzien van ten minste twee vasthoudelementen (5) met vasthoudmiddelen (6), van welke vasthoudelementen een verplaatsbaar vasthoudelement (5) ten opzichte van een tegenoverliggend, ander vasthoudelement (5) in twee vasthoudstanden instelbaar is, in combinatie met een in de houder 30 (1) door de vasthoudmiddelen (6) aan de omtreksrand vastgehouden plaat. 35 8701345