NL8701129A - Werkwijze en inrichting voor het behandelen van planten. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het behandelen van planten. Download PDF

Info

Publication number
NL8701129A
NL8701129A NL8701129A NL8701129A NL8701129A NL 8701129 A NL8701129 A NL 8701129A NL 8701129 A NL8701129 A NL 8701129A NL 8701129 A NL8701129 A NL 8701129A NL 8701129 A NL8701129 A NL 8701129A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
series
plant
plants
channels
receiving
Prior art date
Application number
NL8701129A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192316B (nl
NL192316C (nl
Original Assignee
Johannes Hendrikus Flaton En A
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Hendrikus Flaton En A filed Critical Johannes Hendrikus Flaton En A
Priority to NL8701129A priority Critical patent/NL192316C/nl
Publication of NL8701129A publication Critical patent/NL8701129A/nl
Publication of NL192316B publication Critical patent/NL192316B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192316C publication Critical patent/NL192316C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C11/00Transplanting machines
    • A01C11/02Transplanting machines for seedlings

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

‘ M Kon/hl/1 Flaton
WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET BEHANDELEN VAN PLANTEN
De uitvinding betreft op de eerste plaats een werkwijze voor het behandelen van planten, waarbij individuele planten vanaf een plantenbundel worden afgescheiden en afzonderlijk verwerkt worden. Het in teeltmassa's planten van 5 planten, hetzij van wortels voorziene planten, hetzij wortel-loze planten, zoals stekken, geschiedt met de hand, daar planten vanwege hun grillige vorm moeilijk hanteerbaar zijn. Daarbij is het al een eerste probleem om een enkele plant van een bundel af te scheiden. De uitvinding maakt deze afschei-10 dingshandeling gemakkelijker. Daartoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat vanaf de plantenbundel een reeks plantenbundeltjes die ongeveer hetzelfde aantal planten bevat, wordt afgescheiden, dat de plantenbun-deltjes in een geordende reeks van presenteerhouders worden 15 gelegd en dat door middel van een reeks onderling gekoppelde plantengrijpers gelijktijdig een greep voor een plant uit elk bundeltje van de reeks wordt gedaan. Gebleken is, dat kleine bundeltjes van bijvoorbeeld acht planten na enige ervaring gemakkelijk te maken zijn en dat het verder aanzienlijk ge-20 makkelijker is om van een kleine bundel een plant af te scheiden. De uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het in grondkluiten inplanten van planten, waarbij telkens een gat in een teeltmassa wordt gemaakt en een plant in dit gat wordt gestoken. Deze voorheen met de hand uitgevoerde 25 werkwijze is te automatiseren, wanneer deze zodanig wordt uitgevoerd, dat planten individueel in een aaneenschakeling van houders worden gelegd en dat tegelijkertijd een reeks planten vanuit de houder tot in een reeks kanalen wordt gebracht, dat de planten voorbij een afvoereinde van het ka-30 naai door middel van een aanslag worden opgevangen en tussen het afvoereinde van het kanaal en de aanslag telkens worden aangegrepen door middel van een klem en dat de planten door middel van de klem in een gat van een grondkluit worden gestoken .
35 De uitvinding verschaft tevens een inrichting voor het gemakkelijk en met hoge capaciteit uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. Deze inrichting is aangeduid in het bijzonder in conclusie 4 en 8701129 - 2 - conclusie 7. Voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting zullen worden aangeduid in de overige conclusies.
De uitvinding zal nu verduidelijkt worden in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening. In 5 de tekening stellen schematisch voor:
Pig. 1 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursinrichting volgens de uitvinding voor het uitvoeren van de voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding, waarbij fracties zijn weggebroken; 10 Pig. 2, 3 en 4 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van detail II, III respectievelijk IV van fig. 2;
Pig. 5 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van telkens een andere variant van de fractie VI van fig. 3; 15 Pig. 6, 7 en 8 elk op grotere schaal een perspecti visch aanzicht van telkens een andere variant van de fractie VI van fig. 3.
De inrichting 1 van fig. 1 omvat een continu lopende eindloze transporteur 2, bestaande uit een aaneenschake-20 ling van presenteerhouders 3 die volgens pijl 4 langs een bundeltjesmaakstation 5 loopt, waar een plaats 6 voor een persoon 7 aanwezig is, die met zijn ene hand een flinke bundel 8 van planten 9 uit een voorraadhouder 13 neemt en daarvan met de andere hand telkens een bundeltje 10 van acht 25 planten 9 afneemt en dit bundeltje 10 in een presenteerhouder 3 deponeert, waarbij de ondereinden 11, wortels van gehele planten of afsnijeinden van stekken, allemaal in dezelfde richting 12 worden gericht. Het andere part van de eindloze transporteur 2 loopt langs een plantenscheidstation 13 dat 30 voorzien is van een plantenscheider 14 die langs geleidingen 16 geleid door middel van een hydrocilinder 17 heen en weer beweegbaar is tussen een aanpakstand en een losstand,waarbij de drager zich respectievelijk boven de transporteur 2 respectievelijk een eindloze transporteur 18 bevindt. Aan de 35 drager 15 is een aanpakker 19 door middel van een hydrocilinder 20 en verticale geleidingen 21 verticaal op en neer beweegbaar aangebracht. De aanpakker 19 omvat een reeks van bijvoorbeeld acht als zuigpijpen uitgevoerde plantengrijpers 22 die aangesloten zijn op een vacuumbron 23. Het vacuum 40 wordt periodiek kortgesloten door het openen van een lucht-klep 24 en wel op een tijdstip in de werkcyclus dat de drager 15 zich boven de transporteur 18 bevindt. De plantengrijpers 8701 129 «ί - 3 - 22 zijn elk slap-elastisch in een houder 79 opgenomen, zodat de plantengrijpers 22 bij hun neerwaartse slag de planten 9 niet beschadigen. De plantengrijpers 22 kunnen verder eventueel zachte, aan de planten aangepaste zuignappen hebben. Zij 5 hebben echter bij voorkeur één kleine zuignap of kleine zuig-opening om te verzekeren,dat er slechts één plant 9 bij een steel of blad wordt aangepakt. Er wordt met behulp van de aanpakker 19 die van acht plantengrijpers 22 is voorzien,telkens een reeks van acht planten 9 tegelijk uit een overeen-10 komstige reeks van acht presenteerhouders 3 aangepakt. Deze handeling gaat zo snel,dat de continue beweging van de transporteur 2 daarbij niet hinderlijk is. Wel is de timing van aanpakken van planten 9 uit de presenteerhouders 3 zodanig gesynchroniseerd,dat de plantengrijpers 22 telkens in hoofd-15 zaak in het midden van de presenteerhouders 3 terecht komen, terwijl zij een zuigwerking hebben. Hierbij worden de planten 9 aangezogen, vervolgens met de aanpakker 19 opgeheven, dan tot boven.de transporteur 18 verplaatst, daar eventueel omlaag gebracht en daar door verbreking van het vacuum lasgela-20 ten tot in de corresponderende reeks van acht transporthouders 25. Vervolgens gaat de aanpakker 19 weer terug voor een volgende charge van een reeks van acht planten. De reeks individuele planten 9 die terecht is gekomen in gootvormige transporthouders 25 van een continu in pijlrichting 31 aange-25 dreven eindloze transporteur 26,passeert een controlestation 27, waar de transporthouders 25 hetzij door een persoon hetzij door een lichtstraaldetector 28 worden gecontroleerd om een eventuele correctie gedurende een pauzestilstand van de inrichting 1 uit te voeren. Opgemerkt wordt, dat er op het 30 bundeltjesmaakstation 5 voor wordt gezorgd, dat er in elk geval bundeltjes 10 van tenminste acht planten 9, desnoods iets meer worden gemaakt. Enige overvloed aan planten 9 is voor de aanpakker 19 niet hinderlijk,maar een tekort is voor de verdere procesgang wel storend. De overvloed aan planten 9 35 komt weer bij de bundeltjesmaakplaats 5 terug. Bij voorkeur is op het controlestation een door de detector bestuurde automatische inleginrichting 29 aanwezig,die vooraf geïndividualiseerde planten 9 in passerende,nog lege transporthouders 25 laat vallen, opdat de inrichting 1 continu kan blijven doorgaan.
8701128 « - 4 -
De transporteur 26 is aangebracht langs een in-plantstation 30 (fig. 3) dat omvat een planteninvoer 32, een tussendrager 33, een overbrenginrichting 34, een insteekin-richting 35 (fig. 4) en een gatenmaker 36.
5 De planteninvoer 32 omvat een gemeenschappelijke vast opgestelde houder 37 met acht convergerende invoerkana-len 38 die elk een halfcilindrische invoermond 39,hebben die de halfcilindrische transporthouders 25 completeren. Op de houder 37 sluit de tussendrager 33 aan,die van twee boven el-10 kaar gelegen reeksen van tussenkanalen 40 en 41 is voorzien. De tussendrager 33 is middels geleidingen 43 verticaal geleid en door middel van een hydrocilinder 42 op en neer verplaatsbaar tussen twee standen,waarin telkens een van de reeksen tussenkanalen 40 en 41 met de reeks invoerkanalen 38 in lijn 15 liggen. Aan de stroomafwaartse zijde van de tussendrager 33 bevindt zich een reeks op een zuigbron aangesloten zuigmonden 44 die met een filterplaat 45 tegen ingang van planten 9 zijn afgesloten. Wanneer de bovenste reeks tussenkanalen 41 zich tegenover de zuigmonden 44 bevinden,worden de planten 9 elk 20 via het invoerkanaal 38 daarin gezogen. Ondertussen bevindt zich dan de reeks tussenkanalen 40 met de voorheen daarin gezogen planten 9 tussen een reeks op een blaasbron aangesloten onderste blaasmonden 66 en een reeks onderste opneemkanalen 46 van de overbrenginrichting 34, zodat de planten 9 uit de 25 onderste tussenkanalen tot in de onderste opneemkanalen 46 worden geblazen. Vervolgens wordt de tussendrager 33 een stap opwaarts verplaatst, waarbij dan de onderste tussenkanalan 40 in de positie tussen invoerkanalen 38 en zuigmonden 44 bevinden ter ontvanging van een reeks van acht planten 9, terwijl 30 de bovenste reeks tussenkanalan 41 zich tussen een reeks blaasmonden 48 en bovenste opneemkanelen 47 bevinden. De onderste en bovenste opneemkanalen 46 en 47 sluiten paarsgewijs aan op een gemeenschappelijke reeks afvoerkanalen 49. De tussendrager 33 komt telkens gesynchroniseerd in een nieuwe 35 stand terecht, wanneer een lege transporhouder 25 het in- plantstation 30 gepasseerd is en er dus een nieuwe reeks, elk met een plant gevulde houders 25 daar aanwezig is. Op de beschreven en getekende wijze komen telkens acht planten 9 vrijwel tegelijk in de reeks afvoerkanalen 49 terecht en 8701129 - 5 - slaan dan tegen een reeks trechtervormige aanslagen 50 waarbij zij al een stuk buiten de bijbehorende afvoerkanalen 49 uitsteken. De aanslagen 50 zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke aanslagdrager 51 die zwenkbaar is om een hori-5 zontale as 52 door middel van een hydrocilnder 53. Tussen de aanslagen 50 en de afvoerkanalen 49 bevinden zich telkens twee klembekken 54 en 55 van een reeks van acht klemmen 56.
De klembekken 54 en 55 zijn aan gemeenschappelijke bedie-ningsstangen 58 respectievelijk 59 bevestigd die volgens pij-10 len 60 respectievelijk 61 door middel van hydrocilinder 62 respectievelijk 63 in geleidingen 64 geleid in onderlinge tegengestelde richting verplaatsbaar zijn voor het sluiten en openen van de klemmen 56. De klembekken 54 en 55 hebben aan de plantendelen aangepaste elastische voeringen 65. De syn-15 chronisatie van de klemmen 65 is zodanig, dat zij de op de aanslagen 50 aangekomen planten 9 bij hun uitstekende stelen aangrijpen, dat de aanslagdrager 51 daarna wordt weggezwenkt en dat een gemeenschappelijke klemmendrager 67 met de daaraan bevestigde klemmen 56 door middel van één hydrocilinder 68 20 verticaal neerwaarts worden bewogen, waarbij de ondereinden van de planten 9 dan gestoken worden in gaten 69 die voorheen in aardkluiten 70 zijn aangebracht door middel van de gatenmaker 36. In plaats van aardkluiten 70 kunnen andere teelt-massa's worden toegepast, bijvoorbeeld potten gevuld met los-25 se grond, met grond gevulde vakken van borden, of stukken steenwol of dergelijke. De gatenmaker 36 bestaat uit een verticaal middels een hydrocilinder 72 op en neer beweegbare en middelsgeleidingen 73 geleide balk 71, waaraan een reeks pennen 74 zijn aangebracht. De aardkluiten 70 bevinden zich in 30 reeksen van acht in aardkluitkisten 75 die aansluitend zijn opgenomen op een transportband 76 die in pijlrichting 77 stapsgewijs wordt verplaatst zodanig synchroom daar telkens de middens van de kluiten 70 zich onder een pen 74 en later onder een klem 56 bevinden. De genoemde geleidingen en vaste, 35 stilstaande delen zijn aan een gestel 78 van de inrichting 1 aangebracht. Zoals fig. 5 toont, kunnen de presenteerhouders een V-vormige configuratie hebben teneinde de laatste plant 9 beter te centreren. In plaats van de configuratie van de in-voermonden 39 met de dubbele reeksen tussenkanalen 40, 41 en 8701129 1» « - 6 - opneemkanalen 46 en 47 is ook een enkele reeks overbrengkana-len 80 denkbaar, waarbij de overbrengkanalen door middel van blaaslucht de planten 9 vanuit de transporthouders 25 via een omgebogen overbrengkanaal 80 meteen tot aan de aanslag 50 on-5 der de klembekkens 54 en 55 transporteren (fig. 7). De synchronisatie van een stapsgewijze transporteur 26 zal daar op aangepast moeten zijn.
Het is ook denkbaar de planten 9 met roterende borstels 82 tot in overbrengkanalen 83 te drijven (fig. 8).
10 Het is ook denkbaar dat in plaats van acht tegelij kertijd tien of zestien of een ander aantal planten worden behandeld.
8701129

Claims (11)

1. Werkwijze voor het behandelen van planten (9), waarbij individuele planten (9) vanaf een plantenbundel (8) worden afgescheiden en afzonderlijk verwerkt worden, met het kenmerk, dat vanaf de plantenbundel (8) een reeks plantenbun- 5 deltjes (10) die ongeveer hetzelfde aantal planten bevat wordt afgescheiden, dat de plantenbundeltjes (10) in een geordende reeks van presenteerhouders worden gelegd en dat door middel van een reeks onderling gekoppelde plantengrijpers (22) gelijktijdig een greep voor een plant (9) uit elk bun-10 deltje (10) van de reeks wordt gedaan.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de door de reeks plantengrijpers (22) gegrepen planten (9) in een aaneenschakeling van transporthouders (25) worden gelegd en dat deze met planten (9) gevulde transporthouders 15 (25) getransporteerd worden langs een waarnemer (28) die de aanwezigheid van een plant per passerende transporthouder vaststeld,waarbij de afwezigheid van een plant (9) wordt gecorrigeerd.
3. Werkwijze voor het in teeltmassa's (70) inplan ten van planten (9), waarbij telkens een gat (69) in een teeltmassa (70) wordt gemaakt en een plant (9) in dit gat (69) wordt gestoken, met het kenmerk, dat planten (9) individueel in een aaneenschakeling van houders (25) worden gelegd 25 en dat tegelijkertijd een reeks planten (9) vanuit de houder (25) tot in een reeks kanalen (46, 47) wordt gebracht, dat de planten (9) voorbij een afvoereinde (49) van het kanaal (46, 47) door middel van een aanslag (50) worden opgevangen en tussen het afvoereinde (49) van het kanaal (46, 47) en de 30 aanslag (50) telkens worden aangegrepen door middel van een klem (56) en dat de planten (9) door middel van de klem (56) in een teeltmassa (70) worden gestoken.
4. Inrichting (1) voor het behandelen van planten (9) waarbij individuele planten (9) vanaf een plantenbundel 35 (8) worden afgescheiden en afzonderlijk verwerkt worden, gekenmerkt door tenminste één geordende reeks van presenteerhouders (3) voor het opnemen van tenminste één reeks planten- 8701129 - 8 - bundeltjes (10); een reeks onderling gekoppelde plantengrijpers (22) die ingericht zijn om gelijktijdig een greep voor een plant (9) uit elke presenteerhouder (3) te doen; 5 en een aaneenschakeling van transporthouders (25) voor het individueel opnemen van door de plantengrijpers (22) afgegeven planten (9).
5. Inrichting (1) volgens conclusie 4, gekenmerkt door een waarneemstation (27) voor het waarnemen van de aan- 10 wezigheid van een plant (9) per passerende transporthouder (25).
6. Inrichting (1) volgens conclusie 5, gekenmerkt door correctiemiddelen (29) voor het corrigeren van het ontbreken van een plant (9) in een transporthouder (25).
7. Inrichting (1) voor het in grondkluiten (70) in planten van planten (9), omvattende een gatenmaker (36) voor het maken van gaten (69) in de teeltmassa's (70) gekenmerkt door een transporteur (26) met een aaneenschakeling van transporthouders (25); 20 een langs de transporteur (26) opgestelde over- brenginrichting (34) die voorzien is van tenminste één reeks opneemkanalen (46, 47) die elk ingericht zijn om telkens een plant (9) vanuit een transporthouder (25) op te nemen en die elk voorbij hun afvoereinden voorzien zijn van een aanslag 25 (50) voor het opvangen van de door het opneemkanaal (46, 47) getransporteerde planten (9); en een inplantinrichting omvattende een reeks klemmen (56) die telkens tussen een afvoereinde van een opneemkanaal (46, 47) ven een bijbehorende aanslag (50) een plant (9) 30 kunnen vastklemmen en die voorzien zijn van aandrijf- en leidmiddelen (68) ter verschaffing van een relatieve steekbe-weging van de klemmen (56) ten opzichte van gepresenteerde, teeltmassa's (70).
8. Inrichting (1) volgens conclusie 7, met het ken-35 merk, dat de aanslag (50) trechtervormig is.
9. Inrichting (1) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de aanslag (50) buiten de insteekbewegingsbaan van de klemmen (56) verplaatsbaar is.
10. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande 8701129 - 9 - conclusies 7-9> met het kenmerk, dat telkens een reeks ene klembekken (54) en een reeks andere klembekken (55) van de reeks klemmen (56) vast verbonden is met een gemeenschappelijk aandrijforgaan voor het gemeenschappelijk sluiten en 5 openen van de reeks klemmen (56) en dat de klembekken (54, 55. met elastisch materiaal zijn gevoerd.
11. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies 7-10, met het kenmerk, dat van tenminste twee reeksen opneemkanalen (46, 47) telkens een reeks opneemkana-10 len (46 of 47) aangesloten is op een gemeenschappelijk afvoerkanaal (49)? dat tussen de transporteur (26) en de reeksen op-neemkanelen (46, 47) een wisseldrager (33) aanwezig is, die voorzien is van tenminste twee reeksen van tussenkanalen (40, 15 41), dat de wisseldrager (33) tussen tenminste twee standen verplaatsbaar is waarin de tussenkanalen (40, 41) van de ene respectievelijk de andere reeks tegenover de transporthouders (25) zijn opgesteld en waarbij de wisseldrager (33) ingericht is voor het overbrengen van planten (9) in één van de beide 20 reeksen tussenkanalen (40, 41) terwijl de andere reeks tussenkanalen (40, 41) samenwerkt met één van de beide opneemkanalen (46, 47). ** * 8701 12.9
NL8701129A 1987-05-12 1987-05-12 Werkwijze en inrichting voor het in een teeltmassa inplanten van kluitloze planten. NL192316C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8701129A NL192316C (nl) 1987-05-12 1987-05-12 Werkwijze en inrichting voor het in een teeltmassa inplanten van kluitloze planten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8701129 1987-05-12
NL8701129A NL192316C (nl) 1987-05-12 1987-05-12 Werkwijze en inrichting voor het in een teeltmassa inplanten van kluitloze planten.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8701129A true NL8701129A (nl) 1988-12-01
NL192316B NL192316B (nl) 1997-02-03
NL192316C NL192316C (nl) 1997-06-04

Family

ID=19849997

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8701129A NL192316C (nl) 1987-05-12 1987-05-12 Werkwijze en inrichting voor het in een teeltmassa inplanten van kluitloze planten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL192316C (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2822016A1 (fr) * 2001-03-16 2002-09-20 Claire Fontaine Atel Procede de plantation mecanique de griffes a muguet et machine pour la mise en oeuvre du procede

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3645394A (en) * 1970-09-21 1972-02-29 Goodale Mfg Co Inc Apparatus for sorting and grading cut flowers
FR2560482A1 (fr) * 1984-03-05 1985-09-06 Regero Sa Machine notamment pour la plantation automatique des plants maraichers et horticoles
FR2597702A1 (fr) * 1986-04-23 1987-10-30 Claire Fontaine Atel Nouvelle machine planteuse de plants en mottes.
FR2599211A2 (fr) * 1986-05-28 1987-12-04 Fontaine Ateliers Claire Nouvelle machine planteuse de plants en mottes.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3645394A (en) * 1970-09-21 1972-02-29 Goodale Mfg Co Inc Apparatus for sorting and grading cut flowers
FR2560482A1 (fr) * 1984-03-05 1985-09-06 Regero Sa Machine notamment pour la plantation automatique des plants maraichers et horticoles
FR2597702A1 (fr) * 1986-04-23 1987-10-30 Claire Fontaine Atel Nouvelle machine planteuse de plants en mottes.
FR2599211A2 (fr) * 1986-05-28 1987-12-04 Fontaine Ateliers Claire Nouvelle machine planteuse de plants en mottes.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2822016A1 (fr) * 2001-03-16 2002-09-20 Claire Fontaine Atel Procede de plantation mecanique de griffes a muguet et machine pour la mise en oeuvre du procede

Also Published As

Publication number Publication date
NL192316B (nl) 1997-02-03
NL192316C (nl) 1997-06-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4869637A (en) Plant transfer mechanism
AU736379B2 (en) Method and device for improving the transplanting of seedlings
US6073564A (en) Method and device for improving the transplanting of seedlings
CA1292392C (en) Planting finger assembly
NL8701129A (nl) Werkwijze en inrichting voor het behandelen van planten.
US20220322723A1 (en) Pear feeding method and apparatus for multi-lane processing
JPH08140478A (ja) 収穫装置
NL1012981C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bossen van bloemen.
EP0891927A1 (en) Process and machine for continuously fitting mesh bags containing fruit or vegetable products into containers
FR2601228A1 (fr) Procede et appareil pour installer mecaniquement et recolter de la chicoree.
NL194775C (nl) Werkwijze en inrichting voor het mechanisch in een met teelaarde gevulde houder planten van een verzameling als stortgoed aangevoerde bollen van een gewas.
JP3047041B1 (ja) キノコの自動収穫装置
US4553661A (en) Apparatus for horizontally and vertically transporting eggs without dropping thereof
JPH08140427A (ja) 仮植装置
AU742658B2 (en) Method and device for improving the transplanting of seedlings
NL1018970C2 (nl) Bloemorientatiewijziging bij bossen.
JP3027278B2 (ja) 人工栽培きのこの収穫装置
NL1018278C2 (nl) Steksteekinrichting voor het steken van stekken.
JP3479365B2 (ja) 接木装置における葉処理装置
JPH08205684A (ja) 仮植装置
NL2024275B1 (nl) Inrichting voor het verwijderen van spruiten van een plantensteel
NL1006188C2 (nl) Inrichting voor het planten van bollen.
NL1021100C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bundelen van bloemen.
JP3513235B2 (ja) 接木装置における穂部運搬装置
JPH08205685A (ja) 仮植装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BX A request for additional search has been filed
BY An additional search report has been drawn up
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: MIDDELBURG HANDELSKWEKERIJ B.V.

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20011201